Organisatie | Noord-Brabant |
---|---|
Organisatietype | Provincie |
Officiële naam regeling | Regeling van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Brabant houdende regels omtrent het verstrekken van subsidie ter stimulering van hedendaagse cultuur (Subsidieregeling hedendaagse cultuur Noord-Brabant) |
Citeertitel | Subsidieregeling hedendaagse cultuur Noord-Brabant |
Vastgesteld door | gedeputeerde staten |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | cultuur, subsidies, financieel kader |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
30-12-2020 | 27-01-2021 | artikel 1.7, 1.15, 1.17, 4.7, 4.14, 6.7, 6.17, 7.17, 8.7, 9.7, 9.13, 9.14, 11.7, 11.16, 12.7 | 08-12-2020 | C2272948/4800073 | |
17-12-2020 | 30-12-2020 | artikel 6.1, 6.5, 6.6, 6.9, 6.10, 6.11, 7.1, 7.5, 7.9, 7.10, 7.11, 8.1, 8.4, 8.5, 8.6, 8.9, 8.10, 8.11, 8.14, 11.1, 11.8, 11.9, 11.10, 12.6, 12.9, 12.10 | 08-12-2020 | C2270763/4797639/ | |
22-07-2020 | 17-12-2020 | artikel 6.10, 11.7, 11.10, 11.15, 12.4, 12.5, 12.6, 12.11, 12.14 | 07-06-2020 | C2266150/4720875 | |
21-05-2020 | 22-07-2020 | artikel 10.9 | 12-05-2020 | C2263166/4692016 | |
16-04-2020 | 21-05-2020 | artikel 4.8 | 07-04-2020 | C2261835/4676836 | |
26-03-2020 | 16-04-2020 | artikel 1.1, 1.6, 1.7, 1.14, 4.1, 4.2, 4.4, 4.6, 4.7, 4.8, 4.9, 4.11, 4.12, 4.13, 4.14, 4.15 | 17-03-2020 | C2259818/4662631 | |
18-12-2019 | 26-03-2020 | artikel 1.11, 6.1, 6.5, 6.6, 6.9, 6.10, 6.11, 6.12, 6.13, 6.14, 6.15, 6.16, 6.17, 7.1, 7.5, 7.6, 7.9, 7.10, 7.12, 7.14, 7.15, 7.16, 7.17, 8.1, 8.4, 8.5, 8.6, 8.7, 8.9, 8.10, 8.11, 8.12, 8.15, 8.16, 9.1, 9.2, 9.4, 9.6, 9.7, 9.8, 9.9, 9.10, 9.11, 9.12, 9.13, 9.14, 9.15, 10.1, 10.6, 10.8, 10.9, 10.12, 10.14, 11.1, 11.3, 11.5, 11.6, 11.8, 11.9, 11.10, 11.11, 11.14, 11.15, 11.16, 11.17a, 12.1, 12.5, 12.6, 12.8, 12.9, 12.10, 12.14, 12.15, 12.16, 12.16a | 11-12-2019 | C2254004/4614606 | |
30-11-2019 | 18-12-2019 | paragraaf 1, 2, 3, artikel 1.1, 1.2, 1.3, 1.4, 1.5, 1.6, 1.7, 1.8, 1.9, 1.10, 1.11, 1.12, 1.13, 1.14, 1.15, 1.16, 1.17, 1.18, 2.1, 2.2, 2.3, 2.4, 2.5, 2.6, 2.7, 2.8, 2.9, 2.10, 2.11, 2.12, 2.13, 2.14, 2.15, 2.16, 3.1, 3.2, 3.3, 3.4, 3.5, 3.6, 3.7, 3.8, 3.10, 3.11, 3.12, 3.13, 3.14, 3.15, 3.16 | 19-11-2019 | C2253672/4599217 | |
30-05-2019 | 30-11-2019 | aanhef, paragraaf 5, 11, 12, 13, artikel 5.1, 5.2, 5.3, 5.4, 5.5, 5.6, 5.7, 5.8, 5.9, 5.10, 5.11, 5.12, 7.5, 11.1, 11.2, 11.3, 11.4, 11.5, 11.6, 11.7, 11.8, 11.9, 11.10, 11.11, 11.12, 11.13, 11.14, 11.15, 11.16, 11.17, 11.18, 12.1, 12.2, 12.3, 12.4, 12.5, 12.6, 12.7, 12.8, 12.9, 12.10, 12.11, 12.12, 12.13, 12.14, 12.15, 12.16, 12.17 | 21-05-2019 | C224489/ 4517224 | |
20-03-2019 | 30-05-2019 | artikel 9.11 | 12-03-2019 | C2240972/4487831 | |
19-12-2018 | 20-03-2019 | artikel 6.1, 6.2, 6.3, 6.4, 6.5, 6.6, 6.7, 6.8, 6.9, 6.10, 6.11, 6.12, 6.13, 6.14, 6.15, 6.16, 7.1, 7.3, 7.5, 7.6, 7.9, 7.10, 7.11, 7.12, 7.13, 7.14, 7.15, 7.16, 8.1, 8.3, 8.5, 8.6, 8.7, 8.9, 8.10, 8.11, 8.12, 8.13, 8.14, 8.15, 8.16, 9.10, 10.8, 10.9 | 11-12-2018 | C2235837/4448402 | |
01-11-2018 | 19-12-2018 | artikel 6.10, 7.10, 8.10 | 23-10-2018 | C2232040/4422862 | |
18-10-2018 | 03-05-2018 | 01-11-2018 | artikel 3.10 | 09-10-2018 | c2225160/4346910/C2225298 |
04-05-2018 | 18-10-2018 | artikel 1.1, 1.13, 2.1, 2.13, 3.1, 3.5, 3.6, 3.7, 3.8, 3.9, 3.12, 3.13, 6.5 | 24-04-2018 | c2225160/4346910 | |
13-04-2018 | 04-05-2018 | paragraaf 10, 11, artikel 10.1, 10.2, 10.3, 10.4, 10.5, 10.6, 10.7, 10.8, 10.9, 10.10, 10.11, 10.12, 10.13, 10.14, 10.15, 11.1, 11.2, 11.3, 11.4 | 27-03-2018 | C2223938/4333147 | |
10-02-2018 | 13-04-2018 | artikel 6.5, 6.6, 6.7, 6.9, 6.10, 6.14, 6.17, 7.1, 7.5, 7.6, 7.8, 7.10, 8.5, 8.7 | 30-01-2018 | C2220626/4309020 | |
03-01-2018 | 10-02-2018 | paragraaf 9, 10, artikel 9.1, 9.2, 9.3, 9.4, 9.5, 9.6, 9.7, 9.8, 9.9, 9.10, 9.11, 9.12, 9.13, 9.14, 9.15, 10.1, 10.2, 10.3 | 19-12-2017 | C2218487-4291138 | |
24-05-2017 | 01-06-2016 | 03-01-2018 | artikel 1.10 | 16-05-2017 | C2208343/4185665 |
25-02-2017 | 24-05-2017 | artikel 6.1, 6.2, 6.3, 6.4, 6.5, 6.6, 6.7, 6.8, 6.9, 6.10, 6.11, 6.12, 6.13, 6.14, 6.15, 6.16, 6.17, 6.18, 6.19, 6.20, 7.1, 7.2, 7.3, 7.4, 7.5, 7.6, 7.7, 7.8, 7.9, 7.10, 7.11, 7.12, 7.13, 7.14, 7.15, 7.16, 8.1, 8.2, 8.3, 8.4, 8.5, 8.6, 8.7, 8.8, 8.9, 8.10, 8.11, 8.12, 8.13, 8.14, 8.15, 8.16, 9.1, 9.2, 9.3, paragraaf 6, 7, 8, 9 | 07-02-2017 | 4143962 | |
31-12-2016 | 25-02-2017 | artikel 4.1, 4.2, 4.3, 4.4, 4.5, 4.6, 4.7, 4.8, 4.9, 4.10, 4.11, 4.12, 4.13, 4.14, 4.15, 5.1, 5.2, 5.3, 5.4, 5.5, 5.6, 5.7, 5.8, 5.9, 5.10, 5.11, 5.12, 6.1, 6.2, 6.3, 6.4 | 20-12-2016 | 4124599 | |
30-11-2016 | 01-06-2016 | 31-12-2016 | artikel 1.10, 2.10 | 28-11-2016 | 4109546 |
21-10-2016 | 30-11-2016 | paragraaf 3, artikel 1.10, 2.10, 3.1, 3.2, 3.3, 3.4, 3.5, 3.6, 3.7, 3.8, 3.9, 3.10, 3.11, 3.12, 3.13, 3.14, 3.15, 3.16 | 18-10-2016 | 4095039 | |
01-06-2016 | 21-10-2016 | nieuwe regeling | 31-05-2016 | 3999291 |
Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant,
Gelet op artikel 2 van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant;
Overwegende dat Provinciale Staten op 21 juni 2013 de cultuuragenda van Brabant voor 2020 hebben vastgesteld;
Overwegende dat Gedeputeerde Staten op 19 april 2016 het uitvoeringsprogramma ‘Cultuur in Uitvoering’ hebben vastgesteld;
Overwegende dat Gedeputeerde Staten het voor een aantrekkelijk woon-, werk- en vestigingsklimaat in de provincie Noord-Brabant belangrijk achten dat voldoende artistieke, aansprekende culturele activiteiten aangeboden worden;
Overwegende dat deze subsidieregeling is opgesteld als aanbouwregeling voor nader door Gedeputeerde Staten te bepalen paragrafen ter invulling van het uitvoeringsprogramma ‘Cultuur in Uitvoering’;
Overwegende dat Gedeputeerde Staten organisaties die zich inzetten om een basisinfrastructuur voor culturele activiteiten waarin in het uitvoeringsprogramma op wordt gedoeld, op te zetten, wensen te ondersteunen, zodat deze organisaties in staat worden gesteld op een meer structurele basis culturele activiteiten te ontwikkelen, produceren en presenteren, waarbij zij zich verbinden aan de Brabantse samenleving en de maatschappelijke opgaven die hierin actueel zijn;
Overwegende dat Gedeputeerde Staten het cultuursysteem van Noord-Brabant met nationale en internationale uitstraling wensen te versterken ten behoeve van een hoogwaardig leef-, vestigings- en verblijfsklimaat;
Overwegende dat Gedeputeerde Staten de subsidie die zij voor cultuurproducties van nationaal of internationaal belang wensen in te zetten een revolverend karakter willen geven en derhalve in paragraaf 11 kiezen voor subsidie in de vorm van een geldlening of een combinatie van geldlening en geldbedrag;
Overwegende dat Gedeputeerde Staten ter rechtvaardiging van eventuele staatssteun gebruik wil maken van hoofdstuk 1 en artikel 53 inzake steun voor cultuur en instandhouding van het erfgoed van de Algemene Groepsvrijstellingsverordening, Verordening (EU) nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën van steun van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PB EU L 187);
Paragraaf 1 Professionele kunsten 2021-2024
In deze paragraaf wordt verstaan onder:
Code Diversiteit & Inclusie: gedragscode om culturele diversiteit structureel in de instelling te verankeren, te raadplegen via https://codeculturelediversiteit.com;
Fair Practice Code: gedragscode voor ondernemen en werken in kunst, cultuur en creatieve industrie, te raadplegen via https://www.fairpracticecode.nl;
Governance Code Cultuur: normatief kader voor goed bestuur en toezicht in culturele organisaties, te raadplegen via https://bij.cultuur-ondernemen.nl/governance-code-cultuur/principe/introductie;
Indien de subsidieaanvraag gericht is een activiteit als bedoeld in artikel 1.4, onder b, wordt in aanvulling op het eerste lid voldaan aan het vereiste dat de subsidieaanvrager een aanvraag voor cofinanciering in de vorm van subsidie heeft ingediend of gaat indienen bij een andere overheid, blijkend uit de begroting.
Artikel 1.7 Subsidiabele kosten
Voor de berekening van uurtarieven van interne loonkosten van de subsidieaanvrager past de subsidieaanvrager de berekeningssystematiek genoemd in artikel 3, eerste lid, onder a, van de Regeling uniforme kostenbegrippen en berekeningswijzen uurtarieven subsidies Noord-Brabant toe, conform het model meerjarenbegroting, bedoeld in artikel 1.6, eerste lid, onder i.
Artikel 1.8 Niet subsidiabele kosten
In afwijking van artikel 1.7 komen de volgende kosten in ieder geval niet voor subsidie in aanmerking:
Artikel 1.9 Vereisten subsidieaanvraag
Subsidieaanvragen worden ingediend binnen de tenderperiode van 3 december 2019 tot en met 30 januari 2020.
Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor subsidies als bedoeld in artikel 1.4, voor de periode, genoemd in artikel 1.9, vast op een totaal van
Indien de binnen de tenderperiode ingediende volledige subsidieaanvragen de vastgestelde subsidieplafonds, genoemd in artikel 1.10, te boven gaan, maken Gedeputeerde Staten voor het bepalen van de onderlinge rangschikking voor de verdeling van de subsidie, een afweging tussen de verschillende volledige aanvragen op basis van de volgende criteria:
Indien toepassing van het eerste lid ertoe leidt dat aanvragen op een gelijk puntenaantal eindigen, wordt rangschikking van die aanvragen bepaald door het aantal punten behaald onder het criterium, genoemd in het eerste lid, onder d, waarbij de aanvraag met de meeste punten hoger eindigt in de rangschikking.
Indien toepassing van het tweede lid ertoe leidt dat aanvragen op een gelijk puntenaantal eindigen, wordt rangschikking van die aanvragen bepaald door het aantal punten behaald onder het criterium, genoemd in het eerste lid, onder a, waarbij de aanvraag met de meeste punten hoger eindigt in de rangschikking.
Artikel 1.13 Externe adviescommissie
Gedeputeerde Staten leggen aanvragen voor subsidie als bedoeld in artikel 1.4 voor advies over de artikelen 1.6 en 1.12 voor aan de Adviescommissie BrabantStad Cultuur.
Artikel 1.14 Verplichtingen van de subsidieontvanger
De subsidieontvanger heeft in ieder geval de volgende verplichtingen:
Artikel 1.15 Prestatieverantwoording
In deze paragraaf wordt verstaan onder:
Adviescommissie amateurkunst: adviescommissie ingesteld door Gedeputeerde Staten op grond van artikel 82 van de Provinciewet;
amateurkunst: kunstbeoefening in de vrije tijd, buiten school en werk;
Asv: Algemene subsidieverordening Noord-Brabant;
Brabantse cultuursysteem: gehele infrastructuur van betrokken partijen die zich bezighoudt met de ontwikkeling, productie, beoefening of presentatie van kunst en cultuur;
Code Diversiteit & Inclusie: gedragscode om culturele diversiteit structureel in de instelling te verankeren, te raadplegen via www.codeculturelediversiteit.com;
Fair Practice Code: gedragscode voor ondernemen en werken in kunst, cultuur en creatieve industrie, te raadplegen via www.fairpracticecode.nl;
Governance Code Cultuur: normatief kader voor goed bestuur en toezicht in culturele organisaties, te raadplegen via https//bij.cultuur-ondernemen.nl/governance-code-cultuur/principe/introductie.
Artikel 4.4 Subsidiabele activiteiten
Subsidie kan worden verstrekt voor activiteiten gericht op:
Subsidie wordt geweigerd indien voor de activiteiten reeds subsidie is verstrekt op grond van deze of een andere provinciale subsidieregeling.
Om voor subsidie als bedoeld in artikel 4.4 in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:
Artikel 4.7 Subsidiabele kosten
Voor de berekening van uurtarieven van interne loonkosten van de subsidieaanvrager past de subsidieaanvrager de berekeningssystematiek, genoemd in artikel 3, eerste lid, onder a, van de Regeling uniforme kostenbegrippen en berekeningswijzen uurtarieven subsidies Noord-Brabant toe, conform het model meerjarenbegroting, bedoeld in artikel 4.6, onder f.
Artikel 4.8 Vereisten subsidieaanvraag
Subsidieaanvragen worden ingediend binnen de tenderperiode van 8 april 2020 tot en met 18 juni 2020.
Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor subsidies als bedoeld in artikel 4.4, voor de tenderperiode, genoemd in artikel 4.8, vast op € 2.457.000.
De hoogte van de subsidie, bedoeld in artikel 4.4, bedraagt 75% van de subsidiabele kosten tot een maximum van € 160.000 voor een periode van vier kalenderjaren.
Indien de binnen de tenderperiode ingediende volledige subsidieaanvragen het vastgestelde subsidieplafond, genoemd in artikel 4.9, te boven gaan, maken Gedeputeerde Staten voor het bepalen van de onderlinge rangschikking voor de verdeling van de subsidie, een afweging tussen de verschillende volledige aanvragen op basis van de volgende criteria:
Artikel 4.12 Externe adviescommissie
Gedeputeerde Staten leggen aanvragen voor subsidie als bedoeld in artikel 4.4 voor advies over artikel 4.11 voor aan de Adviescommissie amateurkunst.
In deze paragraaf wordt verstaan onder:
algemene groepsvrijstellingsverordening: Verordening (EU) 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PbEU 2014, L 187), dan wel later daarvoor in de plaats tredende Europese regelgeving;
Artikel 6.4 Subsidiabele activiteiten
Subsidie kan worden verstrekt aan projecten die een impuls geven aan de duurzame ontwikkeling van het Brabantse cultuursysteem.
Om voor subsidie als bedoeld in artikel 6.4 in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:
Artikel 6.7 Subsidiabele kosten
Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komen alle kosten in het eerste en tweede jaar van het project voor subsidie in aanmerking.
Artikel 6.8 Niet subsidiabele kosten
In afwijking van artikel 6.7 komen de kosten waarvoor de aanvrager reeds subsidie heeft ontvangen in ieder geval niet voor subsidie in aanmerking.
Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor subsidies als bedoeld in artikel 6.4 vast op:
De hoogte van de subsidie, bedoeld in artikel 6.4, bedraagt 50% van de subsidiabele kosten tot een maximum van € 50.000.
Artikel 6.13 Externe adviescommissie
Gedeputeerde Staten leggen aanvragen voor subsidie als bedoeld in artikel 6.4 voor advies over artikel 6.6 voor aan de Adviescommissie impulsgelden.
§ 7 Kennisvouchers impulsgelden
In deze paragraaf wordt verstaan onder:
algemene groepsvrijstellingsverordening: Verordening (EU) 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PbEU 2014, L 187), dan wel later daarvoor in de plaats tredende Europese regelgeving;
Artikel 7.4 Subsidiabele activiteiten
Subsidie kan worden verstrekt aan projecten die een impuls geven aan de duurzame ontwikkeling van het Brabantse cultuursysteem door het opdoen van kennis op het gebied van cultureel ondernemerschap.
Om voor subsidie als bedoeld in artikel 7.4 in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:
Artikel 7.7 Subsidiabele kosten
Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komen de kosten voor de inhuur van een expert of coach voor subsidie in aanmerking.
Artikel 7.8 Niet subsidiabele kosten
In afwijking van artikel 7.7 komen de volgende kosten in ieder geval niet voor subsidie in aanmerking:
Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor subsidies als bedoeld in artikel 7.4 vast op:
De hoogte van de subsidie, bedoeld in artikel 7.4, bedraagt 80% van de subsidiabele kosten tot een maximum van € 6.000.
Artikel 7.13 Externe adviescommissie
Gedeputeerde Staten leggen aanvragen voor subsidie als bedoeld in artikel 7.4 voor advies over artikel 7.6 voor aan de Adviescommissie impulsgelden.
In deze paragraaf wordt verstaan onder:
Adviescommissie impulsgelden: adviescommissie ingesteld op grond van artikel 82 van de Provinciewet;
Asv: Algemene subsidieverordening Noord-Brabant;
Brabantse cultuursysteem: gehele infrastructuur van partijen die zich bezighouden met de ontwikkeling, productie, beoefening of presentatie van kunst en cultuur;
crowdfunding: financiering door particulieren of bedrijven, verkregen via een transparant platform;
culturele instelling: organisatie die zich bezighoudt met de ontwikkeling, productie, beoefening of presentatie van kunst en cultuur;
de-minimissteun: steun die voldoet aan de voorwaarden voor vrijstelling van aanmelding als opgenomen in de de-minimisverordening;
de-minimisverordening: Verordening (EU) 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun (PbEU 2013, L 352);
maker: individuele kunstenaar die zich bezighoudt met de ontwikkeling, productie, beoefening of presentatie van kunst en cultuur.
Artikel 8.4 Subsidiabele activiteiten
Subsidie kan worden verstrekt voor projecten gericht op crowdfunding van culturele activiteiten die een impuls geven aan de duurzame ontwikkeling van de Brabantse cultuursector.
Om voor subsidie als bedoeld in artikel 8.4 in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:
Artikel 8.7 Subsidiabele kosten
Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komen alle kosten voor subsidie in aanmerking.
Artikel 8.8 Niet subsidiabele kosten
In afwijking van artikel 8.7 komen de kosten waarvoor de aanvrager reeds subsidie heeft ontvangen in ieder geval niet voor subsidie in aanmerking.
Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor subsidies als bedoeld in artikel 8.4 vast op:
In afwijking van het eerste lid, wordt indien aan de subsidieaanvrager reeds subsidie is verstrekt, slechts een zodanig bedrag aan subsidie verstrekt dat voor het totale bedrag aan subsidies over een periode van drie belastingjaren het maximumbedrag aan de-minimissteun van € 200.000 voor ondernemingen niet wordt overschreden.
Artikel 8.13 Externe adviescommissie
Gedeputeerde Staten leggen aanvragen voor subsidie als bedoeld in artikel 8.4 voor advies over artikel 8.6 voor aan de Adviescommissie impulsgelden.
Artikel 8.14 Subsidieverlening
Subsidie wordt verleend onder de opschortende voorwaarde dat wordt voldaan aan het vereiste, bedoeld in artikel 8.6, onder f en g.
Artikel 8.15 Prestatieverantwoording
Gedeputeerde Staten leggen in de beschikking tot subsidieverlening vast op welke wijze de subsidieontvanger desgevraagd aantoont dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan.
In deze paragraaf wordt verstaan onder:
Asv: Algemene subsidieverordening Noord-Brabant;
Brabantse cultuursysteem: gehele infrastructuur van betrokken partijen bij kunst- en cultuurproductie, kunstbeoefening en kunstbeleving, in hun onderlinge samenhang;
Code Diversiteit & Inclusie: gedragscode om culturele diversiteit structureel in de instelling te verankeren, te raadplegen via www.codeculturelediversiteit.com;
Fair Practice Code: gedragscode voor ondernemen en werken in kunst, cultuur en creatieve industrie, te raadplegen via www.fairpracticecode.nl;
Governance Code Cultuur: normatief kader voor goed bestuur en toezicht in culturele organisaties, te raadplegen via https://bij.cultuur-ondernemen.nl/governance-code-cultuur/principe/introductie;
talent: persoon die gescout is om aan een talentontwikkelprogramma deel te nemen;
Talenthub Brabant: Brabants programma voor talentontwikkeling in de professionele kunsten als genoemd in het door Gedeputeerde Staten op 19 april 2016 vastgestelde uitvoeringsprogramma Cultuur 2016-2020 “Werk in Uitvoering”;
talentontwikkelprogramma: programma gericht op het selecteren en verder ontwikkelen van talentvolle makers binnen een netwerk van voor die discipline relevante producerende, presenterende en ondersteunende partijen.
Artikel 9.4 Subsidiabele activiteiten
Subsidie kan worden verstrekt voor projecten gericht op het stimuleren van de ontwikkeling van talenten in de professionele kunsten op het gebied van:
Om voor subsidie als bedoeld in artikel 9.4 in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:
Artikel 9.8 Niet subsidiabele kosten
In afwijking van artikel 9.7 komen de volgende kosten in ieder geval niet voor subsidie in aanmerking:
Artikel 9.9 Vereisten subsidieaanvraag
Subsidieaanvragen kunnen worden ingediend van 1 maart 2020 tot en met 30 maart 2022.
Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor de periode, genoemd in artikel 9.9, vast op:
Artikel 9.13 Verplichtingen van de subsidieontvanger
Artikel 9.14 Prestatieverantwoording
Artikel 10.4 Subsidiabele activiteiten
Subsidie kan worden verstrekt voor projecten gericht op het stimuleren van de ontwikkeling van makers.
Artikel 10.5 Weigeringsgronden
Subsidie wordt geweigerd indien aan de subsidieaanvrager reeds subsidie is verstrekt op grond van deze paragraaf in het kalenderjaar waarop de aanvraag betrekking heeft.
Artikel 10.6 Subsidievereisten
Om voor subsidie als bedoeld in artikel 10.4 in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:
Artikel 10.7 Subsidiabele kosten
Voor subsidie als bedoeld in artikel 10.4 komt in aanmerking het bedrag dat voor subsidie ter beschikking wordt gesteld, weergegeven in het subsidieplafond:
Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor subsidies als bedoeld in artikel 10.4 vast op:
De hoogte van de subsidie, bedoeld in artikel 10.4, bedraagt 50% van de subsidiabele kosten tot een maximum van € 50.000.
Artikel 10.12 Verplichtingen van de subsidieontvanger
De subsidieontvanger heeft in ieder geval de volgende verplichtingen:
Artikel 10.13 Prestatieverantwoording
Bij subsidies tot € 25.000, toont de subsidieontvanger desgevraagd aan dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan door middel van een overzicht van de afgegeven subsidiebeschikkingen met daarin weergegeven de subsidieontvanger en de verstrekte subsidie.
Bij subsidies van € 25.000 tot € 125.000 toont de subsidieontvanger bij de aanvraag tot subsidievaststelling aan dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan door middel van een overzicht van de afgegeven subsidiebeschikkingen met daarin weergegeven de subsidieontvanger en de verstrekte subsidie.
§ 11 Cultuurprojecten van ten minste nationaal belang
Artikel 11.1 Begripsbepalingen
In deze paragraaf wordt verstaan onder:
algemene groepsvrijstellingsverordening: Verordening (EU) 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PbEU 2014, L 187), dan wel later daarvoor in de plaats tredende Europese regelgeving;.
In afwijking van het tweede lid, onder c, worden subsidies in de vorm van een garantstelling naar rato omgezet naar subsidie, indien de subsidieontvanger de investeringskosten niet of niet geheel kan terugverdienen en daardoor de van derden ontvangen geldlening niet kan aflossen, doordat zich gedurende de looptijd van de garantstelling, bedoeld in het vierde lid, een van de volgende omstandigheden voordoet:
Artikel 11.4 Subsidiabele activiteiten
Subsidie kan worden verstrekt voor projecten gericht op het ontwikkelen en uitvoeren van cultuurprojecten van ten minste nationaal belang.
Artikel 11.6 Subsidievereisten
Om voor subsidie als bedoeld in artikel 11.4 in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:
Artikel 11.7 Subsidiabele kosten
Onder noodzakelijk en adequaat als bedoeld in het eerste lid, vallen ook de kosten die noodzakelijk zijn in verband met het in tijd moeten verplaatsen van activiteiten als gevolg van het verbod op het organiseren van evenementen en kosten als gevolg van te nemen corona maatregelen tot een maximum van € 83.000.
Artikel 11.8 Niet subsidiabele kosten
In afwijking van artikel 11.7 komen de volgende kosten in ieder geval niet voor subsidie in aanmerking:
Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor subsidies als bedoeld in artikel 11.4 vast op:
Artikel 11.13 Externe adviescommissie
Gedeputeerde Staten leggen aanvragen voor subsidie als bedoeld in artikel 11.4 voor advies over artikel 11.6 voor aan de Adviescommissie cultuurprojecten Brabant C.
Artikel 11.14 Subsidieverlening
De subsidie, bedoeld in artikel 11.4, wordt verleend onder de opschortende voorwaarde dat de subsidieaanvrager binnen 26 weken na verlening een businessplan overlegt, dat voldoet aan de volgende voorwaarden:
het businessplan bevat een voldoende financiële onderbouwing gedurende de looptijd van het project, een financiële doorkijk na de projectperiode, een projectbegroting, een exploitatiebegroting en een liquiditeitsbegroting, een recente jaarrekening, een toelichting op de financiële paragraaf en een risicoanalyse;
Artikel 11.15 Verplichtingen van de subsidieontvanger
De subsidieontvanger van subsidie in de vorm van een lening of leningsdeel als bedoeld in artikel 11.3, tweede lid, onder a en b, is verplicht de subsidie binnen tien jaar na verlening van de subsidie terug te betalen overeenkomstig het terugbetalingsregime opgenomen in de leningsovereenkomst, bedoeld in artikel 11.14, tweede lid.
Artikel 11.16 Prestatieverantwoording
§ 12 Ontwikkeling en innovatie van cultuurprojecten van ten minste nationaal belang
Artikel 12.1 Begripsbepalingen
In deze paragraaf wordt verstaan onder:
algemene groepsvrijstellingsverordening: Verordening (EU) 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PbEU 2014, L 187), dan wel later daarvoor in de plaats tredende Europese regelgeving;.
Artikel 12.4 Subsidiabele activiteiten
Subsidie kan worden verstrekt voor projecten gericht op:
Artikel 12.6 Subsidievereisten
Om voor subsidie als bedoeld in artikel 12.4, onder d, in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:
het project is gericht op het nemen van maatregelen ten behoeve van de uitvoering van projecten genoemd onder a, met in achtneming van de geldende coronamaatregelen van het Rijksinstituut voor volksgezondheid en milieu, zoals opgenomen op: https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/coronavirus-covid-19/nederlandse-maatregelen-tegen-het-coronavirus/openbaar-en-dagelijks-leven.
Artikel 12.8 Niet subsidiabele kosten
In afwijking van artikel 12.7 komen de volgende kosten in ieder geval niet voor subsidie in aanmerking:
Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor subsidies als bedoeld in artikel 12.4 vast op:
Artikel 12.13 Externe adviescommissie
Gedeputeerde Staten leggen aanvragen voor subsidie als bedoeld in artikel 12.4 voor advies over artikel 12.6 voor aan de Adviescommissie cultuurprojecten Brabant C.
Artikel 12.15 Prestatieverantwoording
Bij de aanvraag tot subsidievaststelling toont de subsidieontvanger aan dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan door middel van de volgende bewijsstukken:
Gedeputeerde Staten zenden in 2018 en vervolgens telkens na twee jaar aan Provinciale Staten een verslag over de werking van deze regeling in de praktijk.