Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
WerkSaam Westfriesland

Heronderzoeksplan Participatiewet WerkSaam Westfriesland

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieWerkSaam Westfriesland
OrganisatietypeRegionaal samenwerkingsorgaan
Officiële naam regelingHeronderzoeksplan Participatiewet WerkSaam Westfriesland
CiteertitelHeronderzoeksplan Participatiewet WerkSaam Westfriesland
Vastgesteld doordagelijks bestuur
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

18-11-201601-07-2016Onbekend

03-11-2016

Blad gemeenschappelijke regeling

Onbekend
01-07-201601-07-2016Onbekend

16-06-2016

Blad gemeenschappelijke regeling

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Heronderzoeksplan Participatiewet WerkSaam Westfriesland

 

 

Hoofdstuk 1. Inleiding

In dit heronderzoeksplan is vastgelegd hoe WerkSaam met ingang van 1 juli 2016 omgaat met heronderzoeken, zowel op het gebied van rechtmatigheid als doelmatigheid. Ook is in dit plan vastgelegd hoe WerkSaam omgaat met heronderzoeken onder debiteuren en onderhoudsplichtigen.

 

Dit heronderzoeksplan omvat de volgende regelingen:

  • ·

    De Participatiewet

  • ·

    De Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijke arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW)

  • ·

    De Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijke arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ)

  • ·

    Het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004 (BBZ)

 

WerkSaam is vrij om te bepalen op welke wijze en wanneer de rechtmatige verstrekking van bijstand wordt gecontroleerd. Dit staat in artikel 53 a van de Participatiewet. Voor de IOAW/IOAZ geldt hetzelfde. Dit is geregeld in artikel 14 IOAW/IOAZ.

 

Ook is WerkSaam vrij om te bepalen hoe invulling wordt gegeven aan de opdracht tot ondersteuning bij de arbeidsinschakeling. De wijze van ondersteuning en de verplichtingen gericht op de arbeidsinschakeling worden opgenomen in een plan van aanpak. Op grond van artikel 44a van de Participatiewet evalueert WerkSaam dit plan van aanpak periodiek en stelt dit zo nodig bij. Wat wordt verstaan onder ‘periodiek’ is aan WerkSaam.

 

In de Participatiewet ontbreken ook bepalingen over het doen van heronderzoeken bij debiteuren en onderhoudsplichtigen. WerkSaam is vrij om te bepalen hoe zij hiermee omgaat.

 

Voor de Bbz is deze vrijheid beperkter. De Regeling administratieve uitvoeringsvoorschriften (Rau) stelt regels over het doen van heronderzoeken. Hiervan kan in beperkte mate afgeweken worden mits dat in een heronderzoeksplan is geregeld.

 

In hoofdstuk 2 wordt eerst ingegaan op de signalen van het inlichtingenbureau. Dit instrument hoort eigenlijk niet thuis in het heronderzoeksplan maar maakt wel een belangrijk deel uit van de gehele controle naar de rechtmatigheid. Daarom wordt hierop kort ingegaan. In hoofdstuk 3 en 4 komen respectievelijk de heronderzoeken naar de rechtmatigheid en doelmatigheid aan de orde. Hoofdstuk 5 is voor de heronderzoeken Bbz. Hoofdstuk 6 gaat over de heronderzoeken bij debiteuren inclusief debiteuren Bbz. De heronderzoeken bij verhaalsplichtigen zijn opgenomen in hoofdstuk 7. Als laatst is er een schematisch overzicht van alle heronderzoeken opgenomen.

Hoofdstuk 2. Signalen inlichtingenbureau

Het inlichtingenbureau genereert maandelijks gegevensoverzichten vanuit de aangeleverde gegevens door de ketenpartners in de sociale zekerheid. Het gaat hierbij om o.a. het UWV, gemeenten, Belastingdienst, RDW en DUO. Eventuele onrechtmatigheden worden hierdoor sneller gesignaleerd dan wanneer er alleen periodieke heronderzoeken worden gedaan. Met de diverse signalen kan gerichte en efficiënte handhaving worden toegepast.

 

WerkSaam heeft op 25 februari 2016 besloten om te gaan werken met een geautomatiseerd systeem dat de signalen van het inlichtingenbureau sorteert. Hierdoor worden alleen de mutaties gemeld die nog niet bekend zijn bij WerkSaam. Deze meldingen worden vervolgens onderzocht en waar nodig wordt het recht op uitkering aangepast of beëindigd. Deze taak ligt hoofdzakelijk bij de Inkomensconsulenten. Vooralsnog zal dit systeem voor een periode van één jaar worden ingezet.

Hoofdstuk 3. Heronderzoek rechtmatigheid

Een heronderzoek naar de rechtmatigheid is een controle op het recht op bijstand. Een periodiek heronderzoek naar de rechtmatigheid omvat doorgaans alle aspecten van de bijstandsverlening gedurende de periode tussen het heronderzoek en het vorige heronderzoek of aanvraag en wordt op (meestal vooraf) vastgestelde momenten uitgevoerd. Een incidenteel heronderzoek daarentegen beperkt zich doorgaans tot één of enkele aspecten van de bijstandsverlening en vindt meestal plaats naar aanleiding van een melding of (IB)signaal dat de situatie van een cliënt is gewijzigd. Incidentele heronderzoeken worden alleen uitgevoerd als dat nodig blijkt en kunnen daarom niet opgenomen worden in het heronderzoeksplan.

 

Bij een periodiek heronderzoek wordt o.a. gekeken naar de woon- en leefsituatie van de cliënt, het inkomen en het vermogen. Indien nodig wordt het recht op bijstand herzien, ingetrokken en/of beëindigd. Een beëindigingsonderzoek is ook een onderzoek naar de rechtmatigheid en valt hier ook onder.

 

WerkSaam gaat alleen heronderzoeken naar de rechtmatigheid uitvoeren bij zorgcliënten. Zorgcliënten zijn cliënten die op trede 1 en 2 van de participatieladder staan en een zorgtraject moeten krijgen van de gemeente. Deze cliënten ziet WerkSaam niet in het kader van de doelmatigheid. Om deze cliënten toch goed in beeld te hebben vindt éénmaal per jaar een heronderzoek plaats. Dit heronderzoek wordt uitgevoerd door de Inkomensconsulenten. De cliënt wordt uitgenodigd voor een gesprek en in ieder geval wordt onderzocht:

  • ·

    de woon- en leefsituatie;

  • ·

    het inkomen en vermogen;

  • ·

    de voortgang van het zorgtraject.

 

In afwijking van de genoemde ingangsdatum van 1 juli 2016 geldt als ingangsdatum voor de periodieke heronderzoeken 1 januari 2017.

 

Tevens gaat WerkSaam heronderzoeken doen in de vorm van themacontroles. Een themacontrole beperkt zich tot het onderzoeken van één of enkele onderdelen van de bijstand en wordt alleen uitgevoerd bij cliënten met een uitkering die voldoen aan de kenmerken die vooraf zijn bepaald. Het maakt hierbij niet uit of de cliënt een uitkering op grond van de Participatiewet, IOAW of IOAZ ontvangt.

 

De coördinatie van de themacontroles is neergelegd bij de medewerkers handhaving van de afdeling beleid & juridische zaken. De coördinator zorgt ervoor dat er themacontroles plaatsvinden, aan de voorwaarden voldoen en juist en tijdig uitgevoerd worden. Ook stelt de coördinator per themacontrole een werkgroep samen met daarin collega’s van verschillende disciplines. Deze werkgroep bepaalt het thema en de selectiecriteria. De themacontroles worden vervolgens, afhankelijk van het thema, uitgevoerd door de medewerkers van handhaving, de sociaal rechercheurs, de medewerkers interne controle, de uitkeringsadministratie, de inkomensconsulenten, de medewerkers terugvordering en verhaal of een combinatie daarvan. Dit bepaalt de werkgroep. In overleg met de desbetreffende leidinggevende(n) wordt bepaald:

  • ·

    wanneer de themacontrole wordt uitgevoerd;

  • ·

    door welke medewerkers de themacontrole wordt uitgevoerd;

  • ·

    binnen welk tijdsbestek de themacontrole wordt uitgevoerd.

 

Per kalenderjaar voert WerkSaam ten minste twee themacontroles uit, uiteraard met verschillende thema’s en, waar mogelijk, op verschillende wijze uitgevoerd (bijvoorbeeld schriftelijk of door middel van een huisbezoek of gesprek bij WerkSaam). Een themacontrole omvat tenminste 100 uitkeringsgerechtigden. Dat wil zeggen dat er tenminste 100 onderzoeken gedaan worden binnen één themacontrole. In plaats van één themacontrole van tenminste 100 onderzoeken kan ook gekozen worden voor twee themacontroles met minder dan 100 onderzoeken mits het totaal van deze twee themacontroles ten minste 100 onderzoeken bedraagt.

Hoofdstuk 4. Heronderzoek doelmatigheid

WerkSaam maakt onderscheid tussen cliënten met een traject richting arbeid en cliënten met een ontwikkeltraject. Cliënten die aan het werk kunnen worden ook direct naar werk begeleid. Indien dit nog niet mogelijk is krijgt de cliënt eerst een traject aangeboden dat gericht is op zijn/haar ontwikkeling. Dit geldt voor zowel cliënten met een uitkering op grond van de Participatiewet als cliënten met een IOAW en IOAZ-uitkering.

 

Voor alle cliënten wordt een plan van aanpak gemaakt met daarin de afspraken die gemaakt zijn om zo snel mogelijk betaald werk te vinden. Op grond van artikel 44a van de Participatiewet evalueert WerkSaam dit plan van aanpak periodiek en stelt dit zo nodig bij.

 

Hoofdstuk 4.1 Traject richting arbeid

Gedurende een traject richting arbeid vindt tenminste één keer per drie maanden een evaluatie van het plan van aanpak plaats. De evaluatie bestaat uit een gesprek met de cliënt waarin (de voortgang van) het plan van aanpak wordt besproken. Na dit evaluatiegesprek wordt in ieder geval geregistreerd:

  • ·

    de datum van de evaluatie;

  • ·

    de voortgang van het traject;

  • ·

    de eventuele wijziging(en) in het plan van aanpak;

  • ·

    de reden van de wijziging(en) van het plan van aanpak.

 

Als uit de evaluatie blijkt dat het plan van aanpak aangepast moet worden dan gebeurt dit in Civicion door middel van een rapportage.

 

Bij cliënten ouder dan 60 jaar en cliënten die vijf jaar of langer een bijstandsuitkering ontvangen vindt, in afwijking van de hierboven genoemde termijn, tenminste één keer per jaar een evaluatiegesprek plaats.

Paragraaf 4.2 Ontwikkeltraject

Na de start van een ontwikkeltraject vindt er tenminste één keer per drie maanden een evaluatie van het plan van aanpak plaats, ook wel een voortgangsgesprek genoemd. Van deze evaluatie wordt een rapportage gemaakt. Hierin wordt in ieder geval opgenomen:

  • ·

    de datum van de evaluatie;

  • ·

    de voortgang van het traject;

  • ·

    de eventuele wijzigingen in het plan van aanpak;

  • ·

    de reden van de wijziging van het plan van aanpak;

 

Bij cliënten ouder dan 60 jaar en cliënten die vijf jaar of langer een bijstandsuitkering ontvangen vindt, in afwijking van de hierboven genoemde termijn, tenminste één keer per jaar een evaluatiegesprek plaats.

 

Voor cliënten die op grond van artikel 9 lid 2 van de Participatiewet tijdelijk ontheven zijn van een verplichting als bedoeld in artikel 9 lid 1 sub a en c van dat artikel geldt dat pas weer een voortgangsgesprek plaatsvindt na afloop van de ontheffing, tenzij de situatie van de cliënt aanleiding geeft voor een tussentijds voortgangsgesprek.

Paragraaf 4.3 Zorgtraject

Cliënten die niet in staat zijn om te werken en geen ontwikkelmogelijkheden moeten een zorgtraject en begeleiding krijgen van de gemeente waarin hij/zij woont.

 

Bij cliënten waarbij bij de start van een ontwikkeltraject of op het moment van een voortgangsgesprek geen ontwikkelmogelijkheden zijn maar dit mogelijk nog kan veranderen wordt na 1 jaar een heronderzoek uitgevoerd door de ontwikkelcoaches.

Hoofdstuk 5. Heronderzoek Bbz

Een heronderzoek bij Bbz-cliënten richt zich op zowel de rechtmatigheid als de doelmatigheid. Een heronderzoek bij cliënten met algemene bijstand voor levensonderhoud kan inhoudelijk anders vormgegeven worden dan heronderzoeken bij cliënten met een uitkering in de vorm van bedrijfskapitaal.

 

Artikel 2 van de Regeling administratieve uitvoeringsvoorschriften (Rau) bepaalt dat bij Bbz uitkeringen een heronderzoek moet plaatsvinden binnen 8 maanden na de ingangsdatum van de uitkering of na het laatste heronderzoek. Als de uitkering met terugwerkende kracht is toegekend moet het heronderzoek binnen 8 maanden na de datum van aanvraag plaatsvinden. Hiervan mag afgeweken worden als dat geregeld is in een (her)onderzoeksplan. De maximale periode is 18 maanden.

 

Verder bepaalt de Rau dat:

  • ·

    uiterlijk binnen zes maanden, na de laatste maand waarin betaling van de uitkering heeft plaatsgevonden, een beëindigingsonderzoek plaatsvindt. Dit onderzoek omvat met name de tussen WerkSaam en de cliënt resterende verplichtingen en de afwikkeling daarvan.

 

Naast de hierboven genoemde verplichte (her)onderzoeken die voortkomen uit de Rau, noemt de Bbz nog een tweetal verplichte onderzoeken. Dit zijn:

  • ·

    de vaststelling van de hoogte van de algemene bijstand voor levensonderhoud na afloop van een boekjaar, verder in dit plan te noemen de definitieve vaststelling (artikelen 12 en 38 Bbz). Dit geldt voor alle groepen van zelfstandigen genoemd in artikel 2 lid 1 Bbz.

  • ·

    een onderzoek bij startende zelfstandigen vanuit de WW naar de levensvatbaarheid van het bedrijf of zelfstandig beroep na 6 maanden vanaf de ingangsdatum van de uitkering en vervolgens na 6 maanden en daarna telkens na 12 maanden (artikel 23 Bbz).

 

WerkSaam combineert, waar mogelijk, de verplichte heronderzoeken op het gebied van de rechtmatigheid en de doelmatigheid, zoals genoemd in de Rau, met de hierboven genoemde onderzoeken.

 

Het heronderzoek houdt in dat met de Bbz-cliënt contact wordt opgenomen om diens omstandigheden door te nemen. Dat kan telefonisch, schriftelijk of middels een afspraak op kantoor. In ieder geval wordt opgevraagd:

  • ·

    de aangifte IB/PVV

  • ·

    de jaarstukken van het bedrijf of zelfstandig beroep

  • ·

    jaaropgaven van overig inkomen

Van het onderzoek wordt een rapportage gemaakt.

Paragraaf 5.1 Algemene bijstand voor levensonderhoud

Gevestigde zelfstandigen met een levensvatbaa r bedrijf of zelfstandig beroep

Bij deze groep zelfstandigen vindt éénmaal per 18 maanden een heronderzoek plaats.

 

Start ende zelfstandigen vanuit de WW

Bij deze groep zelfstandigen vindt éénmaal per 12 maanden een heronderzoek plaats.

 

Zelfstandigen van 55 jaar en ouder met een niet levensvatbaar bedrij f die tenminste 10 jaar bestaat

Voor deze groep zelfstandigen geldt dat een heronderzoek plaatsvindt binnen 18 maanden.

 

Zelfstandigen die niet l evensvatbaar bedrijf beëindigen

Bij zelfstandigen die hun bedrijf of zelfstandig beroep moeten beëindigen vindt een heronderzoek plaats binnen 12 maanden.

 

Startende zelfstandigen vanuit de Participatiewet

Bij startende zelfstandigen vindt binnen 12 maanden een heronderzoek plaats.

Paragraaf 5.2 Bedrijfskapitaal

Startende zelfstandigen

Voor startende zelfstandigen met bijstand ter voorziening in de behoefte aan bedrijfskapitaal geldt dat er éénmaal per 12 maanden een heronderzoek plaatsvindt naar zowel de rechtmatigheid als de doelmatigheid.

 

Gevestigde zelfstandigen

Bij gevestigde zelfstandigen met bijstand ter voorziening in de behoefte aan bedrijfskapitaal vindt een heronderzoek naar zowel de rechtmatigheid als de doelmatigheid éénmaal per 18 maanden plaats.

Hoofdstuk 6. Heronderzoek debiteuren

Zoals al in de inleiding is gezegd kent de Participatiewet geen bepalingen over heronderzoeken bij debiteuren. Dit geldt ook voor de IOAW en IOAZ. WerkSaam is vrij om te bepalen hoe zij omgaat met heronderzoeken bij debiteuren.

 

Voor de Bbz-debiteuren zijn er bepalingen over heronderzoeken opgenomen in de Rau. Zo bepaalt artikel 4 van de Rau dat een heronderzoek moet plaatsvinden binnen 12 maanden na de datum waarop de vordering is ontstaan of na het laatste heronderzoek. In hetzelfde artikel staat ook dat afwijkende termijnen vastgesteld kunnen worden aan de hand van door hen vast te stellen criteria voor categorieën van vorderingen en van personen. Ook hier is een voorwaarde dat dit wordt opgenomen in een (her)onderzoeksplan.

Lid 5 van dit artikel bepaalt daarentegen dat bij vorderingen waarvan de betalings- en aflossingstermijnen de termijn van 5 jaar niet overschrijden geen heronderzoek hoeft plaats te vinden zolang de verplichtingen worden nagekomen.

Paragraaf 6.1 Debiteuren Participatiewet, IOAW en IOAZ

WerkSaam heeft op 25 februari 2016 besloten om een systeem aan te schaffen die er voor zorgt dat er een signaal wordt afgegeven als er een wijziging plaatsvindt in het inkomen, vermogen en voertuigen van debiteuren die geen cliënt zijn van WerkSaam. Dit is vergelijkbaar met de signalen die WerkSaam krijgt van het Inlichtingenbureau over cliënten met een bijstandsuitkering of IOAW- en IOAZ-uitkering. De signalen worden vervolgens onderzocht door de medewerkers terugvordering en verhaal. Hierdoor is het niet nodig om apart heronderzoeken te doen onder debiteuren die geen cliënt zijn van WerkSaam. De debiteuren met een bijstandsuitkering worden, afhankelijk van de selectiecriteria, meegenomen in de themacontroles.

 

Daarnaast wordt de debiteur, via een geautomatiseerd systeem (verplichtingenadministratie), bij wanbetaling automatisch aangemaand en wordt er voor de benodigde vervolgstappen (bijv. het opleggen van een dwangbevel) automatisch een werkproces opgestart.

Paragraaf 6.2 Debiteuren Bbz

Gezien de bepalingen uit de Rau vinden de heronderzoeken bij Bbz-debiteuren als volgt plaats:

 

Zelfstandigen met aflossingsverplichting >5 jaar

Bij zowel startende als gevestigde zelfstandigen vindt één keer per 5 jaar een heronderzoek plaats zolang de zelfstandige de verplichtingen nakomt.

 

Zelfstandigen met aflossingsverplichting <5 jaar

Bij startende en gevestigde zelfstandigen waarbij de betalings- en aflossingstermijnen van de vordering de termijn van 5 jaar niet overschrijden vindt geen heronderzoek plaats zolang de zelfstandige de verplichtingen nakomt.

 

Zelfstandigen die de verplichtingen niet (voldoende) nakomen

Als niet of niet volledig wordt voldaan aan de aflossingsverplichtingen vindt éénmaal per 12 maanden een heronderzoek plaats.

 

Bij een heronderzoek wordt enerzijds bekeken of de cliënt de aflossingsverplichting nakomt en anderzijds of de aflossingsverplichtingen wel of niet aangepast moeten worden in verband met een gewijzigde financiële draagkracht van de cliënt. Dit kan in één onderzoek maar kan ook gesplitst worden in twee aparte heronderzoeken. Met name bij debiteuren die bijstand ontvangen hoeft uiteraard geen heronderzoek naar de draagkracht plaats te vinden.

Hoofdstuk 7. Verhaal

Ook voor verhaal kent de Participatiewet geen bepalingen voor heronderzoeken. Desondanks gaat WerkSaam heronderzoeken uitvoeren. Bij een heronderzoek beoordeelt de medewerker Terugvordering en Verhaal of de financiële draagkracht is gewijzigd wat een wijziging van de hoogte van de verhaalsbijdrage tot gevolg heeft. Een heronderzoek naar de draagkracht van verhaalsplichtigen die, vanwege het ontbreken van financiële draagkracht, geen verhaalsbijdrage opgelegd gekregen hebben horen hier ook bij. Ook wordt onderzocht of de verhaalsplichtige de alimentatie en/of de opgelegde verhaalsbijdrage volgens afspraak betaalt.

 

De heronderzoeken voor verhaal zullen als volgt plaatsvinden:

 

Alimentatie of verhaalsbijdrage voldoende

Als de verhaalsplichtige de door de rechtbank vastgestelde alimentatie en/of de opgelegde verhaalsbijdrage gelijk is aan de draagkracht van de verhaalsplichtige vindt na twee jaar een heronderzoek plaats.

 

Geen verhaalsbijdrage

Niet bij alle verhaalsplichtigen wordt een verhaalsbijdrage vastgesteld, bijvoorbeeld omdat niet duidelijk is waar de verhaalsplichtige verblijft. Bij verhaalsplichtigen die niet beschikken over draagkracht of beschikken over een draagkracht die minder bedraagt dan € 25,-- per maand wordt de verhaalsbijdrage op nihil vastgesteld en hoeven geen verhaalsbijdrage te betalen. Er vindt dan na 12 maanden een heronderzoek plaats.

Hoofdstuk 8. Schematisch overzicht termijnen

 

Rechtmatigheid

Zorgcliënten

1 x per 12 maanden

Doelmatigheid

Traject richting arbeid

>60 jaar of

>5 jaar bijstand

1 x per 12 maanden

Overige cliënten

1 x per 3 maanden

Ontwikkeltraject

>60 jaar of

>5 jaar bijstand

1 x per 12 maanden

Overige cliënten

1 x per 3 maanden

Zorgtraject gemeente

Cliënten met kans op ontwikkelvermogen

1 x per 12 maanden

Bbz levensonderhoud

Startende en beëindigende zelfstandigen

1 x per 12 maanden

Gevestigde en oudere zelfstandigen

1 x per 18 maanden

Bbz bedrijfskapitaal

Startende zelfstandigen

1 x per 12 maanden

Gevestigde zelfstandigen

1 x per 18 maanden

Debiteuren

Participatiewet/IOAW/IOAZ

Geen heronderzoek

Bbz

>5 jaar aflossen

1 x per 60 maanden

<5 jaar aflossen

Geen heronderzoek

Niet nakomen aflossingsverplichtingen

1 x per 12 maanden

Verhaal

Alimentatie en/of verhaalsbijdrage voldoende

1 x per 24 maanden

Alle overige situaties

1 x per 12 maanden