Organisatie | Apeldoorn |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Reglement van orde van de raad |
Citeertitel | Reglement van Orde van de raad |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
31-03-2021 | artikel 20, toelichting | 11-03-2021 | 24-2021 | ||
17-03-2020 | 31-03-2021 | wijziging | 28-11-2019 | 108-2019 | |
27-03-2014 | 17-03-2020 | artikel 1, 5, 8, 9, 11, 12, 17,21, 29, 32, 33, 33a (nieuw), 34, 43 | 06-03-2014 Apeldoorns Stadsblad, d.d. 26 maart 2014 | raadsvoorstel | |
17-02-2006 | 17-03-2020 | nieuwe regeling | 16-02-2006 Weekend Totaal, 2006-02-24 | raadsvoorstel 33-2006 |
HOOFDSTUK 1 Algemene bepalingen
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
In dit reglement wordt verstaan onder:
- voorzitter: de voorzitter van de raad of diens vervanger;
- fractievoorzitter: voorzitter van een fractie als bedoeld in artikel 6 van dit reglement;
- amendement: voorstel tot wijziging van een ontwerpverordening of ontwerpbeslissing, naar de vorm geschikt om daarin direct te worden opgenomen;
- subamendement: voorstel tot wijziging van een aanhangig amendement, -naar de vorm geschikt om direct te worden opgenomen in het amendement, waarop het betrekking heeft;
- motie: korte en gemotiveerde verklaring over een onderwerp waardoor een oordeel, wens of verzoek wordt uitgesproken;
- voorstel van orde: voorstel betreffende de orde van de vergadering;
- initiatiefvoorstel: een voorstel ingediend door een lid van de raad;
- interpellatie: vragen van inlichtingen aan het college of de burgemeester over een onderwerp dat niet vermeld staat op de agenda;
- gemeentehuis: het Stadhuis en het Raadhuis;
- RIS: het raadsinformatiesysteem in de vorm van een digitaal bestand met agenda’s en bijbehorende stukken voor raadsvergaderingen en de Politieke Markt.
HOOFDSTUK 2 Nieuwe raadsleden, fracties en wethouders
Artikel 6a Benoeming wethouders
De commissie onderzoekt of de benoeming van de kandidaat-wethouder voldoet aan de vereisten van de artikelen 36a, 36b, 41b, eerste, derde en vierde lid, en 41c, eerste lid, van de wet en kan van de kandidaat-wethouder een verklaring omtrent het gedrag, als bedoeld in artikel 28 van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens, en een verklaring integriteit vragen.
HOOFDSTUK 3 Vergaderingen van de raad
Paragraaf 1 Tijdstip van vergaderen; voorbereidingen
Voordat de oproepingsbrief wordt verzonden, stelt het presidium de agenda van de vergadering (voorlopig) vast. Het presidium zendt de (voorlopige) agenda, met de eventuele uitnodigingen voor wethouders waarvan de aanwezigheid, ten behoeve van de behandeling van een bepaald onderwerp, is gewenst aan het college.
De voorlopige agenda, als bedoeld in artikel 8, eerste lid, en de daarbij behorende stukken, met uitzondering van de in artikel 25, eerste en tweede lid, van de wet bedoelde stukken worden tegelijkertijd met de digitale oproep aan de leden van de raad digitaal beschikbaar gesteld in het RIS op de internetsite van de gemeente.
De wethouders kunnen, al dan niet op uitnodiging van presidium, in de raadsvergadering aanwezig zijn en aan de beraadslagingen deelnemen.
Artikel 11 Ter inzage leggen van stukken
Stukken, die ter toelichting van de onderwerpen of voorstellen op de agenda dienen, worden gelijktijdig met het verzenden van de oproepingsbrief voor een ieder op het gemeentehuis ter inzage gelegd. De voorstellen worden tevens door plaatsing in het RIS op de internetsite van de gemeente ter openbare kennis gebracht. De voorzitter maakt van de ter inzage legging melding in de openbare kennisgeving, bedoeld in artikel 12. Indien na het verzenden van de oproepingsbrief stukken ter inzage worden gelegd, wordt hiervan mededeling gedaan aan de leden en zo mogelijk in een openbare kennisgeving.
Paragraaf 3 Procedures bij stemmingen
Artikel 23 Algemene bepalingen over stemming
De voorzitter roept de leden bij naam op hun stem uit te brengen, beginnende bij het lid dat door het lot is aangewezen. Vervolgens worden de leden opgeroepen, die ná hem op de alfabetische lijst van raadsleden staan en tenslotte – in alfabetische volgorde – de leden die vóór hem op de lijst staan. De voorzitter bepaalt de wijze waarop de loting plaats vindt.
Heeft een lid zich bij het uitbrengen van zijn stem vergist, dan kan hij deze vergissing nog herstellen voordat het volgende lid gestemd heeft. Het laatst opgeroepen lid kan niet meer stemmen of zijn stem wijzigen, nadat het tellen van de stemmen is begonnen.
Bemerkt het lid zijn vergissing pas later, dan kan hij nadat de voorzitter de uitslag van de stemming bekend heeft gemaakt wel aantekening vragen dat hij zich heeft vergist; in de uitslag van de stemming brengt dit echter geen verandering.
Indien tijdens de stemming blijkt dat het quorum, bedoeld in artikel 29 van de
wet, niet meer aanwezig is, schorst de voorzitter de vergadering voor ten hoogste een kwartier. Indien na heropening van de vergadering het quorum nog niet aanwezig is, sluit hij de vergadering na te hebben geconstateerd dat het quorum niet aanwezig is.
Artikel 25 Stemming over personen
Het stembureau onderzoekt of het aantal ingeleverde stembriefjes gelijk is aan het aantal leden dat ingevolge het tweede lid verplicht is een stembriefje in te leveren. Wanneer de aantallen niet gelijk zijn worden de stembriefjes vernietigd zonder deze te openen en wordt een nieuwe stemming gehouden.
Artikel 26 Herstemming over personen
Wanneer ook bij deze tweede stemming door niemand de meerderheid is verkregen, heeft een derde stemming plaats tussen twee personen, die bij de tweede stemming de meeste stemmen op zich hebben verenigd. Zijn bij de tweede stemming de meeste stemmen over meer dan twee personen verdeeld, dan wordt bij een tussenstemming uitgemaakt tussen welke twee personen de derde stemming zal plaatshebben.
Ieder lid kan tot het moment van stemming amendementen indienen. Ook kan hij voorstellen een geagendeerde voorgestelde beslissing in één of meer onderdelen te splitsen, waarover afzonderlijke besluitvorming zal plaatsvinden.
Elk (sub)amendement moet om in behandeling genomen te kunnen worden schriftelijk of per e-mail en aangeduid met de naam van de indiener(s), bij de voorzitter worden ingediend, tenzij de voorzitter - met het oog op het eenvoudige karakter van het voorgestelde - oordeelt, dat met een mondelinge indiening kan worden volstaan.
Het verzoek tot het houden van een interpellatie wordt, behoudens in naar het oordeel van de voorzitter spoedeisende gevallen, ten minste 24 uur voor de aanvang van de vergadering schriftelijk bij de voorzitter ingediend. Het verzoek bevat een duidelijke omschrijving van het onderwerp waarover inlichtingen worden verlangd alsmede de te stellen vragen.
De voorzitter brengt de inhoud van het verzoek zo spoedig mogelijk ter kennis van de leden en de wethouders. Tijdens de eerstvolgende vergadering na indiening van het verzoek wordt het verzoek in stemming gebracht. De raad bepaalt, op voorstel van de voorzitter, op welk tijdstip tijdens de vergadering de interpellatie zal worden gehouden.
Artikel 33 Blok actualiteitsvragen
Aan het begin van elke raadsvergadering kan ieder lid aan het college en de burgemeester een vraag stellen over een actueel onderwerp. In bijzondere gevallen kan de voorzitter bepalen dat dit blok actualiteitsvragen op een ander tijdstip wordt gehouden. De voorzitter bepaalt per vergadering op welk tijdstip het blok actualiteitsvragen eindigt.
Het lid dat tijdens het blok actualiteitsvragen vragen wil stellen, meldt dit onder aanduiding van het onderwerp tot uiterlijk 16.00 uur op de dag voorafgaand aan de vergadering, bij de voorzitter. De voorzitter kan weigeren een onderwerp tijdens het blok actualiteitsvragen aan de orde te stellen indien hij het onderwerp niet actueel, niet voldoende nauwkeurig acht aangegeven of indien het onderwerp in de raadsvergadering van die dag aan de orde komt.
Artikel 33a Het mondelinge vragenuurtje
Het presidium Het presidium kan weigeren een onderwerp tijdens het vragenuurtje aan de orde te stellen indien het presidium het onderwerp niet voldoende nauwkeurig acht aangegeven of indien het onderwerp in de raadsvergadering van die dag aan de orde komt. Het presidium besluit welke vragen worden besproken.
Artikel 34 Schriftelijke vragen
Schriftelijke beantwoording vindt, indien tegen het beantwoorden van de vragen geen bezwaar bestaat, zo spoedig mogelijk plaats, maar in ieder geval binnen 4 weken, nadat de vragen zijn binnengekomen. Mocht beantwoording binnen 4 weken niet haalbaar zijn/blijken dan stuurt het college hierover een schriftelijke motivering d.t.v. de griffie aan het presidium. Het is mogelijk op deze wijze te verzoeken om de antwoordtermijn met maximaal 4 weken te verlengen.
HOOFDSTUK 6 Besloten vergadering
Op een besloten vergadering zijn de bepalingen van dit reglement van overeenkomstige toepassing voor zover deze bepalingen niet strijdig zijn met het besloten karakter van de vergadering.
Voor de afloop van de besloten vergadering beslist de raad overeenkomstig artikel 25, eerste lid, van de Gemeentewet of omtrent de inhoud van de stukken en het verhandelde geheimhouding zal gelden. De raad kan besluiten de geheimhouding op te heffen.
Artikel 40 Opheffing geheimhouding
Indien de raad op grond van het gestelde in artikel 25, derde en vierde lid, of artikel 55, tweede en derde lid, van de Gemeentewet voornemens is geheimhouding op te heffen wordt, indien daarom wordt verzocht door het orgaan dat geheimhouding heeft opgelegd, in een besloten vergadering met het desbetreffende orgaan overleg gevoerd.
HOOFDSTUK 7 Toehoorders en pers
Artikel 42 Geluid- en beeldregistraties
Degenen die in de vergaderzaal tijdens de raadsvergadering geluid- dan wel beeldregistraties willen maken doen hiervan mededeling aan de voorzitter en gedragen zich naar zijn aanwijzingen.
Artikel 43 Verbod gebruik mobiele telefoons
In de vergaderzaal, met inbegrip van de publieke tribune, is tijdens de vergadering het gebruik, alsmede het stand-by houden van mobiele telefoons of andere communicatiemiddelen toegestaan, mits deze naar het oordeel van de voorzitter geen inbreuk maken op de orde van de vergadering.
In de gevallen waarin dit reglement niet voorziet of bij twijfel omtrent de toepassing van het reglement, beslist de raad op voorstel van de voorzitter.
Artikel 45 Afwijking reglement
In bijzondere gevallen kan de raad besluiten af te wijken van dit reglement, indien de afwijking niet in strijd is met enig wettelijk voorschrift.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering d.d. 16 februari 2006
Gepubliceerd in Weekend Totaal d.d. 24 februari 2006
Inwerking getreden d.d. 17 februari 2006
Gewijzigd bij besluit d.d. 18 februari 2010 (artikel 10)
Gepubliceerd in Apeldoorns Stadsblad d.d. 3 maart 2010
Inwerking getreden d.d.1 januari 2010
Gewijzigd bij besluit d.d. 6 maart 2014 (artikel 1, 5, 8, 9, 11, 12, 17,21, 29, 32, 33, 33a (nieuw), 34, 43)
Gepubliceerd in Apeldoorns Stadsblad d.d. 26 maart 2014
Inwerking getreden d.d. 27 maart 2014
TOELICHTING REGLEMENT VAN ORDE VAN DE RAAD
TOELICHTING REGLEMENT VAN ORDE VAN DE RAAD
In 2004 is de Politieke Markt ingevoerd in Apeldoorn. Aan de omvorming van de toenmalige vergaderwijze van de gemeenteraad van Apeldoorn bestaande uit commissies en raadsvergaderingen, lag een aantal uitgangspunten ten grondslag. De kaders die de raad destijds opstelde voor het vergadersysteem van de politieke markt, betroffen:
In de notitie Optimalisering Politieke Markt Apeldoorn 2013 is uitgesproken dat deze uitgangspunten nog onverkort gelden, zij het dat de omloopsnelheid van de besluitvorming wat minder belangrijk gevonden werd.
Vanaf maart 2013 is een aantal veranderingen in de bestaande vergaderstructuur doorgevoerd: een tweewekelijkse Politieke Markt met de andere week de raadsvergadering voorafgegaand door In Gesprek met de Raad. Aan de raadsvergadering is het mondelinge vragenuurtje toegevoegd.
Het raadspresidium is belast met de aansturing van de politieke markt.
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Onder aanhangig wordt verstaan: aan de orde/in behandeling zijn.
Ingevolge artikel 9 van de Gemeentewet is de burgemeester voorzitter van de raad. Indien nodig wordt hij, voor wat betreft het ambt waargenomen door een door het college aan te wijzen wethouder. Het voorzitterschap van de raad wordt in dergelijke gevallen waargenomen door het raadslid dat daartoe is benoemd door de raad. Het tweede lid van artikel 77 van de Gemeentewet biedt een oplossing bij ontstentenis of verhindering van alle wethouders.
In het duale stelsel beschikt de raad over een eigen ambtelijk ondersteuner; dit is de griffier. Slechts op uitnodiging neemt de griffier deel aan het raadsdebat.
Het presidium, zijnde een commissie als bedoeld in artikel 83, eerste lid, van de Gemeentewet, bestaat uit de fractievoorzitters in de raad. De voorzitter van de raad is ook voorzitter van het presidium. Hij is echter geen lid van het presidium en heeft derhalve geen stemrecht.
Taken, bevoegdheden, samenstelling en werkwijze van het presidium staan vermeld in de ‘Verordening op het presidium van de raad’.
Artikel 5 Onderzoek geloofsbrieven; beëdiging
De geloofsbrief is de brief, waarbij de voorzitter van het centraal stembureau aan de benoemde kennis geeft van zijn benoeming. Voor het onderzoek moeten bij deze brief enkele in de Kieswet vereiste stukken worden gevoegd, waaruit blijkt dat de benoemde voldoet aan de eisen om als lid van de raad toegelaten te kunnen worden.
De bevoegdheid van de raad tot het onderzoek van de geloofsbrieven van nieuwe leden is gedelegeerd aan het presidium.
Ingevolge artikel V 4 van de Kieswet beslist de raad over de toelating van zijn leden.
De tekst van de eed of verklaring en belofte die een raadslid bij het aanvaarden van het raadslidmaatschap moet afleggen, is in artikel 14 van de Gemeentewet vastgelegd.
De Gemeentewet kent het begrip ‘fractie’ niet maar gaat onder andere in artikel 82, derde lid, wel uit van het bestaan van (politieke) groeperingen.
Omdat het kan voorkomen dat leden uit een fractie treden en vervolgens alleen of samen met anderen een nieuwe fractie vormen, is een bepaling opgenomen over het moment waarop met de gewijzigde omstandigheden rekening wordt gehouden.
Het presidium is belast met de voorbereiding van de vergaderingen van de raad. Zij beslist eveneens over de vergaderfrequentie en het tijdstip van de vergaderingen.
Het presidium stelt de agenda van de vergadering (voorlopig) vast. Het presidium zendt de (voorlopige) agenda, met de eventuele uitnodigingen voor wethouders waarvan de aanwezigheid, ten behoeve van de behandeling van een bepaald onderwerp is gewenst, aan het college.
De voorzitter verzorgt de toezending van de oproepingsbrieven aan de leden van de raad. De termijn voor het verzenden van de oproepingsbrief is tenminste vijf dagen voor aanvang van de vergadering. De oproep geschiedt op elektronische wijze middels plaatsing in het Raadsinformatiesysteem op de internetsite van de gemeente.
Dit artikel is een nadere uitwerking van artikel 21 van de Gemeentewet. Een wethouder heeft toegang tot de vergaderingen van de raad en hij kan aan de beraadslagingen deelnemen. De raad (het presidium) heeft tevens de mogelijkheid om wethouders uit te nodigen om ter vergadering aanwezig te zijn. Zie ook artikel 8 van dit reglement.
Artikel 11 Ter inzage leggen van stukken
De zorg voor de beschikbaarheid van de stukken, voor een ieder, is bij de voorzitter van de raad gelegd. Naast de fysieke ter inzagelegging op het stadhuis, worden alle relevante stukken behorende bij de agenda in het Raadsinformatiesysteem geplaatst en worden daarmee ook elektronisch ter inzage aangeboden.
Niet-openbare stukken zijn ter inzage bij de griffier. Voor eigen gebruik mag een raadslid een kopie maken van niet-openbare stukken. De geheimhoudingsplicht ingevolge artikel 25, eerste dan wel tweede lid, van de Gemeentewet blijft onverminderd van kracht.
Na overdracht van niet-openbare stukken van de gemeentesecretaris aan de griffier, ziet het presidium toe op naleving van dit artikel.
Artikel 12 Openbare kennisgeving
Met dit artikel wordt invulling gegeven aan het voorschrift van artikel 19, tweede lid, van de Gemeentewet
De handtekeningen op de presentielijst zijn bedoeld om formeel vast te stellen dat het vergaderquorum aanwezig is. De lijst kan niet dienen om het stemquorum vast te stellen; daarvoor geldt artikel 29 van de Gemeentewet.
De ondertekening dient te waarborgen dat de lijst volledig is en het quorum aanwezig was.
Aangezien de leden van het college formeel geen vaste zitplaats hebben tijdens de raadsvergadering, draagt de voorzitter zorg voor een zitplaats voor, onder anderen, hen.
Artikel 15 Opening vergadering; quorum
De vergadering kan beginnen indien meer dan de helft van het aantal zitting hebbende raadsleden aanwezig is.
Artikel 20 van de Gemeentewet voorziet in een procedure voor een tweede vergadering indien het vereiste aantal leden niet op komt dagen.
Het recht om aanpassing voor te stellen (tweede lid) komt ook toe aan het raadslid, dat bij de desbetreffende vergadering niet aanwezig was. Omdat wethouders, de burgemeester en de griffier ook het woord kunnen voeren in de vergadering, kunnen zij tevens een voorstel tot verandering van de notulen doen. De bevoegdheid van de raad tot het vaststellen van de notulen is gedelegeerd aan het presidium. Het is dan ook aan het presidium om te beslissen of een voorgestelde wijziging of aanvulling geaccepteerd wordt. Een afwijzing van een dergelijk voorstel is niet vatbaar voor beroep.
Omtrent de (aan de raad gerichte) ingekomen stukken worden alleen voorstellen gedaan en besluiten genomen van procedurele aard.
Wanneer een ingekomen stuk leidt tot inhoudelijke discussie en besluitvorming, dient dit op de gebruikelijke wijze met een voorstel van het college te worden voorbereid.
Dit artikel spreekt voor zich.
Het gaat hierbij niet om interrupties.
Wanneer de leden van de raad te uitvoerig zijn in hun betoog kan het presidium een voorstel doen over de spreektijd.
Een spreker mag ongestoord het woord voeren, waarbij interrupties wel mogelijk zijn. De voorzitter kan het aantal interrupties beperken als hij van oordeel is dat het aantal voor de spreker te omvangrijk of te hinderlijk is.
Artikelen 21 en 22 Raadsdebat en besluitvorming
In deze artikelen worden de agendapunten ‘raadsdebat’ en ‘besluitvorming’ nader omschreven. Gekozen is om niet in dit reglement te bepalen hoe een agenda van de raadsvergadering eruit moet zien, maar dit aan het presidium over te laten (zie artikel 8) om zo de nodige flexibiliteit te waarborgen en bijvoorbeeld de mogelijkheid te scheppen een presentatie van een bepaald onderwerp niet in de Politieke Markt, maar in de raadsvergadering te laten plaatsvinden.
Dit opent de mogelijkheid om vanuit andere motieven een plenaire vergadering te organiseren, bijvoorbeeld vanuit het belang van het onderwerp, de behoefte aan een hoorzitting of natuurlijk waargenomen behoefte aan (spoed)debat. De bedoeling van het raadsdebat is: proberen elkaar te overtuigen (dus niet alleen het uitwisselen van politieke standpunten).
Artikel 23 Algemene bepalingen over stemming
Dit artikel is van algemene strekking en heeft daardoor betrekking op stemming over personen en zaken. Indien een lid te kennen geeft een hoofdelijke stemming te wensen, moet de stemming plaatsvinden. De raad heeft niet de bevoegdheid om van deze bepaling, zoals in artikel 32 van de Gemeentewet genoemd, af te wijken. Vraagt niemand een stemming, dan wordt het voorstel geacht te zijn aangenomen.
Mag een raadslid op grond van artikel 28 van de Gemeentewet niet aan de stemming over een bepaald onderwerp deelnemen, dan brengt hij ingeval van hoofdelijke stemming zijn stem niet uit en ingeval van schriftelijke stemming levert hij geen stembriefje in. Wordt er geen stemming gevraagd, dan verlaat dat lid tijdig (en tijdelijk) de ruimte waar de raadsvergadering wordt gehouden en laat hij hiervan aantekening opnemen in de notulen, zodat duidelijk blijkt dat hij geen enkele bemoeienis heeft gehad met het tot stand komen van de besluitvorming.
Artikel 24 Stemming over amendementen en moties
Zowel een amendement als een motie komt in stemming voorafgaande aan de stemming over het onderliggende voorstel van het college. Een motie strekt niet tot wijziging van een voorgesteld besluit; over een motie wordt een apart besluit genomen.
Artikel 25 Stemming over personen
De algemene bepalingen zoals genoemd in artikel 23 van dit reglement zijn eveneens van toepassing bij stemming over personen.
Artikel 31 van de Gemeentewet geeft aan dat over benoemingen (niet ontslag) van personen of het opstellen van een voordracht of aanbeveling, schriftelijk moet worden gestemd.
Een voordracht is voor de raad bindend; de raad heeft slechts keus tussen degenen die op de voordracht zijn vermeld.
Een aanbeveling is een voorstel waarvan de raad mag afwijken.
Artikel 28 van de Gemeentewet geeft aan wanneer een lid van de raad niet aan de stemming mag deelnemen.
Wanneer er veel benoemingen te doen zijn (bijvoorbeeld aan het begin van de nieuwe zittingperiode) kan een gecombineerd stembiljet ontworpen worden.
In het zesde lid van dit artikel wordt aangesloten bij het bepaalde in artikel 30 van de Gemeentewet. Wat onder een (niet) behoorlijk ingevuld stembrief moet worden verstaan is in de wet niet geregeld en daarom wel in dit reglement. Ingevolge artikel 31, eerste lid, van de Gemeentewet geschiedt de stemming bij gesloten en ongetekende stembriefjes.
Artikel 26 Herstemming over personen
Dit artikel geeft de procedure aan die moet worden gevolgd indien bij stemming over personen.
Het schema in bijlage 1geeft de procedure weer.
Artikel 27 Beslissing door het lot
Dit artikel spreekt voor zich.
Artikelen 28, 29 en 31 Amendementen, moties en initiatiefvoorstellen
Moties en amendementen kunnen tijdens een raadsvergadering worden ingediend en kunnen nog tijdens die vergadering worden behandeld. Initiatiefvoorstellen worden in een latere raadsvergadering behandeld.
Artikel 30 Voorstellen van orde
De voorzitter legt aan de raad ter beslissing voor of er inderdaad sprake is van een voorstel van orde. Zonder beraadslaging wordt terstond over een voorstel van orde besloten.
Voorbeelden van voorstellen van orde zijn:
Indien het gaat om een geagendeerd voorstel, dient de procedure van een initiatiefvoorstel gevolgd te worden (zie artikel 31).
Terwijl het in de artikelen 33 en 34 van dit reglement genoemde vragenrecht om vragen met een informatieve strekking gaat, heeft het recht van interpellatie veelal betrekking op onderwerpen van meer bestuurlijk (politiek) gewicht.
Inlichtingen kunnen worden verstrekt door het college (artikel 169 van de Gemeentewet) en door de burgemeester (artikel 180 van de Gemeentewet).
Artikelen 33, 33a en 34 Blok actualiteitsvragen, mondelinge vragenuurtje en schriftelijke vragen
Het vragenrecht geeft aan de leden van de raad het recht informatie te vragen over aangelegenheden, die tot de bevoegdheid van het college of de burgemeester behoren ingevolge artikel 169 en 180 van de Gemeentewet. Het karakter van deze vragen is primair van informatieve strekking.
Aan het begin van de raadsvergadering bestaat de mogelijkheid voor de raadsleden om vragen te stellen aan het college en de burgemeester. In verband met de voorbereiding van de beantwoording en de uitnodiging van de betrokken collegeleden, geldt dat aanmelding van de vragen voor het mondelinge vragenuurtje bij de voorzitter tot uiterlijk 16.00 uur op de dag van de vergadering mogelijk is en aanmelding van vragen voor het blok actualiteitsvragen tot uiterlijk 16.00 uur op de dag voorafgaand aan de vergadering.
Artikelen 35 en 36 Procedures begroting en jaarrekening
Het presidium stelt de procedures vast terzake van:
In artikel 23 van de Gemeentewet zijn procedurevoorschriften opgenomen voor het ‘sluiten van de deuren’, de wijze waarop een vergadering een besloten vergadering wordt.
In dit artikel wordt uitwerking gegeven aan artikel 23, vierde lid, van de Gemeentewet.
Hetgeen besproken wordt in een besloten vergadering, valt niet van rechtswege onder de geheimhoudingsplicht. Daarvoor is toepassing van de procedure volgens artikel 25 van de Gemeentewet nodig.
Artikel 40 Opheffing geheimhouding
In het aangehaalde artikel 55, tweede lid van de Gemeentewet wordt aan de raad de mogelijkheid geboden de geheimhouding van stukken op te heffen; stukken die niet persé aan hem behoeven te zijn overlegd.
Artikelen 41 t/m 47 Toehoorders en pers, geluid- en beeldregistraties, verbod gebruik mobiele telefoons, uitleg reglement, afwijking reglement, inwerkingtreding en citeertitel