Organisatie | Noord-Brabant |
---|---|
Organisatietype | Provincie |
Officiële naam regeling | Regeling van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Brabant houdende regels omtrent het verstrekken van subsidie ter stimulering van hedendaagse cultuur (Subsidieregeling hedendaagse cultuur Noord-Brabant) |
Citeertitel | Subsidieregeling hedendaagse cultuur Noord-Brabant |
Vastgesteld door | gedeputeerde staten |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | cultuur, subsidies, financieel kader |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
20-03-2019 | 30-05-2019 | artikel 9.11 | 12-03-2019 | C2240972/4487831 | |
19-12-2018 | 20-03-2019 | artikel 6.1, 6.2, 6.3, 6.4, 6.5, 6.6, 6.7, 6.8, 6.9, 6.10, 6.11, 6.12, 6.13, 6.14, 6.15, 6.16, 7.1, 7.3, 7.5, 7.6, 7.9, 7.10, 7.11, 7.12, 7.13, 7.14, 7.15, 7.16, 8.1, 8.3, 8.5, 8.6, 8.7, 8.9, 8.10, 8.11, 8.12, 8.13, 8.14, 8.15, 8.16, 9.10, 10.8, 10.9 | 11-12-2018 | C2235837/4448402 | |
01-11-2018 | 19-12-2018 | artikel 6.10, 7.10, 8.10 | 23-10-2018 | C2232040/4422862 | |
18-10-2018 | 03-05-2018 | 01-11-2018 | artikel 3.10 | 09-10-2018 | c2225160/4346910/C2225298 |
04-05-2018 | 18-10-2018 | artikel 1.1, 1.13, 2.1, 2.13, 3.1, 3.5, 3.6, 3.7, 3.8, 3.9, 3.12, 3.13, 6.5 | 24-04-2018 | c2225160/4346910 | |
13-04-2018 | 04-05-2018 | paragraaf 10, 11, artikel 10.1, 10.2, 10.3, 10.4, 10.5, 10.6, 10.7, 10.8, 10.9, 10.10, 10.11, 10.12, 10.13, 10.14, 10.15, 11.1, 11.2, 11.3, 11.4 | 27-03-2018 | C2223938/4333147 | |
10-02-2018 | 13-04-2018 | artikel 6.5, 6.6, 6.7, 6.9, 6.10, 6.14, 6.17, 7.1, 7.5, 7.6, 7.8, 7.10, 8.5, 8.7 | 30-01-2018 | C2220626/4309020 | |
03-01-2018 | 10-02-2018 | paragraaf 9, 10, artikel 9.1, 9.2, 9.3, 9.4, 9.5, 9.6, 9.7, 9.8, 9.9, 9.10, 9.11, 9.12, 9.13, 9.14, 9.15, 10.1, 10.2, 10.3 | 19-12-2017 | C2218487-4291138 | |
24-05-2017 | 01-06-2016 | 03-01-2018 | artikel 1.10 | 16-05-2017 | C2208343/4185665 |
25-02-2017 | 24-05-2017 | artikel 6.1, 6.2, 6.3, 6.4, 6.5, 6.6, 6.7, 6.8, 6.9, 6.10, 6.11, 6.12, 6.13, 6.14, 6.15, 6.16, 6.17, 6.18, 6.19, 6.20, 7.1, 7.2, 7.3, 7.4, 7.5, 7.6, 7.7, 7.8, 7.9, 7.10, 7.11, 7.12, 7.13, 7.14, 7.15, 7.16, 8.1, 8.2, 8.3, 8.4, 8.5, 8.6, 8.7, 8.8, 8.9, 8.10, 8.11, 8.12, 8.13, 8.14, 8.15, 8.16, 9.1, 9.2, 9.3, paragraaf 6, 7, 8, 9 | 07-02-2017 | 4143962 | |
31-12-2016 | 25-02-2017 | artikel 4.1, 4.2, 4.3, 4.4, 4.5, 4.6, 4.7, 4.8, 4.9, 4.10, 4.11, 4.12, 4.13, 4.14, 4.15, 5.1, 5.2, 5.3, 5.4, 5.5, 5.6, 5.7, 5.8, 5.9, 5.10, 5.11, 5.12, 6.1, 6.2, 6.3, 6.4 | 20-12-2016 | 4124599 | |
30-11-2016 | 01-06-2016 | 31-12-2016 | artikel 1.10, 2.10 | 28-11-2016 | 4109546 |
21-10-2016 | 30-11-2016 | paragraaf 3, artikel 1.10, 2.10, 3.1, 3.2, 3.3, 3.4, 3.5, 3.6, 3.7, 3.8, 3.9, 3.10, 3.11, 3.12, 3.13, 3.14, 3.15, 3.16 | 18-10-2016 | 4095039 | |
01-06-2016 | 21-10-2016 | nieuwe regeling | 31-05-2016 | 3999291 |
Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant,
Gelet op artikel 2 van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant;
Overwegende dat Provinciale Staten op 21 juni 2013 de cultuuragenda van Brabant voor 2020 hebben vastgesteld;
Overwegende dat Gedeputeerde Staten het voor een aantrekkelijk woon-, werk- en vestigingsklimaat in de provincie Noord-Brabant belangrijk achten dat voldoende artistieke, aansprekende culturele activiteiten aangeboden worden;
Overwegende dat Gedeputeerde Staten organisaties die zich inzetten om een basisinfrastructuur voor dergelijke culturele activiteiten op te zetten wensen te ondersteunen, zodat deze organisaties in staat worden gesteld op een meer structurele basis culturele activiteiten te ontwikkelen, produceren en presenteren, waarbij zij zich verbinden aan de Brabantse samenleving en de maatschappelijke opgaven die hierin actueel zijn;
Overwegende dat Gedeputeerde Staten daartoe onder andere op 16 december 2014 de Subsidieregeling infrastructuur professionele kunsten Noord-Brabant hebben vastgesteld;
Overwegende dat Gedeputeerde Staten op 19 april 2016 het uitvoeringsprogramma ‘Cultuur in Uitvoering’ hebben vastgesteld;
Overwegende dat Gedeputeerde Staten op basis van dit nieuwe uitvoeringsprogramma de Subsidieregeling infrastructuur professioneel kunsten Noord-Brabant op een dusdanig groot aantal punten wensen te wijzigen, dat zij wenselijk achten een geheel nieuwe regeling vast te stellen;
Overwegende dat Gedeputeerde Staten op deze subsidieregeling Verordening (EU) Nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard, Pb L 187/1 van 26 juni 2014;
§ 1 Nationale Brabantse basisinfrastructuur
Artikel 1.4 Subsidiabele activiteiten
Subsidie kan worden verstrekt voor activiteiten gericht op het versterken van de culturele basisinfrastructuur middels de ontwikkeling, productie en presentatie van:
Onverminderd het eerste lid, wordt om voor subsidie als bedoeld in artikel 1.4, onder c en d, in aanmerking te komen, voldaan aan het vereiste dat de aanvraag, bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, onder 2°, is ingediend op grond van de Subsidieregeling culturele basisinfrastructuur 2017–2020 van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.
Artikel 1.8 Niet subsidiabele kosten
In afwijking van artikel 1.7 komen kosten voor externe subsidieadviseurs in ieder geval niet voor subsidie in aanmerking.
Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor subsidies als bedoeld in artikel 1.4, voor de tenderperiode, genoemd in artikel 1.9, vast op €14.470.000.
Indien de binnen de tenderperiode ingediende volledige subsidieaanvragen het vastgestelde subsidieplafond, genoemd in artikel 1.10, te boven gaan, maken Gedeputeerde Staten voor het bepalen van de onderlinge rangschikking voor de verdeling van de subsidie, een afweging tussen de verschillende volledige aanvragen op basis van de volgende criteria:
Artikel 1.13 Externe adviescommissie
Gedeputeerde Staten leggen aanvragen voor subsidie als bedoeld in artikel 1.4, voor advies over artikel 1.6 en artikel 1.12 voor aan de Adviescommissie professionele kunsten.
Artikel 1.14 Subsidieverlening
Subsidieaanvragen als bedoeld in artikel 1.6, tweede lid, onder 3º, worden verleend onder de opschortende voorwaarde dat de subsidie wordt verleend.
Artikel 1.15 Verplichtingen van de subsidieontvanger
De subsidieontvanger heeft in ieder geval de volgende verplichtingen:
Artikel 1.16 Prestatieverantwoording
Gedeputeerde Staten leggen in de beschikking tot subsidieverlening vast op welke wijze de subsidieontvanger desgevraagd aantoont dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de, aan de subsidie verbonden, verplichtingen is voldaan.
§ 2 Brabantse basisinfrastructuur
Artikel 2.4 Subsidiabele activiteiten
Een exploitatiesubsidie kan worden verstrekt voor activiteiten gericht op het versterken van de culturele basisinfrastructuur middels:
Om voor subsidie als bedoeld in artikel 2.4 in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:
Artikel 2.8 Niet subsidiabele kosten
In afwijking van artikel 2.7 komen kosten voor externe subsidieadviseurs in ieder geval niet voor subsidie in aanmerking.
Artikel 2.9 Vereisten subsidieaanvraag
Subsidieaanvragen worden ingediend van 1 juni 2016 tot en met 27 juli 2016.
Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor subsidies als bedoeld in artikel 2.4, voor de tenderperiode, genoemd in artikel 2.9, vast op €4.640.000.
Indien de binnen de tenderperiode ingediende volledige subsidieaanvragen het vastgestelde subsidieplafond, genoemd in artikel 2.10, te boven gaan, maken Gedeputeerde Staten voor het bepalen van de onderlinge rangschikking voor de verdeling van de subsidie, een afweging tussen de verschillende volledige aanvragen op basis van de volgende criteria:
Artikel 2.13 Externe adviescommissie
Gedeputeerde Staten leggen aanvragen voor subsidie als bedoeld in artikel 2.4 voor advies over artikel 2.6 en artikel 2.12 voor aan de Adviescommissie professionele kunsten.
Artikel 2.14 Verplichtingen van de subsidieontvanger
De subsidieontvanger heeft in ieder geval de volgende verplichtingen:
Artikel 2.15 Prestatieverantwoording
Gedeputeerde Staten leggen in de beschikking tot subsidieverlening vast op welke wijze de subsidieontvanger desgevraagd aantoont dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan.
§ 3 Brabants toekomstperspectief voor de infrastructuur
Artikel 3.4 Subsidiabele activiteiten
Subsidie kan worden verstrekt voor activiteiten gericht op ontwikkeling, productie en presentatie van professionele kunsten.
Om voor subsidie als bedoeld in artikel 3.4 in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:
Artikel 3.7 Subsidiabele kosten
Voor de berekening van uurtarieven past de subsidieaanvrager de berekeningssystematiek, genoemd in artikel 2, eerste lid, onder c en artikel 5, eerste lid van de Regeling uniforme kostenbegrippen en berekeningswijzen subsidies Noord-Brabant 2017 toe en hanteert daarbij het in artikel 5, eerste lid van die regeling genoemde uurtarief van € 50.
Artikel 3.9 Vereisten subsidieaanvraag
Subsidieaanvragen worden ingediend binnen de tenderperiode van 3 mei 2018 tot en met 20 juni 2018.
Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor subsidies als bedoeld in artikel 3.4, voor de tenderperiode, genoemd in artikel 3.9, vast op €839.285.
De hoogte van de subsidie, bedoeld in artikel 3.4, bedraagt 35% van de subsidiabele kosten, tot een maximum van €50.000 per kalenderjaar.
Indien de binnen de tenderperiode ingediende volledige subsidieaanvragen het vastgestelde subsidieplafond, genoemd in artikel 3.10, te boven gaan, maken Gedeputeerde Staten voor het bepalen van de onderlinge rangschikking voor de verdeling van de subsidie, een afweging tussen de verschillende volledige aanvragen op basis van de volgende criteria:
Artikel 3.13 Externe adviescommissie
Gedeputeerde Staten leggen aanvragen voor subsidie als bedoeld in artikel 3.4 voor advies over artikel 3.6 en artikel 3.12 voor aan de Adviescommissie professionele kunsten.
Artikel 3.14 Verplichtingen van de subsidieontvanger
De subsidieontvanger heeft in ieder geval de volgende verplichtingen:
Artikel 3.15 Prestatieverantwoording
Gedeputeerde Staten leggen in de beschikking tot subsidieverlening vast op welke wijze de subsidieontvanger desgevraagd aantoont dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan.
Artikel 4.4 Subsidiabele activiteiten
Subsidie kan worden verstrekt voor activiteiten gericht op:
Subsidie wordt geweigerd indien voor de activiteiten reeds subsidie is verstrekt op grond van deze of een andere provinciale subsidieregeling.
Artikel 4.8 Vereisten subsidieaanvraag
Subsidieaanvragen worden ingediend binnen de tenderperiode van 16 januari 2017 tot en met 16 februari 2017.
Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor subsidies als bedoeld in artikel 4.4, voor de tenderperiode, genoemd in artikel 4.8, vast op € 2.435.000.
De hoogte van de subsidie, bedoeld in artikel 4.4, bedraagt 75% van de subsidiabele kosten tot een maximum van € 160.000 voor een periode van vier kalenderjaren.
Indien de binnen de tenderperiode ingediende volledige subsidieaanvragen het vastgestelde subsidieplafond, genoemd in artikel 4.9, te boven gaan, maken Gedeputeerde Staten voor het bepalen van de onderlinge rangschikking voor de verdeling van de subsidie, een afweging tussen de verschillende volledige aanvragen op basis van de volgende criteria:
Artikel 4.12 Externe adviescommissie
Gedeputeerde Staten leggen aanvragen voor subsidie als bedoeld in artikel 4.4 voor advies over artikel 4.6 en artikel 4.11 voor aan de Adviescommissie amateurkunst.
Artikel 4.14 Prestatieverantwoording
In deze paragraaf wordt verstaan onder:
Jeugdcultuurfonds Brabant: stichting, die zich als afdeling van het landelijke Jeugdcultuurfonds inzet om kinderen in de provincie Noord-Brabant te ondersteunen, die door het ontbreken van financiële middelen bij de ouders of verzorgers, geen lid kunnen worden van een amateurkunstvereniging of zich niet kunnen scholen in een bepaalde kunstdiscipline;
Artikel 5.4 Subsidiabele activiteiten
Subsidie kan worden verstrekt voor projecten gericht op deelname van jeugd aan kunst en cultuurbeoefening.
Artikel 5.6 Subsidiabele kosten
Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie, komen de volgende kosten voor subsidie in aanmerking:
Artikel 5.7 Vereisten subsidieaanvraag
Subsidieaanvragen worden ingediend van 1 januari 2017 tot en met 31 december 2018.
De hoogte van de subsidie, bedoeld in artikel 5.4, bedraagt 50% van de subsidiabele kosten tot een maximum van:
Artikel 6.4 Subsidiabele activiteiten
Subsidie kan worden verstrekt aan projecten die een impuls geven aan de duurzame ontwikkeling van het Brabantse cultuursysteem.
Om voor subsidie als bedoeld in artikel 6.4 in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:
Artikel 6.7 Subsidiabele kosten
Voor de berekening van uurtarieven van interne loonkosten van de subsidieaanvrager en leden van het samenwerkingsverband past de subsidieaanvrager een van de berekeningssystematieken, genoemd in de artikelen 3, 4 en 5 van de Regeling uniforme kostenbegrippen en berekeningswijzen subsidies Noord-Brabant 2017 toe.
Artikel 6.8 Niet subsidiabele kosten
In afwijking van artikel 6.7 komen de kosten waarvoor de aanvrager reeds subsidie heeft ontvangen in ieder geval niet voor subsidie in aanmerking.
Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor subsidies als bedoeld in artikel 6.4, voor de periode genoemd in artikel 6.9, vast op € 1.924.017.
De hoogte van de subsidie, bedoeld in artikel 6.4, bedraagt 50 % van de subsidiabele kosten tot een maximum van € 124.999.
Artikel 6.13 Externe adviescommissie
Gedeputeerde Staten leggen aanvragen voor subsidie als bedoeld in artikel 6.4 voor advies over artikel 6.6 voor aan de adviescommissie Impulsgelden.
Artikel 6.15 Prestatieverantwoording
Gedeputeerde Staten legen in de beschikking tot subsidieverlening vast op welke wijze de subsidieontvanger aantoont dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan, waaronder in elk geval door middel van een financieel verslag, als bedoeld in artikel 22, zesde lid, onderdeel a, onder 1, van de Asv.
§ 7 Kennisvouchers impulsgelden
Artikel 7.4 Subsidiabele activiteiten
Subsidie kan worden verstrekt aan projecten die een impuls geven aan de duurzame ontwikkeling van het Brabantse cultuursysteem door het opdoen van kennis op het gebied van cultureel ondernemerschap.
Om voor subsidie als bedoeld in artikel 7.4 in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:
Artikel 7.7 Subsidiabele kosten
Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komen de kosten voor de inhuur van een expert of coach voor subsidie in aanmerking.
Artikel 7.8 Niet subsidiabele kosten
In afwijking van artikel 7.7 komen de volgende kosten in ieder geval niet voor subsidie in aanmerking:
Artikel 7.9 Vereisten subsidieaanvraag
Subsidieaanvragen worden ingediend van 7 januari 2019 tot en met 31 december 2019.
Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor subsidies als bedoeld in artikel 7.4, voor de periode genoemd in artikel 7.9, vast op €100.000.
De hoogte van de subsidie, bedoeld in artikel 7.4, bedraagt 80% van de subsidiabele kosten tot een maximum van € 8.000.
Artikel 7.13 Externe adviescommissie
Gedeputeerde Staten leggen aanvragen voor subsidie als bedoeld in artikel 7.4 voor advies over artikel 7.6 voor aan de Adviescommissie impulsgelden.
Artikel 7.15 Prestatieverantwoording
Gedeputeerde Staten leggen in de beschikking tot subsidieverlening vast op welke wijze de subsidieontvanger aantoont dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan, waaronder in elk geval door middel van een financieel verslag, als bedoeld in artikel 22, zesde lid, onderdeel a, onder 1, van de Asv.
Artikel 8.4 Subsidiabele activiteiten
Subsidie kan worden verstrekt aan projecten die een impuls geven aan de ontwikkeling van de Brabantse cultuursector door middel van crowdfunding.
Om voor subsidie als bedoeld in artikel 8.4 in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:
Artikel 8.8 Niet subsidiabele kosten
In afwijking van artikel 8.7 komen de kosten waarvoor de aanvrager reeds subsidie heeft ontvangen in ieder geval niet voor subsidie in aanmerking.
Artikel 8.9 Vereisten subsidieaanvraag
Subsidieaanvragen worden ingediend van 7 januari 2019 tot en met 31 december 2019.
Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor subsidies als bedoeld in artikel 8.4, voor de periode genoemd in artikel 8.9, vast op 100.000
In afwijking van het eerste lid, wordt indien aan de subsidieaanvrager reeds subsidie is verstrekt, slechts een zodanig bedrag aan subsidie verstrekt dat voor het totale bedrag aan subsidies over een periode van drie belastingjaren het maximumbedrag aan de-minimissteun van € 200.000 voor ondernemingen niet wordt overschreden.
Artikel 8.13 Externe adviescommissie
Gedeputeerde Staten leggen aanvragen voor subsidie als bedoeld in artikel 8.4 voor advies over artikel 8.6 voor aan de Adviescommissie impulsgelden.
Artikel 8.14 Subsidieverlening
Subsidie wordt verleend onder de opschortende voorwaarde dat wordt voldaan aan het vereiste, bedoeld in artikel 8.6, onder f.
Artikel 8.15 Prestatieverantwoording
Bij subsidies tot €25.000 leggen Gedeputeerde Staten in de beschikking tot subsidieverlening vast op welke wijze de subsidieontvanger desgevraagd aantoont dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan.
Artikel 9.4 Subsidiabele activiteiten
Subsidie kan worden verstrekt voor projecten gericht op het stimuleren van de ontwikkeling van talenten in de professionele kunsten op het gebied van:
Om voor subsidie als bedoeld in artikel 9.4 in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:
Artikel 9.7 Subsidiabele kosten
Voor de berekening van uurtarieven van interne loonkosten van de subsidieaanvrager of de leden van het samenwerkingsverband past de subsidieaanvrager de berekeningssystematiek genoemd in artikel 2, eerste lid, onder c, van de Regeling uniforme kostenbegrippen en berekeningswijzen subsidies Noord Brabant 2017 toe en hanteert daarbij het daarin genoemde uurtarief van €50.
Artikel 9.8 Niet subsidiabele kosten
In afwijking van artikel 9.7 komen de volgende kosten in ieder geval niet voor subsidie in aanmerking:
Artikel 9.9 Vereisten subsidieaanvraag
Subsidieaanvragen worden ingediend van 15 januari 2018 tot en met 1 oktober 2019.
Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor de periode, genoemd in artikel 9.9, vast op:
Artikel 9.13 Verplichtingen van de subsidieontvanger
Artikel 9.14 Prestatieverantwoording
Artikel 10.4 Subsidiabele activiteiten
Subsidie kan worden verstrekt voor projecten gericht op het stimuleren van de ontwikkeling van makers.
Artikel 10.5 Weigeringsgronden
Subsidie wordt geweigerd indien aan de subsidieaanvrager reeds subsidie is verstrekt op grond van deze paragraaf in het kalenderjaar waarop de aanvraag betrekking heeft.
Artikel 10.6 Subsidievereisten
Om voor subsidie als bedoeld in artikel 10.4 in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:
Artikel 10.7 Subsidiabele kosten
Voor subsidie als bedoeld in artikel 10.4 komt in aanmerking het bedrag dat voor subsidie ter beschikking wordt gesteld, weergegeven in het subsidieplafond:
Artikel 10.8 Vereisten subsidieaanvraag
Subsidieaanvragen worden ingediend van 1 oktober 2018 tot en met 31 december 2019.
Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor subsidies als bedoeld in artikel 10.4, voor de periode, genoemd in artikel 10.8, vast op € 472.000.
De hoogte van de subsidie, bedoeld in artikel 10.4, bedraagt 50% van de subsidiabele kosten tot een maximum van € 50.000.
Artikel 10.12 Verplichtingen van de subsidieontvanger
De subsidieontvanger heeft in ieder geval de volgende verplichtingen:
Artikel 10.13 Prestatieverantwoording
Bij subsidies tot € 25.000, toont de subsidieontvanger desgevraagd aan dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan door middel van een overzicht van de afgegeven subsidiebeschikkingen met daarin weergegeven de subsidieontvanger en de verstrekte subsidie.
Bij subsidies van € 25.000 tot € 125.000 toont de subsidieontvanger bij de aanvraag tot subsidievaststelling aan dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan door middel van een overzicht van de afgegeven subsidiebeschikkingen met daarin weergegeven de subsidieontvanger en de verstrekte subsidie.
Gedeputeerde Staten zenden in 2018 en vervolgens telkens na twee jaar aan Provinciale Staten een verslag over de werking van deze regeling in de praktijk.