Organisatie | Kerkrade |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Richtlijn Zelfredzaamheid en Participatie: Begeleiding, Dagactviteit en Kortdurend Verblijf 2016 |
Citeertitel | Richtlijn Zelfredzaamheid en Participatie: Begeleiding, Dagactviteit en Kortdurend Verblijf 2016 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Deze richtlijn vervangt de richtlijn van 2012 en maakt deel uit van de beleidsregels maatschappelijke ondersteuning gemeente Kerkrade 2016
Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Kerkrade 2016
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-07-2016 | nieuwe regeling | 21-06-2016 Elektronisch gemeenteblad 21-06-2016 | 16n00209 |
Tot 2015 was begeleiding een functie in de AWBZ. Hoewel bij het Centrum indicatiestelling zorg (CIZ) ruime ervaring is opgedaan bij het indiceren van begeleiding is het niet mogelijk om de door hen ontwikkelde indicatieprotocollen over te nemen. De Wmo 2015 vraagt van gemeenten een vernieuwde denkwijze met betrekking tot het onderwerp begeleiding.
De gemeente Kerkrade heeft de nieuwe functie begeleiding aanbesteed via een bestuurlijke aanbesteding. Middels fysieke overlegtafels zet de gemeente Kerkrade in op een transformatie van begeleiding. Hierbij wordt gebruik gemaakt van de jarenlange ervaring en expertise van de zorgaanbieders die bij dit onderwerp betrokken zijn.
Deze nieuwe richtlijn maakt deel uit van de Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning gemeente Kerkrade 2016.
Een belangrijke plaats is ingeruimd voor het advies-ondersteuningsplan waarmee de aard en omvang van de ondersteuning in samenspraak met de cliënt en zijn (sociaal) netwerk wordt bepaald.
Voordat wordt toegekomen aan het daadwerkelijk verstrekken van een maatwerkvoorziening zijn een aantal principes van belang.
Alvorens begeleiding te verstrekken is het van belang dat wordt onderzocht wat de mogelijkheden van behandeling zijn. De stelregel hierbij is dat als verbetering van functioneren of handelen (vaardigheden) nog mogelijk is, eerst behandeling wordt ingezet. Het is uiteraard niet aan de Wmo consulent om dit te bepalen. Hiervoor wordt de medisch adviseur (onafhankelijk arts) ingeschakeld. Behandeling kan worden geboden door bijvoorbeeld: ergotherapeut, psycholoog, specialist ouderen geneeskunde of in een revalidatiecentrum of een centrum gespecialiseerd in bepaalde problematiek (zoals een reuma-centrum). Behandeling is gericht op: het verbeteren van de aandoening/ stoornis/beperking, het aanleren van nieuwe vaardigheden of gedrag of nadere functionele diagnostiek. Anders dan in de AWBZ is de diagnose niet leidend maar een diagnose is doorgaans wel vereist om behandeling in te kunnen zetten en om te bepalen hoe begeleiding de behandeling eventueel kan versterken (en niet contra- productief is). Begeleiding kan wel worden ingezet om de tijdens behandeling geleerde vaardigheden te oefenen of in te slijten. Soms kan begeleiding en behandeling ook tegelijkertijd worden ingezet; dan neemt de begeleiding de taak tijdelijk over, totdat deze tijdens behandeling is aangeleerd. Uiteraard dient er hierover een goede afstemming tussen behandelaar en begeleider plaats te vinden.
(Wettelijk) voorliggende voorzieningen
Er zijn (wettelijke) arbeidsvoorzieningen waar eerst een beroep op kan worden gedaan alvorens de maatwerkvoorziening “begeleiding” wordt overwogen. Op grond van ziektewet, WIA, Wajong en WSW zijn er mogelijkheden voor aangepast werk. Het uitgangspunt is dat als aangepast werk of speciaal onderwijs op grond van genoemde regelingen niet mogelijk is dat dan begeleiding groep (dagbesteding) kan worden overwogen.
Algemeen gebruikelijke voorzieningen
Wanneer mensen een beperking hebben wordt bij activiteiten van het dagelijks leven en vrijetijdsbesteding vaak gedacht aan Begeleiding waar voorliggende voorzieningen mogelijk zijn of het gewoon de verantwoordelijkheid is van de cliënt of zijn huisgenoten. Er zijn veel algemeen beschikbare en redelijke oplossingen voorhanden (die mensen zonder beperking ook zelf moeten regelen of betalen). Voorbeelden van algemeen gebruikelijke voorzieningen:
- Activiteiten zoals computercursus of taalles
- Pictogrammenbord of domotica in huis
- Gezelschap of ondersteuning door vrijwilliger
Ook bij Begeleiding wordt het begrip ”gebruikelijke hulp” gehanteerd. Gebruikelijke hulp is de hulp die verwacht kan worden van huisgenoten , die “normaal” wordt geacht in de relatie tussen huisgenoten en/of niet structureel meer is dan wanneer de huisgenoot geen beperking zou hebben.
Onder huisgenoot wordt verstaan: een persoon die - ofwel op basis van een familieband, ofwel op basis van een bewuste keuze - één huishouden vormt met de persoon die beperkingen ondervindt. Een huisgenoot is bijvoorbeeld een inwonend kind, maar zijn ook inwonende ouders. Of sprake is van inwoning wordt naar de concrete feitelijke situatie beoordeeld. Daarbij staat inwonend tegenover het hebben van een volledig eigen en zelfstandige huishouding, waarbij er geen zaken zoals huisnummer, kosten nutsvoorzieningen, voordeur e.d. door elkaar lopen.
De begeleiding door een partner, ouder, volwassen inwonend kind of een andere volwassen huisgenoot wordt als gebruikelijke hulp beschouwd:
Bij kortdurende situaties (max. 3 maanden):
Indien het uitzicht op herstel van de zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie dusdanig gunstig is, dat begeleiding na deze periode niet meer nodig zal zijn.
Bij gebruikelijke hulp wordt rekening gehouden met de leeftijd van de huisgenoot.
Het is van belang de term gebruikelijke hulp goed te onderscheiden van het begrip mantelzorg.
In de Wmo kennen we geen grondslagen maar vormt het gesprek (het onderzoek) de basis voor de indicatiestelling. Of de cliënt ondersteuning nodig heeft middels begeleiding, dagactiviteit of (in uitzonderlijke gevallen) kortdurend verblijf wordt bepaald aan de hand van het gesprek met de cliënt en het sociaal wijkteam. De uitkomsten van dit gesprek worden verwerkt in een gespreksverslag en in een ondersteunings-adviesplan.
Dagactiviteit is voorliggend op Begeleiding als hetzelfde resultaat wordt beoogd en als de geboden ondersteuning een adequate oplossing is voor de cliënt. De ondersteuning wordt zoveel mogelijk ingezet via supportgericht werken (zorgen dat i.p.v. zorgen voor) om te bewerkstelligen dat cliënten zoveel mogelijk worden begeleid naar een zelfstandig genormaliseerd leven met een minimale inzet van professionals. Hierin is het uitgangspunt: zoveel mogelijk verschuiving van hoger niveau naar een lager niveau van ondersteuning c.q. algemene voorziening. Hoe individueel deze maatwerkvoorzieningen ook worden benaderd, er is toch behoefte aan instrumenten om de hulpvraag te objectiveren en hierdoor richting geven aan de indicatiestelling. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van de Zelfredzaamheidsmatrix (ZRM). Naar aanleiding van de uitkomst van de ZRM wordt bepaald in welk cliëntprofiel de cliënt het beste past en welk resultaat behaald kan worden bij deze cliënt. Dit wordt beschreven in samenspraak met de cliënt en zijn (sociaal) netwerk in het ondersteunings-adviesplan. Het ondersteuningsadviesplan Begeleiding-Dagactiviteit-Kortdurend Verblijf beschrijft niet enkel de huidige situatie, maar beschrijft ook de doelen of resultaten die behaald moeten worden. In samenspraak met de hulpaanbieders is een tabel ontwikkeld die richting geeft aan de aard van de ondersteuning.
Een inwoner/cliënt komt in aanmerking voor een maatwerkvoorziening als naar het oordeel van de gemeente:
De maatwerkvoorziening begeleiding is gericht op het zo zelfredzaam mogelijk kunnen (blijven) meedoen van inwoners, op het moment dat dit (even) niet (geheel) zelfstandig lukt en/of het sociaal netwerk en/of algemene voorziening dit niet (volledig) kunnen bereiken.
Hierbij wordt aansluiting gezocht bij de hulptermen:
[1] I.g.v. gedragsproblematiek: de ondersteuning is gericht op het veranderen van extreem gedrag naar genormaliseerd gedrag
[1] De ZVW is verantwoordelijk voor alle zorg die bepaald wordt door de behoefte aan geneeskundige hulp of een hoog risico daarop (95%) De Wmo is zorg met de handen op de rug en beperkt zich tot het aansporen tot (5%). Bijvoorbeeld een verslaafde die je aanspoort om te gaan douchen.
De aanbieder levert dienstverlening zodat de cliënt ondersteund wordt bij het behalen van de resultaten (zoals beschreven in het ondersteunings-adviesplan). De persoonlijke verzorging, die in het verlengde ligt van de noemde ondersteuning, maakt ook deel uit van het product Begeleiding.
Het ondersteunings- adviesplan geeft input voor de afspraken tussen de aanbieder en de cliënt. Dit plan is gericht op het bevorderen en/of behoud van de zelfredzaamheid van de cliënt. Bij zelfredzaamheid gaat het om de lichamelijke, cognitieve en psychische mogelijkheden die de cliënt in staat stellen om binnen de persoonlijke levenssfeer te functioneren. Het kan gaan om het compenseren of actief herstellen van het beperkte of afwezige regelvermogen van de cliënt, waardoor hij/zij onvoldoende of geen regie over het eigen leven kan voeren. Het kan dan gaan om zaken als het helpen (leren) plannen van activiteiten, (leren) regelen van dagelijkse zaken, het (leren) nemen van besluiten en het (leren)structureren van de dag. Maar ook om het bieden van praktische hulp en ondersteuning bij het (leren) uitvoeren van handelingen/vaardigheden die zelfredzaamheid tot doel hebben.
De aanbieder levert dienstverlening zodat de cliënt ondersteund wordt bij het behalen van de resultaten (zoals beschreven in het ondersteunings-adviesplan). Het betreft dagbesteding voor cliënten die vanwege hun beperking niet kunnen deelnemen aan gewoon of regulier begeleid werken of die vanwege hun beperking niet maatschappelijk kunnen participeren binnen de algemene voorzieningen in de buurt. Het ondersteunings-adviesplan geeft input voor de afspraken tussen aanbieder en cliënt.
Ten aanzien van vervoer van en naar de dagbesteding is het uitgangspunt dat de cliënt/zijn netwerk het zelf regelt. Indien dit niet mogelijk is wordt een vervoerscomponent mee geïndiceerd. Aanbieders zijn verantwoordelijk voor het vervoer en ontvangen hier een vervoersprijs voor.
Kortdurend verblijf in een instelling ter ontlasting van de mantelzorg of het netwerk. Het kan gaan om cliënten die voortdurend toezicht nodig hebben of waar constant zorg of zorg op ongeregelde tijdstippen noodzakelijk is.
Bij kortdurend verblijf gaat het om logeren gedurende maximaal drie etmalen per week gemiddeld met als doel het overnemen van de zorg ter ontlasting van de mantelzorger. Het verblijf is ter aanvulling op het wonen in de thuissituatie en niet als wonen in een instelling voor het grootste deel van de week. Kortdurend verblijf betreft de mogelijkheid voor een inwoner om ergens te logeren waar permanent toezicht geboden wordt en waarbij zorg en ondersteuning geboden wordt.
Het ondersteuningsadviesplan biedt handvatten bij het in kaart brengen van de hulpvraag en vervolgens richting te geven aan de aard, omvang en vorm van de maatwerkvoorziening.
Het OA wordt in samenspraak met de burger en zijn netwerk opgesteld waarbij de beoogde resultaten gezamenlijk worden geformuleerd.
Het OA kenmerkt zich door 7 resultaatsgebieden. Per resultaat zijn diverse items opgenomen welke horen bij het betreffende resultaat. Deze items kunnen, daar waar nodig, door de professional gebruikt worden in het gesprek met de cliënt.
Het doel is om samen met de cliënt resultaten te formuleren, waar aan gewerkt gaat worden. Daarbij dient een onderscheid gemaakt te worden tussen resultaten die de cliënt zelf kan uitvoeren en/of samen met zijn/haar sociaal netwerk, resultaten waar algemene voorzieningen voor aanwezig zijn en resultaten waar een professionele inzet gewenst is; zijnde een maatwerkvoorziening. Deze maatwerkvoorziening kan worden ingezet als ondersteuning van de zelfredzaamheid of als maatschappelijke deelname.
Zo nodig kan gebruik gemaakt worden van een ZRM-film als er niet direct een OA kan worden opgesteld. De ZRM levert een brede panoramafoto op waaruit duidelijk moet worden op welke terreinen inzet nodig is. Echter, er is een groep cliënten waarbij de problematiek dermate complex is dat een foto een onscherp beeld oplevert. Vooral bij ingewikkelde multiproblematiek zal dit het geval zijn. Om het beeld alsnog scherp te krijgen is daarom in dergelijke gevallen eerder een ‘film’ nodig dan een ‘foto’. Wanneer uit het gesprek en de afname van de ZRM blijkt dat verdere scherpstelling nodig is om een succesvol ondersteuningsplan op te kunnen stellen, wordt een 1e tijdelijke voorziening ingezet in de vorm van de ZRM-film. Dat houdt in dat de aanbieder 6 weken lang aan de slag kan met de cliënt of het gezin. Hiermee wordt de situatie en de ondersteuningsbehoefte voor een langere termijn bepaald.
BEGELEIDING, DAGACTIVITEIT EN KORTDUREND VERBLIJF
Onderstaande geeft aan welke richttijden er maximaal gelden voor de afzonderlijke resultaatsgebieden. Deze kunnen in individuele casuïstiek zowel naar beneden als naar boven worden bijgesteld (maatwerk).
Resultaatgebied 1: Sociaal en persoonlijk functioneren
Richttijd maximaal 3 uur per week
Resultaatgebied 2: Ondersteuning en regie bij het voeren van een huishoudenRichttijd maximaal 2 uur per week
Dit resultaatgebied is gericht op het compenseren van belemmeringen die een persoon ondervindt op het gebied van het verzorgen van het huishouden in de woning waarin hij zijn hoofdverblijf heeft. De compensatie kan zijn gericht op:
Resultaatgebied 3: financiënRichttijd maximaal 30 minuten per week
Resultaatgebied 4: Dagbesteding en arbeidsparticipatie
Richttijd maximaal 7 dagdelen per week
Resultaatgebied 5: Ondersteuning bij zelfzorg en gezondheid
Richttijd maximaal 1,5 uur per week
Resultaatgebied 6: Huisvesting
Richttijd maximaal 30 minuten per week
Resultaatgebied 7: Mantelzorgondersteuning zodat de cliënt langer thuis kan wonen
Richttijd maximaal 2,5 uur per week en/of maximaal 7 dagdelen per week