Organisatie | Apeldoorn |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Organisatieregeling 2008 |
Citeertitel | Organisatieregeling |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
regeling vervangt de Organisatieregeling, vastgesteld d.d. 2002-10-01 en gewijzigd d.d. 2004-03-09
Gemeentewet, art. 160, lid 1
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
20-12-2008 | 01-01-2013 | nieuwe regeling | 19-12-2008 Apeldoorns Stadsblad d.d. 2009-01-14 | collegevoorstel 2008-013142 |
HOOFDSTUK 2 De structuur van de ambtelijke organisatie
De plaats van deze organisatorische eenheden in de ambtelijke organisatie wordt aangegeven in een als bijlage bij deze regeling gevoegd organogram.
De verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de griffie behoren tot de bevoegdheid van de raad. Om een volledig beeld te kunnen geven van de wijze waarop de taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden binnen de gemeente Apeldoorn zijn georganiseerd is de griffie in de Organisatieregeling opgenomen, zonder hiermee in de bevoegdheid van de raad te willen treden.
Op basis van de vastgestelde taakopdrachten kunnen de directeuren, in overleg met en door tussenkomst van de secretaris, voorstellen doen aan het college, om de hoofdstructuur van de eigen dienst zoals neergelegd in artikel 3, lid 1 onder a, onder te verdelen in afdelingen, teams en/of (staf)bureaus.
HOOFDSTUK 3 De ambtelijke organisatie in relatie tot de bestuursorganen
Uitvoerende bevoegdheden en verantwoordelijkheden van de ambtelijke organisatie
De Publieksdienst en de dienst Middelen zijn in het bijzonder belast met de advisering, de coördinatie en de evaluatie van het gemeentelijk middelenbeleid. Het college kan nadere regels stellen omtrent de voorbereiding van het middelenbeleid voor zover dit aan de diensten is opgedragen en de rapportage door de betreffende directeuren inzake de uitvoering.
HOOFDSTUK 4 Werkwijze van de ambtelijke organisatie
Paragraaf 1 Het managementteam
In de organisatie is eenheid in de uitoefening van de aan de ambtelijke organisatie opgedragen taken een randvoorwaarde. Ter bewaking hiervan en ter bevordering van een goede samenwerking en samenhang tussen de diensten voert de secretaris met de directeuren regelmatig gezamenlijk overleg. Dit overleg wordt aangeduid met de benaming ‘managementteam’.
De voorzitter van het managementteam stelt de vergaderdata en de agenda voor de vergaderingen van het managementteam vast. De leden van het managementteam kunnen zaken voor agendering indienen bij de voorzitter of de ambtelijk secretaris. De ambtelijk secretaris zorgt er in overleg met de voorzitter voor dat de agenda en de bijbehorende stukken worden gereedgemaakt en tijdig in het bezit zijn van de leden van het managementteam.
Voor zover hij zulks in aanvulling op hetgeen daaromtrent in deze regeling is bepaald nodig acht, stelt de voorzitter van het managementteam in overleg met het managementteam procedures vast voor de behandeling van zaken die door het bestuur aan het ambtelijk apparaat ter voorbereiding of uitvoering zijn opgedragen.
Paragraaf 2 Procedures/spelregels
De dienst die gevraagd of ongevraagd aanvullend advies uitbrengt, treedt zoveel mogelijk in overleg met het met de voorbereiding of uitvoering van het beleid belaste dienst, teneinde te trachten tot geïntegreerde advisering te komen, waarin de argumenten ten aanzien van de mogelijke beleidskeuzes worden opgenomen.
Bij verschil van inzicht voegt de dienst, die primair met de voorbereiding of uitvoering belast is, het aanvullende advies onverkort aan het advies toe. Bij blijvend verschil van inzicht tussen de afdelingen binnen een dienst, tussen een dienst en de directeur, of tussen een dienst en de portefeuillehouder, worden de verschillende standpunten uitdrukkelijk aan het advies toegevoegd.
Ten aanzien van aangelegenheden waarin zulks gewenst wordt geacht, geeft het college een kader aan voor de inbreng van de ambtelijk organisatie bij het ontwikkelen van beleid. Dit kader wordt aangeduid met de benaming ‘bestuursopdracht'. Het college stelt nadere regels vast waaraan de inhoud van bestuursopdrachten moet voldoen.
Met inachtneming van door het college gestelde regels treft de directeur, door tussenkomst van de secretaris, maatregelen en voorzieningen die hij omwille van een doelmatige uitvoering van de aan zijn dienst opgedragen taken nodig acht. Indien daartoe maatregelen door het college zijn te nemen, rapporteert hij daarover aan dat college. Maatregelen en rapportages op grond van dit artikel brengt de desbetreffende directeur ter kennis van het managementteam.
HOOFDSTUK 5 Financieel management en de administratieve organisatie van de gemeente
HOOFDSTUK 6 Slot- en overgangsbepalingen
Jaarlijks wordt in het Sociaal Jaarverslag gerapporteerd aan het college over het functioneren van het bij of krachtens deze regeling bepaalde.
Voor zover uit hoofdstuk 4 van deze regeling taken en verantwoordelijkheden voortvloeien die betrekking hebben op dienstjaren voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze regeling, berusten deze bij de functionarissen die voor dat tijdstip met overeenkomstige taken en verantwoordelijkheden waren belast, tenzij hiervoor in onderling overleg een andere regeling wordt getroffen.