Organisatie | Haaksbergen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | APV regeling (7.2a2) |
Citeertitel | APV regeling |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp |
APV regeling is vastgesteld door college en burgemeester
N.v.t.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
15-07-2016 | 15-03-2018 | wijziging art. 1a en toevoeging art. 2.3 | 06-07-2016 Gemeenteblad, nr. 93101, 14 juli 2016 | Onbekend | |
01-01-2015 | toevoeging art. 1a | 11-11-2014 Gemeenteblad, nr. 78181, 24 december 2014 | Onbekend | ||
01-07-2010 | nieuwe regeling | 29-06-2010 Haaksberger Koerier, 01-07-2010 | Onbekend |
HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN 2
HOOFDSTUK 2 REGELINGEN OP GROND VAN HOOFDSTUK 2 VAN DE APV 2
Artikel 2.1 Nadere regels uitstallingen (artikel 2:10, tweede lid, APV) 2
Artikel 2.2 Beleidsregel circusvoorstellingen (artikel 2:25 APV) 3
HOOFDSTUK 3 REGELINGEN OP GROND VAN HOOFDSTUK 3 VAN DE APV (NADERE REGELS SEKSINRICHTINGEN EN ESCORTBEDRIJVEN ARTIKEL 3:3 APV) 4
Artikel 3.1 Begripsomschrijvingen 4
Artikel 3.2 Termijn vergunning 4
Paragraaf 2. Geschiktheidverklaring seksinrichting 4
Artikel 3.3 Aanvraag geschiktheidverklaring 4
Artikel 3.4 Termijn van beslissing 5
Artikel 3.5 Weigering geschiktheidverklaring 5
Artikel 3.6 Intrekken of wijzigen geschiktheidverklaring 5
Paragraaf 3. Inrichtingseisen seksinrichtingen 5
Artikel 3.8 Verblijfsruimten 6
Artikel 3.10 Sanitaire voorzieningen 6
Artikel 3.11 Overige voorzieningen 7
Artikel 3.12 Sociale veiligheid 7
Artikel 3.13 Constructie- en brandveiligheid 7
Paragraaf 5. Eisen ten aanzien van de bedrijfsvoering 7
Artikel 3.15 Toegang ambtenaren van politie 7
Artikel 3.16 Bescherming van de gezondheid en het zelfbeschikkingsrecht van de prostituee 8
HOOFDSTUK 4 REGELINGEN OP GROND VAN HOOFDSTUK 4 VAN DE APV 9
Artikel 4.1 Beleidsregel verlenen of weigeren vergunning vellen houtopstand (artikel 4:12c, eerste en tweede lid, APV) 9
HOOFDSTUK 5 REGELINGEN OP GROND VAN HOOFDSTUK 5 VAN DE APV 9
Paragraaf 1. Parkeren grote voertuigen 9
Artikel 5.1 Aangewezen wegen waar het verboden is grote voertuigen te parkeren (artikel 5:8, tweede lid, APV) 9
Paragraaf 2. Beleidsregels standplaatsvergunningen (artikel 5:18 APV) 10
Artikel 5.2 Aanvrager standplaatsvergunning 10
Artikel 5.3 Vereisten voor verlenen standplaatsvergunning 10
Artikel 5.4 Maximumstelsel en branche-indeling 10
Artikel 5.6 Vervallen inschrijving op wachtlijst 11
Artikel 5.7 Volgorde toewijzing standplaatsvergunning 11
Artikel 5.8 Seizoensgebonden producten 12
Artikel 5.9 Vergunningvoorwaarden 12
Artikel 6.1 Inwerkingtreding 12
Deze regeling bevat nadere regels, beleidsregels en aanwijzingsbesluiten op grond van de Algemene plaatselijke verordening
College van burgemeester en wethouders en burgemeester van Haaksbergen, ieder voor zover het zijn bevoegdheid betreft;
wettelijke basis: bepalingen van Algemene plaatselijke verordening (artikelen 2:10, 2:25, 3:3, 4:12c, 5:8 en 5:18) en de Algemene wet bestuursrecht
Artikel 1a Aanwijzing vergunningen met aanvraagtermijn van tien, veertien of achttien weken (artikel 1:3, tweede lid, APV)
a. A-evenement: een evenement, waarbij het (zeer) onwaarschijnlijk is dat die gebeurtenis leidt tot risico’s voor de openbare orde, de openbare veiligheid, de volksgezondheid of het milieu en maatregelen of voorzieningen vergt van het daartoe bevoegd gezag om die dreiging weg te nemen of de schadelijke gevolgen te beperken;
b. B-evenement: een evenement, waarbij het mogelijk is dat die gebeurtenis leidt tot risico’s voor de openbare, de openbare veiligheid, de volksgezondheid of het milieu en maatregelen of voorzieningen vergt van het daartoe bevoegd gezag om die dreiging weg te nemen of de schadelijke gevolgen te beperken.
c. C-evenement: een evenement waarbij het (zeer) waarschijnlijk is dat die gebeurtenis leidt tot risico’s voor de openbare orde, de openbare veiligheid, de volksgezondheid of het milieu en maatregelen of voorzieningen vergt van het daartoe bevoegde gezag om die dreiging weg te nemen of de schadelijke gevolgen te beperken.
HOOFDSTUK 2 REGELINGEN OP GROND VAN HOOFDSTUK 2 VAN DE APV
Artikel 2.1 Nadere regels uitstallingen (artikel 2:10, tweede lid, APV)
Uitstallingen mogen zonder ontheffing worden geplaatst mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
de uitstallingen en/of reclameborden dienen uit eigen initiatief te worden ontruimd indien dit noodzakelijk is in verband met de uitvoering van werken van openbaar nut, in het belang van de openbare orde of (verkeers)veiligheid; dan wel ter realisering van gemeentelijke plannen. Bij deze ontruiming bestaat geen aanspraak op schadevergoeding;
Artikel 2.2 Beleidsregel circusvoorstellingen (artikel 2:25 APV)
De burgemeester verleent uitsluitend een vergunning voor een evenement dat bestaat uit circusvoorstellingen, indien aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
Artikel 2.3 Handreiking van toepassing bij evenementenvergunning (artikel 2:25 APV)
Bij het toetsen van een aanvraag voor een vergunning op grond van artikel 2:25 van de APV maakt het bevoegd gezag gebruik van de laatste door het bevoegd gezag en de burgemeester vastgestelde Handreiking van de Veiligheidsregio Twente, die ziet op de regionale werkwijze ten aanzien van evenementenadvisering. Dit geldt ook voor de Regionale werkwijze evenementenveiligheid van de Veiligheidsregio Twente of andere door de Veiligheidsregio Twente vastgestelde documenten die betrekking hebben op de werkwijze evenementenveiligheid.
HOOFDSTUK 3 REGELINGEN OP GROND VAN HOOFDSTUK 3 VAN DE APV (NADERE REGELS SEKSINRICHTINGEN EN ESCORTBEDRIJVEN ARTIKEL 3:3 APV)
Paragraaf 2. Geschiktheidverklaring seksinrichting
Artikel 3.3 Aanvraag geschiktheidverklaring
In de aanvraag wordt in ieder geval vermeld of bijgevoegd:
a. de persoonsgegevens van de exploitant;
b. de persoonsgegevens van de beheerder;
c. de aard van de seksinrichting of het escortbedrijf;
d. een bouwkundige plattegrondtekening van de inrichting met een schaalvan ten minste 1:100 waarop duidelijk weergegeven het gebruik en de afmetingen van de aanwezige ruimten alsmede de brandpreventieve voorzieningen;
e.het aantal werkzame prostituees;
f. de plaatselijke en kadastrale ligging van de inrichting door middel van eensituatietekening met een schaal van ten minste 1:1.000
g.bewijs waaruit blijkt dat de exploitant (zelfstandig) gerechtigd is tot hetgebruik van de ruimten bestemd voor de seksinrichting;
h. de vaste telefoonnummers (06-nummers met abonnement en vaste nummers) zoals vermeld in de vergunning waarmee het escortbedrijf de prostitutie aanbiedt.
Artikel 3.5 Weigering geschiktheidverklaring
Een geschiktheidverklaring wordt geweigerd indien een van de volgende omstandigheden zich voordoet:
Paragraaf 3. Inrichtingseisen seksinrichtingen
Onverminderd het bepaalde bij of krachtens de Arbeidsomstandighedenwet beschikt een seksinrichting ten minste over:
een verblijfsruimte die is ingericht als dagverblijf (bijeenkomstfunctie) met een breedte, hoogte en vloeroppervlakte van ten minste de grenswaarde zoals aangegeven voor deze gebruiksfunctie in afdeling 4.6 van het Bouwbesluit 2003. Voor een bijeenkomstfunctie is deze eis voor de breedte 1,80 m, de hoogte 2,60 m en de vloeroppervlakte 10 m².
Artikel 3.10 Sanitaire voorzieningen
afhankelijk van de bezettingsgraad en de gebruiksoppervlakte van de inrichting, het aantal toiletruimten of toiletgelegenheden in overeenstemming met afdeling 4.7 van het Bouwbesluit 2003, met een minimum van twee (afsluitbare) toiletruimten met elk een vloeroppervlakte van ten minste 0,9 m x 1,2 m en een hoogte van 2,1 m;
Paragraaf 5. Eisen ten aanzien van de bedrijfsvoering
1.De exploitant en beheerder van een seksinrichting of escortbedrijf zijn verplicht
een register bij te houden met daarin opgenomen naam, adres en geboortedatum van alle in het bedrijf werkzame personen.
2.De exploitant en beheerder van een seksinrichting of escortbedrijf zijn verplicht het register als bedoeld in het eerste lid op eerste vordering ter inzage te geven aan een ambtenaar van politie.
Artikel 3.15 Toegang ambtenaren van politie
De exploitant en beheerder van een seksinrichting zijn verplicht ervoor te zorgen dat ambtenaren van politie onmiddellijk en onbelemmerd toegang hebben tot de seksinrichting:
Artikel 3.16 Bescherming van de gezondheid en het zelfbeschikkingsrecht van de prostituee
De exploitant en de beheerder van een seksinrichting of escortbedrijf zijn verrplicht de in het bedrijf werkzame prostituees in de gelegenheid te stellen zich regelmatig te laten onderzoeken op seksueel overdraagbare aandoeningen overeenkomstig de landelijke richtlijnen van de stichting SOA-bestrijding.
De exploitant en beheerder van een seksinrichting of escortbedrijf zijn verplicht medewerkers van de GGD toegang te verlenen tot het prostitutiebedrijf om controle uit te voeren in het kader van het protocol Technische Hygiënezorg Seksinrichtingen en om voorlichtings- en preventieactiviteiten uit te voeren en voorlichtingsmateriaal te verstrekken gericht op bevordering en instandhouding van de gezondheidssituatie van de in het prostitutiebedrijf werkzame prostituees.
De exploitant en beheerder van een seksinrichting of escortbedrijf zijn verplicht er zorg voor te dragen dat onder de in het prostitutiebedrijf werkzame prostituees voldoende informatie- en voorlichtingsmateriaal in verschillende talen wordt verspreid over de aan prostitutie verbonden gezondheidsrisico's en over de aanwezigheid en bereikbaarheid van instellingen op het gebied van de gezondheidszorg en de hulpverlening
HOOFDSTUK 4 REGELINGEN OP GROND VAN HOOFDSTUK 4 VAN DE APV
Artikel 4.1 Beleidsregel verlenen of weigeren vergunning vellen houtopstand (artikel 4:12c, eerste en tweede lid, APV)
De beoordeling of een vergunning voor het vellen van houtopstand wel of niet verleend kan worden, vindt plaats met de volgende beoordelings-/afwegingscriteria:
De vergunning wordt geweigerd als natuurschoon, landschapsschoon, in aanzienlijke mate worden aangetast en er geen/onvoldoende relevante belangen van de aanvrager zijn, die daartegen opwegen. Belangen van de aanvrager zijn bijvoorbeeld agrarische en/of financiële belangen; agrarische belangen hebben bijvoorbeeld betrekking op een goede/efficiënte bedrijfsvoering en bewerking van het land; financiële belangen hebben bijvoorbeeld betrekking op schade aan gebouwen/opritten/funderingen e.d. Bomen moeten niet zonder meer wijken voor economische belangen, zoals het beter bewerkbaar zijn van akkers of het voorkomen van water- en voedselonttrekking of schaduwwerking.
De vergunning wordt geweigerd als (binnen de bebouwde kom) dorpsschoon en ook de waarde voor de leefbaarheid van een straat of buurt in aanzienlijke mate worden aangetast en er geen/onvoldoende relevante belangen van de aanvrager zijn, die daartegen opwegen. Relevante belangen van de aanvrager zijn in dat geval financiële belangen, belang van voldoende licht/uitzicht e.d. In deze gevallen zal - zeker wanneer het om grote bomen in voortuinen gaat - het belang van de aanvrager/bewoner eerder de doorslag geven dan in de onder a bedoelde gevallen.
Wanneer de veiligheid van mensen en dieren in ernstige mate bedreigd wordt, en het belang van behoud van natuurschoon, landschapsschoon en/of dorpsschoon hier niet tegen op weegt, wordt een vergunning wel verleend. Bomen moeten dus wel wijken als er sprake is van ernstig gevaar voor omvallen of van overlast, bijvoorbeeld als gevolg van bladval, verstopping van rioleringen, vermindering bezonning of uitzicht. Wanneer het om oude bomen gaat, wordt de kwaliteit/conditie ter plekke bekeken. Bij een te slechte kwaliteit/conditie wordt geadviseerd om wel een vergunning te verlenen.
HOOFDSTUK 5 REGELINGEN OP GROND VAN HOOFDSTUK 5 VAN DE APV
Paragraaf 2. Beleidsregels standplaatsvergunningen (artikel 5:18 APV)
Artikel 5.2 Aanvrager standplaatsvergunning
De aanvraag voor een vergunning als bedoeld in artikel 5:18, eerste lid, van de APV wordt ingediend door de natuurlijke persoon die gebruik wenst te maken van de betreffende vergunning.
Artikel 5.3 Vereisten voor verlenen standplaatsvergunning
Het college kan een standplaatsvergunning verlenen indien tenminste aan de volgende vereisten wordt voldaan:
Artikel 5.4 Maximumstelsel en branche-indeling
Naast het in het eerste lid opgenomen maximumstelsel geldt een branche-indeling, die voor de bebouwde kom van Haaksbergen inhoudt:
Vis: maximaal 3 vergunningen per dag;
Textiel, wol en dergelijke: maximaal 2 vergunningen per dag;
Groente en fruit: maximaal 1 vergunning per dag;
Naast het in het eerste lid opgenomen maximumstelsel geldt een branche-indeling, die voor de bebouwde kom van Buurse en voor de bebouwde kom van St. Isidorushoeve inhoudt:
Vis: maximaal 1 vergunning per dag;
Textiel, wol en dergelijke: maximaal 1 vergunningen per dag;
Artikel 5.7 Volgorde toewijzing standplaatsvergunning
Indien voor een standplaats meer aanvragers in aanmerking komen, wordt achtereenvolgens toegewezen aan degene die zich op de wachtlijst heeft laten inschrijven in de volgorde van inschrijving op deze lijst.
Deze regeling wordt aangehaald als: APV regeling.
drs. H.M. de Bruijn-Franken drs. K.B. Loohuis
interim-secretaris burgemeester
(De Eerste wijziging van de APV regeling is vastgesteld op 11 november 2014 en is 1 januari 2015 in werking getreden)
(De Tweede wijziging van de APV regeling is vastgesteld op 6 juli 2016 en is 15 juli 2016 in werking getreden)