Organisatie | Meerssen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Besluit vanhet college van burgemeester en wethourder van de gemeente Meerssen houdende regels omtrent uitvoering vermogensvaststelling Participatiewet (Uitvoeringsbesluit vermogensvaststelling Participatiewet Maastricht-Heuvelland 2016 e.v.) |
Citeertitel | Uitvoeringsbesluit vermogensvaststelling Participatiewet Maastricht-Heuvelland 2016 e.v. |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Onbekend
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-07-2016 | nieuwe regeling | 25-05-2016 |
Op grond van artikel 34 lid 2 onderdeel a Participatiewet worden bezittingen in natura die naar hun aard en waarde algemeen gebruikelijk zijn, niet als vermogen aangemerkt. Een auto of motor met een beperkte waarde geldt als algemeen gebruikelijk bezit. Caravans en boten worden vanwege hun aard niet beschouwd als algemeen gebruikelijk. Daarnaast wordt een deel van bank- en girotegoeden niet als vermogen beschouwd.
Hoofdstuk 1. Waardevaststelling auto’s, motoren, boten en caravans
Artikel 3. Afwijkende waardevaststelling
Van voornoemde uitgangspunten wordt afgeweken, indien sprake is van een auto of motor uit het duurdere segment, van exclusieve auto’s of motoren en van oldtimers.
In sommige gevallen is het bezit van een auto bijvoorbeeld om medische redenen noodzakelijk (mogelijk dat de auto dan ook is aangepast). In dat geval zal de auto buiten de vermogensvaststelling worden gehouden met het voorbehoud dat de waarde van de auto wel in enige verhouding moet staan met het beroep dat op bijstand wordt gedaan.
Hoofdstuk 2. Vermogensvaststelling en bank- en girotegoeden
Artikel 4. Overzicht vrijlating bank- en girotegoeden
*gehuwdennorm van 1 januari 2015 **afgerond naar hele tientallen euro’s
De bedragen worden jaarlijks aangepast aan de gehuwdennorm, bedoeld in artikel 21, onderdeel b van de Participatiewet, geldend op 1 januari van dat jaar.
burgemeester en wethouders van de gemeente Gulpen-Wittem in de collegevergadering van 26 april2016
burgemeester en wethouders van de gemeente Maastricht in de collegevergadering van 5 april 2016
burgemeester en wethouders van de gemeente Meerssen in de collegevergadering van 26 april 2016
burgemeester en wethouders van de gemeente Vaals in de collegevergadering van 12 april 2016
burgemeester en wethouders van de gemeente Valkenburg aan de Geul in de collegevergadering van19 april 2016
Artikel 2. Waardevaststelling auto’s en motoren
Over de waardebepaling van auto's ontstaan nogal eens geschillen. Oorzaak hiervan kan zijn dat de belanghebbende zelf bij een garage de waarde van zijn auto heeft laten vaststellen. Garages hanteren namelijk twee soorten prijzen: inkoop en verkoop. Het spreekt voor zich dat de inkoopprijs een stuk lager ligt dan de verkoopprijs. Geen van beide prijzen is echter reëel voor de vermogensvaststelling in het kader van de Participatiewet. Het is daarom raadzaam om bij geschillen de auto te waarderen op een bedrag dat ligt midden tussen de in- en verkoopprijs van een garagehouder, zijnde de in aanmerking te nemen waarde in het economisch verkeer (artikel 34 lid 1 onderdeel a PW). Een dergelijke prijs zal in de praktijk vrijwel overeenkomen met de prijs zoals die wordt vermeld in de koerslijst van de ANWB.
Artikel 3. Afwijkende waardevaststelling
Voor het beantwoorden van de vraag wat onder duurdere en exclusieve auto’s moet worden verstaan, kan de lijst worden geraadpleegd die door het Inlichtingenbureau wordt gehanteerd. Auto’s of motoren die daarop als ‘verboden’ staan geclassificeerd kunnen zonder meer gelden als exclusief. Daarnaast geeft de lijst aan welke auto’s en motoren in het duurdere segment vallen.
De aanwezigheid van een 2de motorvoertuig, zijnde een auto of motor, wordt niet aangemerkt als algemeen gebruikelijk. De waarde hiervan dient derhalve volledig te worden meegenomen bij de vermogensvaststelling. Omdat onduidelijkheid kan ontstaan welk voertuig als 2de motorvoertuig moet worden beschouwd, zal het in de praktijk erop neerkomen dat de consulent eerst de waarde van alle voertuigen vaststelt, waarna op het duurste voertuig het eenmalig vrij te laten bedrag in mindering wordt gebracht. Het andere motorvoertuig is dan niet algemeen gebruikelijk. De waarde daarvan wordt volledig als vermogen meegewogen.
Indien de belanghebbende binnen een tijdvak van 12 maanden meer dan driemaal een ander kenteken op zijn naam heeft staan, is dit aanleiding tot het instellen van een nader onderzoek
Motorvoertuigen die ouder zijn dan 15 jaar worden niet meegewogen, tenzij het om een exclusieve auto of motor gaat of om een oldtimer.
Auto’s van 8 jaar en ouder: vermogen = 0
Auto’s jonger dan 8 jaar met waarde tot € 4.500: vermogen = 0
Auto’s jonger dan 8 jaar met waarde hoger dan € 4.500: vermogen = bedrag meerwaarde
Auto’s duurdere segment van 15 jaar en ouder: vermogen = 0
Auto’s duurdere segment jonger dan 15 jaar met waarde tot € 4.500: vermogen = 0
Auto’s duurdere segment jonger dan 15 jaar met waarde hoger dan € 4.500: vermogen = bedrag meerwaarde
Oldtimers à vermogen = huidige waarde
Caravans en boten à vermogen = huidige waarde
Artikel 4. Overzicht vrijlating bank-en girotegoeden
Bij de vermogensvaststelling worden net als in het verleden ook nu weer forfaitaire bedragen op de lopende rekening van de cliënt vrijgelaten. De lopende rekening is een betaalrekening waar de uitkering (of ander inkomen) op binnenkomt en waaruit de vaste lasten worden voldaan.
Omdat de Participatiewet een andere normensystematiek kent dan de Wet werk en bijstand maar daarnaast wel nog steeds onderscheid maakt tussen een alleenstaande, een alleenstaand ouder en gehuwden, wordt nu voor die drie categorieën gekozen voor een vast percentage van de gehuwdennorm zoals deze op 1 januari 2015 gold. Daarmee wordt een gewenste evenredige verdeling bereikt.