HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
In dit reglement wordt verstaan onder:
- 1.
fractie: deel van de raad, bestaande uit een of meer raadsleden, die
tot dezelfde politieke groepering behoren;
- 2.
vergadering: raadsvergadering als bedoeld in artikel 17 e.v.
Gemeentewet;
- 3.
voorzitter: de voorzitter van de raad of diens vervangers;
- 4.
amendement: voorstel tot wijziging van een ontwerpverordening of
ontwerpbeslissing, naar de vorm geschikt om daarin direct te worden
opgenomen;
- 5.
subamendement: voorstel tot wijziging van een aanhangig amendement,
naar de vorm geschikt om direct te worden opgenomen in het
amendement, waarop het betrekking heeft;
- 6.
motie: korte en gemotiveerde verklaring over een onderwerp waardoor
een oordeel, wens of verzoek wordt uitgesproken;
- 7.
voorstel van orde: voorstel betreffende de orde van de
vergadering;
- 8.
initiatiefvoorstel: een voorstel voor een verordening of een ander
voorstel.
Artikel 2 De voorzitter
De voorzitter is belast met:
- 1.
het leiden van de vergadering;
- 2.
het handhaven van de orde;
- 3.
het doen naleven van het reglement van orde;
- 4.
het bewaken van de kwaliteit van de besluitvorming;
- 5.
hetgeen de Gemeentewet of dit reglement hem verder opdraagt.
Artikel 3 De griffier en griffie
- 1.
De griffier is in elke vergadering van de raad aanwezig.
- 2.
Bij verhindering of afwezigheid wordt de griffier vervangen door een
door de raad daartoe aangewezen plaatsvervangend griffier.
- 3.
De griffier kan, indien daartoe door de voorzitter uitgenodigd, aan
de beraadslagingen als bedoeld in dit reglement deelnemen.
- 4.
De griffier adviseert de gemeenteraad, zijn leden, zijn voorzitter
en het presidium en verleent hen bijstand.
Artikel 4 De secretaris
De raad kan het college verzoeken de secretaris in de vergadering aanwezig
te laten zijn en deel te laten nemen aan de beraadslagingen als bedoeld in
dit reglement.
Artikel 5 Het presidium
- 1.
De raad heeft een presidium en bestaat uit de voorzitter en de
fractievoorzitters respectievelijk hun vervangers;
- 2.
Het presidium heeft de volgende taken:
- a.
het voorbereiden en opstellen van de (concept)agenda van de
vergaderingen en andere bijeenkomsten van de raad;
- b.
het doen van aanbevelingen aan de raad over de organisatie
van de werkzaamheden van de raad;
- c.
de technische evaluatie van vergaderingen en bijeenkomsten
van de raad en delen van bevindingen met een ieder die dat
aangaat;
- d.
de taken opgenomen in de artikelen 10, 12, 13, 43 en 50 van
dit reglement;
- e.
het jaarlijks tijdig voor opname in de begroting ramen van
uitgaven ten behoeve van de raad;
- 3.
Elke fractievoorzitter heeft een stem in het presidium. Wanneer
stemmen staken beslist de voorzitter.
- 4.
De griffier of diens vervanger is in elke vergadering van het
presidium aanwezig.
- 5.
De voorzitter kan voorstellen de secretaris uit te nodigen voor het
presidium.
- 6.
Het presidium vervult namens de raad de werkgeversfunctie ten
aanzien van de griffier en het griffiepersoneel met uitzondering van
de besluiten ex artikel 107, 107 e, 2e lid van de Gemeentewet.
Artikel 6 Seniorenconvent
Er is een seniorenconvent bestaande uit de voorzitter en de
fractievoorzitters. De griffier is in de vergadering van het seniorenconvent
aanwezig.
Het seniorenconvent komt twee keer per jaar bijeen dan zoveel vaker als
nodig wordt geoordeeld.
HOOFDSTUK 2 TOELATING VAN NIEUWE LEDEN; FRACTIES
Artikel 7 Onderzoek geloofsbrieven; beëdiging.
- 1.
Bij elke benoeming van nieuwe leden van de raad stelt de raad een
commissie in bestaande uit drie leden van de raad. De commissie
onderzoekt de geloofsbrieven, de daarop betrekking hebbende stukken
van nieuw benoemde leden en het proces-verbaal van het
(centraal)stembureau.
- 2.
De commissie brengt na haar onderzoek van de geloofsbrieven verslag
uit aan de raad en doet daarbij een voorstel voor een besluit. In
het verslag wordt ook melding gemaakt van een
minderheidsstandpunt.
- 3.
Na een raadsverkiezing roept de voorzitter de toegelaten leden van
de raad op om in de eerste vergadering van de raad in nieuwe
samenstelling, bedoeld in artikel 18 van de Gemeentewet, de
voorgeschreven eed of verklaring en belofte af te leggen.
- 4.
In geval van een tussentijdse vacaturevervulling roept de voorzitter
een nieuw benoemd lid van de raad op voor de vergadering van de raad
waarin over diens toelating wordt beslist om de voorgeschreven eed
of verklaring en belofte af te leggen.
- 5.
Bij de benoeming van een wethouder wordt overeenkomstig het eerste
lid een commissie ingesteld welke onderzoekt of de kandidaat voldoet
aan de eisen van de Gemeentewet. De werkwijze van deze commissie is
overeenkomstig het tweede lid.
Artikel 8 Fracties
- 1.
De leden van de raad, die door het centraal stembureau op dezelfde
kandidatenlijst verkozen zijn verklaard, worden bij de aanvang van
de zitting als één fractie beschouwd. Is onder een lijstnummer
slechts één lid verkozen, dan wordt dit lid als een afzonderlijke
fractie beschouwd.
- 2.
Indien boven de kandidatenlijst een aanduiding was geplaatst, voert
de fractie in de raad deze aanduiding als naam. Indien geen
aanduiding boven de kandidatenlijst was geplaatst, deelt de fractie
in de eerste vergadering van de raad aan de voorzitter mee welke
naam deze fractie in de raad wil voeren.
- 3.
De namen van degenen die als voorzitter van de fractie en als diens
plaatsvervanger optreden worden zo spoedig mogelijk doorgegeven aan
de voorzitter.
- 4.
Indien één of meer leden van een fractie als zelfstandige fractie
gaan optreden, twee of meer fracties als één fractie gaan optreden
of één of meer leden van een fractie zich aansluiten bij een andere
fractie wordt hiervan zo spoedig mogelijk schriftelijk mededeling
gedaan aan de voorzitter.
- 5.
Met de onder 4 beschreven veranderde situatie wordt rekening
gehouden met ingang van de eerstvolgende vergadering van de raad na
de mededeling daarvan.
HOOFDSTUK 3 INDELING WERKZAAMHEDEN
Artikel 9 Indeling werkzaamheden: vergadermodel
- 1.
De raad maakt onderscheid in een meningvormende en besluitnemende
behandeling.
- 2.
Meningvormende behandeling van een onderwerp heeft tot doel dat de
raadsleden argumenten wisselen en zich politiek kunnen profileren
over het geagendeerde onderwerp.
- 3.
Besluitnemende behandeling heeft tot doel besluiten te nemen over
geagendeerde onderwerpen.
- 4.
Meningvormende en besluitnemende behandeling van onderwerpen vindt
plaats in de raadsvergadering.
Artikel 10 Voorbereiding agenda
- 1.
Het presidium bereidt de agenda van de raad voor.
- 2.
De agenda van de raad betreft alle vergaderingen en bijeenkomsten
van de raad.
- 3.
Het presidium stelt de concept-agenda van de vergaderingen en
bijeenkomsten van de raad vast.
- 4.
Het presidium plaatst in beginsel op de concept-agenda van de raad
de van het college ontvangen of door het presidium gedane
voorstellen, initiatiefvoorstellen en ingediende
burgerinitiatieven.
- 5.
Andere onderwerpen kunnen op de concept-agenda worden geplaatst
indien het presidium daartoe besluit. Een raadslid of de voorzitter
van de raad kan daartoe een verzoek doen.
- 6.
Het presidium geeft op de concept-agenda het doel van de behandeling
van het geagendeerde onderwerp aan: meningvormend (verkennend debat
of finaal debat) of besluitnemend.
- 7.
Het presidium geeft in een ontwerpagenda per bespreekstuk de
maximale spreektijd van de leden en de overige aanwezigen aan.
Artikel 11 Ingekomen stukken en raadsmededelingen
- 1.
Bij de raad ingekomen stukken, waaronder schriftelijke mededelingen
van het college en de burgemeester aan de raad, worden op een lijst
geplaatst.
- 2.
Alle ingekomen stukken zijn ter inzage voor de leden van de
raad.
- 3.
Het presidium stelt namens de raad de wijze van afdoening van de
ingekomen stukken vast, waarbij de stukken worden onderverdeeld in
een categorie voor kennisgeving aannemen”, een categorie “in handen
stellen van het college ter afdoening”, een categorie “in handen
stellen van het college voor nader advies” en een categorie “in
handen stellen van het presidium”.
- 4.
De griffier draagt er zorg voor dat deze lijst aan de leden van de
raad bekend wordt gemaakt.
HOOFDSTUK 4 Raadsvergadering
Paragraaf 1 Tijdstip van vergaderen; voorbereidingen
Artikel 12 Vergaderfrequentie
- 1.
De reguliere vergaderingen van de raad vinden plaats op basis van
een driewekelijkse cyclus. In beginsel beginnen de vergaderingen om
19:30 uur en worden gehouden in het gemeentehuis in Goor.
- 2.
De raadsvergadering kent een meningvormend en een besluitvormend
gedeelte.
- 3.
De vergadering eindigt uiterlijk om 22.30 uur en wordt verdaagd naar
de daarop volgende woensdag indien de agenda nog niet is
afgehandeld, tenzij de raad anders besluit.
- 4.
De raad stelt jaarlijks op voorstel van het presidium een
vergaderschema vast.
- 5.
Op basis van het vergaderschema wordt een indicatieve jaarplanning
opgesteld waarin per vergadering wordt aangegeven welke agendapunten
men dat kalenderjaar kan verwachten.
- 6.
De voorzitter kan in bijzondere gevallen een andere dag en
aanvangsuur bepalen of een andere vergaderplaats aanwijzen. Hij
voert hierover, tenzij er sprake is van een spoedeisende situatie,
overleg met het presidium.
Artikel 13 Oproep
- 1.
Met inachtneming van het bepaalde in artikel 10 lid 6 zendt de
voorzitter van de raad tenminste zeven dagen voor een vergadering de
leden van de raad een schriftelijke oproep onder vermelding van dag,
tijdstip en plaats van de vergadering tenzij het spoedeisende
karakter zich daartegen verzet.
- 2.
De voorlopige agenda en de daarbij behorende stukken, met
uitzondering van de in artikel 25, eerste en tweede lid, van de
Gemeentewet bedoelde stukken, worden tegelijkertijd met de
schriftelijke oproep aan de leden van de raad verzonden.
Artikel 14 Agenda
1.In spoedeisende gevallen kan de voorzitter na het verzenden van de
schriftelijke oproep, tot uiterlijk 48 uur voor aanvang van een vergadering
een aanvullende agenda opstellen.
Deze wordt met de daarbij behorende stukken aan de leden van de raad
verzonden, en openbaar gemaakt.
- 2.
Bij aanvang van de vergadering stelt de raad de agenda vast. Op
voorstel van een lid van de raad of de voorzitter kan de raad bij de
vaststelling van de agenda onderwerpen aan de agenda toevoegen of
van de agenda afvoeren.
- 3.
Wanneer de raad een onderwerp onvoldoende voor de openbare
beraadslaging voorbereid acht, kan hij het onderwerp verwijzen naar
een volgende raadsvergadering of aan het college nadere inlichtingen
of advies vragen.
- 4.
Op voorstel van een lid van de raad of van de voorzitter kan de raad
de volgorde van behandeling van de agendapunten wijzigen.
Artikel 15 Openbare kennisgeving
- 1.
De vergadering wordt door aankondiging in één dag-, nieuws-, of
huis-aan-huisblad en door plaatsing op de gemeentelijke website
openbaar gemaakt.
- 2.
De openbare kennisgeving vermeldt:
- a.
de datum, aanvangstijd en plaats, alsmede de voorlopige
agenda van de vergadering;
- b.
de wijze waarop en de plaats waar een ieder de bij de
vergadering behorende stukken kan inzien;
- c.
de mogelijkheid tot het uitoefenen van het spreekrecht als
bedoeld in artikel 21
- 3.
De voorlopige agenda en de daarbij behorende stukken worden, indien
digitaal beschikbaar, op de website van de gemeente geplaatst.
Artikel 16 Ter inzage leggen van stukken
- 1.
Stukken, die ter toelichting van de onderwerpen of voorstellen op de
agenda dienen, worden gelijktijdig met het verzenden van de
schriftelijke oproep voor een ieder op het gemeentehuis ter inzage
gelegd. Indien na het verzenden van de schriftelijke oproep stukken
ter inzage worden gelegd, wordt hiervan mededeling gedaan aan de
raad.
- 2.
Een origineel van een ter inzage gelegd stuk wordt niet buiten het
gemeentehuis gebracht.
- 3.
Indien omtrent stukken op grond van artikel 25, eerste of tweede
lid, van de Gemeentewet geheimhouding is opgelegd, blijven deze
stukken in afwijking van het eerste lid, onder berusting van de
griffier en verleent de griffier de leden van de raad inzage.
Artikel 17 De wethouders
De leden van het college zijn in de vergadering aanwezig en kunnen deelnemen
aan de beraadslagingen.
Paragraaf 2 Orde der vergadering
Artikel 18 Presentielijst en quorum
- 1.
Bij binnenkomst in de vergaderzaal tekent ieder lid van de raad de
presentielijst. Aan het einde van elke vergadering wordt die lijst
door de voorzitter en de griffier door ondertekening
vastgesteld.
- 2.
De voorzitter opent de vergadering op het vastgestelde uur, indien
het daarvoor door de wet vereiste aantal leden van de raad blijkens
de presentielijst aanwezig is.
- 3.
Wanneer een kwartier na het vastgestelde tijdstip niet het vereiste
aantal leden aanwezig is, bepaalt de voorzitter, na voorlezing van
de namen der afwezige leden, dag en uur van de volgende vergadering,
met inachtneming van artikel 20 van de Gemeentewet.
Artikel 19 Zitplaatsen
- 1.
De voorzitter, de leden van de raad en de griffier hebben een vaste
zitplaats, door de voorzitter na overleg met het presidium bij
aanvang van iedere nieuwe zittingsperiode van de raad
aangewezen.
- 2.
Indien daartoe aanleiding bestaat, kan de voorzitter de indeling
herzien na overleg met het presidium.
- 3.
De voorzitter draagt zorg voor een zitplaats voor de wethouders,
secretaris en overige personen, die voor de vergadering zijn
uitgenodigd.
Artikel 20 Vergaderorde en spreekregels; schorsing
- 1.
De beraadslaging over een onderwerp of voorstel geschiedt in ten
hoogste twee termijnen, tenzij de raad anders beslist.
- 2.
Een lid mag in een termijn niet meer dan een maal het woord voeren
over hetzelfde onderwerp of voorstel.
- 3.
In de eerste termijn mag een spreker niet in zijn betoog worden
gestoord.
- 4.
In de tweede termijn mag een spreker in zijn betoog worden gestoord
middels een interruptie. De voorzitter kan bepalen dat de spreker
zonder verdere interrupties zijn betoog zal afronden.
- 5.
Een ieder voert het woord na het aan de voorzitter gevraagd en van
hem verkregen te hebben.
- 6.
Het vijfde lid is niet van toepassing op:
- a.
de rapporteur van een commissie;
- b.
het lid dat een (sub)amendement, een motie of een
initiatiefvoorstel heeft ingediend, voor wat betreft dat
amendement, die motie of dat voorstel.
Bij de bepaling hoeveel malen een lid over hetzelfde onderwerp of voorstel
het woord heeft gevoerd, wordt niet meegerekend het spreken over een
voorstel van orde
- 7.
Een lid van de raad en/of de voorzitter kunnen in een vergadering
mondeling een voorstel van orde doen. De raad beslist hier direct
over.
- 8.
Indien een spreker zich beledigende of onbetamelijke uitdrukkingen
veroorlooft, afwijkt van het in behandeling zijnde onderwerp, een
andere spreker herhaaldelijk interrumpeert, dan wel anderszins de
orde verstoort, wordt hij door de voorzitter tot de orde geroepen.
Indien de betreffende spreker hieraan geen gevolg geeft, kan de
voorzitter hem gedurende de vergadering over het onderwerp het woord
ontzeggen.
- 9.
De voorzitter kan ter handhaving van de orde de vergadering voor een
door hem te bepalen tijd schorsen en, indien na de heropening de
orde opnieuw wordt verstoord, de vergadering sluiten.
Artikel 21 Spreekrecht burgers
- 1.
Na de opening van de vergadering kunnen burgers die zich, conform
het bepaalde in lid 4, hebben aangemeld gezamenlijk gedurende
maximaal dertig minuten het woord voeren over niet-geagendeerde
onderwerpen. Elke spreker krijgt maximaal vijf minuten het woord. De
voorzitter verdeelt de spreektijd evenredig over de sprekers als er
meer dan zes sprekers zijn die het woord willen voeren over een
niet-geagendeerd onderwerp.
- 2.
Burgers die zich, conform het bepaalde in lid 4, hebben aangemeld om
het woord te voeren over een voor het meningvormende gedeelte van de
vergadering geagendeerd voorstel, krijgen hiervoor gedurende
maximaal 5 minuten de gelegenheid zodra het betreffende voorstel
door de voorzitter aan de orde is gesteld. De voorzitter bepaalt de
lengte van de spreektijd indien meerdere personen het woord willen
voeren over eenzelfde voorstel dat geagendeerd is.
- 3.
Het woord kan niet gevoerd worden:
- a.
over een besluit van het gemeentebestuur waartegen bezwaar
of beroep op de rechter openstaat of opengestaan heeft of
waartegen zienswijzen ingediend zijn of konden worden;
- b.
over benoemingen, keuzen, voordrachten of aanbevelingen van
personen;
- c.
indien een klacht ex artikel 9:1 van de Algemene wet
bestuursrecht kan of kon worden ingediend.
- 4.
Degene, die van het spreekrecht gebruik wil maken, meldt dit
uiterlijk vóór 12.00 uur op de dag van de vergadering bij de
griffier. Hij vermeldt daarbij zijn naam, adres en het onderwerp
c.q. het voorstel waarover hij het woord wil voeren.
- 5.
De voorzitter geeft het woord op volgorde van aanmelding. De
voorzitter kan van de volgorde afwijken, indien dit in het belang is
van de orde van de vergadering.
- 6.
De spreker voert het woord, nadat de voorzitter hem dit heeft
verleend. De voorzitter of een lid van de raad kan een voorstel doen
voor de behandeling van de inbreng van de burger over een
niet-geagendeerd onderwerp.
- 7.
De voorzitter stelt de leden van de raad kort in de gelegenheid te
reageren op hetgeen wordt ingebracht. Degene die ingesproken heeft
kan reageren op de vragen en opmerkingen die vanuit de raad aan zijn
adres worden gericht.
Artikel 22 Beraadslaging
- 1.
De raad kan op voorstel van de voorzitter of een lid van de raad
beslissen over één of meer onderdelen van een onderwerp of voorstel
afzonderlijk te beraadslagen.
- 2.
Op verzoek van een lid van de raad of op voorstel van de voorzitter
kan de raad besluiten de beraadslaging voor een door hem te bepalen
tijd te schorsen teneinde het college of de leden de gelegenheid te
geven tot onderling nader beraad. De beraadslagingen worden hervat
nadat de schorsingsperiode verstreken is.
Artikel 23 Deelname aan de beraadslaging door anderen
- 1.
De raad kan bepalen dat anderen dan de in de vergadering aanwezige
leden van de raad, de wethouder, de secretaris, de griffier en de
voorzitter deelnemen aan de beraadslaging.
- 2.
Een beslissing daartoe wordt op voorstel van de voorzitter of één
der leden van de raad genomen alvorens met de beraadslaging ten
aanzien van het aan de orde zijnde agendapunt een aanvang wordt
genomen.
Artikel 24 Stemverklaring
Na het sluiten van de beraadslaging en voordat de raad tot stemming
overgaat, heeft ieder lid het recht zijn stemgedrag te motiveren.
Artikel 25 Beslissing
- 1.
Wanneer de voorzitter vaststelt dat over een onderwerp of voorstel
de meningen voldoende zijn gewisseld, sluit hij de beraadslaging,
tenzij de raad anders beslist.
- 2.
Nadat de beraadslaging is gesloten vindt, na een stemming over
eventuele amendementen, de stemming plaats over het voorstel, zoals
het dan luidt, in zijn geheel tenzij geen stemming wordt
gevraagd.
- 3.
Voordat de stemming over het voorstel in zijn geheel plaatsvindt,
formuleert de voorzitter het voorstel over de te nemen
eindbeslissing.
Artikel 26 Verslag en besluitenlijst
- 1.
De griffier draagt zorg voor het (audio)verslag, presentielijst en
de besluitenlijst van de vergadering.
- 2.
De voorzitter verwoordt in de vergadering tenminste:
- a.
de zaken die aan de orde zijn;
- b.
het verloop van elke stemming;
- c.
de naam van de spreker aan wie hij het woord verleent;
- d.
bij het desbetreffende agendapunt de naam en hoedanigheid
van die personen aan wie door de raad is toegestaan deel te
nemen aan de beraadslagingen.
- 3.
Het (audio)verslag is zo spoedig mogelijk na de raadsvergadering
openbaar beschikbaar op de gemeentelijke website en wordt bij
publicatie geïndexeerd op agendapunt en spreker.
Paragraaf 3 Procedures bij stemmingen
Artikel 27 Algemene bepalingen over stemmingen
- 1.
De voorzitter vraagt of stemming wordt verlangd. Indien geen
stemming wordt gevraagd en ook de voorzitter dit niet verlangt,
stelt de voorzitter vast dat het voorstel zonder hoofdelijke
stemming is aangenomen.
- 2.
In de vergadering aanwezige leden kunnen aantekening vragen, dat zij
geacht willen worden te hebben tegengestemd of zich op grond van
artikel 28 Gemeentewet van stemming te hebben onthouden.
- 3.
Indien door één of meer leden hoofdelijke stemming wordt gevraagd,
doet de voorzitter daarvan mededeling.
- 4.
De voorzitter roept de leden van de raad bij naam op hun stem uit te
brengen. De stemming begint bij het lid dat daarvoor overeenkomstig
artikel 28 is aangewezen. Vervolgens geschiedt de oproeping naar de
volgorde van de presentielijst.
- 5.
Bij hoofdelijke stemming is ieder ter vergadering aanwezig lid dat
zich niet van deelneming aan de stemming op grond van artikel 28
Gemeentewet moet onthouden verplicht zijn stem uit te brengen.
- 6.
De leden brengen hun stem uit door het woord ‘voor’ of ‘tegen’ uit
te spreken, zonder enige toevoeging.
- 7.
Heeft een lid zich bij het uitbrengen van zijn stem vergist, dan kan
hij deze vergissing nog herstellen voordat het volgende lid gestemd
heeft. Bemerkt het lid zijn vergissing pas later, dan kan hij nadat
de voorzitter de uitslag van de stemming bekend heeft gemaakt wel
aantekening vragen dat hij zich heeft vergist; in de uitslag van de
stemming brengt dit echter geen verandering.
- 8.
De voorzitter deelt de uitslag na afloop van de stemming mede, met
vermelding van het aantal voor en tegen uitgebrachte stemmen. Hij
doet daarbij tevens mededeling van het genomen besluit.
Artikel 28 Primus bij hoofdelijke stemming
Alvorens de aangekondigde onderwerpen aan de orde te stellen deelt de
voorzitter mee bij welk lid van de raad de hoofdelijke stemming zal
beginnen. Daartoe wordt bij loting een volgnummer van de presentielijst
aangewezen; bij het daar genoemde lid begint de hoofdelijke stemming.
Artikel 29 Stemming over amendementen en moties
- 1.
Indien een amendement op een aanhangig voorstel is ingediend, wordt
eerst over dat amendement gestemd.
- 2.
Indien op een amendement een subamendement is ingediend, wordt eerst
over het subamendement gestemd en vervolgens over het
amendement.
- 3.
Indien twee of meer amendementen of subamendementen op een aanhangig
voorstel zijn ingediend, bepaalt de voorzitter de volgorde waarin
hierover zal worden gestemd. Daarbij geldt de regel, dat het meest
verstrekkende amendement of subamendement het eerst in stemming
wordt gebracht.
- 4.
Indien aangaande een aanhangig voorstel een motie is ingediend,
wordt eerst over het voorstel gestemd en vervolgens over de
motie.
Artikel 30 Stemming over personen
- 1.
Bij geheime stemmingen over personen voor het doen van een
voordracht of het opstellen van een voordracht of aanbeveling
benoemt de voorzitter drie leden tot stembureau.
- 2.
Ieder ter vergadering aanwezig lid dat zich niet op grond van de
Gemeentewet van stemming moet onthouden is verplicht een stembriefje
in te leveren. De stembriefjes dienen identiek te zijn.
- 3.
Er hebben zoveel stemmingen plaats als er personen zijn te benoemen,
voor te dragen of aan te bevelen.
- 4.
Het stembureau onderzoekt of het aantal ingeleverde stembriefjes
gelijk is aan het aantal leden dat ingevolge het tweede lid
verplicht is een stembriefje in te leveren. Wanneer de aantallen
niet gelijk zijn worden de stembriefjes vernietigd zonder deze te
openen en wordt een nieuwe stemming gehouden.
- 5.
Voor het bepalen van de volstrekte meerderheid als bedoeld in
artikel 30 van de Gemeentewet worden geacht geen stem te hebben
uitgebracht die leden die geen behoorlijk stembriefje hebben
ingeleverd.
- 6.
Onder een niet behoorlijk ingevuld stembriefje wordt verstaan:
- a.
een blanco ingevuld stembriefje;
- b.
een ondertekend stembriefje;
- c.
een stembriefje waarop meer dan een naam is vermeld;
- d.
een stembriefje waarbij, indien het een benoeming op
voordracht betreft, op een persoon wordt gestemd die niet is
voorgedragen;
- e.
een stembriefje waarbij op een andere persoon wordt gestemd
dan die waartoe de stemming is beperkt.
- 7.
In geval van twijfel over de inhoud van een stembriefje beslist de
raad, op voorstel van de voorzitter.
- 8.
Onder de zorg van de griffier worden de stembriefjes onmiddellijk na
vaststelling van de uitslag vernietigd.
Artikel 31 Herstemming over personen
- 1.
Wanneer bij de eerste stemming niemand de volstrekte meerderheid
heeft verkregen, wordt tot een tweede stemming overgegaan.
- 2.
Wanneer ook bij deze tweede stemming door niemand de volstrekte
meerderheid is verkregen, heeft een derde stemming plaats tussen
twee personen, die bij de tweede stemming de meeste stemmen op zich
hebben verenigd. Zijn bij de tweede stemming de meeste stemmen over
meer dan twee personen verdeeld, dan wordt bij een tussenstemming
uitgemaakt tussen welke twee personen de derde stemming zal
plaatshebben.
- 3.
Indien bij tussenstemming of bij de derde stemming de stemmen
staken, beslist terstond het lot.
Artikel 32 Beslissing door het lot
- 1.
Wanneer het lot moet beslissen, worden de namen van hen tussen wie
de beslissing moet plaatshebben, door de voorzitter op
afzonderlijke, geheel gelijke, briefjes geschreven.
- 2.
Deze briefjes worden, nadat zij door het stembureau zijn
gecontroleerd, op gelijke wijze gevouwen, in een stembokaal
gedeponeerd en omgeschud.
- 3.
Vervolgens neemt de voorzitter een van de briefjes uit de
stembokaal. Degene wiens naam op dit briefje voorkomt, is
gekozen.
HOOFDSTUK 5 RECHTEN VAN LEDEN
Artikel 33 Amendementen
1.Ieder lid van de raad kan tot het sluiten van de beraadslagingen
amendementen indienen.
Een amendement kan het voorstel inhouden om een geagendeerd voorstel in één
of meer onderdelen te splitsen, waarover afzonderlijke besluitvorming zal
plaatsvinden.
Alleen beraadslaagd kan worden over amendementen die ingediend zijn door
leden van de raad, die de presentielijst getekend hebben en in de
vergadering aanwezig zijn.
- 2.
Ieder lid dat in de vergadering aanwezig is, is bevoegd op het
amendement dat door een lid is ingediend, een wijziging voor te
stellen (subamendement).
- 3.
Elk (sub)amendement en elk voorstel moet om in behandeling genomen
te kunnen worden schriftelijk bij de voorzitter worden ingediend,
tenzij de voorzitter - met het oog op het eenvoudige karakter van
het voorgestelde -oordeelt, dat met een mondelinge indiening kan
worden volstaan.
- 4.
Intrekking, door de indiener(s), van het (sub)amendement is
mogelijk, totdat de besluitvorming door de raad heeft
plaatsgevonden.
Artikel 34 Moties
- 1.
Ieder lid van de raad kan ter vergadering een motie indienen.
- 2.
Een motie moet om in behandeling genomen te kunnen worden
schriftelijk en ondertekend bij de voorzitter worden ingediend.
- 3.
De behandeling van een motie over een aanhangig onderwerp of
voorstel vindt tegelijk met de beraadslaging over dat onderwerp of
voorstel plaats.
- 4.
De behandeling van een motie over een niet op de agenda opgenomen
onderwerp vindt plaats nadat alle op de agenda voorkomende
onderwerpen zijn behandeld.
- 5.
Intrekking van de motie door de indiener(s) ervan is mogelijk totdat
de besluitvorming over de betreffende motie heeft
plaatsgevonden.
Artikel 35 Voorstellen van orde
- 1.
De voorzitter en ieder lid van de raad kunnen tijdens de vergadering
mondeling een voorstel van orde doen, dat kort kan worden
toegelicht.
- 2.
Een voorstel van orde kan uitsluitend de orde van de vergadering
betreffen.
- 3.
Over een voorstel van orde beslist de raad terstond.
Artikel 36 Initiatiefvoorstel
- 1.
Ieder lid van de raad kan de raad een initiatiefvoorstel
voorleggen.
- 2.
Een initiatiefvoorstel moet om in behandeling genomen te kunnen
worden schriftelijk c.q. digitaal bij de voorzitter worden
ingediend.
- 3.
Een initiatiefvoorstel wordt behandeld volgens de in hoofdstuk 3
omschreven algemene werkwijze van de raad tenzij de raad anders
beslist.
- 4.
Het presidium plaatst het voorstel op de agenda van de eerstvolgende
raadsvergadering, tenzij de oproep hiervoor reeds verzonden is. In
dit laatste geval wordt het voorstel op de agenda van de
daaropvolgende vergadering geplaatst. Bij vaststelling van de agenda
wordt bepaald of het initiatiefvoorstel behandeld wordt en daarmee
onderdeel van de beraadslagingen.
- 5.
Op een spoedeisend initiatiefvoorstel, inhoudende het ontslag van
een wethouder of een ander onderwerp dat geen uitstel duldt, zijn de
bepalingen in dit artikel niet van toepassing. Een dergelijk
voorstel kan na instemming van de raad terstond aan de agenda
toegevoegd worden.
Artikel 37 Collegevoorstel
- 1.
Een voorstel van het college aan de raad, dat vermeld staat op de
agenda van de raadsvergadering, kan door het college worden
ingetrokken mits daarvan voorafgaand aan de vergadering onder opgaaf
van redenen mededeling wordt gedaan aan de raad.
- 2.
Indien de raad van oordeel is dat een voorstel als bedoeld in het
eerste lid voor advies terug aan het college moet worden gezonden,
bepaalt de raad in welke vergadering het voorstel opnieuw
geagendeerd wordt.
Artikel 38 Interpellatie
- 1.
Het verzoek tot het houden van een interpellatie wordt, behoudens in
naar het oordeel van de voorzitter spoedeisende gevallen, ten minste
48 uur voor de aanvang van de vergadering schriftelijk bij de
voorzitter ingediend. Het verzoek bevat een duidelijke omschrijving
van het onderwerp waarover inlichtingen worden verlangd alsmede de
te stellen vragen.
- 2.
De voorzitter brengt de inhoud van het verzoek zo spoedig mogelijk
ter kennis van de overige leden van de raad en de wethouders. Bij de
vaststelling van de agenda van de eerstvolgende vergadering na
indiening van het verzoek wordt het verzoek in stemming gebracht. De
raad bepaalt op welk tijdstip tijdens de vergadering de
interpellatie zal worden gehouden.
- 3.
De interpellant voert niet meer dan tweemaal het woord, de overige
leden van de raad, de burgemeester en de wethouders niet meer dan
eenmaal, tenzij de raad hen hiertoe verlof geeft.
Artikel 39 Schriftelijke vragen
- 1.
Schriftelijke vragen worden kort en duidelijk geformuleerd. De
vragen kunnen van een toelichting worden voorzien. Bij de vragen
wordt aangegeven, of schriftelijke of mondelinge beantwoording wordt
verlangd. Vragen die niet voldoen aan het hiervoor gestelde worden
per omgaande aan de indiener teruggestuurd.
- 2.
De vragen worden bij de griffier ingediend. Deze draagt er zorg voor
dat de vragen zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige leden
van de raad en het college of de burgemeester worden gebracht.
- 3.
Schriftelijke beantwoording vindt zo spoedig mogelijk plaats, in
ieder geval binnen dertig dagen, nadat de vragen zijn binnengekomen.
Mondelinge beantwoording vindt plaats in de eerstvolgende
raadsvergadering. Indien beantwoording niet binnen deze termijnen
kan plaatsvinden, stelt het verantwoordelijk lid van het college of
de burgemeester de vragensteller hiervan gemotiveerd in kennis,
waarbij de termijn aangegeven wordt, waarbinnen beantwoording zal
plaatsvinden. Dit bericht wordt behandeld als een antwoord.
- 4.
De antwoorden van het college of de burgemeester worden door
tussenkomst van de griffier aan de leden van de raad
toegezonden.
Artikel 40 Vragenhalfuur
- 1.
Aan het begin van elke reguliere raadsvergadering is er een
vragenhalfuur. In bijzondere gevallen kan de voorzitter in overleg
met het presidium bepalen dat het vragenhalfuur op een ander
tijdstip wordt gehouden.
- 2.
Het lid dat tijdens het vragenhalfuur vragen wil stellen, meldt dit,
zo mogelijk per e-mail onder aanduiding van het onderwerp, uiterlijk
om 12.00 uur ’s middags voorafgaand aan het begin van de vergadering
bij de griffier. Per lid mogen maximaal 4 vragen ingediend
worden.
- 3.
De voorzitter kan weigeren een onderwerp tijdens het vragenhalfuur
aan de orde te stellen indien hij het onderwerp niet voldoende
nauwkeurig acht aangegeven, indien het onderwerp in de
raadsvergadering van die dag aan de orde komt of het onderwerp niet
actueel of urgent is.
- 4.
De voorzitter bepaalt de volgorde, waarin aangemelde onderwerpen
tijdens het vragenhalf- uur aan de orde worden gesteld.
- 5.
De voorzitter kan binnen de beschikbare tijd, t.w. een halfuur, per
onderwerp de spreektijd bepalen.
- 6.
Per onderwerp wordt aan de vragensteller het woord verleend om één
of meer vragen aan het college of de burgemeester te stellen en een
toelichting daarop te geven.
- 7.
Na de beantwoording door het college of de burgemeester krijgt de
vragensteller desgewenst het woord om nog één aanvullende vraag te
stellen.
- 8.
Vervolgens kan de voorzitter aan de andere leden van de raad het
woord verlenen om nog één vraag te stellen over hetzelfde
onderwerp.
- 9.
Tijdens het vragenhalfuur kunnen geen moties worden ingediend en
worden geen interrupties toegestaan.
- 10.
De griffier stuurt voorafgaand aan de vergadering de leden van de
raad, het college en de burgemeester een overzicht van de ingediende
vragen toe.
Artikel 41 Inlichtingen
- 1.
Indien een lid van de raad over een onderwerp inlichtingen als
bedoeld in de artikelen 169, derde lid, en 180, derde lid, van de
Gemeentewet verlangt, wordt een verzoek daartoe, door tussenkomst
van de griffier schriftelijk ingediend bij het college of de
burgemeester.
- 2.
De griffier draagt er zorg voor dat de overige leden van de raad een
afschrift van dit verzoek krijgen.
- 3.
De verlangde inlichtingen worden mondeling of schriftelijk in de
eerstvolgende of in de daarop volgende vergadering gegeven.
- 4.
De gestelde vragen en het antwoord vormen een agendapunt voor de
vergadering, waarin de antwoorden zullen worden gegeven.
Hoofdstuk 6 INFORMERENDE, BEELDVORMENDE BIJEENKOMST
Artikel 42 Informerende bijeenkomst; beeldvormende bijeenkomst
- 1.
Het presidium kan besluiten een informerende of beeldvormende
bijeenkomst te organiseren met als doel raadsleden te informeren
over het onderwerp op de agenda.
- 2.
Op bijeenkomsten als bedoeld in dit artikel is het bepaalde in
artikel 82 van de Gemeentewet van toepassing.
- 3.
Het presidium stelt de agenda voor een informerende of beeldvormende
bijeenkomst vast.
- 4.
Een informerende of beeldvormende bijeenkomst heeft zoveel mogelijk
een informeel karakter en vindt in regel op een woensdag plaats. Het
presidium kan een afwijkende dag aanwijzen.
- 5.
Een informerende bijeenkomst is een bijeenkomst waarin het college
de gemeenteraad informeert over het geagendeerde onderwerp. Het
college kan zich daarbij laten bijstaan.
- 6.
Het college verstrekt de gemeenteraad zo spoedig mogelijk
schriftelijk de in de bijeenkomst verstrekte informatie. De griffier
draagt zorg voor een beknopt verslag van de bijeenkomst. Het verslag
wordt vastgesteld door de gemeenteraad.
- 7.
Een informerende bijeenkomst is in principe openbaar tenzij de
gemeenteraad anders bepaalt.
- 8.
Een beeldvormende bijeenkomst is een openbare bijeenkomst waarin er
gelegenheid bestaat voor burgers, maatschappelijke organisaties en
bedrijven om hun mening en ideeën te geven over het op de agenda
vermelde onderwerp.
- 9.
De griffie verstuurt de agenda voor een informerende of
beeldvormende bijeenkomst 10 dagen van te voren en zorgt voor
publicatie in een huis-aan-huisblad en door plaatsing op de
gemeentelijke website.
Artikel 43 Voorzitter informerende en beeldvormende bijeenkomst
- 1.
Een raadslid kan, op voordracht van zijn fractie, voorzitter zijn
van een informerende of beeldvormende bijeenkomst.
- 2.
Raadsleden als bedoeld in lid 1 vormen een poule waaruit het
presidium per informerende of beeldvormende bijeenkomst een
voorzitter kiest.
- 3.
De voorzitter is belast met het leiden van de bijeenkomst waarbij de
regels van dit reglement zoveel mogelijk als leidraad worden
gehanteerd.
HOOFDSTUK 7 BEGROTING EN REKENING
Artikel 44 Procedure begroting
Onverminderd het bepaalde in de Gemeentewet geschiedt de voorbereiding, het
onderzoek, de behandeling en de vaststelling van de begroting volgens een
procedure die de raad, op voorstel van het presidium, vaststelt.
Artikel 45 Procedure jaarrekening
Onverminderd het bepaalde in de Gemeentewet geschiedt de voorbereiding en
het onderzoek van de jaarrekening en het jaarverslag, alsmede de
vaststelling van de jaarrekening en van een eventueel indemniteitsbesluit
volgens een procedure die de raad, op voorstel van het presidium,
vaststelt.
HOOFDSTUK 8 LIDMAATSCHAP VAN ANDERE ORGANISATIES
Artikel 46 Verslag; verantwoording
- 1.
Een lid van de raad, een wethouder, de burgemeester of de
secretaris, die door de gemeenteraad is aangewezen tot lid van het
algemeen bestuur van een openbaar lichaam of van een ander
gemeenschappelijk orgaan, ingesteld op grond van de Wet
Gemeenschappelijke Regelingen, heeft het recht in de
raadsvergadering bij het betreffende agendapunt verslag te doen over
zaken die in het algemeen- c.q dagelijks bestuur aan de orde
zijn.
- 2.
Ieder lid van de raad kan aan een persoon als bedoeld in het eerste
lid, schriftelijke vragen stellen. De regels voor het stellen van
schriftelijke vragen, vastgesteld in artikel 39, zijn van
overeenkomstige toepassing.
- 3.
Wanneer een lid van de raad een persoon als bedoeld in het eerste
lid ter verantwoording wenst te roepen over zijn wijze van
functioneren als zodanig, besluit de raad over het toestaan daarvan.
De regels voor het vragen van inlichtingen, vastgesteld in artikel
41, zijn van overeenkomstige toepassing.
- 4.
Dit artikel is van overeenkomstige toepassing op andere organisaties
of instituties, waarin de raad één van zijn leden heeft
benoemd.
HOOFDSTUK 9 BESLOTEN VERGADERING
Artikel 47 Algemeen; verslag
- 1.
Op een besloten vergadering zijn de bepalingen van dit reglement van
overeenkomstige toepassing voorzover deze bepalingen niet strijdig
zijn met het besloten karakter van de vergadering.
- 2.
De griffier draagt in afwijking van artikel 26 zorg voor een
schriftelijk verslag en besluitenlijst van een besloten
vergadering.
- 3.
Het verslag van een besloten vergadering wordt niet rondgedeeld,
maar ligt uitsluitend voor de leden op de griffie ter inzage.
- 4.
Dit verslag wordt zo spoedig mogelijk in een besloten vergadering
ter vaststelling aangeboden. Tijdens deze vergadering neemt de raad
een besluit over het al dan niet openbaar maken van dit verslag. Het
vastgestelde verslag wordt door de voorzitter en de griffier
ondertekend.
Artikel 48 Geheimhouding
Voor de afloop van de besloten vergadering beslist de raad overeenkomstig
artikel 25, eerste lid, van de Gemeentewet of omtrent de inhoud van de
stukken en het verhandelde geheimhouding zal gelden. De raad kan besluiten
de geheimhouding op te heffen.
Artikel 49 Opheffing geheimhouding
Indien de raad op grond van artikel 25, derde en vierde lid, artikel 55,
tweede en derde lid, of artikel 86, tweede en derde lid, van de Gemeentewet
voornemens is de geheimhouding op te heffen wordt, indien daarom wordt
verzocht door het orgaan dat geheimhouding heeft opgelegd, in een besloten
vergadering met het desbetreffende orgaan overleg gevoerd.
HOOFDSTUK 10 TOEHOORDERS EN PERS
Artikel 50 Toehoorders en pers
- 1.
De toehoorders en vertegenwoordigers van de pers kunnen uitsluitend
op de voor hen bestemde plaatsen openbare vergaderingen
bijwonen.
- 2.
Het geven van tekenen van goed- of afkeuring of het verstoren van de
orde is verboden.
Artikel 51 Geluid- en beeldregistraties
Degenen die in de vergaderzaal tijdens een openbare raadsvergadering geluid-
dan wel beeldregistraties willen maken doen hiervan mededeling aan de
voorzitter en gedragen zich naar zijn aanwijzingen. Deze aanwijzingen kunnen
niet zover gaan dat zij de vrijheid van pers aantasten.
HOOFDSTUK 11 SLOTBEPALINGEN
Artikel 52 Uitleg reglement
- 1.
In de gevallen waarin dit reglement niet voorziet of bij twijfel
omtrent de toepassing van het reglement, beslist de raad op voorstel
van de voorzitter.
- 2.
Tijdens bijeenkomsten als bedoeld in artikel 42 beslist in afwijking
van het eerste lid de voorzitter van de bijeenkomst.
Artikel 53 In werking treden
- 1.
Dit reglement treedt in werking op 1 januari 2015.
- 2.
Op dat tijdstip vervalt het Reglement van orde voor de vergaderingen
en andere werkzaamheden van de gemeenteraad van Hof van Twente 2012,
alsmede de Verordening op de raadscommissies 2012, zoals vastgesteld
bij raadsbesluit van 12 juni 2012.