HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1 Begripsbepalingen
- 1.
In deze gemeenschappelijke regeling wordt verstaan onder:
- a.
de regeling: de gemeenschappelijke regeling Regio
Twente;
- b.
de regio: het rechtspersoonlijkheid bezittend regionaal
openbaar lichaam, bedoeld in artikel 2 van de regeling;
- c.
een deelnemende gemeente: een aan deze regeling deelnemende
gemeente;
- d.
Gedeputeerde Staten: Gedeputeerde Staten van de provincie
Overijssel;
- e.
de Wet: de Wet gemeenschappelijke regelingen;
- f.
plusregio: een regionaal openbaar lichaam als bedoeld in
artikel 104 van de Wet;
- g.
- h.
de bevolkingscijfers: de door het Centraal Bureau voor de
Statistiek openbaar gemaakte bevolkingscijfers.
- 2.
Waar in deze regeling artikelen van de Gemeentewet of van enig
andere wet van overeenkomstige toepassing worden verklaard, treden
in die artikelen in plaats van de gemeente, de raad, burgemeester en
wethouders, de wethouder en de burgemeester, onderscheidenlijk de
regio, het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur, lid van het
dagelijks bestuur en de voorzitter.
HOOFDSTUK 2 HET RECHTSPERSOONLIJKHEID BEZITTEND REGIONAAL OPENBAAR
LICHAAM
Artikel 2
- 1.
Er is een regionaal openbaar lichaam dat is genaamd Regio
Twente.
- 2.
Het regionaal openbaar lichaam is gevestigd te Enschede.
- 3.
Het rechtsgebied van de regio omvat het grondgebied van de
deelnemende gemeenten.
Artikel 3 Bestuursorganen
Het bestuur van de regio bestaat uit:
HOOFDSTUK 3 DOELSTELLING, TE BEHARTIGEN BELANGEN EN BEVOEGDHEDEN VAN DE
REGIO
Artikel 4 Doelstelling en te behartigen belangen
- 1.
De regio heeft tot doel, met inachtneming van hetgeen in deze
regeling is bepaald, die belangen te behartigen, welke verband
houden met een evenwichtige en harmonische ontwikkeling van zijn
rechtsgebied.
- 2.
In het licht van de in het vorige lid omschreven doelstelling
behartigt de regio de volgende belangen:
- 1.
jeugdhulp en maatschappelijke ondersteuning;
- 2.
- 3.
milieu en afvalverwerking;
- 4.
ruimtelijke ontwikkeling;
- 5.
- 6.
sociaal-economische ontwikkeling;
- 7.
- 8.
grensoverschrijdende samenwerking;
- 9.
- 10.
- 11.
- 12.
Artikel 5 Bevoegdheden van regeling en bestuur
- 1.
Met betrekking tot de behartiging van de in artikel 4, lid 2
genoemde belangen behoren aan de regio de volgende bevoegdheden
van regeling en bestuur;
- 1.
jeugdhulp en maatschappelijke ondersteuning:
- a.
uitvoeren en/of uitbesteden van taken waarvan de
jeugdwet beoogt dat deze regionaal worden
uitgevoerd:
- 1.
advies- en meldpunt huiselijk geweld en
kindermishandeling;
- 2.
jeugdbescherming en jeugdreclassering;
- 3.
- 4.
residentiële/specialistische jeugdzorg;
- 5.
- b.
overige vrijwillig overeengekomen taken:
- 1.
uitvoeren en/of uitbesteden van werving,
matchen en uitvoeren pleegzorg;
- 2.
inrichten en inhoudelijk faciliteren van een
regionaal reflectiepunt;
- 3.
inrichten van een advies- en
consultatiefunctie;
- 4.
inrichten van een backoffice voor taken die
regionaal worden uitgevoerd of ingekocht en
uitvoeren van ondersteunende werkzaamheden daarin;
- 2.
volksgezondheid:
- a.
de instelling en instandhouding van een
gezondheidsdienst als bedoeld in de artikel 14,
lid 1 van de Wet publieke gezondheid ter
uitvoering van de in deze wet in de artikelen 2,
5, 6 en 15 aan het college van burgemeester en
wethouders opgedragen taken, zulks met
inachtneming van de daarover in het Besluit
publieke gezondheid gegeven nadere regels;
- b.
de in de Wet publieke gezondheid in de artikelen
16, 18, 27, 28 en 29 aan gemeentelijke
gezondheidsdienst toegekende taken en
bevoegdheden, zulks met inachtneming van de
daarover in het Besluit publieke gezondheid
gegeven nadere regels;
- c.
de bevoegdheden voortvloeiende uit de artikel 15
van de Wet ambulancevervoer;
- d.
de benoeming van gemeentelijke lijkschouwers als
bedoeld in artikel 4 van de Wet op de
lijkbezorging;
- 3.
milieu en afvalverwerking:
- a.
de uitvoering van coördinerende werkzaamheden en
taken op milieugebied, niet zijnde
milieuhandhaving, een en ander door het algemeen
bestuur bij verordening uit te werken;
- b.
- c.
de verwijdering van huishoudelijke en
bedrijfsafvalstoffen als bedoeld in artikel 10.26
van de Wet milieubeheer, een en ander
overeenkomstig de bij provinciale
milieuverordening te stellen regels, alsmede de
verwijdering van gevaarlijke afvalstoffen als
bedoeld in artikel 10.44 van de Wet milieubeheer
voor zover dit in het belang is van een doelmatige
verwijdering in Nederland;
- d.
de inzameling van (afzonderlijke bestanddelen
van) huishoudelijke afvalstoffen als bedoeld in
artikel 10.13 van de Wet milieubeheer en
bedrijfsafvalstoffen als bedoeld in artikel 10.21
van de Wet milieubeheer voor zover dit door één of
meer deelnemende gemeente(n) wordt opgedragen,
alsmede het zorgdragen voor de verwijdering
daarvan voor zover dit niet reeds voortvloeit uit
de onder sub c vermelde bevoegdheid;
- e.
het stimuleren, coördineren en uitvoeren van
activiteiten gericht op preventie en
hergebruik van afvalstoffen;
- f.
het deelnemen in en het vertegenwoordigen van de
deelnemende gemeenten in
overkoepelende (branche)organisaties;
- g.
de nazorg van gesloten
afvalbergingsterreinen;
- h.
de voorlichting over afvalverwerking
voortvloeiende uit de onder sub b tot en met sub f
vermelde bevoegdheden, alsmede dienstverlening aan
de deelnemende gemeenten op het gebied van
voorlichting over afvalinzameling en
afvalverwijdering;
- i.
- j.
- k.
de bij of krachtens de Wet milieubeheer aan een
plusregio toegekende taken en/of
bevoegdheden;
- l.
de bij of krachtens de Wet bodembescherming aan
een plusregio toegekende taken en of
bevoegdheden;
- 4.
ruimtelijke ontwikkeling:
de bij of krachtens de Wet op de Ruimtelijke Ordening
en de Woningwet aan een plusregio toegekende taken en/of
bevoegdheden;
- 5.
verkeer en vervoer:
de bij of krachtens de Wet personenvervoer 2000,
Planwet verkeer en vervoer, Tracéwet, Wet bereikbaarheid
en mobiliteit, Wet infrastructuurfonds, Wet van 24 april
1991 en Wet BDU verkeer en vervoer aan een plusregio
toegekende taken en/of bevoegdheden;
- 6.
sociaal-economische ontwikkeling:
de taken en bevoegdheden als bedoeld in artikel 118 van
de Wet;
- 7.
recreatie en toerisme:
- a.
het stimuleren en coördineren van de
toeristische productontwikkeling in Twente;
- b.
de instandhouding en verbetering van natuur- en
landschapsschoon;
- c.
de bevordering van totstandkoming en
instandhouding van de publieke toeristisch /
recreatieve infrastructuur in Twente;
- d.
de aanleg, het onderhoud en het beheer van
publieke toeristisch / recreatieve
voorzieningen die hetzij op zichzelf, hetzij in
routeverband, hetzij door opname in
arrangementen, een bovenlokaal karakter
hebben;
- e.
de advisering over toeristisch / recreatieve
plannen, beleidsvoornemens en
beleidsmaatregelen;
- f.
het verlenen van medewerking, onder andere door
subsidiëring, bij de uitvoering van werken en / of
activiteiten door een deelnemende gemeente en/of
een derde;
- g.
de bevordering van overleg tussen overheid en
toeristische organisaties en bedrijven.
- 8.
grensoverschrijdende samenwerking:
- a.
de regeling van de Twentse afvaardiging naar de
Euregio-organen;
- b.
de bevordering van gemeenschappelijke
standpuntbepalingen van de Twentse
afvaardiging in de Euregio-organen;
- c.
de goedkeuring van de begroting, de jaarrekening
en het jaarverslag van Euregio;
- d.
het voor rekening van Euregio in dienst nemen
van personeel dat werkzaamheden verricht ten
behoeve van deze organisatie, een en ander
overeenkomstig de op het personeel van de Regio
van toepassing zijnde rechtspositie.
- 9.
arbeidsmarktbeleid:
deelname in regionaal arbeidsmarktplatform Twente.
- 10.
- 11.
volkshuisvesting:
de bij of krachtens de Huisvestingswet en Woningwet aan
een plusregio toegekende taken en bevoegdheden;
- 12.
grondbeleid:
de taken en bevoegdheden als bedoeld in artikel 119 van
de Wet;
- 13.
bevordering van belangen: de bevoegdheid tot het voeren
van overleg over gemeenschappelijke aangelegenheden al
dan niet op verzoek van de gemeenten, waarvan het belang
niet beperkt blijft tot de afzonderlijke gemeenten. Deze
gemeenschappelijke aangelegenheden betreffen onder meer
de in artikel 4, lid 2 genoemde belangen.
- 2.
Het bepaalde in lid 1, sub 2c leidt uitzondering voor de
gemeente Haaksbergen voor wat betreft ambulancevervoer;
- 3.
Ten behoeve van de in lid 1 genoemde bevoegdheden komen, voor
zover het gaat omgemeentelijke bevoegdheden, aan de organen van
de regio de bevoegdheden toe van de besturen van de deelnemende
gemeenten. Het bepaalde in lid 2 en in artikel 53, lid 1, is van
overeenkomstige toepassing.
Artikel 6 Bevoegdheid tot het aangaan van geldleningen
- 1.
De regio is bevoegd tot het aangaan van geldleningen en van
rekening-courantovereenkomsten, het uitlenen van gelden, het
waarborgen van geldelijke verplichtingen, door anderen aan te
gaan.
- 2.
De deelnemende gemeenten staan gezamenlijk garant voor de juiste
betaling van rente, aflossing, boeten en kosten van de op grond van
het bepaalde in het vorige lid opgenomen en op te nemen gelden en
verstrekte waarborgen, zulks op basis van de voor de betreffende
taakuitoefening geldende financiële verdeelsleutel.
Artikel 7 Dienstverlening
- 1.
De regio is bevoegd tot het verrichten van diensten voor één of meer
deelnemende gemeenten, indien deze daarom verzoeken en het algemeen
bestuur dat verzoek inwilligt.
- 2.
Een besluit tot dienstverlening wordt genomen door het algemeen
bestuur en vermeldt de wijze van kostenverrekening en de overige
voorwaarden, waaronder tot de gevraagde dienstverlening wordt
overgegaan.
- 3.
Een afschrift van dit besluit wordt ter kennis van de deelnemende
gemeenten gebracht.
Artikel 7a Deelneming
De regio is bevoegd tot het aangaan van en deelnemen in een
gemeenschappelijke regeling waarbij geen openbaar lichaam of een
gemeenschappelijk orgaan wordt ingesteld.
HOOFDSTUK 4 VERPLICHTINGEN VAN DE BESTUREN DER DEELNEMENDE GEMEENTEN
Artikel 8
- 1.
De bestuursorganen der deelnemende gemeenten zijn gehouden aan de
overeenkomstige bestuursorganen van de regio kennis te geven van de
bij hen in voorbereiding zijnde plannen en of maatregelen op een
gebied als bedoeld in artikel 4 voorzover ten aanzien van die
maatregelen redelijkerwijs kan worden aangenomen, dat zij voor de
regio van belang zijn.
- 2.
De bestuursorganen der deelnemende gemeenten kunnen bij de in het
eerste lid bedoelde kennisgeving het gevoelen vragen van het
betrokken orgaan van de regio. Ook ongevraagd kunnen de organen van
de regio hun zienswijze aan het betrokken gemeentebestuur kenbaar
maken omtrent plannen en of maatregelen als bedoeld in het eerste
lid.
- 3.
De organen der deelnemende gemeenten zullen de vaststelling c.q. de
uitvoering van een plan en / of maatregel als bedoeld in het eerste
lid, opschorten gedurende drie weken na de dag van verzending der in
het eerste lid bedoelde kennisgeving. Hiervan kan in spoedeisende
gevallen worden afgeweken, mits van het voornemen daartoe bij de in
het eerste lid bedoelde kennisgeving mededeling wordt gedaan.
HOOFDSTUK 5 HET ALGEMEEN BESTUUR
Artikel 9 Samenstelling
- 1.
Elke deelnemende gemeente heeft in het algemeen bestuur twee leden,
waarvan één uit het college van burgemeester en wethouders en één
uit de leden van de raad.
De burgemeester van Enschede is toegevoegd lid van het algemeen
bestuur en behoort voor wat betreft Enschede niet tot de twee
hiervoor bedoelde leden.
- 2.
Een lid van het algemeen bestuur, niet zijnde een lid van het
dagelijks bestuur, kan bij afwezigheid worden vervangen door een
daartoe aangewezen plaatsvervangend lid. Op deze
plaatsvervangende leden zijn de bepalingen van dit hoofdstuk van
overeenkomstige toepassing.
- 3.
Het plaatsvervangend lid vervangt alleen in het algemeen
bestuur.
- 4.
- 5.
Het lidmaatschap van het algemeen bestuur is onverenigbaar met de
betrekking van ambtenaar door of vanwege het bestuur van de regio of
van een deelnemende gemeente aangesteld of daaraan ondergeschikt,
met uitzondering van onderwijzend personeel en vrijwilligers die
niet bij wijze van beroep hulpdiensten voor de regio verrichten. Met
ambtenaar worden voor detoepassing van dit artikel gelijkgesteld
zij, die op arbeidscontract naar burgerlijk recht werkzaam
zijn.
Artikel 10 Aanwijzing
- 1.
De raad van een deelnemende gemeente beslist in de eerste
vergadering van elke zittingsperiode over de aanwijzing van nieuwe
leden en plaatsvervangende leden van het algemeen bestuur.
Aftredende (plaatsvervangende) leden kunnen opnieuw als
(plaatsvervangend) lid worden aangewezen.
- 2.
Onverminderd het bepaalde in artikel 13 van de Wet eindigt het
(plaatsvervangend) lidmaatschap van het algemeen bestuur op de dag
aangegeven in artikel C4, lid 2 van de Kieswet.
Aftredende leden die opnieuw als gemeenteraadsleden zijn benoemd of
nog fungeren als voorzitter van de gemeenteraad of wethouder,
blijven hun functie waarnemen tot het tijdstip waarop het algemeen
bestuur in nieuwe samenstelling bijeenkomt.
- 3.
De voorziening in een tussentijdse vacature geschiedt binnen tien
weken. Van elke aanwijzing tot (plaatsvervangend) lid van het
algemeen bestuur geeft het betrokken college van burgemeester en
wethouders binnen acht dagen kennis aan het algemeen bestuur.
- 4.
Het (plaatsvervangend) lidmaatschap van het algemeen bestuur eindigt
eveneens op het moment van uittreding uit de gemeenschappelijke
regeling van de gemeente die het (plaatsvervangend) lid
vertegenwoordigt.
Artikel 11 Stemrecht
- 1.
- 1.
Een lid van het algemeen bestuur beschikt over het aantal
stemmen dat wordt bepaald door het aantal inwoners van zijn
gemeente bij aanvang van het kalenderjaar waarin de stemming
plaatsvindt, welk inwoneraantal wordt gedeeld door het
aantal leden dat de betreffende gemeente in het algemeen
bestuur heeft.
- 2.
In afwijking van het onder 1 bepaalde hebben de voorzitter
en andere leden van het dagelijks bestuur in het algemeen
bestuur één stem en komende de overige stemmen van de
gemeente waaruit betrokkene afkomstig is toe aan het andere
lid respectievelijk de andere leden in het algemeen
bestuur.
- 3.
Indien een lid van het algemeen bestuur, niet zijnde de
voorzitter of ander lid van het dagelijks bestuur, afwezig
is worden de stemmen toegewezen aan het andere lid.
- 2.
De stemprocedure wordt bepaald in het reglement van orde.
Artikel 12 Vergoedingen
De leden van het algemeen bestuur genieten, voor zover het algemeen
bestuur dit bepaalt, een vergoeding voor hun werkzaamheden en een
tegemoetkoming in de kosten.
Artikel 13 Reglement van orde
Het algemeen bestuur stelt voor zijn vergaderingen een reglement van
orde vast.
HOOFDSTUK 6 HET DAGELIJKS BESTUUR
Artikel 14 Samenstelling
- 1.
Het dagelijks bestuur, inclusief de voorzitter, bestaat uit minimaal
vijf en maximaal tien leden.
- 2.
Het algemeen bestuur wijst in de eerste vergadering van elke
zittingsperiode de voorzitter en andere leden van het dagelijks
bestuur aan.
- 3.
Met betrekking tot de leden van het dagelijks bestuur zijn de
artikelen 40 en 41 van de Gemeentewet van overeenkomstige
toepassing.
Artikel 15
- 1.
Onverminderd het bepaalde in artikel 13, lid 2 van de Wet treden de
leden van het dagelijks bestuur af op de dag waarop de
zittingsperiode van de leden van het algemeen bestuur eindigt. Zij
zijn terstond herkiesbaar.
De aftredende leden die opnieuw als gemeenteraadslid zijn benoemd of
nog fungeren als voorzitter van de gemeenteraad of wethouder,
blijven hun functie waarnemen tot het tijdstip waarop het algemeen
bestuur uit zijn midden een nieuw dagelijks bestuur heeft
aangewezen.
- 2.
Indien tussentijds een plaats in het dagelijks bestuur beschikbaar
komt, kiest het algemeen bestuur een nieuw lid.
Gaat het openvallen van een plaats in het dagelijks bestuur gepaard
met het openvallen van een plaats in het algemeen bestuur, dan zal
het algemeen bestuur het kiezen van een nieuw lid van het dagelijks
bestuur uitstellen totdat de opengevallen plaats in het algemeen
bestuur wederom zal zijn bezet. Dit uitstel zal niet meer dan drie
maanden mogen belopen.
Artikel 16 Werkwijze
- 1.
Op de vergaderingen van het dagelijks bestuur is het bepaalde in de
artikelen 52 tot en met 60 van de Gemeentewet van toepassing.
- 2.
Elk lid van het dagelijks bestuur heeft in de vergadering één
stem.
- 3.
In de eerste vergadering van elke zittingsperiode regelt het
dagelijks bestuur onderling de werkzaamheden.
- 4.
De leden van het dagelijks bestuur genieten, voor zover het algemeen
bestuur dit bepaalt, een vergoeding voor hun werkzaamheden en een
tegemoetkoming in de kosten.
Artikel 17
Het dagelijks bestuur is belast met de dagelijkse leiding van de
regio.
Hiertoe behoort in elk geval:
- a.
het voorbereiden van al hetgeen aan het algemeen bestuur ter
overweging en beslissing zal worden voorgelegd;
- b.
het uitvoeren van besluiten van het algemeen bestuur;
- c.
het beheer van activa en passiva van de regio;
- d.
de zorg, voor zover die niet aan anderen toekomt, voor de
controle op het geldelijke beheer en de boekhouding;
- e.
het nemen van alle conservatoire maatregelen zowel in als buiten
rechte en het doen van alles wat nodig is ter voorkoming van
verjaring en verlies van recht of bezit;
- f.
het houden van een gedurig toezicht op al wat de regio
aangaat.
- g.
het beheren en onderhouden van de gebouwen, werken en
inrichtingen welke de regio bezit of op enigerlei wijze onder
zich heeft;
- h.
het vaststellen van de plannen en voorwaarden van aanbesteding
van werken en leverantiën ten behoeve van de regio.
Artikel 18
Het dagelijks bestuur oefent, indien en voorzover het algemeen bestuur
daartoe besluit en naar de door deze te stellen regelen, de aan het
algemeen bestuur toekomende bevoegdheden uit, met uitzondering van:
- a.
het vaststellen, dan wel wijzigen van de begroting;
- b.
het vaststellen van de rekening;
- c.
het vaststellen van belastingverordeningen overeenkomstig
artikel 40.
HOOFDSTUK 7 DE VOORZITTER
Artikel 19
- 1.
Het algemeen bestuur wijst uit zijn midden de burgemeester van
Enschede aan als voorzitter.
- 2.
De voorzitter is voorzitter van het algemeen bestuur en van het
dagelijks bestuur.
Artikel 20 Bevoegdheden
- 1.
De voorzitter draagt zorg voor een spoedige afdoening van
zaken.
- 2.
Hij tekent de stukken die van het algemeen bestuur en van het
dagelijks bestuur uitgaan.
Artikel 75, tweede lid, van de Gemeentewet is van overeenkomstige
toepassing.
- 3.
De voorzitter vertegenwoordigt de regio in en buiten rechte. Indien
hij behoort tot het bestuur van een deelnemende gemeente die partij
is in een geding, waarbij de regio betrokken is, oefent een ander
door het dagelijks bestuur aan te wijzen lid van dat college deze
bevoegdheid uit. Hij die bevoegd is de regio in en buiten rechte te
vertegenwoordigen, kan deze vertegenwoordiging aan een door hem aan
te wijzen gemachtigde toevertrouwen.
HOOFDSTUK 8 INFORMATIE- EN VERANTWOORDINGSPLICHT EN ONTSLAGRECHT
Binnen de Regio Twente
Artikel 21
- 1.
De leden van het dagelijks bestuur zijn, tezamen en ieder
afzonderlijk, aan het algemeen bestuur verantwoording
verschuldigd voor het door het dagelijks bestuur gevoerde
bestuur.
- 2.
De leden van het dagelijks bestuur geven, tezamen en ieder
afzonderlijk, aan het algemeen bestuur ongevraagd alle
informatie die voor een juiste beoordeling van het door het
dagelijks bestuur te voeren en gevoerde bestuur nodig is. Zij
geven, tezamen dan wel afzonderlijk, aan het algemeen bestuur,
wanneer dit bestuur dan wel een of meer leden daarvan hierom
verzoeken, alle gevraagde inlichtingen, een en ander voor zover
zulks niet strijdig is met het openbaar belang.
- 3.
Het algemeen bestuur kan een lid van het dagelijks bestuur als
zodanig ontslag verlenen indien deze het vertrouwen van het
algemeen bestuur niet meer bezit.
- 4.
Op het ontslag is artikel 50 van de Gemeentewet van
overeenkomstige toepassing .
Artikel 22
Het voorgaande artikel is van overeenkomstige toepassing op de
voorzitter voor het door hem gevoerde bestuur.
Tussen regio en deelnemende gemeenten
Artikel 23
Het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter
verstrekken de raden van de deelnemende gemeenten ongevraagd alle
informatie die voor een juiste beoordeling van het door hen gevoerd
en te voeren bestuur nodig is.
Artikel 24
- 1.
Het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter
verstrekken aan de raad van een deelnemende gemeente de door
één of meer leden overeenkomstig het reglement van orde van
die raad verlangde inlichtingen, een en ander voor zover
zulks niet in strijd is met het openbaar belang.
- 2.
Een verzoek om inlichtingen kan schriftelijk of mondeling
worden ingediend bij het desbetreffende bestuursorgaan.
- 3.
Het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur of de voorzitter
verstrekt de gevraagde inlichtingen binnen een maand na
ontvangst van het verzoek.
Tussen lid van het algemeen bestuur en gemeenteraad
Artikel 25
- 1.
Een lid van het algemeen bestuur voorziet de gemeenteraad
die hem als lid heeft aangewezen van alle informatie die
voor een juiste beoordeling van het door het lid in het
algemeen bestuur gevoerde en te voeren bestuur noodzakelijk
is.
- 2.
Het college van burgemeester en wethouders verleent daartoe
de nodige medewerking door onder meer tijdig de agenda’s van
openbare vergaderingen van het algemeen bestuur, waarvan het
lid deel uitmaakt, ter inzage te leggen voor de
gemeenteraad.
- 3.
Een lid van het algemeen bestuur geeft de gemeenteraad, die
hem als lid heeft aangewezen, de door één of meer leden,
overeenkomstig het reglement van orde van die raad,
verlangde
inlichtingen waarvan het verstrekken niet in strijd is met
het openbaar belang.
Artikel 26
- 1.
Een lid van het algemeen bestuur is aan de gemeenteraad, die
hem als lid heeft aangewezen, verantwoording verschuldigd
voor het door hem in het algemeen bestuur gevoerde
bestuur.
- 2.
Een raadslid heeft het recht de gemeenteraad te verzoeken om
een door die raad aangewezen lid van het algemeen bestuur te
interpelleren of vragen te stellen tijdens een
raadsvergadering.
- 3.
De interpellatie of vragenstelling als bedoeld in lid 2
vindt plaats op de wijze, geregeld in het reglement van orde
voor de vergaderingen van de desbetreffende
gemeenteraad.
Artikel 27
- 1.
De gemeenteraad kan een door hem aangewezen
(plaatsvervangend) lid van het algemeen bestuur ontslag
verlenen indien deze het vertrouwen van de gemeenteraad niet
meer bezit.
- 2.
Op het ontslag is artikel 50 van de Gemeentewet van
overeenkomstige toepassing..
HOOFDSTUK 9 Commissies
Artikel 28 Instelling
- 1.
Het algemeen bestuur kan commissies van advies instellen.
- 2.
Het algemeen bestuur is bevoegd commissies in de zin van artikel 25,
lid 1 en 112, lid 1 van de Wet in te stellen.
- 3.
Het voorzitterschap van de commissies, bedoeld in lid 1 en 2 berust
bij leden van het dagelijks bestuur. In afwijking hiervan kan het
voorzitterschap van een commissie als bedoeld in artikel 112, lid 1
van de Wet berusten bij een door het algemeen bestuur aan te wijzen
lid van de commissie.
- 4.
De leden van de commissies bedoeld in lid 1 en 2 genieten, voor
zover het algemeen bestuur dit bepaalt, een vergoeding voor hun
werkzaamheden en een tegemoetkoming in de kosten.
Artikel 29 Openbaarheid commissies
De vergaderingen van de commissies als bedoeld in artikel 28 zijn
openbaar, behoudens de mogelijkheid tot het vergaderen achter gesloten
deuren, een en ander volgens nader door het algemeen bestuur vast te
stellen regelen.
HOOFDSTUK 10 Personeel en Organisatie
Artikel 30 De secretaris
- 1.
Het algemeen bestuur beslist omtrent benoeming, schorsing en ontslag
van de secretaris. Voor een benoeming wordt door het dagelijks
bestuur een aanbeveling van één persoon gedaan. Het dagelijks
bestuur kan in spoedeisende gevallen tot schorsing overgaan. Het
dagelijks bestuur doet daarvan terstond mededeling aan het algemeen
bestuur. De schorsing vervalt, wanneer het algemeen bestuur haar
niet in zijn eerstvolgende vergadering bekrachtigt.
- 2.
Het algemeen bestuur stelt voor de secretaris een instructie
vast.
- 3.
Het algemeen bestuur regelt de vervanging van de secretaris.
- 4.
Alle stukken uitgaande van het algemeen bestuur en het dagelijks
bestuur worden door de secretaris mede ondertekend. Het vorenstaande
is niet van toepassing indien de ondertekening van stukken die van
het dagelijks bestuur uitgaan ingevolge artikel 75, lid 2 van de
Gemeentewet, aan de secretaris of een andere ambtenaar van de regio
is opgedragen.
- 5.
Op de secretaris is van overeenkomstige toepassing het bepaalde in
artikel 15, leden 1 en 2 van de Gemeentewet.
Artikel 32
De overige ambtenaren, alsmede het personeel werkzaam op
arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht, worden benoemd, geschorst en
ontslagen door het dagelijks bestuur.
Rechtspositie
Artikel 33
Het algemeen bestuur regelt overeenkomstig het bepaalde in de artikelen
125 en 134 van de Ambtenarenwet 1929 de rechtspositie van de ambtenaren
en van het personeel werkzaam op arbeidsovereenkomst naar burgerlijk
recht.
HOOFDSTUK 11 VERORDENINGEN VAN DE REGIO
Artikel 34
- 1.
Het algemeen bestuur is bevoegd binnen het kader van de regeling al
dan niet door strafbepaling en bestuursdwang te handhaven
verordeningen vast te stellen.
- 2.
Op deze verordeningen is het bepaalde in de artikelen 139 tot en met
145 van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing.
HOOFDSTUK 12 FINANCIËLE BEPALINGEN
Artikel 35 Algemeen
- 1.
Het algemeen bestuur stelt bij verordening regels vast met
betrekking tot de organisatie van de administratie en van het beheer
van vermogenswaarden. Deze regels dienen te waarborgen dat aan de
eisen van doelmatigheid en controle wordt voldaan.
- 2.
Ten aanzien van de controle op de administratie en op het beheer van
vermogenswaarden zijn de artikelen 213, 214 en 215 van de
Gemeentewet van overeenkomstige toepassing.
- 3.
De kosten van de regio, voor zover daarin niet op andere wijze wordt
voorzien, komen ten laste van de deelnemende gemeenten, naar
verhouding van de bevolkingscijfers, op 1 januari van het jaar
waarop ze betrekking hebben, met inachtneming van het bepaalde in
artikel 5, lid 2.
Artikel 36 Begroting
- 1.
Met de opstelling van de ontwerp-begroting, bedoeld in artikel 35
van de Wet, is het dagelijks bestuur belast. De ramingen in de
ontwerp-begroting worden toegelicht.
- 2.
Voorafgaande aan de opstelling van de ontwerp-begroting vindt in een
daartoe door het dagelijks bestuur te beleggen bijeenkomst overleg
plaats met vertegenwoordigers van de colleges van burgemeester en
wethouders van de deelnemende gemeenten over de bij die opstelling
te hanteren uitgangspunten.
- 3.
Als begrotingswijzigingen, waarop het bepaalde in de laatste zin van
artikel 35, lid 5, van de Wet van toepassing is, worden aangewezen
die, welke niet leiden tot een verhoging van de
deelbijdragen van de deelnemende gemeenten.
Artikel 37
- 1.
In de begroting wordt aangegeven de naar raming door elke
deelnemende gemeente voor het jaar, waarop de begroting betrekking
heeft, verschuldigde bijdrage.
- 2.
De deelnemende gemeenten betalen bij wijze van voorschot jaarlijks
voor 16 januari en voor 16 juli, telkens de helft van de in het
vorige lid bedoelde bijdrage.
- 3.
De deelnemende gemeenten nemen de in de begroting geraamde bedragen
voor hun gemeente op in de gemeentebegroting.
- 4.
Voorzover de vastgestelde begroting afwijkt van het aan hen
toegezonden ontwerp, wordt de begroting ter kennisneming gezonden
aan de raden van de deelnemende gemeenten.
Artikel 38 Rekening
- 1.
Het dagelijks bestuur biedt de rekening waarin opgenomen een verslag
van werkzaamheden over het afgelopen jaar – na toevoeging van een
verslag van het onderzoek naar de deugdelijkheid van de rekening,
ingesteld door de overeenkomstig artikel 213 van de Gemeentewet
aangewezen deskundige, met alle bijbehorende bescheiden ter
vaststelling aan het algemeen bestuur aan.
- 2.
Op de rekening is het bepaalde in artikel 198, leden 2 tot en met 4
en de artikelen 199 tot en met 202 van de Gemeentewet van
overeenkomstige toepassing.
- 3.
Het dagelijks bestuur zendt een afschrift van deze rekening aan de
raden der deelnemende gemeenten.
Artikel 39
- 1.
In de rekening wordt het door elk der deelnemende gemeenten over het
desbetreffende jaar werkelijk verschuldigde bedrag opgenomen.
- 2.
Verrekening van het verschil tussen de op grond van artikel 37, lid
1, verschuldigde bijdrage en het werkelijk verschuldigde vindt
plaats terstond na de vaststelling van de rekening.
HOOFDSTUK 13 BELASTINGEN
Artikel 40
- 1.
Het algemeen bestuur is bij verordening bevoegd tot het heffen van
rechten als bedoeld in artikel 229 van de Gemeentewet en rechten
waarvan de heffing krachtens bijzondere wetten geschiedt.
- 2.
Op verordeningen als bedoeld in het eerste lid is het bepaalde in
artikel 34, lid 2, van deze regeling van toepassing.
HOOFDSTUK 14 ARCHIEF
Artikel 41
- 1.
Het dagelijks bestuur is belast met de zorg voor archiefbescheiden
en het toezicht op de bewaring en het beheer van de
archiefbescheiden van de regio en zijn organen overeenkomstig een
door het algemeen bestuur met inachtneming van artikel 30, lid 1 van
de Archiefwet 1995 vast te stellen verordening.
- 2.
Voor de bewaring van de op grond van de artikelen 12, lid 1 en 13,
lid 1 van de Archiefwet 1995 over te brengen archiefbescheiden wijst
het dagelijks bestuur een archiefbewaarplaats aan.
- 3.
De secretaris is belast met de bewaring en het beheer van de
archiefbescheiden als bedoeld in het eerste lid, overeenkomstig de
door het dagelijks bestuur nader vast te stellen regelen.
HOOFDSTUK 15 TOETREDING, UITTREDING, WIJZIGING, OPHEFFING
Artikel 42
- 1.
Toetreding door andere gemeenten kan plaatsvinden wanneer het
algemeen bestuur daarin bewilligt.
- 2.
In een besluit van het algemeen bestuur als bedoeld in het vorige
lid, kan de toetreding afhankelijk worden gesteld van de voldoening
aan bepaalde voorwaarden door de betrokken gemeenten.
- 3.
De toetreding gaat, na goedkeuring van Gedeputeerde Staten, in op de
eerste dag van de maand volgende op die waarin van Gedeputeerde
Staten bericht is ontvangen over de opname in het provinciaal
register als bedoeld in artikel 27 van de wet, tenzij het besluit
een latere datum van ingang heeft.
- 4.
De raad van de toegetreden gemeente doet zo spoedig mogelijk de
nodige benoemingen overeenkomstig de artikel 9 en volgende.
Artikel 43
- 1.
Een deelnemende gemeente kan uittreden door toezending aan het
algemeen bestuur van een daartoe strekkend besluit van de
bestuursorganen van die gemeente.
- 2.
De uittreding kan, behoudens door het algemeen bestuur toe te stane
afwijking, slechtsplaatsvinden tegen 1 januari, doch niet eerder dan
tegen 1 januari van het tweede jaar volgende op dat waarin het in
het eerste lid bedoelde besluit de vereiste goedkeuring heeft
verkregen en de uittreding is ingeschreven in het provinciaal
register, als bedoeld in artikel 27 van de Wet.
- 3.
Het algemeen bestuur regelt, onder goedkeuring van Gedeputeerde
Staten, de gevolgen van de uittreding.
Artikel 44
- 1.
Deze regeling kan worden gewijzigd bij daartoe strekkende besluiten
van de gemeenteraden van tweederde van de deelnemende gemeente
omvattende ten minste tweederde van het aantal inwoners, gebaseerd
op de bevolkingscijfers, van de aan de regio deelnemende gemeenten,
op 1 januari van dat jaar.
- 2.
In geval van wijzigingen, bedoeld in het eerste lid, dienen – voor
zover bij de wijziging wettelijke bevoegdheden van het college van
burgemeesters en wethouders respectievelijk de burgemeester zijn
betrokken – de besluiten ook door tweederde van het aantal colleges
van burgemeester en wethouders respectievelijk burgemeesters van de
deelnemende gemeentenomvattende ten minste tweederde van het aantal
inwoners, gebaseerd op de bevolkingscijfers, van de aan de regio
deelnemende gemeenten, te worden genomen.
- 3.
Indien het algemeen bestuur wijzigingen in de regeling wenselijk
acht, doet het een daartoestrekkend voorstel aan de raden, de
colleges van burgemeester en wethouders en de burgemeesters van de
deelnemende gemeenten.
- 4.
Het bepaalde in de leden 1 tot en met 3 is niet van toepassing op
een wijziging van de regeling die uitsluitend betrekking heeft op
aanpassingen aan veranderde wettelijke bepalingen.Tot dergelijke
wijzigingen kan worden besloten door middel van een besluit van het
algemeen bestuur.
Artikel 45
- 1.
De regeling wordt opgeheven wanneer de raden, de colleges van
burgemeester en wethouders en de burgemeesters van tweederde van de
deelnemende gemeenten, omvattende ten minste tweederde van het
aantal inwoners, gebaseerd op de bevolkingscijfers, van de aan de
regio deelnemende gemeenten, op 1 januari van dat jaar daartoe
besluiten.
- 2.
Een besluit als bedoeld in het eerste lid, kan niet eerder worden
genomen dan nadat het algemeen bestuur daarover zijn mening kenbaar
heeft gemaakt.
- 3.
De opheffing gaat in op de eerste dag van de maand volgende op die
waarin van Gedeputeerde Staten bericht is ontvangen over schrapping
uit het provinciaal register als bedoeld in artikel 27 van de Wet,
tenzij het besluit een latere datum van ingang heeft.
- 4.
In geval van opheffing van de regeling besluit het algemeen bestuur
tot liquidatie en stelt het daarvoor de nodige regelen vast. Hierbij
kan van de bepalingen van de regeling worden afgeweken.
- 5.
Het liquidatieplan wordt door het algemeen bestuur, de
bestuursorganen van de deelnemende gemeenten gehoord,
vastgesteld.
- 6.
Het liquidatieplan voorziet in de verplichting van de deelnemende
gemeenten tot deelneming in de financiële gevolgen van de
beëindiging. Het liquidatieplan voorziet ook in de gevolgen die de
opheffing heeft voor het personeel.
- 7.
Zonodig blijven de organen van de regio ook na het tijdstip van de
opheffing in functie, totdat de liquidatie is beëindigd.
Artikel 46
De besturen van de deelnemende gemeenten dragen er zorg voor dat de
verwerking in het gemeentelijk register als bedoeld in artikel 27 van de
Wet zal plaatsvinden binnen 14 dagen na bericht van goedkeuring van de
wijzigingen die voortvloeien uit de artikelen 42, 43, 44 en 45.
HOOFDSTUK 16 GESCHILLEN EN KLACHTRECHT
Artikel 47
- 1.
Voordat over een geschil, als bedoeld in artikel 28 van de Wet, de
beslissing van Gedeputeerde Staten wordt ingeroepen, legt het
algemeen bestuur het geschil ter advies voor aan een daartoe door
partijen in te stellen geschillencommissie.
- 2.
De geschillencommissie hoort de bij het geschil betrokken besturen
en brengt advies aan het algemeen bestuur uit over de mogelijkheden
partijen tot overeenstemming te brengen.
Artikel 48
Tot behandeling van verzoekschriften als bedoeld in artikel 9:18 van de
Algemene wet bestuursrecht is bevoegd de Stichting De Overijsselse
Ombudsman voor zover één van de deelnemende gemeenten eveneens deze
stichting als ombudsman heeft aangewezen.
HOOFDSTUK 17 OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN
Artikel 50
- 1.
Burgemeester en wethouders van de deelnemende gemeenten dragen zorg
voor de verwerking van deze regeling in het gemeentelijk register
als bedoeld in artikel 27 van de Wet.
- 2.
De regeling wordt aangegaan voor onbepaalde tijd, met uitzondering
van:
- a.
de taak grensoverschrijdende samenwerking die wordt
aangegaan tot de dag waarop een grensoverschrijdende
gemeenschappelijke regeling voor Euregio in werking treedt
op basis van de overeenkomst van 23 mei 1991 tussen het
Koninkrijk der Nederlanden, de Bondsrepubliek Duitsland, het
Land Nedersaksen en het Land Noordrijn-Westfalen;
- b.
Artikel 52
- 1.
De verordeningen vastgesteld door de besturen van de in de aanhef
vermelde samenwerkings- verbanden blijven van kracht totdat deze
worden gewijzigd en/of ingetrokken met toepassing van deze
regeling.
- 2.
De regio neemt de rechten en verplichtingen van de in de aanhef
vermelde samenwerkingsver- banden over, een en ander – voor zover
van toepassing – overeenkomstig het liquidatieplan c.q. het document
financiële structuur van het betreffende samenwerkingsverband.
Artikel 53
- 1.
Zolang een deelnemende gemeente voor de behartiging van één of meer
van de in artikel 4 genoemde belangen nog aangesloten is bij een
samenwerkingsverband, niet genoemd in deaanhef, onthoudt het bestuur
van de regio zich in die gemeente van uitvoering van taken en
bevoegdheden, die ingevolge de betreffende gemeenschappelijke
regeling tot het werkterrein van dat samenwerkingsverband behoren.
Het betreffende gemeentebestuur verbindt zich maatregelen te nemen,
die leiden tot uittreding van de gemeente uit dat
samenwerkingsverband.
- 2.
Voor deelname aan de behartiging van de belangen binnen de regio is
het bepaalde in artikel 42, lid 2, van toepassing.
Artikel 54
Totdat hierin door het algemeen bestuur wijziging wordt aangebracht,
worden de kosten verbonden aan de uitvoering van de ingevolge deze
regeling aan de regio opgedragen belangen, toegerekend en omgeslagen
overeenkomstig het stelsel, dat in de afzonderlijke begrotingen van de
in de aanhef vermelde samenwerkingsverbanden terzake is toegepast.
Artikel 55
- 1.
De regeling kan worden aangehaald als “Regeling Regio Twente”.
- 2.
De onderhavige regeling treedt in werking op 1 mei 1995.
Artikel 56
- 1.
De volgende besluiten worden door het algemeen bestuur genomen met
tweederde van het aantal ter vergadering aanwezige gemeenten
omvattende tenminste tweederde van het aantal uitgebrachte
stemmen:
- a.
alle besluiten met betrekking tot grondbeleid;
- b.
het vaststellen van het regionaal structuurplan;
- c.
de instelling van een bestuurscommissie als bedoeld in
artikel 112, lid 1 van de Wet;
- 2.
De overige besluiten die betrekking hebben op bevoegdheden van een
plusregio worden door het algemeen bestuur genomen met de helft plus
één van het aantal ter vergadering aanwezige gemeenten omvattende
een gewone meerderheid van het aantal uitgebrachte stemmen.
Artikel 57
Deelnemende gemeenten aan deze regeling zijn: Almelo, Borne, Dinkelland,
Enschede, Haaksbergen, Hellendoorn, Hengelo (O), Hof van Twente, Losser,
Oldenzaal, Rijssen-Holten, Tubbergen, Twenterand en Wierden.