Organisatie | Regio Twente |
---|---|
Organisatietype | Regionaal samenwerkingsorgaan |
Officiële naam regeling | Inspraakverordening Regio Twente |
Citeertitel | Inspraakverordening Regio Twente |
Vastgesteld door | algemeen bestuur |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Paragraaf 7 bevat een overgangsbepaling.
De datum inwerkingtreding is bij benadering ingevuld.
De datum en bron bekendmaking is niet te achterhalen.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
30-09-1997 | nieuwe regeling | 29-09-1997 Onbekend. | Onbekend. |
In artikel 150 van de Gemeentewet wordt aan de gemeenteraad de verplichting opgelegd een inspraakverordening vast te stellen. Daar de Regio Twente een openbaar lichaam is in de zin van de
Wet gemeenschappelijke regelingen (WGR) en op grond van artikel 33 WGR de regels voor de bevoegdheden van het gemeentebestuur overeenkomstig van toepassing zijn op WGR-besturen,
dient ook de regioraad een dergelijke verordening vast te stellen.
Inspraak kan op zeer uiteenlopende manieren vorm worden gegeven. Een flexibele en globale raamregeling maakt het mogelijk dat recht wordt gedaan aan de behoefte van insprekers en
regiobestuur mede in relatie tot aard, schaal en reikwijdte van het beleidsvoornemen waarop inspraak plaatsvindt.
Een gedetailleerde en daardoor rigide wijze van regelgeving dient de belangen van insprekers geenszins. Het zwaartepunt ligt hier bij de door het dagelijks bestuur vast te stellen inspraakprocedure
(zie artikel 4). In dat besluit worden voor elk beleidsvoornemen of categorieën van beleidsvoornemens, de termijnen (conform art. 3:4 Algemene Wet bestuursrecht (Awb), bestuurlijke randvoorwaarden
(beleid van andere bestuursorganen, bestaand beleid, politieke prioriteitenstelling, enz.), financiële voorwaarden (wat is de financiële ruimte voor eventuele alternatieven), de wijze van informatieverstrekking, etc. aangegeven. Anders geformuleerd: aan het begin van elke ‘inspraakrit’ wordt, al naar gelang de behoeften en mogelijkheden, de procedure vastgesteld.
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Er zijn veel omschrijvingen van het begrip inspraak. Bij de in dit artikel opgenomen formulering is aangesloten bij de tekst van artikel 150 Gemeentewet. Inspraak is een onderdeel van de voorbereiding
en uitvoering van het regionale beleid en heeft een tweeledig doel. Enerzijds wordt aan belanghebbenden de mogelijkheid geboden om hun mening over beleidsvoornemens kenbaar te
maken. Anderzijds wordt er voor de voor de beleidsvoorbereiding noodzakelijke belangenafweging, een belangrijk hulpmiddel geboden.
De verantwoordelijkheid voor het houden van inspraak over beleidsvoornemens ligt, zo volgt uit de tekst van de wet, bij de regioraad. De verantwoordelijkheid voor de uitvoering, de nadere regeling en organisatie van de inspraak behoort aan het dagelijks bestuur. Inspraak is onderdeel van het totale besluitvormingsproces, een naar tijd en strekking begrensde fase daarin. Het moet onderscheiden worden van de andere mogelijkheden die men heeft om zich tot het regiobestuur te wenden. Te denken valt hierbij aan het spreekrecht bij commissievergaderingen
(regeling via Reglement vaste commissies van advies Regio Twente). Het gaat dan echter al vaak om door het dagelijks bestuur vastgestelde beleidsvoornemens. Inspraak is uiteraard ook van een andere orde dan de mogelijkheid om de uitkomsten van de beleidsvaststelling aan te vechten door bezwaar
Het begrip beleidsvoornemen is niet gedefinieerd. Het zal duidelijk zijn dat het hierbij niet gaat om de vaststelling van concrete besluiten en/of maatregelen maar om de vorming van het beleid waarop deze kunnen worden gebaseerd.
Inspraak is mogelijk op beleidsvoornemens betreffende alle terreinen waar de regio bevoegdheden van regeling en bestuur heeft, zoals weergegeven in artikel 5 van de Regeling Regio Twente. Bij ieder
beleidsvoornemen is het derhalve van belang na te gaan welke belanghebbenden er zijn. Het tweede lid sluit wat betreft terminologie aan bij de Awb. In het derde lid zijn de situaties gegeven wanneer geen inspraak wordt verleend.
Artikel 3 Subject van inspraak
Deze omschrijving vloeit rechtstreeks voort uit de tekst van de Gemeentewet.
Artikel 4, 5 Inspraakprocedure
In artikel 4 lid 1.b.1. is bepaald dat het dagelijks bestuur zal aangeven over welke onderwerpen zij een besluit wil nemen of voorbereiden, met andere woorden over welke aspecten van het voor te bereiden beleid de standpunten van de belanghebbenden worden gevraagd. Dit zijn de beslispunten. Artikel 4 lid 2 regelt de wijziging van de inspraakprocedure. Wijziging is niet mogelijk met betrekking
tot de inzagetermijn. Tevens kan de besluitvorming niet plaatsvinden binnen de termijn van inzage. Artikel 5 bepaalt dat op de inspraakprocedure afdeling 3.4 van de Awb overeenkomstig van
toepassing is. Deze procedure ziet er als volgt uit:
A. Voorafgaand aan het ter inzage leggen van een beleidsvoornemen (zie B) wordt in een of meer nieuws-, of huis-aan-huisbladen of op een andere geschikte wijze kennis gegeven van het beleidsvoornemen. Volstaan kan worden met het vermelden van de zakelijke inhoud. Tevens wordt vermeld waar en wanneer de stukken ter inzage zullen liggen en wie in de gelegenheid wordt gesteld - en op wat voor wijze - hun zienswijze over de beleidsvoornemens
B. Het beleidsvoornemen wordt met de daarop betrekking hebbende stukken voor een periode
van tenminste vier weken ter inzage gelegd voor belanghebbenden.
C. Binnen de gegeven vier weken kunnen belanghebbenden hun zienswijze schriftelijk of mondeling naar voren brengen. Indien dit mondeling gebeurt dan wordt hiervan een verslag
Artikel 6, 7 Eindverslag en informatie
Met het gestelde in deze artikelen wordt voldaan aan artikel 150, tweede lid, onder c, Gemeentewet. De eindrapportage dient een volledig overzicht te bevatten van zowel de mondelinge als de
schriftelijke inspraakreacties. Voor wat betreft artikel 6 lid 2, onder b, wordt verwezen naar datgene wat in de Memorie van toelichting bij de Awb wordt opgemerkt. Daarin is aangeduid dat in het verslag
kan worden volstaan met een korte zakelijke weergave van de naar voren gebrachte opvattingen en vermelding van de personen die hun opvatting naar voren hebben gebracht.
De Gemeentewet schrijft in artikel 150 lid 2.d. voor dat in de inspraakverordening een regeling wordt getroffen voor de wijze waarop ingezetenen in de gelegenheid worden gesteld hun beklag te doen over de uitvoering van de verordening.
Artikel 9, 10 Slot- en overgangsbepaling Deze artikelen hoeven geen toelichting.