Organisatie | Apeldoorn |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de rekenkamercommissie 2004 |
Citeertitel | Verordening op de rekenkamercommissie |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
verordening vervangt de Verordening op de rekenkamercommissie, vastgesteld d.d. 2003-09-25
Gemeentewet, art. 81oa
- Uitvoeringsvoorschrift ex art. 4, lid 1, Verordening op de rekenkamercommissie, annex Verordening geldelijke voorzieningen raads- en commissieleden (presentiegelden c.a. Rekenkamercommissie)
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-10-2004 | nieuwe regeling | 30-09-2004 Weekend Totaal, 2004-10-08 | raadsvoorstel 77-2004 |
De raad van de gemeente Apeldoorn;
gelezen het voorstel van het presidium d.d. 14 september 2004, nr. 77-2004, inzake het als nieuwe werkwijze van de raad houden van een wekelijkse ‘Politieke Markt’;
gelet op artikel 81oa van de Gemeentewet;
vast te stellen de navolgende Verordening op de rekenkamercommissie.
De voorzitter, de in de commissie zitting hebbende lijstopvolgers en de externe leden ontvangen een billijke vergoeding die in overeenstemming is met de zwaarte van de door hen beklede functie binnen de commissie.1
Artikel 12 Ondertekening stukken
De van de commissie uitgaande stukken worden ondertekend door de voorzitter en de secretaris.
De commissie stelt een reglement van orde voor haar vergaderingen en andere werkzaamheden vast. Zij zendt het reglement na vaststelling onverwijld ter kennisneming aan de raad.
Artikel 14 Bevoegdheid tot het inwinnen van inlichtingen
De commissie is bevoegd, indien en voor zover de gemeente uit anderen hoofde over deze bevoegdheid beschikt, ten aanzien van de volgende instellingen onderzoek te doen instellen bij:
andere privaatrechtelijke rechtspersonen waaraan de gemeente of een derde voor rekening en risico van de gemeente rechtstreeks of middellijk een subsidie, lening of garantie heeft verstrekt ten bedrage van tenminste 50% van de baten van deze instelling, over de jaren waarop deze subsidie, lening of garantie betrekking heeft
De commissie is bevoegd mondeling en schriftelijk informatie in te winnen bij de onder a, b en c genoemde organisaties. Bij het uitoefenen van haar taak kan de commissie gebruik maken van de resultaten van door anderen verrichte controles, onverminderd haar bevoegdheid tot eigen onderzoek.
Artikel 15 Verstrekken inlichtingen en/of bijwonen vergaderingen
De commissie is bevoegd collegeleden, raadsleden, ambtenaren, externe deskundigen en bestuurders en medewerkers van instellingen als bedoeld in artikel 14, vijfde lid, uit te nodigen tot het verstrekken van inlichtingen of het bijwonen van een vergadering.
Betrokkenen worden in de gelegenheid gesteld om binnen een door de commissie te stellen termijn, die tenminste twee weken bedraagt, aan de commissie kenbaar te maken of en zo ja welke feitelijke onjuistheden in het conceptonderzoeksrapport staan vermeld. Betrokkenen zijn zij van wie de taakuitoefening (mede) voorwerp van onderzoek is geweest. De commissie bepaalt verder wie nog meer als betrokkenen worden aangemerkt.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering d.d. 30 september 2004
Gepubliceerd in Weekend Totaal d.d. 8 oktober 2004
Inwerking getreden d.d. 1 oktober 2004
TOELICHTING VERORDENING OP DE REKENKAMERCOMMISSIE
De Gemeentewet verplicht iedere gemeente om een lokale rekenkamer(functie) in te stellen. Zo’n rekenkamer(functie) kan een belangrijke rol spelen in het doeltreffend, doelmatig en rechtmatig besteden van gemeentelijke middelen.
De Gemeentewet bepaalt dat de raad moet kiezen voor een rekenkamer volgens een vast model dat in de wet is vastgelegd of voor een rekenkamerfunctie waarbij de raad - binnen de wettelijke kaders - meer zelf invulling geeft aan de uitvoering van de taak. Het meest wezenlijke verschil tussen de rekenkamer en de rekenkamercommissie is, dat een raadslid niet tevens lid mag zijn van de rekenkamer; hij kan dit wel zijn bij de rekenkamercommissie.
In Apeldoorn heeft de raad niet voor een lokale rekenkamer gekozen, maar voor een rekenkamer-functie, ingevuld als een rekenkamercommissie met sterke vertegenwoordiging vanuit de raad.
Bij verordening zijn regels vastgesteld voor de uitoefening van de lokale rekenkamerfunctie. De verordening is gebaseerd op de modelverordening van de VNG en vult aan op hetgeen ter zake reeds bij wet is geregeld.
Dit artikel bevat een aantal begripsbepalingen, teneinde te voorkomen dat bepaalde begrippen telkens in hun geheel moeten worden uitgeschreven.
Wanneer gemeenten geen rekenkamer instellen, stellen zij op grond van artikel 81o van de Gemeentewet regels vast voor de uitoefening van de rekenkamerfunctie. De Gemeentewet spreekt van een rekenkamerfunctie; in deze verordening is gekozen voor een rekenkamercommissie.
De commissie doet onderzoek naar het door het college gevoerde beleid en beheer.
Hoewel de Gemeentewet spreekt van ‘bestuur’, is in het tweede lid gekozen voor ‘beleid en beheer’. Dat sluit namelijk beter aan bij de bevoegdheden van de commissie, te weten onderzoek naar doeltreffendheid (overwegend beleid) en doelmatigheid (overwegend beheer/bedrijfsvoering).
Artikel 3 Samenstelling, benoeming, zittingsduur
De raad bepaalt uit hoeveel leden de commissie zal bestaan en hoe de commissie zal zijn samengesteld.
Anders dan bij een rekenkamer kunnen, naast externen, ook raadsleden en lijstopvolgers deel uitmaken van de rekenkamercommissie.
De commissie bestaat uit een extern voorzitter (te benoemen door de raad), en minimaal 5 leden (te benoemen door de raad uit de kring van raadsleden en lijstopvolgers). Door de raad wordt tenminste 1 plaatsvervangend lid benoemd. Naar behoefte kan de commissie worden uitgebreid met door de raad te benoemen externe leden.
De zittingsperiode van zowel de voorzitter als de (plaatsvervangend) leden is gekoppeld aan de zittingsperiode van de raad.
Om onafhankelijk opereren te waarborgen en ongewenste terugkoppeling van commissieleden op de fracties te voorkomen is het tiende lid opgenomen.
In dit artikel is vastgelegd dat de voorzitter, lijstopvolgers en externe leden een billijke vergoeding ontvangen voor werkzaamheden ten behoeve van de commissie, waaronder het voorbereiden en bijwonen van commissievergaderingen.
Artikel 5 Ontslag en non-activiteit
Dit artikel handelt over het ontslag van de leden en plaatsvervangend leden en over de mogelijkheid (of soms verplichting) hen op non-activiteit te stellen in bepaalde situaties.
De commissie dient onafhankelijk te zijn en om deze onafhankelijkheid te bevorderen is het van belang dat zij zelfstandig de onderzoeksonderwerpen kan kiezen. Eén onderzoek maakt in ieder geval deel uit van het onderzoeksprogramma, namelijk het onderzoek naar de concernjaarrekening.
De raad kan het onderzoek door de commissie enige richting geven door onderwerpen aan te dragen die mogelijk onderzocht zouden kunnen worden, bijvoorbeeld onderwerpen van groot financieel of maatschappelijk belang.
Ook kan de raad de commissie - op grond van artikel 182, tweede lid, van de Gemeentewet - gemotiveerd verzoeken een bepaald onderwerp te onderzoeken. De commissie is echter niet verplicht dat verzoek van de raad in te willigen.
Doordat de mogelijkheid van het door de raad indienen van een verzoek uitdrukkelijk in de wet is genoemd, wordt er aan zo’n verzoek een bepaald gewicht toegekend. Indien de commissie niet voldoet aan een goed gemotiveerd verzoek van de raad zal zij daar goede gronden voor moeten aanvoeren.
Het onderzoek naar de concernjaarrekening, als bedoeld in lid 2, richt zich op een brede toetsing van de verantwoording in de concernjaarrekening (zowel doeltreffendheid, doelmatigheid als rechtmatigheid). In dat kader is het rechtmatigheidsonderzoek van de jaarstukken primair een taak van de accountant. Deze krijgt daartoe rechtstreeks opdracht van de raad.
In de praktijk zal de commissie dus de bevindingen van de accountant met betrekking tot de jaarrekening meenemen in haar onderzoek.
Artikel 7 Probleemstelling, onderzoeksopzet
De commissie stelt onder eigen verantwoordelijkheid de probleemstelling en de onderzoeksopzet vast. Raad en college ontvangen een exemplaar van de vastgestelde onderzoeksopzet.
De commissie is zelfstandig verantwoordelijk voor de besteding van het budget dat noodzakelijk is voor de uitvoering van haar taak. Ten laste van het budget worden de in het tweede lid genoemde kosten gebracht.
In dit artikel wordt het aantal vergaderingen per jaar (minimaal 2), de wijze van oproeping, het vergaderquorum en de stemming geregeld.
Artikel 10 Beslotenheid, openbaarheid, verslag
De commissievergaderingen zijn in principe niet-openbaar.
De rapporten van de commissie zijn in beginsel openbaar, maar op grond van de belangen genoemd in artikel 10 van de Wet Openbaarheid van Bestuur kunnen rapporten of gedeelten daarvan als geheim worden aangemerkt.
Jaarlijks vóór 1 april dient de commissie een jaarverslag op te stellen.
Artikel 11 Ambtelijk secretaris
De commissie wordt bijgestaan door een door de raad te benoemen ambtelijk secretaris.
De commissie dient zelfstandig te functioneren en in het derde lid is voorzien in een rechtstreekse verantwoordingsrelatie van de secretaris ten opzichte van de commissie.
Artikel 12 Ondertekening stukken
Dit artikel behoeft geen toelichting.
Artikel 81i van de Gemeentewet wordt van overeenkomstige toepassing verklaard op de commissie.
De raad mag er vanuit gaan dat de commissie direct na haar start in een document haar werkwijze vastlegt. In dat document (reglement van orde) moeten c.q. kunnen zaken worden geregeld zoals:
Artikel 14 Bevoegdheid tot het inwinnen van inlichtingen
Om te waarborgen dat de commissie bij de uitvoering van haar onderzoek over voldoende en relevante gegevens kan beschikken is voorzien in de bevoegdheid om inlichtingen in te winnen.
Artikel 15 Verstrekken inlichtingen en/of bijwonen vergaderingen
Onder anderen collegeleden, raadsleden en ambtenaren kunnen door de commissie worden uitgenodigd tot het verstrekken van inlichtingen, dan wel tot het bijwonen van een vergadering.
Artikel 16 Uitvoering onderzoek
Vooral de openbaarheid van de onderzoeksrapporten zal de commissie dwingen tot zorgvuldigheid en kwaliteit.
Overige eisen die aan de onderzoeksrapporten kunnen worden gesteld zijn:
Uit oogpunt van zorgvuldigheid is het van groot belang dat de onderzochte partij de kans krijgt om te reageren op het (nog niet gepubliceerde) ontwerp-onderzoeksrapport. Er vindt dan wederhoor plaats waarbij de feitelijke bevindingen die uit het onderzoek voortvloeien aan de betreffende ambtenaren en werknemers van vennootschappen en instellingen worden voorgelegd met de vraag eventuele onjuistheden eruit te halen en te corrigeren. Indien van toepassing wordt de verantwoordelijk wethouder of het college de gelegenheid geboden om te reageren op de conceptaanbevelingen. Tot slot brengt de commissie een definitief rapport naar buiten met bevindingen, conclusies en eventueel aanbevelingen.
Artikelen 18 en 19 Inwerkingtreding en citeertitel
Deze artikelen behoeven geen toelichting.
UITVOERINGSVOORSCHRIFT VERORDENING OP DE REKENKAMERCOMMISSIE
Verordening op de rekenkamercommissie, artikel 4, lid 1
De voorzitter van de rekenkamercommissie ontvangt een vergoeding voor het leiden van vergaderingen en overige aan de functie verbonden werkzaamheden tot een maximum van 208 te declareren uren per jaar. De vergoeding per uur bedraagt € 83,10 per uur bruto, prijspeil 2007. Deze vergoeding per uur wordt jaarlijks geïndexeerd voor inflatie op grond van de consumentenprijsindex van het Centraal Bureau voor de Statistiek.