Organisatie | Apeldoorn |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Financiële verordening 2006 |
Citeertitel | Financiële verordening |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
verordening vervangt de Financiële verordening, vastgesteld d.d. 2003-10-20 en gewijzigd d.d. 2004-10-28
Uitwerkingsbesluit Financiële verordening
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2006 | 01-01-2013 | nieuwe regeling | 12-01-2006 Weekend Totaal, 2006-01-20 | raadsvoorstel 2-2006 |
De raad van de gemeente Apeldoorn;
gelezen het voorstel van het college d.d. 9 december 2005, nr. 2-2006 ;
gelet op artikel 212 van de Gemeentewet en het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten;
vast te stellen de navolgende Verordening op de inrichting van de financiële organisatie, het financiële beheer en de uitgangspunten van het financiële beleid.
Deze verordening verstaat onder:
begroting: de programmabegroting waarin de raad de kaders vaststelt voor zowel het beleid als de financiën, waarbij het beleidsdeel bestaat uit de programma’s en de paragrafen en het financiële deel uit een overzicht van baten en lasten en de uiteenzetting van de financiële positie plus de bijbehorende toelichtingen;
budget: een taakstelling tot uitdrukking komend in het bedrag dat verbonden is aan één of meer functies en/of kostenplaatsen van de begroting. Tot het budget wordt tevens gerekend de in de begroting in de omschrijving en toelichting opgenomen prestatie-eenheden, kostendekkingspercentages, overige kencijfers en voorschriften;
HOOFDSTUK II Financiële positie
Artikel 9 Reserves en voorzieningen
Het college biedt de raad jaarlijks, gelijktijdig met de begroting, een overzicht van de reserves en voorzieningen aan. Tenminste eens in de 4 jaar zal een geactualiseerde nota reserves en voorzieningen ter behandeling en ter vaststelling aan de raad worden voorgelegd. Deze nota behandelt in ieder geval:
Artikel 10 Waardering en afschrijving
De vervaardigingsprijs omvat de aanschaffingskosten van de gebruikte grond- en hulpstoffen en de overige kosten, welke rechtstreeks aan de vervaardiging kunnen worden toegerekend. In de vervaardigingsprijs kunnen voorts worden opgenomen een redelijk deel van de indirecte kosten en de rente over het tijdvak dat aan de vervaardiging van het actief kan worden toegerekend; in dat geval vermeldt de toelichting dat deze rente is geactiveerd.
Activa met een meerjarig maatschappelijk nut, zoals bedoeld in artikel 35 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten, worden onder aftrek van bijdragen van derden en bestemmingsreserves ten laste van de exploitatie gebracht. Hiervan kan bij raadsbesluit worden afgeweken. In geval van activering wordt het actief in een zo kort mogelijke periode afgeschreven.
Het college zal via de kadernotitie afschrijvingsbeleid en waardering van activa separaat spelregels omtrent het afschrijvings- en activeringsbeleid aan de raad ter vaststelling voorleggen. De uitgangspunten in dit genoemde artikel worden hierin verder uitgewerkt; de te hanteren afschrijvingstermijnen maken daar ook onderdeel van uit.
Artikel 11 Kostprijsberekening
Voor het bepalen van de kostprijs van producten en diensten wordt een systeem van kostentoerekening gehanteerd, met als uitgangspunt dat tarieven maximaal kostendekkend dienen te zijn. Bij de kostentoerekening worden naast de directe kosten alleen die indirecte kosten betrokken, die samenhangen met de door de gemeente verleende diensten.
Het college biedt de raad jaarlijks, bij de behandeling van de begroting, een paragraaf lokale heffingen aan ter behandeling en vaststelling. In deze paragraaf wordt ingegaan op het beleid ten aanzien van gemeentelijke belastingen, heffingen en tarieven, de belastingdruk voor burgers en bedrijven, de kostendekkendheid van de heffingen en het kwijtscheldingsbeleid.
Voor het door de raad vaststellen van de hoogte van gemeentelijke tarieven, heffingen en prijzen verstrekt het college per verordening een overzicht waarin deze tarieven, heffingen en prijzen worden vastgelegd, de actueel geraamde hoeveelheden per door de gemeente verstrekte dienst, waarover de tarieven, heffingen en prijzen in rekening worden gebracht en het totaal van de geraamde kosten van de in de verordening genoemde door de gemeente verstrekte diensten.
Het college biedt de raad jaarlijks, bij de behandeling van de begroting, een paragraaf weerstandsvermogen aan ter behandeling en vaststelling. In deze paragraaf wordt ingegaan op het risicomanagement, de voorzieningen, de onbenutte belastingcapaciteit en het weerstandsvermogen. In de paragraaf wordt het weerstandsvermogen geconfronteerd met de risico’s.
Artikel 14 Onderhoud kapitaalgoederen
Het college biedt de raad jaarlijks, bij de behandeling van de begroting, een paragraaf onderhoud kapitaalgoederen aan ter behandeling en vaststelling. De paragraaf geeft het kader weer voor de inrichting van het onderhoud en het beoogde onderhoudsniveau voor het openbaar groen, wegen, straatmeubilair, riolering en gebouwen en eveneens het meerjarig budgettair beslag.
Bij de begroting en de jaarstukken doet het college in de paragraaf onderhoud kapitaalgoederen verslag over de voortgang van het geplande onderhoud en het eventuele achterstallig onderhoud aan openbaar groen, wegen, straatmeubilair, riolering en gebouwen. Hierbij zal onder andere verwezen worden naar gemeentelijke beheersplannen.
Het college biedt de raad jaarlijks, bij de behandeling van de begroting, een paragraaf bedrijfsvoering aan ter behandeling en vaststelling. In deze paragraaf wordt mede ingegaan op de tijdelijke en actuele onderwerpen die aandacht behoeven. Hierbij zal onder andere aandacht worden geschonken aan het P&O-beleid, Dienstverlening en Planning & Control.
HOOFDSTUK IV Financiële organisatie en administratie
De administratie is zodanig van opzet en werking dat zij in ieder geval dienstbaar is voor:
Artikel 22 Algemene bepalingen met betrekking tot het Grondbedrijf
Het Grondbedrijf is een onderdeel van de gemeentelijke organisatie. Hoewel het Grondbedrijf een eigen administratie kent, is er wel sprake van een integrale verslaglegging. De ramings- en verantwoordingsdocumenten (begroting, meerjarenraming, tussentijdse rapportages en jaarrekening) zullen dus inclusief het Grondbedrijf worden opgesteld.
Artikel 23 Bijzondere bepalingen met betrekking tot begroting en jaarrekening
De paragraaf grondbeleid in het jaarverslag bevat informatie over de gerealiseerde en de prognose van de nog te realiseren resultaten. Indien en voor zover nodig legt het college op basis hiervan aan de raad een integraal voorstel voor tot bijstelling van exploitatiebegrotingen op (sub)complex niveau. De paragraaf grondbeleid in de programmabegroting bevat de prognose van de te realiseren resultaten.
De paragraaf grondbeleid in het jaarverslag bevat een overzicht van de (sub)complexen waarop resultaat genomen wordt ten gunste of laste van de Algemene Reserve van het Grondbedrijf. Winst wordt tussentijds genomen indien het geïnvesteerd vermogen minus de nog te maken kosten een positief saldo vertoont. Bij complexliquidatie wordt altijd resultaat genomen.
Deze verordening vervangt de ‘Financiële verordening’, vastgesteld op 20 oktober 2003 en gewijzigd bij besluit van 28 oktober 2004, met dien verstande dat de voornoemde verordening nog van toepassing is op de begroting, de accountantscontrole en de jaarrekening (en deelverantwoordingen) van het jaar 2005.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering d.d. 12 januari 2006
Gepubliceerd in Weekend Totaal d.d. 20 januari 2006
Inwerking getreden d.d. 1 januari 2006
TOELICHTING FINANCIËLE VERORDENING
Ter voorkoming van verwarring is het noodzakelijk dat de begripsdefinities duidelijk zijn. Deze zijn daarom in dit artikel opgenomen. Bij rechtmatigheid in het kader van accountantscontrole bestaat er een duidelijke relatie met het financiële beheer. Er moet worden vastgesteld dat baten, lasten en balansmutaties rechtmatig tot stand zijn gekomen.
Het artikel 3 betreft vooral de infrastructuur van de begroting. Dit artikel gaat over het meerjarige budgettaire kader dat de grondslag voor de eigenlijke begroting vormt. Gegeven het grote belang van het budgetrecht van de raad, is het logisch dat de raad expliciet middels een voorjaarsnota een budgettair kader vaststelt.
Artikel 3 Begrotingsprogramma’s
Dit artikel bevat een aantal bepalingen over de inrichting van de begroting waarin de kaderstellende functie van de raad tot uiting komt. De raad legt op basis van dit artikel een belangrijk deel van de infrastructuur van de begroting vast, evenals de kengetallen waarop de raad wil sturen en controleren.
In het ‘Besluit comptabiliteitsvoorschriften 1995’ was de indeling van de begroting in functies verplicht voorgeschreven. In het ‘Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten’ is dat niet meer zo. De gemeente bepaalt nu zelf het aantal en de inhoud van de begrotingsprogramma’s en kan daardoor de begrotingsopzet aanpassen aan de eigen politiek-bestuurlijke wensen. Omdat er een politiek-bestuurlijke keuze ten grondslag ligt aan de indeling van de programma’s stelt de raad de indeling vast. Meestal zal die vaststelling voor enkele jaren gelden, bijvoorbeeld voor een gehele raadsperiode. Indien daartoe aanleiding is, kan de raad de indeling wijzigen. De raad kan van oordeel zijn dat hij bij de beleidsbegroting en verantwoording een overzicht wil hebben van welke programma´s er bij de beleidsvelden horen.
Artikel 4 Uitvoering begroting
In dit artikel legt de raad het college een aantal verplichtingen op die voor een goede uitvoering van de begroting noodzakelijk zijn. In het eerste lid wordt bepaald dat het college de rechtmatigheid, de doeltreffendheid en de doelmatigheid van de uitvoering moet waarborgen. Lid 2 stelt eisen voor de onderwerpen die van belang zijn voor de opstelling van de programmaraming. In het duale stelsel geeft de raad geen nadere uitvoeringsregels om aan de prestatie-eis te voldoen. Het vaststellen van deze uitvoeringsregels is de bevoegdheid van het college.
Artikel 5 Interne controle op rechtmatigheid
De raad legt in dit artikel enkele basiscondities vast voor de interne controle. Daarmee verkrijgt de raad de zekerheid dat het college aan de verplichting genoemd in met name artikel 4, eerste lid, zal kunnen voldoen.
Artikel 6 Tussentijdse rapportage
Dit artikel formaliseert een belangrijk onderdeel van de planning en control van de raad. De raad geeft namelijk aan de aard van de informatie die het college standaard dient te verstrekken evenals de reguliere frequentie. Op basis van deze informatie kan de raad de uitvoering van de begroting volgen en besluiten of bijsturing nodig is.
Dit artikel regelt wanneer de raad tussentijds over de stand van zaken in het lopende begrotingsjaar moet worden geïnformeerd.
In het derde lid geeft de raad aan waarover hij in elk geval in de tussenrapportages wil worden geïnformeerd.
De raad autoriseert het college met het vaststellen van de begroting op hoofdlijnen het door het college uit te voeren beleid. Hiermee worden alle afzonderlijke verplichtingen die in de beleidsvelden besloten liggen in materiële zin oftewel financieel geaccordeerd. Bij de uitvoering van de begroting geldt voor het college de informatieplicht uit het vierde lid van artikel 169 Gemeentewet. Bij het aangaan van verplichtingen of het uitoefenen van bevoegdheden door het college met ingrijpende gevolgen voor de gemeente moet het college eerst het gevoelen van de raad inwinnen.
Dit artikel is het sluitstuk van de begrotingscyclus, de verantwoording over de begrotingsuitvoering door het college c.q. de controle van de raad daarop. De jaarrekening is ingedeeld overeenkomstig de programma’s van de begroting, waaraan wordt toegevoegd een verslag zoals bedoeld in artikel 197 van de Gemeentewet. Tezamen vormen deze de jaarstukken.
De raad geeft in dit artikel enkele belangrijke uitgangspunten aan die het college voor de uiteenzetting van de financiële positie en de meerjarenramingen moet volgen.
Tevens wordt hier expliciet vastgelegd hoe de raad bij het vaststellen van de financiële positie, de investeringskredieten autoriseert. De autorisatie van deze kredieten vindt in algemene zin plaats via de investerings- en financieringsstaat.
Artikel 9 Reserves en voorzieningen
Een belangrijk beleidsmatig aspect betreft de omvang van het eigen vermogen van een gemeente. Het eigen vermogen van een gemeente bestaat uit de algemene reserves en bestemmingsreserves. Hoe groot moet het eigen vermogen zijn om risico’s op te vangen en gaan we een investering financieren door belastingverhoging of door het interen op het eigen vermogen, zijn financieel beleidsmatige vragen die thuishoren bij de raad.
Dit artikel bepaalt, dat het college een nota over de reserves en voorzieningen aanbiedt ter behandeling en vaststelling door de raad. In deze nota kan de raad het kader vaststellen voor de omvang van de reserves. Kaderstelling door de raad voor voorzieningen is veelal niet aan de orde, omdat voorzieningen een verplichtend karakter kennen. Wel is het inzichtelijk in de nota in te gaan op de voorzieningen.
Artikel 10 Waardering en afschrijving
Dit artikel stelt de regels voor de waardering en afschrijving van de vaste activa. De vaste activa worden verplicht ingedeeld in immateriële vaste activa, materiële vaste activa en financiële vaste activa. De immateriële vaste activa worden verdeeld in de kosten voor onderzoek en ontwikkeling voor een bepaald actief en de kosten verbonden aan het sluiten van geldleningen en het saldo van agio en disagio. De materiële vaste activa worden onderverdeeld in materiële vaste activa met economisch nut en materiële vaste activa met alleen maatschappelijk nut. Het college legt separaat een notitie met spelregels omtrent het afschrijvings- en activeringsbeleid ter vaststelling aan de raad voor.
Artikel 11 Kostprijsberekening
In dit artikel is de grondslag voor de bepaling van heffingen en tarieven neergelegd. De grondslag voor de hoogte van heffingen en tarieven is namelijk politieke besluitvorming door de raad op basis van de geraamde hoeveelheden en de geraamde kostprijzen. In dit artikel worden uitgangspunten voor de bepaling van de kostprijzen gegeven.
Op grond van lid 2 moet de compensabele BTW voor tarieven, rechten en heffingen ook worden meegenomen. De begroting en jaarstukken zijn exclusief de compensabele BTW. Voor dit soort heffingen is echter in de wet bepaald dat ze wel meegenomen mogen worden in de kostprijsberekening, omdat de gemeente deze kosten wel heeft, ook al wordt de BTW gecompenseerd.
HOOFDSTUK III Paragrafen (artikelen 12 t/m 18)
In de tot dit hoofdstuk behorende artikelen worden de verplicht voorgeschreven paragrafen nader uitgewerkt. Per paragraaf is aangegeven waarover en in welke vorm moet worden gerapporteerd.
Bij artikel 14 gaat het daarbij over de kapitaalgoederen. Dit zijn goederen waarvan het nut zich over meerdere jaren uitstrekt. Het betreffende artikel gaat in op het onderhoud van deze goederen en hierbij wordt het onderhoud van het openbaar groen, wegen, straatmeubilair, riolering en gebouwen met name genoemd.
In artikel 15, lid 1, wordt de financieringsfunctie (treasury) als onderdeel van het middelenbeheer neergezet. Hier wordt het college opgedragen om een treasurystatuut op te stellen dat met name protocollen bevat voor de dagelijkse uitvoering.
Artikel 17 gaat in op die derde rechtspersonen waarmee de gemeente een bestuurlijk en financiële band heeft. In deze paragraaf wordt van elk van de verbonden partijen (gemeenschappelijke regelingen, deelnemingen en pps-constructies) weergegeven:
In dit artikel worden de kaders gegeven voor de inrichting van administraties van de gemeente. In hoofdlijnen wordt opgedragen welke gegevens moeten worden vastgelegd en aan welke eisen de vastgelegde gegevens moeten voldoen. Zo gaat lid 1b bijvoorbeeld in op de registratie van de gemeentelijke bezittingen. Deze verordening regelt niet – inherent aan het dualisme – de regels en activiteiten die daarvoor in de uitvoering nodig zijn. Dat is een taak van het college. Het college legt deze zaken voor de aansturing van de ambtelijke organisatie vast in het uitwerkingsbesluit financiële verordening. Een en ander geldt ook voor de artikelen 20 t/m 23.
Artikel 20 Financiële administratie
Een belangrijk onderdeel van de administratie is de financiële administratie. Bij algemene maatregel van bestuur stelt het Rijk eisen aan de verantwoordingsinformatie van gemeenten. In het Besluit begroting en verantwoording zijn onder andere waarderingsgrondslagen, balansindeling en verplicht op te leveren financiële gegevens vastgelegd. Vanuit de financiële administratie moeten gegevens worden aangeleverd voor de financiële verantwoordings-informatie aan de raad, maar ook aan gedeputeerde staten, in hun rol als toezichthouder, het rijk, de Europese Unie etc.
Artikel 21 Financiële organisatie
In dit artikel worden uitgangspunten voor de inrichting van de financiële organisatie gegeven, waaraan het college bij het stellen van regels voor de ambtelijke organisatie invulling moet geven. De uitgangspunten vormen kaders voor het college, waaraan hij zich moet houden.
In de onderdelen a en b worden eisen gesteld aan de toedeling van taken aan organisatieonderdelen van de gemeente en de toewijzing van functies aan functionarissen. In de onderdelen c t/m e worden eisen gesteld aan de budgettoedeling en de verantwoording daarover.
Artikel 23 Bijzondere bepalingen met betrekking tot begroting en jaarrekening
In deze artikelen zijn algemene en bijzondere bepalingen met betrekking tot het Grondbedrijf opgenomen. Dit is gedaan om het bijzondere karakter van het Grondbedrijf als integraal onderdeel van de MBP te karakteriseren.
In dit artikel wordt de naam gegeven, waarmee men in de gemeentelijke stukken naar deze verordening kan verwijzen.