Afdeling 1 Algemene bepalingen
Artikel 1:1 Begripsbepalingen
In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:
- a.
prostitutie: het zich beschikbaar stellen tot het
verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen
vergoeding;
- b.
prostituee: degene die zich beschikbaar stelt tot het
verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen
vergoeding;
- c.
seksinrichting: de voor het publiek toegankelijke,
besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij
bedrijfsmatig was seksuele handelingen worden verricht, of
vertoningen van
erotisch-pornografische aard plaatsvinden.
Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan: een
seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub of
een prostitutiebedrijf waaronder tevens begrepen een erotische
massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;
- d.
escortbedrijf: de natuurlijke persoon, groep van
personen of rechtspersoon die bedrijfsmatig of in een omvang
alsof zij bedrijfsmatig was prostitutie aanbiedt die op een
andere plaats dan in de bedrijfsruimte wordt uitgeoefend;
- e.
sekswinkel: de voor het publiek toegankelijke,
besloten ruimte waarin hoofdzakelijk goederen van
erotisch-pornografische aard aan particulieren plegen te worden
verkocht of verhuurd;
- f.
exploitant: de natuurlijke persoon of personen of
rechtspersoon of rechtspersonen die een seksinrichting of
escortbedrijf exploiteert, dan wel exploiteren en de tot
vertegenwoordiging van die rechtspersoon of rechtspersonen
bevoegde natuurlijke persoon of personen;
- g.
beheerder: de natuurlijke persoon of personen die de
onmiddellijke feitelijke leiding uitoefent, dan wel uitoefenen
in een seksinrichting of escortbedrijf;
- h.
bezoeker: degene die aanwezig is in een
seksinrichting, met uitzondering van:
- 1.
- 2.
- 3.
- 4.
het personeel dat in de seksinrichting werkzaam is;
- 5.
toezichthouders die zijn aangewezen op grond van artikel
6.2 van
deze verordening;
- 6.
andere personen wier aanwezigheid in de seksinrichting
wegens dringende redenen noodzakelijk is.
Artikel 1:2 Bevoegd bestuursorgaan
In dit hoofdstuk wordt verstaan onder bevoegd bestuursorgaan: het
college of, voor zover het betreft voor het publiek openstaande gebouwen
en daarbij behorende erven als bedoeld in artikel 174 van de
Gemeentewet, de burgemeester.
Artikel 1:3 Nadere regels
Met het oog op de in artikel 3:2 genoemde belangen, kan het college over
de uitoefening van de bevoegdheden zoals genoemd in dit hoofdstuk nadere
regels vaststellen.
Afdeling 2 Seksinrichtingen, straatprostitutie, sekswinkels en
dergelijke
Artikel 2:1 Seksinrichtingen
- 1.
Het is verboden een seksinrichting of escortbedrijf te exploiteren
of te wijzigen zonder vergunning van het bevoegd
bestuursorgaan.
- 2.
In de aanvraag om vergunning en in de vergunning wordt in ieder
geval vermeld:
- a.
de persoonsgegevens van de exploitant;
- b.
de persoonsgegevens van de beheerder; en
- c.
de aard van de seksinrichting of het escortbedrijf.
- 3.
De burgemeester kan voor niet meer dan twee seksinrichtingen
vergunning verlenen.
Artikel 2:1a Uitzonderingen van de Lex silentio positivo
Paragraaf 4.1.3.3. van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve
beschikking bij niet tijdig beslissen) is niet van toepassing op artikel
2.1.
Artikel 2:2 Gedragseisen exploitant en beheerder
- 1.
De exploitant en de beheerder:
- a.
staat niet onder curatele en is niet ontzet uit de
ouderlijke macht of de voogdij;
- b.
is niet in enig opzicht van slecht levensgedrag; en
- c.
heeft de leeftijd van eenentwintig jaar bereikt.
- 2.
Naast de gestelde eisen in het eerste lid, is de exploitant en de
beheerder niet:
- a.
met toepassing van de artikel 37 van het Wetboek van
Strafrecht in een psychiatrisch ziekenhuis geplaatst of met
toepassing van artikel 37a van het Wetboek van Strafrecht
ter beschikking gesteld;
- b.
binnen de laatste vijf jaar onherroepelijk veroordeeld tot
een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van zes maanden of meer
door de rechter in Nederland, de Nederlandse Antillen of
Aruba, dan wel door een andere rechter wegens een misdrijf
waarvoor naar Nederlands recht een bevel tot voorlopige
hechtenis ingevolge artikel 67, eerste lid van het Wetboek
van Strafvordering is toegelaten;
- c.
binnen de laatste vijf jaar bij tenminste twee rechterlijke
uitspraken onherroepelijk veroordeeld tot een
onvoorwaardelijke geldboete van 500 euro of meer of tot een
andere hoofdstraf als bedoeld in artikel 9, eerste lid,
onder a van het Wetboek van Strafrecht, wegens dan wel mede
wegens overtreding van:
- -
bepalingen gesteld bij of krachtens de Drank- en
Horecawet, de Opiumwet, de Vreemdelingenwet en de
Wet arbeid vreemdelingen;
- -
de artikelen 137c tot en met 137g, 140, 240b, 242
tot en met 249, 252, 250a (oud), 273f, 300 tot en
met 303, 416, 417, 417bis, 426, 429quater en 453 van
het Wetboek van Strafrecht;
- -
de artikelen 8 en 162, derde lid, alsmede artikel 6
juncto artikel 8 of juncto artikel 163 van de
Wegenverkeerswet 1994;
- -
de artikelen 1, onder a, b en d, 13, 14, 27 en 30b
van de Wet op de kansspelen;
- -
de artikelen 2 en 3 van de Wet op de
weerkorpsen;
- -
de artikelen 54 en 55 van de Wet wapens en munitie
.
- 3.
Met een veroordeling als bedoeld in het tweede lid wordt gelijk
gesteld:
- a.
vrijwillige betaling van een geldsom als bedoeld in artikel
74, tweede lid onder a van het Wetboek van Strafrecht of
artikel 76, derde lid onder a van de Algemene wet inzake
rijksbelastingen, tenzij de geldsom minder dan 375 euro
bedraagt;
- b.
een bevel tot tenuitvoerlegging van een voorwaardelijke
straf.
- 4.
De periode van vijf jaar, genoemd in het tweede lid, wordt:
- a.
bij de weigering van een vergunning teruggerekend vanaf de
datum van beslissing op de aanvraag van de vergunning;
- b.
bij de intrekking van een vergunning teruggerekend vanaf de
datum van de intrekking van deze vergunning.
- 5.
De exploitant of de beheerder is binnen de laatste vijf jaar geen
exploitant of beheerder geweest van een seksinrichting of
escortbedrijf die voor ten minste een maand door het bevoegde
bestuursorgaan is gesloten, of waarvan de vergunning bedoeld in
artikel 2:1, eerste lid, is ingetrokken, tenzij aannemelijk is dat
hem ter zake geen verwijt treft.
Artikel 2:3 Sluitingstijden
- 1.
Het is verboden een seksinrichting voor bezoekers geopend te hebben
en daarin bezoekers toe te laten of te laten verblijven op maandag
tot en met zondag tussen 04.00 en 06.00 uur;
- 2.
Het bevoegd bestuursorgaan kan door middel van een voorschrift als
bedoeld in artikel 1:4 voor een afzonderlijke seksinrichting andere
sluitingstijden vaststellen.
- 3.
Het is bezoekers van een seksinrichting verboden zich daarin te
bevinden gedurende de tijd dat die seksinrichting krachtens het
eerste lid of tweede lid, dan wel krachtens artikel 2:4, eerste lid,
gesloten dient te zijn.
- 4.
Het in het eerste tot en met derde lid bepaalde geldt niet voor
zover in de daarin geregelde onderwerpen wordt voorzien door de op
de Wet milieubeheer gebaseerde voorschriften.
Artikel 2:4 Tijdelijke afwijking sluitingstijden; (tijdelijke)
sluiting
- 1.
Met het oog op de in artikel 3:2, tweede lid, genoemde belangen of
in geval van strijdigheid met de bepalingen in dit hoofdstuk kan het
bevoegd bestuursorgaan:
- a.
tijdelijk andere dan de krachtens artikel 2:3, eerste of
tweede lid, geldende sluitingsuren vaststellen;
- b.
van een afzonderlijke seksinrichting al dan niet tijdelijk
de gedeeltelijke of algehele sluiting bevelen.
- 2.
Onverminderd het bepaalde in artikel 3:41 van de Algemene wet
bestuursrecht, maakt het bevoegd bestuursorgaan het in het eerste
lid bedoelde besluit bekend overeenkomstig artikel 3:42 Algemene wet
bestuursrecht.
Artikel 2:5 Aanwezigheid van en toezicht door exploitant en beheerder
- 1.
Het is verboden een seksinrichting voor bezoekers geopend te hebben,
zonder dat de ingevolge artikel 2:1 op de vergunning vermelde
exploitant of beheerder in de seksinrichting aanwezig is.
- 2.
De exploitant en de beheerder zien er voortdurend op toe dat in de
seksinrichting:
- a.
geen strafbare feiten plaatsvinden, waaronder in ieder geval
de feiten genoemd in de titels XIV (misdrijven tegen de
zeden), XVIII (misdrijven tegen de persoonlijke vrijheid),
XX (mishandeling), XXII (diefstal) en XXX (heling) van het
Tweede Boek van het Wetboek van Strafrecht , in de Opiumwet
en in de Wet wapens en munitie; en
- b.
geen prostitutie wordt uitgeoefend door personen in strijd
met het bij of krachtens de Wet arbeid vreemdelingen of de
Vreemdelingenwet bepaalde.
- c.
geen prostitutie wordt uitgeoefend door personen beneden de
18 jaar;
- d.
een bedrijfsbeleid wordt gevoerd waarin de toepassing van
veilige sekstechnieken van de prostituées bevorderd
wordt;
- e.
een bedrijfsbeleid wordt gevoerd waarin het
zelfbeschikkingsrecht van de prostituées gewaarborgd
is;
- f.
een bedrijfsbeleid wordt gevoerd waarbij medewerking wordt
verleend aan op preventie gerichte
gezondheidsprojecten.
Artikel 2:6 Straatprostitutie
- 1.
Het is verboden, door handelingen, houding, woord, gebaar of op
andere wijze, passanten tot prostitutie te bewegen, uit te nodigen
dan wel aan te lokken:
- a.
op of aan andere dan door het college aangewezen wegen of
gebieden;
- b.
gedurende andere dan door het college vastgestelde
tijden.
- 2.
Met het oog op de naleving van het in het eerste lid gestelde
verbod, kan door politieambtenaren het bevel worden gegeven zich
onmiddellijk in een bepaalde richting te verwijderen.
- 3.
Met het oog op de in artikel 3:2, tweede lid, genoemde belangen kan
door politieambtenaren aan personen die zich bevinden op de wegen en
gedurende de tijden bedoeld in het eerste lid, het bevel worden
gegeven zich onmiddellijk in een bepaalde richting te
verwijderen.
- 4.
De burgemeester kan met het oog op de in artikel 3:2, tweede lid,
genoemde belangen personen aan wie ten minste eenmaal een bevel is
gegeven als bedoeld in het derde lid hij besluit verbieden zich
gedurende bepaalde termijn, anders dan in een openbaar middel van
vervoer, te bevinden op of aan de wegen en op de tijden bedoeld in
het eerste lid.
- 5.
De burgemeester beperkt het in het vierde lid genoemde verbod indien
dat in verband met de persoonlijke omstandigheden van betrokkene
noodzakelijk is.
- 6.
Het is verboden zich te gedragen in strijd met een door de
burgemeester opgelegd verbod als bedoeld in het vierde lid.
Artikel 2:7 Sekswinkels
Het is de rechthebbende op een onroerende zaak verboden daarin een
sekswinkel te exploiteren in door het college in het belang van de
openbare orde of de woon- en leefomgeving aangewezen gebieden of delen
van de gemeente.
Artikel 2:8 Tentoonstellen, aanbieden en aanbrengen van
erotisch-pornografische goederen, afbeeldingen en dergelijke
- 1.
Het is de rechthebbende op een onroerende zaak verboden daarin of
daarop goederen, opschriften, aankondigingen, gedrukte of geschreven
stukken dan wel afbeeldingen van erotisch-pornografische aard
openlijk ten toon te stellen, aan te bieden of aan te brengen:
- a.
indien het bevoegd bestuursorgaan aan de rechthebbende heeft
bekendgemaakt dat de wijze van tentoonstellen, aanbieden of
aanbrengen daarvan, de openbare orde of de woon- en
leefomgeving in gevaar brengt;
- b.
anders dan overeenkomstig de door het bevoegd bestuursorgaan
in het belang van de openbare orde of de woon- en
leefomgeving gestelde regels.
- 2.
Het in het eerste lid gestelde verbod is niet van toepassing op het
tentoonstellen, aanbieden of aanbrengen van goederen, opschriften,
aankondigingen, gedrukte of geschreven stukken dan wel afbeeldingen,
die dienen tot het openbaren van gedachten en gevoelens als bedoeld
in artikel 7, eerste lid, van de Grondwet.
Afdeling 5 Overgangs- en slotbepalingen
Artikel 5:1 Overgangsbepaling
- 1.
Op het exploiteren van een bestaande seksinrichting of escortbedrijf
is het gestelde in artikel 2:1, eerste lid, niet van
toepassing:
- a.
gedurende 6 weken na het in werking treden daarvan;
- b.
na afloop van de onder a gestelde termijn, indien de
exploitant binnen deze termijn een aanvraag om vergunning
als bedoeld in artikel 2:1, eerste lid, heeft ingediend,
totdat op die aanvraag door het bevoegd bestuursorgaan een
besluit is genomen.
- 2.
Gedurende de periode bedoeld in het eerste lid, kan het bevoegd
bestuursorgaan met het oog op de in artikel 3:2, tweede lid,
genoemde belangen de exploitant aanschrijven tot het treffen van in
die aanschrijving vermelde voorzieningen.
Artikel 5:2 Strafbepaling
- 1.
Overtreding van een bij of krachtens deze verordening vastgestelde
verbodsbepaling, niet nakoming van een bij of krachtens deze
verordening opgelegde verplichting en niet nakoming van een
voorschrift aan een vergunning of vrijstelling verbonden, gestraft
met een hechtenis van ten hoogste drie maanden of een geldboete van
de tweede categorie.
- 2.
Bij oplegging van een straf als bedoeld in het eerste lid kan
openbaarmaking van het vonnis worden gelast.
Artikel 5:3 Binnentreden woning
Zij die belast zijn met het toezicht op de naleving of de opsporing van
een overtreding van de bij of krachtens deze verordening gegeven
voorschriften welke strekken tot handhaving van de openbare orde of
veiligheid of bescherming van het leven of de gezondheid van personen,
zijn bevoegd tot het binnentreden in een woning zonder toestemming van
de bewoner.
Artikel 5:4 Toezichthouders
Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze
verordening zijn belast de bij het besluit van het college dan wel
burgemeester aan te wijzen personen.
Artikel 5:5 Inwerkingtreding
- 1.
Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2015.
- 2.
Op dat tijdstip wordt de Algemene plaatselijk verordening Hollands
Kroon voor wat betreft die onderdelen ingetrokken.
- 3.
Vergunningen, alsmede aanwijzingen gegeven krachtens de in het
vorige lid genoemde verordening worden geacht tevens krachtens de in
het eerste lid genoemde verordening te zijn verleend of gegeven. Zij
blijven van kracht tot de tijd waarvoor zij zijn verleend of gegeven
is verstreken, dan wel tot zij worden ingetrokken.
Artikel 5:6 Citeertitel
Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening op de
prostitutiebedrijven.