Organisatie | Apeldoorn |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Parkeerverordening 2004 |
Citeertitel | Parkeerverordening 2004 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp |
verordening vervangt de Parkeerverordening 2001, vastgesteld d.d. 2001-10-18
Aanwijzingsbesluiten ex artt. 2 en 3 Parkeerverordening (parkeerreguleringsgebieden)
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
24-04-2004 | 13-05-2010 | nieuwe regeling | 01-04-2004 Weekend Totaal, 2004-04-16 | raadsvoorstel 20-2004 |
Afdeling I Definities en begripsomschrijvingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten stilstaan van een voertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van passagiers of voor het onmiddellijk laden of lossen van goederen, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden;
degene die naar omstandigheden als houder van een voertuig moet worden beschouwd, met dien verstande dat voor een motorvoertuig dat is ingeschreven in het krachtens de Wegenverkeerswet aangehouden register van opgegeven kentekens als houder wordt aangemerkt degene op wiens naam het voor het motorvoertuig opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren in het register was ingeschreven;
Afdeling II Plaatsen voor vergunninghouders, vergunningen en vergunningbewijzen
Een vergunning kan worden verleend aan de eigenaar of houder van een motorvoertuig, wanneer deze niet beschikt over parkeergelegenheid voor dit motorvoertuig en
een beroep of bedrijf uitoefent in een gebied waar belanghebbendenplaatsen en/of mede door vergunninghouders te gebruiken parkeerapparatuurplaatsen aanwezig zijn en aantoont dat het in het belang van diens beroeps- of bedrijfsuitoefening noodzakelijk is in dat gebied een motorvoertuig te parkeren, en
Bij verlies van de parkeerkaart, welke bij het inrijden van de garage is verkregen en waarmee bij de parkeerautomaat de gebruikte parkeertijd kan worden afgerekend, kan, indien naar het oordeel van de beheerder in de garage redelijkerwijs de geparkeerde tijd kan worden vastgesteld, een vervangende kaart worden verkregen tegen betaling van het tarief dat volgens de bij de 'Verordening parkeerbelastingen' behorende tarieventabel voor deze gebruikte parkeertijd verschuldigd is.
Het is verboden parkeerapparatuur op andere wijze of met andere middelen, dan wel met andere munten dan die welke in de kennisgeving op de parkeerapparatuur staan aangegeven in werking te stellen.
Afdeling VI Overgangs- en slotbepalingen
Indien vóór het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om een vergunning op grond van de vervallen Parkeerverordening 2001 is ingediend en vóór het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening nog niet op die aanvraag is beslist, wordt daarop de overeenkomstige bepaling van de onderhavige verordening toegepast.