Organisatie | Kerkrade |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Richtlijn zelfredzaamheid en participatie: huishouden 2016 |
Citeertitel | Richtlijn zelfredzaamheid en participatie: huishouden 2016 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Deze richtlijn vervangt de richtlijn van 2012
Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning gemeente Kerkrade 2016
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-07-2016 | nieuwe regeling | 21-06-2016 elektronisch gemeenteblad 01-07-2016 | 16n00209 |
In 2012 heeft de gemeente Kerkrade een nieuwe Richtlijn Hulp bij het Huishouden ontwikkeld. Deze is gebaseerd op (beleids)ontwikkelingen in het land, jurisprudentie, nieuwe inzichten en ervaringen uit de praktijk van zowel de medewerkers als ook van de zorgaanbieders. Daarnaast is er gebruik gemaakt van de richtlijn “Indicatieadvisering Hulp bij het huishouden ” zoals ontwikkeld door de MO-zaak in januari 2011.
In de afgelopen jaren is gebleken dat de Richtlijn, zoals ontwikkeld in 2012, goede handvatten biedt voor het bepalen van de aard en omvang van ondersteuning in het huishouden. Ook in juridische procedures is gebleken dat deze Richtlijn afdoende onderbouwd is.
Daarom vormt deze de onderlegger voor deze vernieuwde Richtlijn die aangepast is aan de Wmo 2015.
Deze nieuwe richtlijn maakt deel uit van de Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning gemeente Kerkrade 2016.
Een belangrijke plaats is ingeruimd voor het advies-ondersteuningsplan met handreiking waarmee de noodzaak en aard van ondersteuning in het huishouden samen met de cliënt en zijn eventueel sociaal netwerk wordt bepaald (bijlage).
Als er beperkingen zijn bij het voeren van een huishouden
Wanneer er sprake is van een (dreigend) disfunctioneren van het huishouden kan hulp bij het huishouden als voorziening worden ingezet. Dit kan gedeeltelijke of volledige overname zijn van huishoudelijke taken. En indien van toepassing de verzorging van gezonde, jonge gezinsgenoten bij uitval van ouders en/of verzorgers.
Oorzaken van dit (dreigende) disfunctioneren zijn een somatische, psychogeriatrische of psychiatrische aandoening of beperking, een verstandelijke, lichamelijke of zintuiglijke handicap of een psychosociaal probleem.
Indien een huishouden niet functioneert, kan dit op meerdere wijzen blijken, bijvoorbeeld in vervuiling (van de woning of van de kleding), door verwaarlozing van de cliënt (gezondheidsrisico’s, persoonlijke verzorging, voeding en vocht), maar ook door ontreddering van zichzelf of van afhankelijke huisgenoten waardoor het functioneren in huis maar ook buitenshuis belemmerd wordt.
Het doel van hulp bij het huishouden kan dan zijn het schoonhouden van het huis en/of het verrichten van de dagelijks voorkomende huishoudelijke activiteiten, maar ook het ondersteunen bij het organiseren van het huishouden.
Resultaat is dat de cliënt en zijn eventuele gezinsgenoten beschikken over een schoon en leefbaar huis.
Hulp bij het huishouden kan zich richten op de volgende onderdelen:
De leefeenheid is primair zelf verantwoordelijk
Onder een leefeenheid wordt verstaan “alle bewoners die een gemeenschappelijke woning bewonen met als doel een duurzaam huishouden te voeren”.
Indien tot de leefeenheid, waarvan de cliënt deel van uitmaakt, één of meer huisgenoten behoren die wel in staat zijn het huishoudelijk werk te verrichten, komt men niet in aanmerking voor hulp bij het huishouden. Wij spreken dan van gebruikelijke hulp.
Gebruikelijke hulp is de ondersteuning die huisgenoten geacht worden elkaar te bieden, omdat zij als leefeenheid een gemeenschappelijk huishouden voeren en op die grond een gezamenlijke verantwoordelijkheid hebben voor het functioneren van dat huishouden.
Het principe van gebruikelijke hulp heeft een verplichtend karakter en hierbij wordt geen onderscheid gemaakt op basis van sekse, religie, cultuur, gezinssamenstelling, de wijze van inkomensverwerving, drukke werkzaamheden, lange werkweken of persoonlijke opvattingen over het verrichten van huishoudelijke werkzaamheden.
Indien uit (medisch) onderzoek blijkt dat een huisgenoot aantoonbare beperkingen heeft op grond van een aandoening, beperking, handicap of probleem waardoor redelijkerwijs de taken niet overgenomen kunnen worden is gebruikelijke hulp niet van toepassing.
Compensatie door middel van een algemene voorziening
Een algemene voorziening is een voorziening die normaal in de maatschappij aanwezig en beschikbaar is en door iedereen die daar behoefte aan heeft op eenvoudige wijze te verkrijgen of te gebruiken is, zonder een ingewikkelde aanvraagprocedure.
Voorbeelden van algemene voorzieningen zijn:
Het dienstenloket Ing Hank Hulp en de Zorgservices van Meander bemiddelen tussen klant en vele diensten.
Een algemene voorziening is per definitie geen maatwerkvoorziening en de Wmo-regels rond eigen bijdragen gelden niet.
Compensatie door middel van een algemeen gebruikelijke voorziening
Een algemeen gebruikelijke voorziening is een voorziening waarover de aanvrager, gezien
zijn individuele situatie, ook zonder zijn handicap of beperking(en), zou kunnen beschikken.
Een dergelijke voorziening moet voldoen aan de volgende voorwaarden:
is qua prijs niet (aanzienlijk) duurder dan vergelijkbare producten met hetzelfde doel.
Wat in een concrete situatie als algemeen gebruikelijk te beschouwen is, hangt af van de geldende maatschappelijke normen van het moment van de aanvraag. Ook is in deze belangrijk om in elke afzonderlijke situatie te toetsen of de voorziening ook voor de cliënt in kwestie als algemene voorziening kan worden aangemerkt.
Onder algemeen gebruikelijke ( technische) hulpmiddelen wordt onder andere gezien:
(af)wasmachine, wasdroger, stofzuiger, kruimelzuiger, “swiffer”, “duster”, “wringer”, aangepast bestek, mobiele telefoon etc.
Er kan geen ondersteuning in de vorm van een maatwerkvoorziening “hulp bij het huishouden” afgegeven worden als de belemmeringen die de cliënt ervaart ten aanzien van zijn huishouden, opgelost kunnen worden met algemene (eventueel technische) hulpmiddelen. De inzet van deze middelen heeft altijd voorrang op een maatwerkvoorziening.
Daarnaast kunnen ook woonvoorzieningen zoals keukenaanpassingen of het plaatsen van een verhoging voor een wasmachine of wasdroger voor een oplossing of vermindering van het ervaren problemen in het huishouden zorgen.
Als een (technisch) hulpmiddel niet aanwezig is of gerealiseerd kan worden, maar wel een adequate oplossing biedt of een belangrijke bijdrage aan een oplossing / vermindering van de belemmeringen, gaat dit voor op het inzetten van hulp bij het huishouden. Hierbij kan geen rekening gehouden worden met persoonlijke opvattingen over de inzet van hulpmiddelen.
Natuurlijk dienen deze ondersteunende hulpmiddelen ook in het huishouden aanwezig te zijn als onderdeel van verantwoorde werkomstandigheden voor een medewerker van een thuiszorgorganisatie.
Voorliggende voorzieningen zijn voorzieningen, waarop op grond van enige andere regeling aanspraak bestaat. Het gaat hierbij om een grote diversiteit aan algemene en specifieke wettelijke regelingen, waarbij de afbakening ten opzichte van de Wmo niet altijd even scherp is geregeld. De voorliggende voorziening moet beschikbaar en passend zijn. Als dit niet het geval is, dan is er geen sprake van een voorliggende voorziening. Niet relevant is of men gebruik wil maken van een voorliggende voorziening.
Het is in principe ook niet relevant welke kosten aan de voorliggende voorziening zijn verbonden, tenzij sprake zou kunnen zijn van een zogenaamd extreem laag inkomen als geldt bij het begrip algemeen gebruikelijk: een inkomen dat door kosten op grond van de ziekte of het probleem onder de bijstandsnorm uitkomt of dreigt uit te komen door deze kosten.
Hulp bij het huishouden in natura
Indien een maatwerkvoorziening wordt toegewezen kan een cliënt kiezen voor een natura voorziening. De gemeente zorgt dat de zorg wordt geleverd door een van de gecontracteerde zorgaanbieders. De gemeente bepaalt de aard en de omvang van de hulp in uren aan de hand van een, in samenspraak met de cliënt opgesteld ondersteuning- adviesplan; daarnaast wordt de geldigheidsduur van de indicatie bepaald aan de hand van de specifieke situatie van de cliënt.
Persoonsgebonden budget (PGB) voor hulp bij het huishouden
Indien een maatwerkvoorziening wordt toegewezen kan een cliënt kiezen voor hulp bij het huishouden in de vorm van een PGB. Sinds 2015 ontvangt de cliënt het PGB niet meer op zijn eigen rekening, maar zal de Sociale Verzekeringsbank (SVB) het geld ontvangen vanuit de gemeente en betaalbaar stellen aan de zorgverleners, nadat de cliënt hiervoor de declaraties/facturen voor heeft ingediend bij de SVB. De mogelijkheid van een maandloon staat hierbij ook open.
Gebruikelijke hulp is de normale, dagelijkse ondersteuning die partners of ouders en inwonende kinderen geacht worden elkaar onderling te bieden omdat ze als leefeenheid gemeenschappelijk een woning bewonen en op die grond een gezamenlijke verantwoordelijkheid hebben voor het functioneren van het huishouden.
Gebruikelijke hulp is alleen aan de orde als er een leefeenheid is die gemeenschappelijk een woning bewoont. Uitwonende kinderen vallen hier dus buiten. Werk (of vrijwilligerswerk) en opleiding van partner, ouders of inwonende kinderen zijn geen reden om hulp bij het huishouden toe te kennen.
Hanteren van principes rondom gebruikelijke hulp
In een aantal situaties waarbij er sprake is van een duurzaam huishouden mag er worden afgeweken van het principe van gebruikelijke hulp.
Medisch geobjectiveerde aandoening
Als uit objectief onderzoek blijkt dat een huisgenoot aantoonbare beperkingen heeft op grond van een aandoening, beperking, handicap of probleem, waardoor redelijkerwijs de taken niet overgenomen kunnen worden, is gebruikelijke hulp niet van toepassing.
Symptomen die zouden kunnen wijzen op overbelasting
Overbelasting kan worden veroorzaakt door een combinatie van symptomen van lichamelijke en/of psychische aard en wordt bepaald door in- en uitwendige factoren. Met andere woorden; in exact dezelfde situatie zal de ene huisgenoot wel overbelast kunnen raken, terwijl een andere huisgenoot hier geen of minder last van heeft.
Het is daarom van belang zorgvuldig onderzoek te plegen naar de verhouding tussen draagkracht (belastbaarheid) en draaglast (belasting) en symptomen die kunnen wijzen op overbelasting van de huisgenoten. In veel gevallen wordt een medisch adviseur daarbij ingeschakeld ter beoordeling. In principe zal overname van huishoudelijke taken voor een korte duur zijn, te denken valt aan 3-6 maanden. In deze periode wordt de leefeenheid de gelegenheid gegeven de onderlinge taakverdeling aan de ontstane situatie aan te passen.
Factoren die van invloed zijn op de draagkracht zijn onder meer:
* wijze van omgaan met problemen (coping)
* omvang en mate van (on)planbaarheid van zorgtaken
* inzicht van huisgenoot in ziektebeeld van cliënt
* bijkomende sociale problemen
* bijkomende emotionele problemen
* bijkomende relationele problemen
Mogelijke symptomen van overbelasting zijn:
* gespannen spieren, vaak in schoudergordel en rug
* verminderde weerstand, ziektegevoeligheid
* ademnood en gevoelens van beklemming op de borst
* gevoelens van beklemming in de hals
* spiertrekkingen in het gezicht
* verhoogde algemene prikkelbaarheid, boosheid, (verbale) agressie, zwijgen
* Dwangmatig denken, niet meer kunnen stoppen
* Geen beslissingen kunnen nemen
Dreigende overbelasting door het verlenen van zorg
Uit jurisprudentie blijkt dat in die situaties de aanvraag voor huishoudelijke ondersteuning niet per definitie afgewezen kan worden. Als een huisgenoot aangeeft dat er sprake is van (dreigende) overbelasting door de combinatie van (huishoudelijk) werk én de verzorging van een zieke huisgenoot, dienen deze klachten te worden geobjectiveerd. Het oordeel van een arts is hierbij noodzakelijk naast het horen van de huisgenoot.
Daarbij dienen onderstaande zaken onderzocht te worden:
Uit jurisprudentie blijkt dat onderzoek naar enkel de medische situatie van de huisgenoot niet toereikend is. Er moet er ook een beeld gevormd worden van de overige factoren die kunnen leiden tot (dreigende) overbelasting. Denk daarbij aan de aard en intensiteit van de verleende zorg, tezamen met de medische problematiek van de cliënt.
(Dreigende) overbelasting bij korte levensverwachting van de cliënt
In terminale situaties is overleg met de huisgenoten over wat draagbaar is zeer belangrijk. In deze situaties kan er soepeler worden omgegaan met het principe van „gebruikelijk hulp‟.
Voorkomen van crisis en ontwrichting bij verzorging en opvang van gezonde kinderen
Indien opvang van gezonde kinderen noodzakelijk is heeft de inzet van voorliggende voorzieningen en/of mantelzorg een verplichtend karakter. Gebruik van voorliggende voorzieningen zoals kinderopvang en crèche is gangbaar tot en met 5 dagen per week.
Als deze niet aanwezig, niet toepasbaar of uitgeput zijn, is inzet van hulp voor oppas en opvang van kinderen voor een korte periode mogelijk. Te denken valt aan een periode van 3-6 maanden zodat de ouder(s) de gelegenheid krijgt een eigen oplossing te vinden.
Fysieke afwezigheid in verband met werk
Bij het bepalen van de beschikbaarheid van gebruikelijke hulp houdt het college geen rekening met drukke werkzaamheden, lange werkweken of veel reistijd. In het algemeen houdt het college alleen rekening met personen die vanwege hun werkzaamheden langdurig van huis zijn. Dit is bijvoorbeeld bij internationaal vrachtwagenchauffeurs, medewerkers in de off-shore of mariniers. Het gaat namelijk te ver deze mensen te dwingen een andere baan of functie te zoeken.
De afwezigheid dient inherent te zijn aan het werk en verplichtend van aard te zijn. Daarnaast moet er sprake zijn van afwezigheid voor een aaneengesloten periode van tenminste 7 etmalen.
Wanneer een volwassen lid van de leefeenheid minder dan 7 etmalen fysiek afwezig is, dient er altijd een onderzoek plaats te vinden naar de feitelijke mogelijkheden van het verlenen van gebruikelijke hulp in het huishouden.
Ouders hebben een zorgplicht voor hun kinderen. Zij dienen te zorgen voor de opvoeding van hun kinderen, het zorgen voor hun geestelijke en lichamelijke welzijn en het bevorderen van de ontwikkeling van hun persoonlijkheid als ook zorg bij kortdurende ziekte.
De hoeveelheid zorg is afhankelijk van de leeftijd en ontwikkeling van het kind (zie onderstaande opsomming). Bij uitval van één van de ouders dient de andere ouder de zorg voor de kinderen over te nemen. Waarbij van hen wordt verwacht dat zij maximaal zoeken naar eigen oplossingen: zorgverlof, mantelzorg en andere voorliggende voorzieningen.
De zorgplicht vervalt niet bij echtscheiding of beëindigen van de relatie. Maar er dient wel rekening gehouden te worden met de eventueel door de rechtbank vastgelegde afspraken. Indien de zorgplicht niet wordt nagekomen door de niet-verzorgende ouder, dient hiermee rekening te worden gehouden bij de beoordeling van de zorgvraag.
Bij de zorgplicht voor kinderen dient rekening te worden gehouden met de ontwikkelingsstadia van kinderen. Hierbij geldt de onderstaande verdeling:
Kinderen van 0 tot en met 4 jaar:
Bijdrage van kinderen aan het huishouden
In geval de leefeenheid van de zorgvrager mede bestaat uit kinderen, dan wordt ervan uitgegaan, dat de kinderen, afhankelijk van hun leeftijd en psychosociaal functioneren, een bijdrage kunnen leveren aan de huishoudelijke taken. Hierbij wordt als richtlijn aangehouden:
Van een 18-23 jarige wordt verondersteld een eenpersoonshuishouden te kunnen voeren. Dat wil zeggen: schoonhouden van sanitaire ruimte, keuken en één kamer, de was doen, boodschappen doen, maaltijd verzorgen, afwassen en opruimen. Daarnaast kan een 18 – 23 jarige jongere gezinsleden verzorgen en begeleiden.
Inwonende kinderen vanaf 23 jaar worden geacht de huishoudelijke taken volledig over te nemen wanneer de cliënt uitvalt.
Uiteraard geldt ook hierbij dat de mogelijkheden van kinderen binnen de leefeenheid altijd afgestemd dienen te worden in relatie tot de volledige situatie van de leefeenheid. Signalen van overbelasting dienen ook ten aanzien van inwonende kinderen niet uit het oog gelaten te worden.
Uitstelbaar en niet uitstelbaar
Er kan een onderscheid gemaakt worden in de huishoudelijke taken met betrekking tot de uitstelbaarheid van de taken. Hierbij wordt gehanteerd:
De gebruikelijke hulp heeft betrekking op beide soorten huishoudelijke taken. De daadwerkelijke invulling hangt af van de persoonlijke situatie van de cliënt en zijn omgeving. Daarmee is het bepalen van de uitstelbaarheid ook aan de specifieke situatie gebonden hetgeen recht doet aan de persoonskenmerken.
Continuïteit van huishoudelijke ondersteuning
Opname van de cliënt: indien een cliënt tijdelijk opgenomen wordt en deze opname niet langer duurt dan 8 weken, kan de toegekende ondersteuning bij het huishouden worden voortgezet indien er sprake is van een achterblijvende partner.
Overlijden van de cliënt: indien een cliënt komt te overlijden kan de toegekende ondersteuning bij het huishouden voor maximaal 4 weken worden voortgezet, indien er sprake is van een achterblijvende partner.
Onderstaande geeft aan welke richttijden er maximaal gelden voor de afzonderlijke de activiteiten. Deze kunnen in individuele casuïstiek zowel naar beneden als naar boven worden bijgesteld (maatwerk).
Boodschappenlijst samenstellen
In de gemeente Kerkrade wordt het halen van de boodschappen niet geïndiceerd. De boodschappenservice is aanwezig en daarmee algemeen gebruikelijk.
Indien er sprake is van regieproblematiek of dusdanige (fysieke) beperkingen waardoor de cliënt niet in staat is om zelf een boodschappenlijst op te stellen en eventueel door te bellen, kan dit geïndiceerd worden.
Boodschappen opbergen/inruimen
Indien er geen mogelijkheden zijn dat de cliënt zelf of zijn directe omgeving, zorgen voor het inruimen van de boodschappen, kan dit geïndiceerd worden.
Broodmaaltijd klaarmaken, eventueel koffie/thee zetten, klaarzetten van de broodmaaltijd, tafel dekken en opruimen. Bij voorkeur wordt het brood 1 keer per dag klaargemaakt en afgedekt in de koelkast gezet; er kan tevens gebruik worden gemaakt van een thermoskan.
10 minuten per keer maximaal 2 keer per dag.
Afwassen of in/uitruimen van de afwasmachine
factoren meer hulp: Kinderen < 12 jaar
15 minuten per keer, maximaal 2 x per dag.
Warme maaltijd koken, eventueel koffie/thee zetten, de warme maaltijd klaarzetten, tafel dekken 25 minuten per keer
Warme maaltijd opwarmen, eventueel koffie/thee zetten, de warme maaltijd klaarzetten, tafel dekken
Afwassen of in/uitruimen van de afwasmachine
Belangrijk: maaltijdservice, kant- en klaarmaaltijden etc. gelden als voorliggende voorzieningen. Koken kan slechts geïndiceerd worden in uitzonderlijke situaties, denk aan jonge gezinnen met kinderen en specifieke situaties zoals uitzonderlijke dieet ( niet regulier verkrijgbaar via maaltijdservice) of in geval van terminaliteit.
Het verdient het de voorkeur dat er gekookt wordt voor meerdere dagen per week (bewaren in koelkast/diepvries).
stof afnemen (hoog/laag), opruimen, afwassen en bed opmaken
Woning met twee slaapkamers of minder 45 minuten per week
Woning met drie slaapkamers of meer 60 minuten per week
allergie of aandoening van de luchtwegen in een gesaneerde woning 15 minuten per week
Indien er sprake is van gedeeltelijke overname van het licht huishoudelijk werk, te weten de hoge en de lage taken, dan geldt een aangepaste normering:
Woning met twee slaapkamers of minder 25 minuten per week
Woning met drie slaapkamers of meer 35 minuten per week
Stofzuigen, dweilen, soppen van sanitair en keuken, bedden verschonen, ramen lappen (binnen) en periodieke werkzaamheden.
Voor de buitenkant van de ramen dient gebruik gemaakt te worden van een glazenwasser.
Woning met twee slaapkamers of minder 70 minuten per week
Woning met drie slaapkamers of meer 110 minuten per week
Voor een woning met een trappenhuis, dat dagelijks in gebruik is ten behoeve van het bereiken van de slaapvertrekken en/of sanitaire ruimten) wordt 30 minuten per week extra geïndiceerd.
Meerfase-woning: dit betreft een gelijkvloerse woning waar alle noodzakelijke ruimtes, inclusief slaapvertrek en sanitaire ruimte, op 1 verdieping zijn; deze soort woning beschikt daarnaast over een bovenverdieping alwaar 1-2 extra (slaap) vertrekken zijn.
Hiervoor wordt gerekend: 10 minuten per week (inclusief het aanwezige trappenhuis).
Voor de verzorging van dieren wordt in principe geen extra tijd berekend, dit is reeds verdisconteerd in de marge van de normtijden. In het geval van een hulphond dient dit principe nader bekeken te worden in relatie tot de situatie van de cliënt.
Verzorging wasgoed / textielverzorging
In de gemeente Kerkrade wordt de verzorging van het wasgoed niet geïndiceerd. De was- en strijkservice via d’r Sjalter is aanwezig en daarmee algemeen gebruikelijk.
Indien er sprake is van regieproblematiek of dusdanige (fysieke) beperkingen waardoor voor deze cliënt de was- en strijkservice niet kan worden aangemerkt als algemene voorziening, is het mogelijk om de verzorging van het wasgoed/textielverzorging te indiceren.
Dan gelden onderstaande normtijden:
Wasgoed sorteren en wassen in de wasmachine, wasgoed ophangen en afhalen, wasgoed drogen in de droger, wasgoed vouwen en opbergen, wasgoed strijken en opbergen.
Wassen en vouwen/strijken en opbergen 45 minuten per week
Vouwen / strijken en opbergen 25 minuten per week
Wassen en vouwen/ strijken en opbergen 60 minuten per week Vouwen / strijken en opbergen 40 minuten per week
Aanwezigheid van kind ( < 18 jaar) 15 minuten per kind per week
Volledige(langdurige) bedlegerigheid 20 minuten per week
Extra bewassing (overmatige transpiratie, niet of onvoldoende controleerbare middels verbandmateriaal of speciale kleding urine en/of faeces-incontinentie, speekselverlies etc.
Het strijken van de bovenkleding is opgenomen in de normtijd. Extra tijd voor strijken van onderkleding en/of beddengoed is alleen mogelijk indien dit medisch noodzakelijk is. In principe wordt dit gevouwen. De aanwezigheid van een wasdroger dient gestimuleerd te worden.
Organisatie van het huishouden (ivm regieproblematiek)
Dagelijkse organisatie van huishoudelijke activiteiten, plannen en beheren van huishoudelijke middelen 30 minuten per week
Aanwezigheid van kinderen < 18 jaar 30 minuten per week
Communicatieproblemen ten gevolgen van beperkingen 15 minuten per week
dit geldt uitsluitend in het geval van cognitie en/of gedragsproblematiek en niet indien de communicatieproblemen veroorzaakt worden door een taalbarrière
verzorging en/of tijdelijke opvang van kinderen
Het gaat hierbij om een ouder die ten gevolge van beperkingen tijdelijk niet in staat is de verzorging en/of opvang van gezonde kinderen uit te voeren; denk hierbij aan persoonlijke verzorging, begeleiding en opvoedingactiviteiten.