Organisatie | Valkenburg aan de Geul |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | VERORDENING SOCIAAL MEDISCH GEÏNDICEERDE KINDEROPVANG GEMEENTE VALKENBURG AAN DE GEUL 2016 |
Citeertitel | VERORDENING SOCIAAL MEDISCH GEÏNDICEERDE KINDEROPVANG GEMEENTE VALKENBURG AAN DE GEUL 2016 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
artikel 149 van de Gemeentewet
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-07-2016 | Onbekend | 30-05-2016 Digitaal gemeenteblad, 27 juni 2016 | Onbekend |
HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN
De raad van de gemeente Valkenburg aan de Geul
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van Valkenburg aan de Geul; nr. ……, inzake verordening en beleidsregel Kinderopvang,
gelet artikel 149 van de Gemeentewet;
overwegende dat het noodzakelijk is de verlening, de voorschotverlening en de vaststelling van de tegemoetkoming van de gemeente in de kosten van kinderopvang op basis van een sociaal medische indicatie bij verordening vast te stellen;
besluit vast te stellen de volgende verordening:
VERORDENING SOCIAAL MEDISCH GEÏNDICEERDE KINDEROPVANG GEMEENTE VALKENBURG AAN DE GEUL 2016
In deze verordening wordt verstaan onder:
sociaal medische gronden: lichamelijke, psychische of verstandelijke beperkingen van een ouder of diens kind waardoor het afnemen van kinderopvang ten behoeve van het kind noodzakelijk is omdat een ernstige ontwikkelingsachterstand dreigt te ontstaan bij het kind. Daarbij dient er een verband te bestaan tussen de ondervonden beperkingen en de noodzaak tot het gebruik maken van kinderopvang.
HOOFDSTUK 2. AANSPRAKEN OP KINDEROPVANG
Artikel 2. Aanspraak tegemoetkoming bij sociaal medische indicatie
De in Valkenburg aan de Geul woonachtige ouder kan aanspraak maken op een tegemoetkoming in de kosten van de kinderopvang indien zij geen recht hebben op kinderopvangtoeslag én als naar oordeel van het college sprake is van een zodanige sociaal medische problematiek van de ouder en/of het kind in de leeftijd van 0 tot 12 jaar, dat zonder die tegemoetkoming een ernstige ontwikkelingsachterstand dreigt te ontstaan bij het kind.
Artikel 4. Omvang van de kinderopvang
De omvang van de kinderopvang waarvoor de tegemoetkoming kan worden verleend, bedraagt met inachtneming van artikel 10, voor kinderen in de leeftijd van:
Voor de opvangkosten kinderopvang wordt het door het Rijk jaarlijks vastgestelde fiscale tarief gehanteerd. Opvangkosten die boven het maximum uurtarief komen, worden door de ouder zelf betaald.
HOOFDSTUK 3. AANVRAAGPROCEDURE
Artikel 8. Te verstrekken gegevens bij aanvraag
Een aanvraag voor een tegemoetkoming op grond van deze verordening wordt schriftelijk ingediend en bevat in ieder geval de volgende gegevens:
bewijsstukken waaruit blijkt dat de afname van kinderopvang ten behoeve van het betreffende kind op grond van lichamelijke, psychische of verstandelijke beperkingen van de ouder of het kind zelf noodzakelijk is, waaronder ten minste het familiegroepsplan dat samen met team jeugd is opgesteld en de indicatiestelling van de jeugdgezondheidszorg oftewel JGZ (0-4 jaar) of de gemeentelijke gezondheidsdienst, oftewel GGD (4-12);
een offerte of de overeenkomst van het kindercentrum, de peuterspeelzaal of het gastouderbureau dat de kinderopvang gaat verzorgen waarin in ieder geval wordt aangegeven:
• het aantal uren kinderopvang per kind per maand,
• de ingangsdatum en de einddatum van de overeenkomst met het kindercentrum, de peuterspeelzaal of het gastouderbureau,
HOOFDSTUK 4. VERLENING VAN EEN TEGEMOETKOMING
Artikel 11. Inhoud van de beschikking
Het besluit naar aanleiding van een aanvraag voor een tegemoetkoming op sociaal medische gronden bevat in ieder geval de volgende gegevens:
HOOFDSTUK 5. VERPLICHTINGEN OUDER
Artikel 15. Inlichtingenplicht
Het college wijzigt of trekt de beschikking tot het verlenen van de tegemoetkoming in en kan het teveel betaalde bedrag terugvorderen of invorderen, als de belanghebbende niet voldoet aan de inlichtingenplicht genoemd onder lid 1 en 2 en als gevolg hiervan of als gevolg van een andere reden ten onrechte een tegemoetkoming of ten onrechte een te hoge tegemoetkoming, heeft ontvangen.
Het dagelijks bestuur kan in bijzondere gevallen, ten gunste van een belanghebbende uit de doelgroepen, afwijken van de bepalingen in deze verordening, indien toepassing van deze bepalingen tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.
Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 juli 2016. De verordening sociaal medisch geïndiceerde kinderopvang Gemeente Valkenburg aan de Geul 2013 komt hiermee te vervallen.
Aanvragen met een ingangsdatum vóór de inwerkintreding van deze verordening zullen beoordeeld worden conform de verordening sociaal medisch geïndiceerde kinderopvang Gemeente Valkenburg aan de Geul 2013.
Deze verordening wordt aangehaald als: verordening sociaal medisch geïndiceerde
kinderopvang Gemeente Valkenburg aan de Geul 2016.
Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van 30 mei 2016.
Mw.mr J.W.L. Pluijmen Drs. M.J.A. Eurlings
Het college is van mening dat het niet wenselijk is de aanzienlijke kosten van kinderopvang geheel voor eigen rekening te laten komen voor personen die op sociaal medische gronden op kinderopvang zijn aangewezen.
Hoofdlijnen van het proces van verstrekking van de vergoedingen
In deze verordening worden de hoofdlijnen van het proces van verstrekking van de tegemoetkomingen door gemeente Valkenburg aan de Geul vastgelegd. Daarbij zijn twee uitgangspunten gehanteerd. Het eerste uitgangspunt is dat de uitvoeringslasten voor zowel de gemeente Maastricht (uitvoeringsinstantie) als de aanvragers van de tegemoetkoming zo beperkt mogelijk moeten zijn. Het tweede uitgangspunt is dat de gemeentelijke uitgaven die gemoeid zijn met de verstrekking van de tegemoetkomingen zo goed mogelijk beheersbaar zijn.
Artikelsgewijze toelichting verordening sociaal medisch geïndiceerde kinderopvang gemeente Valkenburg aan de Geul 2016.
De artikelsgewijze toelichting is beperkt tot die artikelen die ook daadwerkelijk toelichting behoeven.
Artikel 2. Aanspraak tegemoetkoming bij sociaal medische indicatie
Een vergoeding wordt slechts verstrekt indien vast staat dat de inzet van kinderopvang noodzakelijk is. Indien blijkt dat er ook kosteloze of goedkopere passende alternatieven zijn dan is er geen sprake van noodzakelijke kinderopvang. Daarbij kan gedacht worden aan familieleden of kennissen die het kind kunnen opvangen. Ook kan bezien worden, indien er sprake is van een partner, of er mogelijkheden zijn voor de partner om zijn of haar werktijden te wijzigen zodat hij of zij het kind in de betreffende uren kan opvangen.
Desgewenst kan een onafhankelijke instantie worden ingeschakeld om een advies te geven met betrekking tot de noodzaak, frequentie, omvang en eventuele alternatieven te onderzoeken.
Een vergoeding op grond van deze verordening wordt alleen verstrekt aan inwoners (zowel ouder als kind) van de gemeente Valkenburg aan de Geul indien is gebleken dat er sprake is van een lichamelijke, verstandelijke of psychische beperking van een ouder of diens kind. De beperking moet van dien aard zijn dat het kind waarvoor een vergoeding wordt aangevraagd zich zonder de inzet van kinderopvang niet goed en gezond zou kunnen ontwikkelen. Daarbij dient er een verband te bestaan tussen de ondervonden beperkingen en de noodzaak tot het gebruik maken van kinderopvang.
Wanneer er sprake is van enkel een taal-spraak achterstand van het kind, dan kan voor het kind een indicatie VVE (voor- en vroegschoolse educatie) worden aangevraagd. Deze verordening is dan niet van toepassing.
Artikel 3. De periode waarvoor de tegemoetkoming wordt verleend
Het college heeft de mogelijkheid om de vergoeding voor een kortere periode dan de aangevraagde periode toe te kennen wanneer het van mening is dat de noodzaak zich tot een kortere periode beperkt.
Artikel 4. De omvang van de opvang
Het college heeft de mogelijkheid om een vergoeding toe te kennen voor minder uren dan de aangevraagde uren indien het van mening is dat de noodzaak zich tot minder uren beperkt.
De eigen bijdrage is inkomensafhankelijk. Voor de eigen bijdrage op grond van een sociaal medische indicatie wordt het Rijksbeleid gevolgd. Het Rijk hanteert de “tabel percentage tegemoetkoming kinderopvang” van de Belastingdienst. Om onnodige bureaucratie te voorkomen is een uitzondering gemaakt voor de groep ouders met een inkomen tot 110% van de bijstandsnorm.
In de wet is een maximumuurtarief vastgelegd. Dit tarief wordt jaarlijks geïndexeerd en gepubliceerd door het Rijk.
Artikel 7. Ingangsdatum van de tegemoetkoming
Dit artikel bepaalt de ingangsdatum van verstrekking van de tegemoetkoming. Er zijn twee ingangsdata mogelijk:
Het tweede lid bepaalt dat er alleen een tegemoetkoming wordt verleend als er kinderopvang plaatsvindt.
Dit artikel bepaalt dat er geen tegemoetkoming wordt verstrekt voor de kosten van kinderopvang die plaatsvindt voordat een aanvraag voor een tegemoetkoming bij de gemeente is ingediend. Een aanvraag wordt door de gemeente in ontvangst genomen wanneer deze voldoet aan de vormvereisten van artikel 4.1 en 4.2 Awb. Dit betekent dat een aanvraag:
De ingangsdatum van de tegemoetkoming heeft betrekking op het moment waarop de aanspraak op een tegemoetkoming ontstaat. De uitbetaling van de tegemoetkoming vindt pas plaats vanaf het moment dat het besluit tot verlening van de tegemoetkoming is genomen. De betaling vindt dan met terugwerkende kracht plaats tot de datum waarop de aanvraag in ontvangst is genomen. De ingangsdatum van verstrekking van de tegemoetkoming is ook van toepassing op aanvragen voor uitbreiding van het aantal uren kinderopvang. De verhoogde tegemoetkoming wordt verstrekt vanaf het moment dat de aanvraag daarvoor door het college in ontvangst is genomen.
Artikel 8. Te verstrekken gegevens bij een aanvraag
De tegemoetkoming wordt door de ouder aangevraagd bij het college. De gemeente Maastricht voert de regeling uit. De aanvraag moet schriftelijk gebeuren.
Een verhoging van de tegemoetkoming in verband met een verhoging van het aantal uren of dagdelen kinderopvang, zal ook moeten worden aangevraagd. Een verlaging van de tegemoetkoming in verband met een vermindering van de omvang van de kinderopvang hoeft niet te worden aangevraagd. De ouder moet hiervan wel onmiddellijk mededeling doen aan het college.
Naast de genoemde gegevens kan het college ook andere gegevens vragen die het nodig acht om een besluit op de aanvraag te kunnen nemen. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan een verklaring met betrekking tot de werktijden van een ouder, bewijsstukken met betrekking tot de ondervonden beperkingen en bewijsstukken met betrekking tot mogelijke behandelingen van de ondervonden beperkingen die van invloed zouden kunnen zijn op de noodzaak tot het afnemen van kinderopvang. Dit is geen limitatieve opsomming.
Bij het bepalen van de beslistermijn wordt rekening gehouden met de tijd die gemoeid is met het uitbrengen van advies door een ‘onafhankelijke organisatie die beschikt over adequate deskundigheid’. Gezien het gesprek dat de ouder voorafgaande aan de aanvraag heeft met het team jeugd maakt de gemeente afspraken over de termijn waarbinnen adviezen worden uitgebracht door de adviserende instanties.
Alleen ouders die onder de doelgroep zoals omschreven in artikel 2 lid 1 vallen, kunnen aanspraak doen op een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang wegens een sociaal-medische noodzaak.
Indien ouders niet voldoen aan artikel 14 of 15 kan dit ook reden zijn tot weigering. Het beperken van de noodzaak voor opvang wordt in deze extra benadrukt. Indien de overheid ouders een financiële tegemoetkoming verstrekt voor opvang vanwege sociale en of medische gronden, is het een taak van de ouder om de redenen voor de opvang aan te pakken. Hierin ligt de noodzaak van een familiegroepsplan met het team jeugd. Zeker bij een verlenging van een smi tegemoetkoming kan het nalaten van de probleemaanpak een weigeringsgrond zijn.
Daarnaast dient de instelling waar het kind wordt opgevangen, te staan ingeschreven in het Landelijke register kinderopvang en peuterspeelzalen (LRKP). Alleen dan is er wettelijke verplichte toezicht en handhaving vanuit de gemeente op de kwaliteit en veiligheid van de opvang.
De weigeringsgronden onder lid 2 spreken voor zich.
Artikel 11. Inhoud van de beschikking
Het besluit is een beschikking in de zin van titel 4.1 van de Awb. Dit betekent dat tegen het besluit bezwaar kan worden gemaakt en beroep kan worden ingesteld. Als de noodzaak van kinderopvang op grond van een sociaal-medische indicatie wordt vastgesteld, wordt in de beschikking aangegeven hoeveel uren kinderopvang noodzakelijk wordt geacht. Het besluit over de noodzakelijke omvang van de kinderopvang vormt de grondslag voor de aanvraag voor een tegemoetkoming van de gemeente. Bovendien moet in het besluit de geldigheidsduur van de indicatie worden vermeld. In het indicatieadvies zal hierover ook een uitspraak moeten worden gedaan. Het college neemt het besluit op basis van het uitgebrachte indicatieadvies. Dit advies is niet bindend. Dit betekent dat het college van dat advies kan afwijken. Als het college een beschikking geeft die afwijkt van het uitgebrachte advies, zal het college de redenen voor de
afwijking in de beschikking moeten motiveren (artikel 4:20 Awb). De motiveringverplichting geldt vooral voor het geval waarin een positief advies wordt gegeven en het college een afwijzend besluit neemt.
Artikel 12. De betaling van de tegemoetkoming
Vergoedingen worden maandelijks uitbetaald aan de houder en niet aan de ouder.
Iedere maand dient de houder van een kindercentrum, peuterspeelzaal of gastouderbureau de factuur van de betreffende maand te overleggen. In verband met de periodieke betaling zal er maandelijks een controle plaatsvinden op de facturen. Indien uit deze facturen blijkt dat de ouder minder uren opvang afneemt dan de uren waarvoor een tegemoetkoming werd toegekend, kan dit aanleiding vormen om te onderzoeken of de ouder wel heeft voldaan aan zijn inlichtingenplicht.
Dit artikel spreekt voor zich.
Artikel 14. Beperking noodzaak
De ouder en diens eventuele partner zijn verplicht zelf al het mogelijke te doen om ervoor te zorgen dat de noodzaak tot het afnemen van kinderopvang zowel in omvang als in duur zo beperkt mogelijk is. Hierbij kan gedacht worden aan het meewerken aan noodzakelijke behandelingen of het gebruik maken van mogelijkheden om de eventuele werktijden aan te passen. Hierin ligt ook de reden voor het hebben en uitvoeren van een familiegroepsplan met team jeugd.
Artikel 15. Inlichtingenplicht
De ouder verstrekt desgevraagd aan het college van burgemeester en wethouders alle gegevens en inlichtingen die voor de aanspraak op de tegemoetkoming van belang zijn.
Als de ouder en of diens partner nalaat informatie te verstrekken kan er bijvoorbeeld sprake zijn van het schenden van de inlichtingenplicht als:
Als de inlichtingenplicht is geschonden en als gevolg hiervan ten onrecht een tegemoetkoming is ontvangen of een te hoog bedrag aan tegemoetkoming is ontvangen, wijzigt of trekt het college de beschikking tot het verlenen van de tegemoetkoming in en kan het teveel betaalde bedrag teruggevorderd of ingevorderd worden. Hetzelfde geldt als op andere gronden blijkt dat de tegemoetkoming ten onrechte is toegekend of dat er een te hoog bedrag aan tegemoetkoming is toegekend. Zie ook het artikel 10, het niet voldoen aan de inlichtingenplicht is een weigeringsgrond.
Door gebruik te maken van deze hardheidsclausule kan het college in bijzondere gevallen ten gunste van een persoon afwijken van de bepalingen van deze verordening. Het gebruik van de hardheidsclausule moet worden beschouwd als een uitzondering op de regel.
Deze vervangt de verordening sociaal medisch geïndiceerde kinderopvang gemeente Valkenburg aan de Geul, 2013 en treedt inwerking op 1 juli 2016, na bekendmaking van de vastgestelde verordening in het gemeenteblad.
Aanvragen waarvan de ingangsdatum vóór 1 juli 2016 ligt, zullen beoordeeld worden conform de verordening sociaal medisch geïndiceerde kinderopvang Gemeente Valkenburg aan de Geul 2013.