Organisatie | Apeldoorn |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Reglement activiteitencarrousel van de raad 2006 (versie 4) |
Citeertitel | Reglement activiteitencarrousel van de raad |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen
Gemeentewet
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
08-04-2010 | 07-03-2014 | Artikel 9 van de toelichting gewijzigd bij besluit d.d. 14 april 2011 | 08-04-2010 Apeldoorns Stadsblad 2010-04-28 | raadsvoorstel 44-2010 |
De raad van de gemeente Apeldoorn;
gelezen het voorstel van het presidium d.d. 15 februari 2006, nr. 33-2006, inzake evaluatie ‘Politieke Markt Apeldoorn’;
gelet op de bepalingen van de Gemeentewet;
vast te stellen het navolgende Reglement van de activiteitencarrousel van de raad.
Tenzij in dit reglement uitdrukkelijk anders wordt vermeld, zijn het ‘Reglement van Orde van de raad’ en de ‘Verordening op het presidium van de raad’ van toepassing.
Artikel 6 Deelname aan activiteiten door wethouders, leden van de raad en fractie-vertegenwoordigers
Een fractie kan zich bij een activiteit laten vertegenwoordigen door een fractievertegenwoordiger. Op verzoek kunnen per fractie, bestaande uit één raadslid, maximaal vier, per fractie, bestaande uit twee of drie raadsleden, maximaal drie en per fractie bestaande uit vier of meer raadsleden maximaal twee fractievertegenwoordigers worden aangewezen door de raad.
De artikelen 10, 13 en 15 van de Gemeentewet met betrekking tot de benoemingsvereisten, de onverenigbare betrekkingen en de verboden handelingen voor de raadsleden, alsmede de door de raad voor zijn leden vastgestelde gedragscode, zijn van overeenkomstige toepassing op de door de raad aangewezen fractievertegenwoordigers.
Artikel 7 Deelname aan activiteitencarrousel door burgers, maatschappelijke instellingen en bedrijven
Artikel 9 Uitkomst van een activiteit
Indien een activiteit is gericht op besluitvorming door de raad kan, overeenkomstig artikel 28, lid 2, van het Reglement van orde van de raad van de gemeente Apeldoorn, het voorstel worden geamendeerd. Eveneens kan, overeenkomstig artikel 29, lid 1, van voornoemd reglement, een motie worden ingediend. Amendementen en moties dienen bij voorkeur te worden aangekondigd en besproken in de activiteitencarrousel.
Artikel 10 Onvoorziene gevallen
In die gevallen waarin dit reglement niet voorziet, beslist het presidium.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering d.d. 16 februari 2006
Gepubliceerd in Weekend Totaal d.d. 24 februari 2006
Inwerking getreden d.d. 17 februari 2006
Gewijzigd bij besluit d.d. 18 mei 2006 (art. 6, lid 3)
Gepubliceerd in Weekend Totaal d.d. 2 juni 2006
Inwerking getreden d.d. 19 mei 2006
Gewijzigd bij besluit d.d. 18 februari 2010 (art. 6, lid 1, art. 5, lid 7, artikel 7 lid 3, artikel 8, lid 4)
Gepubliceerd in Apeldoorns Stadsblad d.d. 3 maart 2010
Inwerking getreden d.d. 1 januari 2010
Gewijzigd bij besluit d.d. 8 april 2010 (art. 6, lid 3)
Gepubliceerd in Apeldoorns Stadsblad d.d. 28 april 2010
Inwerking getreden d.d. 8 april 2010
Artikel 9 van de toelichting gewijzigd bij besluit d.d. 14 april 2011
TOELICHTING REGLEMENT ACTIVITEITENCARROUSEL VAN DE RAAD
Sinds de dualisering van het gemeentebestuur in maart 2002 is er veel veranderd in de positie en rollen van de Apeldoornse gemeenteraad. Onder meer is de rol van het meebesturen verschoven naar controle, kaderstelling en volksvertegenwoordiging.
De rolveranderingen hebben geleid tot een sterke toename van de raadsactiviteiten, vooral veroorzaakt door nieuwe werkvormen als het raadspresidium, de commissie voor de werkwijze, raadswerkgroepen voor kaderstelling en de rekenkamercommissie. Om de politiek te verlevendigen, de burgers meer bij het politieke bedrijf te betrekken en te voorkomen dat de werkdruk voor raadsleden te groot zou worden, is gekozen voor een fundamenteel andere organisatie van raadsactiviteiten, waarbij:
Als werkvorm is gekozen de ‘Politieke Markt’, bestaande uit een activiteitencarrousel en een uit twee delen (te weten een debatgedeelte en een besluitvormingsgedeelte) bestaande raadsvergadering (waarvoor een afzonderlijk reglement van orde is vastgesteld).
De politieke markt geeft vanuit zijn structuur de sterkste impuls tot de beoogde veranderingen in het raadswerk.
Het raadspresidium is belast met de aansturing van de politieke markt.
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Dit artikel spreekt voor zich.
Artikelen 2 en 3 Wekelijkse carrousel en doelstelling carrousel
Op donderdag, tussen 19.00 en 21.00 uur, is een aantal activiteiten tegelijkertijd aan de gang in de carrousel. Tijdens het reces van de raad vindt er geen activiteitencarrousel plaats. Ook bij onvoldoende agendapunten kan het presidium besluiten de activiteitencarrousel niet door te laten gaan.
Het raadswerk bestaat voor een groot deel uit ‘onderzoek en voorbereiding’. Daarmee wordt bedoeld onderzoeken van politiek-bestuurlijke vraagstukken en voorbereiden van vraagstukken voor het politieke debat en voor definitieve besluitvorming. De werkzaamheden kunnen bestaan uit het lezen van stukken en uit het bevragen van portefeuillehouders, ambtenaren, externe deskundigen, bewoners en maatschappelijke instanties e.d.
Dat ‘onderzoeken’ vraagt doorlopend andere vormen, afhankelijk van onderwerp en gesprekspartners. De carrousel is dus elke week anders van inhoud, vorm en soort activiteit.
De nieuwe werkwijze van de raad maakt nieuwe werkvormen mogelijk, waardoor de raad tot kaderstelling kan komen, haar volksvertegenwoordigende rol kan invullen en het college kan controleren.
Voor aanvang van een activiteit dient het raadslid of de fractievertegenwoordiger een helder antwoord te vinden op vragen als:
Voor de beantwoording van de vragen zal het raadslid of de fractievertegenwoordiger in de regel zowel naar inhoud als naar proces mandaat van de fractie nodig hebben.
Fracties zijn minder gedwongen om in één keer op basis van soms onvolledige informatie tot een standpunt te komen, maar kunnen het proces meer stapsgewijs voorbereiden. De periode tussen behandeling in de carrousel, het raadsdebat en de besluitvorming geeft fracties ook meer mogelijkheden om in onderling overleg/onderhandeling politiek draagvlak voor alternatieven/varianten in de vorm van amendementen te onderzoeken.
De carrousel is in principe openbaar.
In bijzondere gevallen kan het presidium besluiten dat een activiteit in beslotenheid plaatsvindt. Het kan namelijk zijn, dat de raad in beslotenheid een onderwerp wil bespreken, bijvoorbeeld ten behoeve van een mogelijke kaderstelling of raadsopdracht. Ook is het mogelijk dat het college over een bepaald onderwerp in een zeer vroeg stadium met de raad wil overleggen, bijvoorbeeld over een mogelijk te ontwikkelen stedenbouwkundig project. Tenslotte vinden de vergaderingen van de rekenkamercommissie in beslotenheid plaats.
De onderzoeksbijeenkomsten van de rekenkamercommissie maken weliswaar deel uit van de carrousel, doch zij zijn niet openbaar. Ze vinden achter gesloten deuren plaats. Stukken voor deze bijeenkomsten worden afzonderlijk van de raadsbundel verspreid.
Het resultaat van het rekenkameronderzoek is wel openbaar. Het wordt in een openbare carrouselbijeenkomst behandeld en vervolgens aangeboden aan de raad.
Artikel 5 Vaststelling activiteiten
Bij ‘technische informatie dan wel technisch overleg’ kunnen de fracties opmerkingen maken bij de besluitenlijsten en de verslagen van de politieke markt van de week daarvoor. Deze opmerkingen worden voorgelegd aan het presidium ten behoeve van de vaststelling van de besluitenlijsten en de verslagen. Daarnaast komen hier onderwerpen aan de orde, waarvan het presidium verwacht dat – na technische verduidelijking door de steller van het voorstel – besluitvorming als hamerstuk in de eerstvolgende raad mogelijk is. Mondelinge beantwoording van technische vragen verbetert de afstemming op de bij de fracties levende vragen en de behandelingstermijn.
Ter beperking van het tijdsbeslag verdient het voorkeur, meer eenvoudige vragen zo mogelijk vooraf te stellen (telefonisch of per e-mail).
Het presidium kan besluiten om in uitzonderlijke situaties (bijvoorbeeld bij zeer uitgebreide onderwerpen als de begroting) de behandeling in de carrousel voor te bereiden middels een schriftelijke vragenronde.
De bespreking van een ‘raadsonderwerp’ heeft tot doel onderzoek te doen naar een bepaald onderwerp, op verzoek van de raad of fracties. Een verzoek van de raad zal vaak naar voren komen bij de vaststelling van de Termijnagenda.
De bijeenkomsten van de raadswerkgroepen ter voorbereiding van een raadsopdracht (actieve kaderstelling door de raad) kunnen deel uitmaken van de carrousel; de laatste werkgroep-bijeenkomst maakt in ieder geval deel uit van de carrousel en betreft de bespreking van de concept-raadsopdracht, waarbij de voorzitter van de activiteit kan concluderen tot doorgeleiding naar debat of besluitvorming.
Op verzoek van fracties geven de indieners van het agendapunt een toelichting. De eventueel uitgenodigde maatschappelijke instanties bespreken de huidige stand van zaken rond het onderwerp en raadsleden stellen vragen aan maatschappelijke instanties, van waaruit de discussie wordt gevoerd. Aan het einde van de bespreking trekt de voorzitter de conclusie over een eventueel gewenst vervolg (in de activiteitencarrousel, een raadsdebat of besluitvorming in de vorm van een motie o.i.d.).
De behandeling van een ‘raadsvoorstel/initiatiefvoorstel’ heeft als doel de voorbereiding van besluitvorming. Van de kant van de fracties gaat het om het onderzoeken van het vraagstuk en de voorgestelde oplossing, evenals de uitwisseling van voorlopige opvattingen over de voorgestelde oplossing, bijvoorbeeld door de aankondiging van amendementen en/of moties. De indiener van het voorstel (college/initiatiefnemer) kan hierop zijn reactie (antwoorden/commentaar) geven. Aan het eind van de behandeling concludeert de voorzitter of het voorstel opnieuw in de carrousel aan de orde komt, wordt doorgeleid naar het raadsdebat of doorgeleid naar de besluitvorming.
Raadsopdrachten op voorstel van het college (zgn. passieve kaderstelling) worden op dezelfde wijze behandeld als raadsvoorstellen.
Bij ‘overleg met de portefeuillehouder’ nodigt de raad de portefeuillehouder uit voor een gesprek over de uitoefening van een collegebevoegdheid, bijvoorbeeld vragen over de uitvoering van beleid (controlerende rol), wenselijkheid van een corrigerende rol, uitleg over een communicatietraject. Afhankelijk van het verloop van het gesprek kan er een vervolgactiviteit plaatsvinden in de carrousel (o.a. vervolgoverleg), raadsdebat of besluitvorming over een motie.
Bij ‘collegeverzoek om consultatie’ vindt consultatie van de fracties plaats over de uitoefening van een collegebevoegdheid.
‘Presentaties’ zijn bedoeld om de raad te informeren over een bepaald onderwerp.
Het college kan het presidium verzoeken tot het houden van een presentatie door diensten; daarnaast kunnen ook maatschappelijke instellingen en bewonersgroepen daartoe een verzoek doen.
Bij ‘ontwerp-structuurplannen, -bestemmingsplannen en voornemens’ worden belanghebbenden, die tijdig zienswijzen kenbaar hebben gemaakt over ontwerpen en voornemens als bedoeld in de artikelen 8, lid 2, en 23, lid 1, sub d, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, in de gelegenheid gesteld deze zienswijze in een activiteit mondeling nader toe te lichten. In een volgende activiteit, een week later, kan dan behandeling van de ontwerpen en voornemens plaatsvinden.
Per activiteit wordt vooraf door het presidium aangegeven wat de aanvangs- en eindtijd is, wat het eindresultaat kan zijn, wie de activiteit leidt en welke faciliteiten nodig zijn (zoals notulist en audiovisuele ondersteuning). Het vooraf aangeven van het aanvangstijdstip vergroot de aantrekkelijkheid van raadsactiviteiten voor bezoekers, die nu het exacte tijdstip kunnen weten waarop voor hen belangrijke onderwerpen aan de orde komen. De begrenzing van de tijdsduur draagt bij aan een efficiënte en doelgerichte behandeling van onderwerpen.
In principe zijn de leden van het presidium de voorzitters van de activiteiten in de carrousel. Voor presentaties e.d. wordt geen voorzitter aangewezen.
De bijeenkomsten van de rekenkamercommissie worden voorgezeten door de (externe) voorzitter van deze commissie.
Als het presidium bepaalt dat presidiumleden geen voorzittersrol hebben, wijst hij bij de activiteit iemand aan die het voortouw neemt. Dit zal o.a. het geval zijn bij de behandeling van raadsonderwerpen waar – met het oog op de procesvoortgang in de diverse bijeenkomsten – één raadslid (of bij zware onderwerpen, zoals de Heroverwegingsnota, meerdere raadsleden) optreedt (optreden) als procesregisseur(s).
Iedere vrijdag ontvangen alle raadsleden, lijstopvolgers, fractievertegenwoordigers, collegeleden en andere belanghebbenden een raadsbundel, waarin opgenomen de agenda van de politieke markt van de daaropvolgende week, een voorblad per activiteit met een voorstel voor de wijze van behandeling, de raads- en initiatiefvoorstellen, raadsopdrachten, achterliggende stukken, die integraal onderdeel uitmaken van de besluitvorming en een indicatieve agendaplanning voor de politieke markten in de komende weken.
Artikel 6 Deelname aan activiteiten door wethouders, leden van de raad en fractievertegenwoordigers
Wethouders, raadsleden en fractievertegenwoordigers (lijstopvolgers) bedenken van tevoren waar ze bij aanwezig willen of moeten zijn. Alles volgen is niet mogelijk; de fracties zijn vrij om te besluiten aan bepaalde activiteiten niet deel te nemen.
Fractievertegenwoordigers zijn vooral voor kleine fracties onmisbaar. Toch zal het ook vaak zo zijn, dat raadsleden tijdens een deel van de carrousel geen actieve rol hebben. Deze tijd kan benut worden om bepaalde activiteiten als toehoorder bij te wonen, informeel overleg te voeren met andere raadsleden/fracties, collegeleden, ambtenaren en bezoekers, en stukken te lezen in de lees-/fractiekamer e.d.
Een fractie kan zich bij een activiteit laten vertegenwoordigen door een fractievertegenwoordiger. Een fractie, bestaande uit één raadslid, kunnen maximaal vier, een fractie, bestaande uit twee of drie raadsleden, maximaal drie en een fractie bestaande uit vier of meer raadsleden maximaal twee fractievertegenwoordigers laten aanwijzen door de raad. De artikelen 10, 13 en 15 van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing op deze fractievertegenwoordigers. De door de raad in 2003 vastgestelde Gedragscode bestuurlijke integriteit geldt uiteraard ook voor deze fractievertegenwoordigers. Ingevolge artikel 25, lid 2, van de Gemeentewet kan op grond van een belang, genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur, geheimhouding worden opgelegd door het college, de burgemeester en een commissie, ieder ten aanzien van de stukken die zij aan de raad of leden van de raad overleggen. Het kan gebeuren dat er stukken ten aanzien waarvan geheimhouding is of wordt opgelegd worden overgelegd in of ten behoeve van een bepaalde activiteit. Duidelijk is dat deze geheimhoudingsplicht dan ook dient te gelden voor de fractievertegenwoordigers.
Artikel 7 Deelname aan activiteitencarrousel door burgers, maatschappelijke instellingen en bedrijven
Voor onderwerpen die in de carrousel staan geagendeerd wordt het publiek aan het begin van de activiteiten tot meespreken uitgenodigd. Bij de tijdsplanning van de carrousel wordt rekening gehouden met het te verwachten aantal meesprekers. Hiervoor geldt een richtlijn voor de spreektijd per meespreker van maximaal 5 minuten met een totale inspreektijd van 20 minuten per uur.
Artikel 8 Werkwijze bij activiteiten
Om in kleine groepen doelmatig te kunnen werken heeft iedere fractie per activiteit maar één woordvoerder. De woordvoerder mag per activiteit één keer wisselen met een ander fractielid of fractievertegenwoordiger. Fracties zullen daar intern afspraken over moeten maken.
Van gesprekken met het college, maatschappelijke instellingen en bewonersgroepen en van de bijeenkomsten over raads- en initiatiefvoorstellen worden samenvattende verslagen gemaakt door een notulist.
Raadsleden kunnen individueel niet alle activiteiten in de carrousel volgen. Een snelle informatievoorziening van datgene wat zich in de carrousel heeft afgespeeld is daarom essentieel. Concept-besluitenlijsten en beknopte verslagen worden wekelijks op dinsdag per e-mail aan alle raadsleden, lijstopvolgers, fractievertegenwoordigers en collegeleden toegezonden.,
Artikel 9 Uitkomst van een activiteit
In dit artikel wordt geregeld hoe om te gaan met de uitkomst van een activiteit.
De voorzitter formuleert aan het einde van de PMA-activiteit de eindconclusie op basis van het gewicht van de fracties in raadzetels. In deze eindconclusie wordt ook ingegaan op de te nemen vervolgstappen. Hierover wordt advies uitgebracht aan het presidium. Aan dit advies wordt een groot gewicht toegekend. Het presidium wijkt niet af van dit advies dan na overleg met de voorzitter van de betreffende activiteit. In bijv. spoedgevallen of in niet door het presidium voorziene gevallen heeft de voorzitter van de betreffende activiteit op grond van het vierde lid de mogelijkheid de agenda van de carrousel van de daaropvolgende week, die dus reeds door het presidium is vastgesteld, door tussenkomst van de voorzitter van het presidium aan te passen aan de uitkomst van de activiteit. Hetzelfde geldt voor de conceptagenda van de raadsvergadering van dezelfde avond of van de raadsvergadering van de week daarop. Uiteraard besluit de raad aan het
begin van zijn vergadering of de agenda daadwerkelijk wordt aangepast. De vaststelling van de agenda van de activiteitencarrousel is een bevoegdheid van het presidium.
Als voorbeelden voor de toepassing van het vierde lid kunnen worden genoemd:
Wanneer een PMA-activiteit, die gepland was voor overleg met de wethouder, door het grote aantal insprekers alleen gebruikt is als hoorzitting, kan de voorzitter van de PMAactiviteit, met gebruikmaking van dit artikel, deze activiteit opnieuw (doen) plaatsen op de agenda voor de carrousel van de daaropvolgende week.
Wanneer de uitkomst van een PMA-activiteit is, dat het onderwerp onverwacht snel voor besluitvorming gereed is, of dat de besluitvorming of een raadsdebat hierover zeer spoedeisend is, kan de voorzitter, met gebruikmaking van dit artikel, dat onderwerp op de agenda van de raadsvergadering van dezelfde avond of van de raadsvergadering van de daaropvolgende week (doen) plaatsen.
Artikelen 10 t/m 12 Onvoorziene gevallen, inwerkingtreding en citeertitel