Organisatie | Breda |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Overig besluit van algemene strekking van de gemeenteraad van de gemeente Breda houdende werkzaamheden van de gemeenteraad Reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de gemeenteraad Breda 2016 |
Citeertitel | Reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de gemeenteraad Breda 2016 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt het 'Reglement van orde voor de vergaderingen en anderewerkzaamheden van de gemeenteraad', vastgesteld bij raadsbesluit van 15 maart 2012.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
07-07-2016 | nieuwe regeling | 23-06-2016 | 44817 |
Hoofdstuk 2: Toelating van nieuwe leden en fracties/benoeming wethouders
Artikel 6 Onderzoek geloofsbrieven en beëdiging
Er is, gebaseerd op artikel 84 Gemeentewet, een commissie voor:
het onderzoeken van de benoembaarheid van de kandidaten die aan de raad worden voorgesteld om te worden benoemd tot wethouder, waarbij getoetst wordt of de kandidaat voldoet aan de eisen van de Gemeentewet en de door de raad voor wethouders vastgestelde gedragscode en waarbij betrokken wordt het door de kandidaat of diens partij overgelegde rapport betreffende de risico-analyse integriteit.
Indien boven de kandidatenlijst een aanduiding was geplaatst, voert de fractie binnen de raad deze aanduiding als naam. Indien geen aanduiding boven de kandidatenlijst was geplaatst, deelt de fractie in de eerste vergadering van de raad aan de voorzitter mee welke naam deze fractie in de raad wil voeren.
Paragraaf 1 Tijdstip van vergaderen; voorbereidingen
De vergaderingen van de raad vinden in de regel plaats om de vier weken, vangen aan om 19:30 uur en worden gehouden in het stadhuis. Het fractievoorzittersoverleg stelt voor 1 november van ieder jaar een schema vast van de dagen waarop de raad in het volgende kalenderjaar vergadert en stuurt dit toe aan de leden van de raad en het college.
Indien naar het oordeel van de voorzitter de agenda wegens tijdgebrek niet kan worden afgewerkt, wordt de vergadering voortgezet op de eerste maandag, volgend op de vergaderdag, als bedoeld in het eerste lid, tenzij de raad besluit de resterende agendapunten alsnog in dezelfde vergadering af te handelen. Het bepaalde in het eerste lid is hierbij van overeenkomstige toepassing.
Artikel 13 Ter inzage leggen van documenten
Stukken, die ter toelichting van de onderwerpen of voorstellen op de agenda dienen, worden gelijktijdig met het verzenden van de oproepingsbrief voor een ieder op het stadhuis ter inzage gelegd. De voorzitter maakt van de terinzagelegging melding in de openbare kennisgeving als bedoeld in artikel 14. Indien na het verzenden van de oproepingsbrief stukken ter inzage worden gelegd, wordt hiervan mededeling gedaan aan de leden en zo mogelijk in een openbare kennisgeving.
Paragraaf 2 Orde der vergadering
Artikel 17 Opening vergadering, quorum
Op de vergadering, bedoeld in het tweede lid, is het eerste lid niet van toepassing. De raad kan echter over andere aangelegenheden dan die waarvoor de ingevolge het eerste lid niet geopende vergadering was belegd alleen beraadslagen of besluiten, indien blijkens de presentielijst meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden tegenwoordig is.
Artikel 18 Primus bij hoofdelijke stemming
Indien hoofdelijke stemming wordt aangevraagd, deelt de voorzitter mede bij welk lid de hoofdelijke stemming zal beginnen. Daartoe wordt bij loting een volgnummer van de presentielijst aangewezen ; bij het daar genoemde lid begint de hoofdelijke stemming. De gekozen primus geldt voor de duur van de vergadering.
Bij de raad ingekomen stukken worden op een lijst geplaatst die met het vaststellen van de voorlopige agenda ter inzage wordt gelegd en digitaal verspreid.
De leden en de wethouders spreken vanaf hun plaats of van de spreekplaats en richten zich tot de voorzitter. Bij bijzondere gelegenheden kan de voorzitter bepalen dat de leden of de wethouders vanaf een andere plaats spreken.
Artikel 23 Aantal spreektermijnen
Een lid mag in een termijn niet meer dan één maal het woord voeren over hetzelfde onderwerp of voorstel. Het stellen van een korte vraag, waarop een beknopt antwoord kan worden gegeven, alsmede het plaatsen van een interruptie worden niet als een spreektermijn aangemerkt, tenzij de voorzitter anders beslist.
Artikel 24 Handhaving orde, schorsing
De voorzitter roept het lid of een ander persoon als bedoeld in artikel 26, die het woord voert over een aan de orde gesteld onderwerp en die naar zijn mening de orde van de vergadering verstoort, hetzij door af te wijken van het onderwerp der beraadslaging, hetzij door zich niet toelaatbare uitdrukkingen te veroorloven, hetzij anderszins, tot de orde.
Artikel 25 Beraadslaging, schorsing
Op verzoek van een lid van de raad of op voorstel van de voorzitter kan de raad besluiten de beraadslaging voor een door hem te bepalen tijd te schorsen teneinde het college of de leden de gelegenheid te geven tot onderling beraad. De beraadslagingen worden hervat nadat de schorsingsperiode verstreken is.
Artikel 26 Deelname aan de beraadslaging door anderen
De raad kan bepalen dat anderen dan de in de vergadering aanwezige leden deelnemen aan de beraadslaging.
Voordat de raad tot stemming overgaat, heeft ieder lid het recht zijn uit te brengen stem kort te motiveren.
Paragraaf 3 Procedures bij stemmingen
Artikel 29 Algemene bepalingen over stemmingen
Indien er hoofdelijke stemming wordt aangevraagd, roept de voorzitter de leden bij naam op hun stem uit te brengen, beginnende bij het lid dat daarvoor overeenkomstig artikel 18 is aangewezen . Vervolgens geschiedt de oproeping naar de volgorde van de presentielijst. De leden brengen hun stem uit door het woord 'voor' of 'tegen ' uit te spreken, zonder enige toevoeging.
Artikel 30 Stemming over onderdelen besluit
Leden kunnen voorstellen een geagendeerde voorgestelde beslissing in meerdere onderdelen te splitsen, waarover afzonderlijke besluitvorming kan plaatsvinden.
Artikel 32 Stemming over personen
Wanneer een schriftelijke stemming over personen voor het doen van een voordracht of het opstellen van een voordracht of aanbeveling moet plaatshebben, benoemt de voorzitter uit de ter vergadering aanwezige leden drie stemopnemers, die tezamen het stembureau vormen; het eerst aangewezen lid fungeert als stembureau voorzitter.
Het stembureau onderzoekt of het aantal ingeleverde stembriefjes gelijk is aan het aantal leden dat ingevolge het derde lid verplicht is een stembriefje in te leveren. Wanneer de aantallen niet gelijk zijn worden de stembriefjes vernietigd zonder deze te openen en wordt een nieuwe stemming gehouden.
Hoofdstuk 4: Rechten van leden
Een amendement en een subamendement moeten, met verwijzing naar dit artikel, schriftelijk en door de indiener ondertekend, bij de voorzitter worden ingediend, tenzij de voorzitter - met het oog op het eenvoudige karakter van het voorgestelde - oordeelt, dat met een mondelinge indiening kan worden volstaan.
Het verzoek tot het houden van een interpellatie wordt, behoudens in naar het oordeel van de voorzitter spoedeisende gevallen, tenminste 24 uur voor aanvang van de vergadering schriftelijk en onder verwijzing naar dit artikel bij de voorzitter ingediend. Het verzoek bevat een duidelijke omschrijving van het onderwerp waarover inlichtingen worden verlangd, alsmede de te stellen vragen.
De voorzitter brengt de inhoud van het verzoek zo spoedig mogelijk ter kennis bij het college en de overige raadsleden. Bij het vaststellen van de agenda van de eerstvolgende vergadering na indiening van het verzoek wordt het verzoek in stemming gebracht. De raad bepaalt op welk tijdstip tijdens de vergadering de interpellatie zal worden gehouden.
De voorzitter bepaalt de spreektijden van interpellant, de wethouders, c.q. de burgemeester en de leden van de raad. Na de beantwoording door het college c.q. de burgemeester krijgt de interpellant desgewenst het woord om aanvullende vragen te stellen. Vervolgens stelt de voorzitter de andere leden in de gelegenheid om over hetzelfde onderwerp een reactie te geven, dan wel kort in debat te gaan met interpellant of het college c.q. de burgemeester.
Artikel 40 Schriftelijke vragen
De vragensteller of, indien de vragen zijn gesteld door een commissielid - niet raadslid, één van zijn fractiegenoten kan in de eerstvolgende vergadering van de raad bij het vragenuur als bedoeld in artikel 41 nadere inlichtingen vragen omtrent het door het college of de burgemeester gegeven antwoord, tenzij de raad anders beslist.
Het lid dat vragen wil stellen, dient onder aanduiding van het onderwerp de daarover te stellen vragen, ten minste vierentwintig uur voor aanvang van de vergadering in bij de voorzitter. Hierbij geeft de vragensteller ook aan of de vragen gericht zijn aan het college of aan de overige raadsfracties. De voorzitter kan vragen weigeren indien:
Hoofdstuk 5: Begroting, kadernota en jaarrekening
Artikel 43 Procedure begroting, kadernota en jaarrekening
Onverminderd het bepaalde in de Gemeentewet geschieden de voorbereiding, het onderzoek, de behandeling en de vaststelling van de begroting, voorjaarsnota en de jaarrekening en een eventueel indemniteitsbesluit volgens een procedure die de raad, op voorstel van het fractievoorzittersoverleg, vaststelt.
Hoofdstuk 6: Lidmaatschap van andere organisaties
Artikel 44 Verslag en verantwoording
Eenieder die door de gemeenteraad is aangewezen tot lid van het algemeen bestuur van een openbaar lichaam of van een ander gemeenschappelijk orgaan, ingesteld op grond van de Wet gemeenschappelijke regelingen, heeft het recht verslag te doen over zaken die in het algemeen bestuur als bedoeld aan de orde zijn. Door de raad gewenste bespreking van dit verslag kan de voorzitter verwijzen naar de desbetreffende raadscommissie.
Over een voorstel tot ontslag van een door de raad aangewezen lid van het algemeen bestuur van een openbaar lichaam of van een ander gemeenschappelijk orgaan, als bedoeld in het eerste lid, wordt niet beraadslaagd dan nadat in een vergadering, tenminste 14 dagen tevoren gehouden, is besloten te verklaren dat de betrokken persoon niet meer het vertrouwen van de raad bezit als lid van het bedoelde bestuur.
Hoofdstuk 7: Besloten vergadering
Op een besloten vergadering zijn de bepalingen van dit reglement van overeenkomstige toepassing voor zover deze bepalingen niet strijdig zijn met het besloten karakter van de vergadering .
Voor de afloop van de besloten vergadering beslist de raad overeenkomstig artikel 25, eerste lid, van de Gemeentewet of omtrent de inhoud van de stukken en het verhandelde geheimhouding zal gelden. De raad kan besluiten de geheimhouding op te heffen.
Artikel 48 Opheffing geheimhouding
Indien de raad op grond van het gestelde in artikel 25, derde en vierde lid, of artikel 55, tweede en derde lid, of artikel 86, tweede lid, van de Gemeentewet voornemens is de geheimhouding op te heffen wordt, indien daarom wordt verzocht door het orgaan dat de geheimhouding heeft opgelegd, in een besloten vergadering met het desbetreffende orgaan overleg gevoerd.