Organisatie | Utrecht |
---|---|
Organisatietype | Provincie |
Officiële naam regeling | Besluit van gedeputeerde staten van Utrecht van 12 april 2016, nr. 81824243, houdende de wijziging van de gemeenschappelijke regeling van Recreatie Midden-Nederland in een bedrijfsvoeringsorganisatie (Bedrijfsvoeringsorganisatie Recreatie Midden-Nederland) |
Citeertitel | Bedrijfsvoeringsorganisatie Recreatie Midden-Nederland |
Vastgesteld door | gedeputeerde staten |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | recreatie, bestuurlijke organisatie |
Geen.
Wet gemeenschappelijke regelingen, art.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-07-2016 | nieuwe regeling | 12-04-2016 | 81824243 |
Besluit van gedeputeerde staten van Utrecht van 12 april 2016, nr. 81824243, houdende de wijziging van de gemeenschappelijke regeling van Recreatie Midden-Nederland in een bedrijfsvoeringsorganisatie (Bedrijfsvoeringsorganisatie Recreatie Midden-Nederland)
Gedeputeerde staten van Utrecht en de dagelijks besturen van het Recreatieschap Stichtse Groenlanden, Plassenschap Loosdrecht e.o., Recreatieschap Vinkeveense Plassen en Recreatieschap Utrechtse Heuvelrug, Vallei- en Kromme Rijngebied;
Overwegende: – dat in de Wet gemeenschappelijke regelingen sinds 1 januari 2015 de rechtsvorm van een bedrijfsvoeringsorganisatie is opgenomen voor regelingen die zijn getroffen voor de sturing en beheersing van ondersteunende processen en uitvoerende taken; – dat het wenselijk is, gezien de taken van de gemeenschappelijke regeling Recreatie Midden-Nederland en de eenvoudiger bestuursstuctuur, om deze regeling om te zetten in een bedrijfsvoeringsorganisatie; – dat de Wet gemeenschappelijke regelingen bepaalt dat algemene besturen van gemeenschappelijke regelingen en provinciale staten van provincies geen deelnemer kunnen zijn aan een bedrijfsvoeringsorganisatie en zij daarom hebben besloten uit de regeling te treden; – dat de dagelijkse besturen van de recreatieschappen en gedeputeerde staten van de provincie Utrecht toestemming hebben verkregen van de algemene besturen van de recreatieschappen en provinciale staten van provincie Utrecht om de regeling te wijzigen; – dat het tevens wenselijk is om in de regeling een bepaling op te nemen over het uitvoeren van taken voor anderen dan deelnemers; – dat het tevens wenselijk is om de regeling aan te passen aan met name wijzigingen in de financiële bepalingen van de Wet gemeenschappelijke regelingen zoals deze geldt sinds 1 januari 2015.
Gelet op de Wet gemeenschappelijke regelingen;
Besluiten de gemeenschappelijke regeling Recreatie Midden-Nederland te wijzigen in de gemeenschappelijke regeling Bedrijfsvoeringsorganisatie Recreatie Midden-Nederland, die als volgt komt te luiden:
HOOFDSTUK 2 Belang en bevoegdheden
Naast de bevoegdheden vermeld in het eerste lid kan de bedrijfsvoeringsorganisatie taken voor derden uitvoeren. Deze werkzaamheden mogen niet in strijd zijn met het belang waarvoor de regeling is getroffen, moeten minimaal kostendekkend zijn en mogen niet tot gevolg hebben dat de bedrijfsvoeringsorganisatie niet langer ten minste 80% van zijn werkzaamheden voor deelnemers verricht.
Artikel 6 Bevoegdheden bestuur
Aan het bestuur komen alle bevoegdheden toe ter behartiging van de belangen die aan de bedrijfsvoeringsorganisatie zijn opgedragen.
De vergaderingen van het bestuur zijn openbaar. Artikel 22 vierde en vijfde lid en artikel 23 van de wet zijn van overeenkomstige toepassing op de openbare vergadering. Alleen de leden van het bestuur zijn gerechtigd een besloten vergadering bij te wonen, tenzij door het bestuur in de besloten vergadering anders wordt beslist. In een besloten vergadering kan niet worden beraadslaagd noch kunnen besluiten worden genomen over het vaststellen van de begroting, de wijzigingen daarvan en de jaarrekening.
Artikel 8 Inlichtingen,verantwoording, ontslag
Een lid van het bestuur is verantwoording verschuldigd over het door hem gevoerde beleid jegens de deelnemer die hem als lid van het bestuur heeft afgevaardigd. Het afleggen van verantwoording gebeurt mondeling op een door de deelnemer te bepalen wijze en tevens schriftelijk indien de deelnemer daartoe besluit.
HOOFDSTUK 4 Personeel en organisatie
Artikel 12 Organisatiestructuur, formatieplan
De organisatiestructuur en het formatieplan worden vastgesteld door het bestuur binnen de door het bestuur vastgestelde begroting.
Het nadelig saldo van de jaarrekening komt ten laste van de recreatieschappen naar rato van het aandeel per recreatieschap in de totale salariskosten van de regeling. Het aandeel wordt bepaald op basis van het aantal werkelijk gewerkte uren voor ieder recreatieschap van het personeel dat in dienst is van de bedrijfsvoeringsorganisatie.
HOOFDSTUK 7 Toetreding, uittreding, wijziging en opheffing
Uittreding uit de regeling vindt plaats door een daartoe strekkend besluit van de betreffende deelnemer c.q. deelnemers. Alvorens een deelnemer of deelnemers uit de regeling kan c.q. kunnen treden wordt een regeling getroffen tussen het bestuur en de betreffende deelnemer c.q. deelnemers over de financiële gevolgen van de uittreding.
HOOFDSTUK 8 Slot- en overgangsbepalingen
De leden van het dagelijks bestuur van vóór de wijziging van deze regeling vormen bij de inwerkingtreding van de bedrijfsvoeringsorganisatie de leden van het bestuur, met uitzondering van het lid dat de gemeente Utrecht vertegenwoordigt. De vóór de wijziging door het dagelijks bestuur aangewezen voorzitter wordt bij de inwerkingtreding van de bedrijfsvoeringsorganisatie de voorzitter van het bestuur.
Aldus besloten in de vergadering van het dagelijks bestuur van Recreatieschap Utrechtse Heuvelrug Vallei- en Kromme Rijngebied op 3 december 2015.
voorzitter,
secretaris,
Aldus besloten in de vergadering van het dagelijks bestuur van Recreatieschap Vinkeveense Plassen op 8 december 2015.
voorzitter,
secretaris,
Aldus besloten in de vergadering van het dagelijks bestuur van Recreatieschap Stichtse Groenlanden op 9 december 2015.
voorzitter,
secretaris,
Aldus besloten in de vergadering van gedeputeerde staten van de provincie Utrecht op 12 april 2016.
Commissaris,
secretaris,
Aldus besloten in de vergadering van het dagelijks bestuur van Plassenschap Loosdrecht e.o. op 27 mei 2016.
voorzitter,
secretaris,
De gemeenschappelijke regeling Recreatie Midden-Nederland (hierna: RMN) is in 1996 vastgesteld ten behoeve van een centraal ondergebracht personeelsbeheer voor het uitvoeren van de taken van de vier aan de regeling deelnemende recreatieschappen op het gebied van het beheer en ontwikkelen van voorzieningen voor de openluchtrecreatie. De deelnemende recreatieschappen zijn Recreatieschap Stichtse Groenlanden, Plassenschap Loosdrecht e.o., Recreatieschap Utrechtse Heuvelrug Vallei- en Kromme Rijngebied en Recreatieschap Vinkeveense Plassen. Daarnaast is de provincie Utrecht deelnemer aan RMN.
In de Wgr is sinds 1 januari 2015 de rechtsvorm van de bedrijfsvoeringsorganisatie opgenomen, die is bedoeld voor regelingen die zijn getroffen voor de sturing en beheersing van ondersteunende processen en uitvoerende taken. Gezien de taken die RMN heeft en de eenvoudiger bestuursstructuur van deze rechtsvorm, is besloten de regeling van RMN om te zetten in deze rechtsvorm. Op grond van de Wgr kunnen aan de bedrijfsvoeringsorganisatie RMN alleen de dagelijkse besturen en gedeputeerde staten deelnemen.
Naast de omzetting naar de bedrijfsvoeringsorganisatie is bij de wijziging van de regeling een bepaling opgenomen over het uitvoeren van taken voor anderen dan deelnemers. Tevens is de bepaling over de rechtspositieregeling voor het personeel in overeenstemming gebracht met de Ambtenarenwet. Daarnaast is de regeling aangepast aan een aantal wijzigingen die op 1 januari 2015 in de Wgr zijn doorgevoerd in de financiële bepalingen.
Op deze gemeenschappelijke regeling zijn de hoofdstukken IX, II en de artikelen 8 tot en met 25 en 27, met uitzondering van artikel 20 vierde lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen (hierna: Wgr) van toepassing (ex art. 98 jo 41 Wgr), voor zover deze betrekking hebben op een bedrijfsvoeringsorganisatie.
De begripsbepalingen zijn zodanig aangepast (naar aanleiding van jurisprudentie hierover) dat onder de deelnemers de bestuursorganen worden verstaan en niet de openbare lichamen. Bij de bedrijfsvoeringsorganisatie RMN zijn dat de dagelijkse besturen van de recreatieschappen en gedeputeerde staten van de provincie.
Daarnaast is het begrip ‘derden’ aan de begripsomschrijvingen toegevoegd, waar alle rechtspersonen onder worden verstaan die geen deelnemer zijn aan de regeling. Dit begrip is toegevoegd vanwege het aan artikel 4 toegevoegde lid over het uitvoeren van taken voor anderen dan deelnemers.
In dit artikel is ‘openbaar lichaam’ vervangen door ‘bedrijfsvoeringsorganisatie’.
In dit artikel is in verband met de omvorming naar een bedrijfsvoeringsorganisatie het afstemmen en coördineren van gemeenschappelijk beleid gewijzigd in het voorbereiden van gemeenschappelijk beleid, indien de deelnemers dat wenselijk achten.
In sub h is het optreden als coördinator bij het afstemmen van beleid vervangen door het voorbereiden van gemeenschappelijk beleid.
Tevens is een tweede lid toegevoegd waarin wordt bepaald dat RMN taken voor derden mag uitvoeren, mits de vergoeding voor deze opdrachten minstens alle gemaakte kosten dekt, de opdracht niet in strijd is met het belang van de deelnemers en het totaal minder dan 20% van de omzet van RMN betreft. De tweede voorwaarde (kostendekkend) is bedoeld om te voorkomen dat deelnemers meebetalen aan de kosten van werk voor niet-deelnemers. De laatste voorwaarde (minder dan 20%) komt voort uit Europese richtlijn 2014/24/EU en zorgt ervoor dat het werk dat RMN voor de deelnemers verricht niet hoeft te worden aanbesteed.
In deze richtlijn is bepaald dat een overheidsopdracht aan een privaat- of publiekrechtelijke rechtspersoon niet hoeft te worden aanbesteed, indien de aanbestedende diensten gezamenlijk op deze rechtspersoon toezicht uitoefenen zoals op hun eigen diensten en meer dan 80% van de activiteiten van deze rechtspersoon uitvoering van taken behelst, die haar zijn toegewezen door de controlerende aanbestedende diensten of door andere door diezelfde aanbestedende diensten gecontroleerde rechtspersonen (art. 12 Richtlijn).
Volgens de richtlijn wordt het percentage van de activiteiten bepaald aan de hand van de gemiddelde totale omzet of een geschikte alternatieve op activiteit gebaseerde maatstaf, zoals de kosten die zijn gemaakt voor diensten, leveringen en werken over de laatste drie jaren voorafgaand aan de gunning van de opdracht (art. 12 lid 5 Richtlijn). Aan het toezichtsvereiste wordt voldaan als de besluitvormingsorganen zijn samengesteld uit vertegenwoordigers van alle deelnemers, de deelnemers in staat zijn gezamenlijk beslissende invloed uit te oefenen op de strategische doelstellingen en belangrijke beslissingen en de rechtspersoon geen belangen nastreeft die in strijd zijn met de belangen van de aanbestedende diensten (art.12 lid 3 Richtlijn).
Het al dan niet aannemen van opdrachten voor derden is een bevoegdheid van het bestuur.
Door de omvorming naar de bedrijfsvoeringsorganisatie zijn bij de wijziging 13 artikelen van dit hoofdstuk komen te vervallen. Artikel 5 betreft de samenstelling van het bestuur. Dit artikel is aangepast aan de nieuwe bestuursvorm en is daarnaast op een aantal punten verduidelijkt.
Dit artikel is vervangen door de bepaling dat alle bevoegdheden toekomen aan het bestuur.
De verwijzing naar de bepalingen uit de Provinciewet is geactualiseerd (art. 11 oud).
De laatste zin in lid 3 van dit artikel (artikel 12 oud) is vervallen, omdat deze verwijzing een afwijking van de Awb zou betekenen, wat alleen mogelijk is bij wet en niet in een gemeenschappelijke regeling.
Artikel 21 lid 5 (oud) is vervallen, omdat de voorzitter in de bedrijfsvoeringsorganisatie geen bestuursorgaan is. Het bestuur is het enige bestuursorgaan en heeft alle bevoegdheden. Het bestuur kan wel volmacht verlenen aan de voorzitter om de bedrijfsvoeringsorganisatie in en buiten rechte te vertegenwoordigen.
over commissies zijn vervallen, omdat de mogelijkheid van het instellen van commissies niet bestaat bij een bedrijfsvoeringsorganisatie.
Dit artikel is in overeenstemming gebracht met de Ambtenarenwet, waarin is bepaald dat het bestuur de rechtspositieregeling moet vaststellen. Het tweede lid is toegevoegd, omdat de praktijk is dat de secundaire arbeidsvoorwaarden niet in alle gevallen toepasbaar zijn op RMN of een aanvullende regeling nodig is, zoals de onregelmatigheidtoeslag.
De aanbeveling van twee personen aan het bestuur (art. 28 lid 2 oud) is komen te vervallen, omdat het bestuur geen aanbeveling kan doen aan zichzelf. Het begrip ‘hoofd’ is vervangen door de in de praktijk gebruikte benaming ‘directeur’. Tevens is in het tweede lid de zinsnede ‘met inachtneming van de bevoegdheden van de secretarissen van de deelnemende recreatieschappen’ vervallen. De secretaris van RMN heeft als directeur een zelfstandige taak. Artikel 30 (oud) over een adviesorgaan voor de secretaris is vervallen, omdat dit niet meer wordt toegepast.
De goedkeuringsvereiste van gedeputeerde staten (art. 31 oud) is vervallen, omdat de op grond van de Algemene wet
De artikelen 19 en 20 (artikelen 32 en 33 oud) zijn in overeenstemming gebracht met de gewijzigde bepalingen hierover in Wgr.
De in het tweede lid genoemde methode van doorberekening houdt in dat kosten die niet direct toerekenbaar zijn aan een deelnemer, worden verdeeld naar rato van het personeelsaandeel per deelnemer in de totale salariskosten.
Dit artikel is aangepast aan de Archiefwet 1995.
Deze bepaling is aangepast (artikel 37 oud) om te verduidelijken op welk moment toetreding plaatsvindt. Daarnaast is het artikel in overeenstemming gebracht met de artikelen 1 en 9 van de Wgr. Volgens de oude bepaling vindt toetreding plaats, indien er overeenstemming is tussen het toetredende bestuursorgaan en algemeen bestuur over de financiële gevolgen van de toetreding. De wet bepaalt dat niet het bestuur van RMN maar de deelnemende bestuursorganen zelf dienen te besluiten over wijziging, toetreding, opheffing en uittreding. Aangezien het algemeen bestuur (in de oude bepaling) besluit bij meerderheid van stemmen, is dit in de gewijzigde bepaling vervangen door een meerderheidsbesluit van de deelnemers.
Een deelnemer kan op grond van de Wgr pas besluiten tot wijziging, toetreding, opheffing en uittreding nadat hiervoor toestemming is verkregen van het algemeen bestuur van het recreatieschap onderscheidenlijk provinciale staten. Toestemming kan op grond van de Wgr slechts worden onthouden wegens strijd met het recht of het algemeen belang.
De dag van inwerkingtreding is geactualiseerd.
Hierin wordt bepaald dat de leden, inclusief de voorzitter, van het dagelijks bestuur van RMN de bestuursleden en voorzitter zullen zijn van het bestuur van de bedrijfsvoeringsorganisatie. Dit geldt alleen niet voor het lid in het dagelijks bestuur dat de gemeente Utrecht vertegenwoordigt, omdat artikel 14 lid 2 Wgr (dat mogelijk maakt een lid in het bestuur te benoemen buiten de kring van het algemeen bestuur) niet toepasbaar is op een bedrijfsvoeringsorganisatie.