Organisatie | Rhenen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels schuldhulpverlening Rhenen |
Citeertitel | Beleidsregels schuldhulpverlening Rhenen |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | Geen |
Geen
Wet gemeentelijke schuldhulpverlening, art. 2 en 3
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2013 | 01-01-2013 | Nieuwe regeling | 28-01-2014 | Bis 13/330 |
Beleidsregels schuldhulpverlening Rhenen
In deze regeling wordt verstaan onder:
Schuldhulpverlening: het ondersteunen bij het vinden van een adequate oplossing gericht op de aflossing van schulden indien redelijkerwijs is te voorzien dat een natuurlijk persoon niet zal kunnen voortgaan met het betalen van zijn schulden of indien hij in de toestand verkeert dat hij heeft opgehouden te betalen, alsmede de nazorg;
Artikel 2. Doelgroep gemeentelijke schuldhulpverlening
Alle inwoners van de Gemeente Rhenen van 18 jaar en ouder kunnen zich tot het college wenden voor schuldhulpverlening. De gemeente geeft dit vorm, dit kan zowel ‘aan het loket’, via een aanvraagformulier of via internet.
Verzoeker doet aan het college op verzoek of onverwijld uit eigen beweging mededeling van alle feiten en omstandigheden waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat zij van invloed kunnen zijn op schuldhulpverlening, zowel bij de aanvraag als gedurende de looptijd van het schuldhulpverleningstraject.
Artikel 5. Weigeren en beëindigen
Indien verzoeker niet of in onvoldoende mate zijn verplichtingen nakomt zoals neergelegd in artikel 4, leden 1 en 2, kan het college besluiten om schuldhulpverlening te weigeren dan wel te beëindigen.
Onverminderd de overige bepalingen in deze beleidsregels, kan het college besluiten tot beëindiging van de schuldhulpverlening indien:
Artikel 7. Recidive – hernieuwde aanvraag
Indien minder dan 2 jaar voorafgaande aan de dag waarop het verzoek is ingediend, door verzoeker een traject schuldregeling succesvol is doorlopen (minnelijk en/of wettelijk), kan een aanvraag schuldhulpverlening worden geweigerd met uitzondering van het geven van informatie, advies en/of een doorverwijzing.
Op 1 juli 2012 is de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening van kracht. In het beleidsplan ‘Hulp helpt!’ zijn de visie en uitgangspunten van de gemeentelijke schuldhulpverlening neergelegd. Het college is verantwoordelijk voor de uitvoering van de schuldhulpverlening en stelt hierbij een aantal voorwaarden. Deze voorwaarden en andere richtlijnen zijn opgenomen in deze Beleidsregels schuldhulpverlening Rhenen. Zo is het voor de burger duidelijk waaraan hij zich dient te houden en welke spelregels er zijn op het terrein van de gemeentelijke schuldhulpverlening. Bovendien geven deze beleidsregels ook kaders aan voor de uitvoerders van de wet gemeentelijke schuldhulpverlening.
Dit artikel is gebaseerd op artikel 1 van het wetsvoorstel Wet gemeentelijke schuldhulpverlening.
Artikel 2. Doelgroep gemeentelijke schuldhulpverlening
Conform de visie staat schuldhulpverlening in beginsel open voor alle inwoners van Rhenen van 18 jaar en ouder. Hieronder vallen ook zelfstandig ondernemers zonder personeel. Een specifiek
doelgroepenbeleid wordt dus niet gevoerd door de gemeente.
Artikel 3. Aanbod schuldhulpverlening
In lid 1 is aangegeven dat het college schuldhulpverlening verleent indien het college schuldhulpverlening noodzakelijk acht.
Het uitgangspunt eigen verantwoordelijkheid staat hierbij centraal. Schuldhulpverlening kan achterwege blijven indien de burger in staat moet worden geacht zijn schuldproblematiek zelfstandig op te lossen. Ook wordt hiermee recht gedaan aan het beleidsmatige uitgangspunt dat schuldhulpverlening selectief en gericht ingezet dient te worden. Daar waar sprake is van een schuldenpakket dat zich niet laat regelen in combinatie met een onregelbare verzoeker, kan een aanvraag worden geweigerd.
Lid 2 toont de kern van schuldhulpverlening nieuwe stijl: een gerichte en selectieve toepassing van schuldhulpverlening. Het gaat om maatwerk. De inzet van producten kan per situatie verschillen. Hier worden 4 factoren genoemd die bepalen in welke mate de gemeente één of meerdere producten schuldhulpverlening aanbiedt:
De inzet van de instrumenten is daarmee afhankelijk van de regelbaarheid van de schuldenaar en zijn schuldenpakket. Dit kan ook beteken dat geen zorg wordt verleend. Bijvoorbeeld als er geen sprake is van een stabiel inkomen op minimaal de van toepassing zijnde bijstandsnorm; of de verzoeker geen stabiele woon- of leefsituatie heeft en er geen zicht is op een verbetering van de situatie of er sprake is van onregelbare schulden (zoals fraudeschulden). Dan zal betrokkene enkel informatie, advies en eventueel een doorverwijzing krijgen.
Ook zal het doel van de schuldhulpverlening niet altijd gericht zijn op schuldregelen en schuldenvrij worden. Voor een deel van de doelgroep zal “stabilisatie”het hoogst haalbare zijn. Daarop worden passende instrumenten ingezet.
Afhankelijk van de situatie wordt een klantprofiel opgesteld en kan passende schuldhulpverlening worden ingezet. Daarbij kan gedacht worden aan:
Artikel 4. Verplichtingen en gevolgen schending daarvan
Met dit artikel wordt de eigen verantwoordelijkheid van de hulpvrager voorop gesteld. Het behoort tot de verantwoordelijkheid van mensen zelf om tijdig de benodigde informatie te geven (lid 1) en medewerking te verlenen (lid 2). Dit zowel in de fase van aanvraag als gedurende de looptijd van een traject.
Wat betreft de verplichting tot medewerking is in lid 2 een aantal verplichtingen benoemd. Dit is geen limitatieve opsomming. Zie dient de hulpvrager zich ook te houden aan de afspraken met andere hulpverlenende instanties die van invloed kunnen zijn op het slagen van het schuldhulpverleningstraject
Artikel 5. Weigeren en beëindigen
Indien verzoeker niet of in onvoldoende mate zijn verplichtingen nakomt zoals neergelegd in artikel 4, leden 1 en 2, kan het college besluiten om schuldhulpverlening te weigeren dan wel te beëindigen. Alvorens dat te doen wordt, conform lid 2, verzoeker eenmaal een termijn geboden om alsnog, de gevraagde medewerking te verlenen of informatie te verstrekken. De termijn die aan verzoeker wordt gesteld is in dit artikel bewust niet benoemd. De termijn dient een redelijke te zijn conform de Algemene wet bestuursrecht. Wat redelijk is, hangt samen met het type verplichting.
Komt verzoeker ook gedurende de herstelperiode zijn verplichting niet na, dan kan het college besluiten tot weigering of beëindiging van de schuldhulpverlening. In het kader van eigen verantwoordelijkheid vereist het opleggen van een hersteltermijn maatwerk.
Artikel 5 is geformuleerd als een zogenaamde “kan”-bepaling. Het college heeft de bevoegdheid tot weigering of beëindiging, maar niet de verplichting. Dit geeft het college met name ruimte om van een weigering of beëindiging af te zien, indien elke vorm van verwijtbaarheid ontbreekt.
In dit artikel wordt beschreven wanneer schuldhulpverlening kan worden beëindigd. Het artikel laat in ieder geval de werking van artikel 5 onaangetast.
Van de 7 gronden zoals benoemd, verdienen de gronden onder f. en g. bijzondere aandacht gelet op de visie zoals neergelegd in het beleidsplan. Daar waar Rhenen wil staan voor een selectieve en gerichte toepassing van schuldhulpverlening, kan dat betekenen dat schuldhulpverlening wordt beëindigd indien de vorm van hulpverlening niet langer aansluit bij de persoonlijke omstandigheden van de schuldenaar. Zie in dat licht ook een duidelijk link met artikel 3 lid 2 van deze beleidsregels.
Die persoonlijke omstandigheden variëren in aard en duur. Hier is dan ook sprake van maatwerk en dient de medewerker die belast is met de uitvoering van de wet schuldhulpverlening dit goed te motiveren in de beschikking.
Artikel 7. Recidive – hernieuwde aanvraag
Wat betreft de bevoegdheid tot weigering van een aanbod schuldhulpverlening in relatie tot eerdere trajecten / contacten schuldhulpverlening, zijn in dit artikel regels gesteld.
Op basis van het principe van eigen verantwoordelijkheid, wordt een nadrukkelijke grens gesteld aan het kunnen doen van hernieuwde aanvragen. Dit artikel gaat evenwel niet alleen over eigen verantwoordelijkheid. Dit artikel gaat ook over prioriteitstelling: keuzes tot al dan niet toelaten tot de schuldhulpverlening dienen mede te worden gemaakt tegen de organisatorische achtergrond van beschikbare formatie en tijd.
Bij het gebruik van artikel 7 en dus de vraag wanneer welk type hulpverlening wordt geweigerd, is het van belang om de in artikel 7 genoemde begrippen / producten goed te onderscheiden.
Bij het bepalen of een persoon al eerder gebruik heeft gemaakt van schuldhulpverlening telt de verleende schuldhulpverlening en/of de contacten daaromtrent vóór de inwerkingtreding van deze beleidsregels ook mee.
De grote beleidsvrijheid zoals aan de gemeente gegeven om een dergelijke recidivebepaling op te nemen, ontslaat de gemeente niet van de verplichting om, daar waar een onevenredige situatie ontstaat voor de burger, af te wijken van het bepaalde van artikel 7 indien nodig (ingevolge artikel 8: de hardheidsclausule). Uitgangspunt is en blijft evenwel het bepaalde in artikel 7.
Volgens art 3 lid 2 jo 3 kunnen recidive en fraude een weigeringsgrond voor schuldhulpverlening zijn. Dit is opgenomen als ‘kan’bepaling waardoor er steeds per geval beoordeeld kan worden.
Onder fraude verstaan we: handeling van persoon die financiële benadeling van een bestuursorgaan tot gevolg heeft en die persoon in verband daarmee onherroepelijk strafrechtelijk is veroordeeld of een onherroepelijke bestuurlijke sanctie, die beoogt leed toe te voegen, is opgelegd.
Vaak hebben bestuursorganen als eisende partij een eigen bevoegdheid of preferentie bij het terug- en invorderen van fraudeschulden. Zij zullen en kunnen niet akkoord gaan met een gedeeltelijke betaling van de schuld tegen een finale kwijting. Ditzelfde geldt ook voor bijstandsfraude. Hierin is de gemeente (als schuldeiser) ook zelf belanghebbende.
Met dit artikel wordt beoogd dat als er sprake is van fraudeschulden betrokkene niet wordt toegelaten tot een schuldhulpverleningstraject. Dit wordt dan niet zozeer ingegeven door de onwrikbare houding van de ‘eisende’ partij, maar wordt met dit artikel ook toegepast door de gemeente zelf bij het toelaten tot schuldhulpverlening. We vinden dat fraudeurs moeten worden aangepakt en niet moeten worden geholpen. Daarmee verspelen zij ook de toegang tot schuldregelingen in het kader van de wet gemeentelijke schuldhulpverlening.
De toegang tot het geven van informatie, advies en/of een doorverwijzing blijft wel mogelijk. Dit is veelal eenmalig en kort contact.
In artikel 8 is er bewust niet voor gekozen om op voorhand uitzonderingsgevallen te benoemen. Indien in de praktijk blijkt dat deze regel disproportioneel uitpakt (bijvoorbeeld voor gezinsleden/kinderen van de fraudeur) dan kan dit via artikel 9 worden hersteld. Art 9 voorziet in een algemene hardheidsclausule. Dit stelt het college in staat om in bijzondere gevallen (gemotiveerd) af te wijken van deze regel.
Artikel 9. Hardheidsclausule en onvoorziene omstandigheden
Dit artikel geeft ruimte aan het college om in bijzondere (lid 1) en/of onvoorziene (lid 2) gevallen af te wijken van de regels zoals neergelegd in deze regeling.
Artikel 10. Inwerkingtreding + citeertitel
Deze beleidsregels treden in werking de dag na bekendmaking van de regels en gelden met terugwerkende kracht naar 1 januari 2013. Deze beleidsregels worden aangehaald als: Beleidsregels schuldhulpverlening Rhenen