Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Regio Twente

Verordening woninggebonden subsidies Regio Twente

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieRegio Twente
Officiële naam regelingVerordening woninggebonden subsidies Regio Twente
CiteertitelVerordening woninggebonden subsidies Regio Twente
Vastgesteld dooralgemeen bestuur
Onderwerpvolkshuisvesting en woningbouw
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Hoofdstuk IV bevat een overgangsbepaling.

Deze regeling vervangt de verordening woninggebonden subsidies gemeentekring Midden Twente, de verordening woninggebonden subsidies gemeentekring Almelo 1992 en de verordening woninggebonden subsidies voor het samenwerkingsverband Enschede, 1993.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Besluit woninggebonden subsidies

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

16-07-199501-01-199501-01-2015nieuwe regeling

03-07-1995

Twentsche Courant en Tubantia, 15-07-1995

Onbekend.

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening woninggebonden subsidies Regio Twente

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Paragraaf 1 Begripsbepalingen

Artikel 1
  • a. Algemeen bestuur: het algemeen bestuur van de Regio Twente.

  • b. Subsidieontvanger: de natuurlijke persoon of rechtspersoon die een aanvraag doet om vaststellingen uitbetaling van de door de Regio Twente verleende subsidie.

  • c. Het Besluit: het Besluit woninggebonden subsidies (Stb. 1994, 744).

  • d. Bouwplan: de beschrijving van de te bouwen woningen, standplaatsen of woonwagens, of de tetreffen voorzieningen aan woningen of standplaatsen, vergezeld van alle voorgeschrevengegevens, zoals vereist op grond van deze verordening.

  • e. Budget: bedrag aan subsidie dat jaarlijks door de minister aan de Regio Twente beschikbaarwordt gesteld, alsmede het bedrag dat resteert van in vorige jaren toegekende budgetten,alsmede het bedrag dat beschikbaar komt als gevolg van intrekking van een besluit tot verleningvan subsidie, alsmede daaraan op grond van het Besluit of op grond van een besluit van hetalgemeen bestuur toegevoegde vrijvallende middelen ten behoeve van het bouwen van woningen,standplaatsen, of woonwagens of het treffen van ingrijpende voorzieningen aan woningen enstandplaatsen.

  • f. Budgetbrief: jaarlijkse brief van de Minister waarin hij budgetten voor een budgetjaar aan debudgethouder toekent.

  • g. Burgemeester en wethouders: burgemeester en wethouders van een deelnemende gemeente.

  • h. Dagelijks bestuur: het dagelijks bestuur van de Regio Twente.

  • i. Gemeenteraad: de raad van een deelnemende gemeente.

  • j. Gereedkomingsdatum: de dag waarop de woning, de standplaats of de woonwagen gereedkomtdan wel de dag waarop de administratief in een plan samengevoegde woningen gemiddeldgereedkomen dan wel de dag waarop een buiten de standplaats gebouwde nieuwe woonwagenop de standplaats wordt geplaatst.

  • k. Huurder: degene die met de verhuurder een huurovereenkomst heeft gesloten als bedoeld inartikel 7A:1584 van het Burgerlijk Wetboek.

  • l. Huurprijs: prijs die bij huur en verhuur is verschuldigd voor het enkele gebruik van een woning,standplaats of woonwagen, uitgedrukt in een bedrag per maand.

  • m. Ingrijpende voorziening aan een woning: voorziening aan een huurwoning waarvan de bouw isvoltooid voor 1 januari 1946, of een huurstandplaats, waarvan de kosten per woning meerbedragen dan de in het Besluit genoemde minimumkosten.

  • n. Aanvrager: de natuurlijke persoon of rechtspersoon die een aanvraag indient voor de verleningvan subsidie.

  • o. Kosten van het verkrijgen in eigendom: de door de burgemeester en wethouders vast te stellennoodzakelijke direct met de bouw samenhangende kosten (zie toelichting).

  • p. Kosten van ingrijpende voorzieningen: de door de burgemeester en wethouders vast te stellennoodzakelijke kosten die direct samenhangen met het treffen van ingrijpende voorzieningen.

  • q. Middeldure huurwoning: een verhuurde of te verhuren middeldure woning, waarvan de kosten vanhet verkrijgen in eigendom zijn bepaald door het algemeen bestuur.

  • r. Middeldure koopwoning: een middeldure woning die door de eigenaar wordt bewoond, waarvande kosten van het verkrijgen in eigendom zijn bepaald door het algemeen bestuur.

  • s. De minister: de minister van volkshuisvesting, ruimtelijke ordening en milieubeheer.

  • t. Openbaar Lichaam: een regionaal openbaar lichaam als genoemd in artikel 1 van de kaderwetbestuur in verandering, of een openbaar lichaam als bedoeld in artikel 8 van de wet gemeenschappelijkeregelingen, waarin de gemeenten samenwerken die gezamenlijk volgens debevolkingscijfers van het Centraal bureau voor de statistiek op 1 januari 1991 ten minste 30.000inwoners hadden.

  • u. Reservering: de door het algemeen bestuur voor een gemeente gereserveerde subsidie in eenbudgetjaar.

  • v. Sociale huurwoning: een verhuurde of te verhuren woning in de sociale bouwsector, in eigendomvan een toegelaten instelling of gemeente, waarvan de kosten van het verkrijgen in eigendom zijnbepaald door het algemeen bestuur.

  • w. Sociale koopwoning: een woning in de sociale bouwsector die door de eigenaar wordt bewoond,waarvan de kosten van het verkrijgen in eigendom zijn bepaald door het algemeen bestuur.

  • x. Subsidiecategorie: dat deel van de voor de gemeente gereserveerde subsidie dat door degemeenteraad beschikbaar is gesteld voor een categorie woningen, standplaatsen, woonwagensof voorzieningen dan wel toeslagen als bedoeld in artikel 5f.

  • y. Toegelaten instelling: instelling toegelaten krachtens artikel 70 van de Woningwet (Stb. 1991,439), die bevoegd is binnen het werkgebied van de Regio Twente te opereren.

  • z. Toeslag ten behoeve van plaatselijk verschillende omstandigheden: een toeslag als tegemoetkomingbij extra kosten die aan woningbouw op bepaalde plaatsen zijn verbonden.

  • aa. Vaststellen van subsidie: het besluit van het dagelijks bestuur waarbij de hoogte van de verleendesubsidie wordt vastgesteld en het openbaar lichaam zich verplicht tot uitbetaling.

  • bb. Aanwendingsbesluit: besluit van de Gemeenteraad, waarin wordt vastgesteld dat bouwplannenvan in dat besluit aangegeven gegadigden op in dat besluit aangegeven locaties in aanmerkingkunnen komen voor subsidie van een subsidiecategorie.

  • cc. Verdeelbesluit: besluit van het algemeen bestuur, welk deel van het budget voor de gemeentenwordt gereserveerd.

  • dd. Verlenen van subsidie: het besluit van het dagelijks bestuur dat een aanspraak op subsidieverschaft.

  • ee. Voorziening: bouwkundige of bouwtechnische maatregel aan een woning of standplaats, die strekttot verbetering van de indeling of het woongerief, waaronder begrepen de daartoe noodzakelijkeopheffing van technische gebreken, of tot bouwkundige splitsing of samenvoeging.

Artikel 2

Voor de toepassing van deze verordening wordt mede verstaan onder:

  • 1.

    eigenaar: opstaller, erfpachter, gerechtigde tot een appartementsrecht of degene die lid is van eencoöperatie en op die grond het uitsluitende gebruik heeft van een aan die coöperatie in eigendombehorende woning;

  • 2.

    eigendom: opstal, erfpacht, appartementsrecht of lidmaatschap als bedoeld in eerste lid;

  • 3.

    woning: onzelfstandige woonruimte;

  • 4.

    het verlenen van subsidie: het verlenen van subsidie ten behoeve van het bouwen dan wel hettreffen van voorzieningen van gemeentewege;

  • 5.

    bouwen: het verbouwen van gebouwd onroerend goed tot woonruimte, waarbij de bestemmingvan het onroerend goed wordt gewijzigd.

Artikel 3

Deze verordening is niet van toepassing op:

  • a.

    woningen die niet geschikt of bestemd zijn om voortdurend door dezelfde persoon ofpersonen te worden bewoond;

  • b.

    woningen die als ambts- of dienstwoning in gebruik zijn of als zodanig bestemd;

  • c.

    bejaardenoorden als bedoeld in de Wet op de bejaardenoorden;

  • d.

    (bij een woning behorende) bedrijfsruimte.

Artikel 4

De algemene bepalingen van dit hoofdstuk zijn van toepassing, tenzij in de overige hoofdstukken vandeze verordening hiervan nadrukkelijk wordt afgeweken.

Paragraaf 2 Grondslag en werkingssfeer

Artikel 5

Op grond van deze verordening kan het dagelijks bestuur subsidie verlenen:

  • a.

    voor het bouwen van woningen in de sociale bouwsector;

  • b.

    voor het bouwen van middeldure woningen;

  • c.

    voor het treffen van ingrijpende voorzieningen aan woningen en standplaatsen;

  • d.

    voor het bouwen van standplaatsen;

  • e.

    voor het bouwen van woonwagens;

  • f.

    in de vorm van een toeslag ten behoeve van plaatselijk verschillende omstandigheden voor hetbouwen van woningen of standplaatsen of het treffen van ingrijpende voorzieningen aanhuurwoningen of huurstandplaatsen.

Artikel 6

De verlening van subsidie geschiedt overeenkomstig de bepalingen van de hoofdstukken II, III en IVvan deze verordening.

Paragraaf 3 Vaststelling en reservering van budgetten

Artikel 7
  • 1. Jaarlijks besluit het algemeen bestuur welk deel van het budget voor subsidie voor de gemeentenwordt gereserveerd.

  • 2. Het algemeen bestuur deelt jaarlijks, binnen acht weken na ontvangst van de budgetbrief,schriftelijk aan de gemeenteraden mee hoeveel subsidie uit het budget in het desbetreffendebudgetjaar is gereserveerd voor de uitvoering van deze verordening in hun gemeente.

  • 3. Bij de reservering van het budget als bedoeld in het tweede lid neemt het algemeen bestuur decriteria, genoemd in artikel 23 van het Besluit in acht en houdt het rekening met de door het Rijken de provincie gestelde prioriteiten.

  • 4. Het algemeen bestuur kan voorwaarden en voorschriften verbinden aan de besteding van dereservering als bedoeld in het tweede lid.

  • 5. Indien de minister een besluit heeft genomen als bedoeld in artikel 18 van het Besluit, houdt hetalgemeen bestuur daarmee rekening bij de verdeling als bedoeld in het tweede lid.

Paragraaf 4 Prioriteiten en nadere voorwaarden

Artikel 8
  • 1. De gemeenteraad besluit welke prioriteiten hij stelt bij de aanwending van het budget vooraanvragen om verlening van subsidie voor het bouwen van woningen, standplaatsen enwoonwagens en het treffen van ingrijpende voorzieningen aan woningen en standplaatsen.

  • 2. De gemeenteraad besluit, welke nadere voorwaarden hij stelt bij het indienen van aanvragen omverlening van subsidie voor het bouwen van woningen, standplaatsen en woonwagens of hettreffen van voorzieningen aan huurwoningen en huurstandplaatsen.

  • 3. De voorwaarden, bedoeld in het tweede lid, zullen functioneel zijn ten opzichte van de beleidsdoelstellingvan het subsidie-instrument.

  • 4. Prioriteiten kunnen zijn neergelegd in een volkshuisvestingsplan, respectievelijk andere beleidsnota’s.

Artikel 9
  • 1. De burgemeester en wethouders doen een voorstel tot het stellen van prioriteiten en nadere voorwaardennadat daaromtrent door hen de lokaal of regionaal toegelaten instellingen en anderenaar het oordeel van de gemeenteraad daarvoor in aanmerking komende natuurlijke en rechtspersonen,waaronder woonconsumentenorganisaties, zijn geraadpleegd.

  • 2. Burgemeester en wethouders doen schriftelijk verslag van deze raadpleging aan de gemeenteraad.Tevens geven zij een reactie op de daarbij naar voren gebrachte argumenten.

Artikel 10
  • 1. Jaarlijks, binnen acht weken na de ontvangst van de schriftelijke reservering als bedoeld in artikel7, lid 2, neemt de gemeenteraad een aanwendingsbesluit waarbij:

    • 1.

      wordt aangegeven in hoeverre de criteria, genoemd in artikel 23 van het Besluit in achtworden genomen;

    • 2.

      een inkomensafhankelijke subsidietabel kan worden bepaald voor sociale koopwoningen, tervervanging van de artikelen 60 en 61;

    • 3.

      zij de voor de gemeente gereserveerde subsidie onverdeeld in subsidiecategoriën zoalsvernoemd in artikel 5 en/of toewijst aan nieuwe bouwplannen.

    • 2.

      Terstond nadat het aanwendingsbesluit is genomen, zenden Burgemeester en Wethoudershiervan een afschrift aan het dagelijks bestuur.

Artikel 11
  • 1. De gemeenteraad kan burgemeester en wethouders toestemming verlenen tot nader door hem tebepalen grenzen en onder nader door hem te bepalen voorwaarden het Aanwendingsbesluit tewijzigen.

  • 2. Burgemeester er wethouders geven geen toepassing aan het bepaalde in het eerste lid dan nahet horen van de daarvoor in aanmerking komende raadscommissie(s).

Artikel 12
  • 1. Het dagelijks bestuur kan op verzoek van de aanvrager en door tussenkomst van burgemeesteren wethouders de categorie waarvoor de subsidie is verleend wijzigen in een andere categorie.

  • 2. Het dagelijks bestuur kan de omzetting weigeren indien de aanvankelijk verleende subsidieontoereikend is.

Artikel 13

Het dagelijks bestuur kan afwijken van de op grond van artikel 7, eerste lid, vastgestelde voorgemeenten gereserveerde subsidie en van de op grond van artikel 7, tweede lid, vastgesteldeverdeling over de gemeenten, indien door de minister op grond van het Besluit een budget wordtherzien.

Artikel 14

Het dagelijks bestuur kan afwijken van de op grond van artikel 7, tweede lid, vastgestelde verdelingover de gemeenten indien de betrokken gemeenten met de herverdeling instemmen.

Artikel 15

Het dagelijks bestuur brengt jaarlijks verslag uit aan het algemeen bestuur over de wijze waaropbudgetbesteding heeft plaatsgevonden.

HOOFDSTUK II AANVRAGEN, VERLENEN EN VASTSTELLEN VAN SUBSIDIE

Paragraaf 1 De aanvraag om subsidie

Artikel 16

De aanvrager vraagt subsidie aan bij het dagelijks bestuur door tussenkomst van burgemeester enwethouders.

Artikel 17
  • 1. De aanvrager dient de aanvraag als bedoeld in artikel 16 in bij burgemeester en wethouders vóór15 september van het jaar waarin de beslissing wordt aangevraagd of voor een ander eerdertijdstip als dat na overleg met de aanvrager is bepaald.

  • 2. Indien een aanvraag na de in het eerste lid genoemde datum wordt ontvangen, kan de aanvraagworden aangehouden tot het volgende jaar.

  • 3. Een beslissing tot aanhouding van een plan kan voor datzelfde plan eenmaal genomen worden.

  • 4. Burgemeester en wethouders bevestigen binnen twee weken de ontvangst van de aanvraag.

  • 5. De aanvraag bedoeld in het eerste lid geschiedt met gebruikmaking van een daartoe door hetalgemeen bestuur vastgesteld en door de aanvrager volledig ingevuld en ondertekend formulier.

Artikel 18
  • 1. Een aanvraag als bedoeld in artikel 16 gaat in elk geval vergezeld van de volgende door deaanvrager te verstrekken gegevens:

    • a.

      een specificatie van de geraamde kosten van het verkrijgen in eigendom dan wel van hettreffen van ingrijpende voorzieningen;

    • b.

      bestekken c.q. technische omschrijving en tekeningen van het bouwplan;

    • c.

      een opgave van het aantal woningen, standplaatsen of woonwagens waarop het bouwplanbetrekking heeft;

    • d.

      de verlangde subsidie;

    • e.

      een kosten-kwaliteitstoets, voor zover dit naar oordeel van burgemeester en wethouders dientte worden overgelegd.

  • 2. Een aanvraag als bedoeld in artikel 16 gaat tevens vergezeld van de op grond van hoofdstuk IIIvereiste door de aanvrager te verstrekken gegevens.

Artikel 19

Indien een bouwplan niet voldoet aan de prioriteiten gesteld op grond van artikel 9, lid 1, kunnenburgemeester en wethouders de aanvraag aanhouden tot 15 september van het jaar waarin debeslissing wordt gevraagd.

Artikel 20
  • 1. Burgemeester en wethouders adviseren het dagelijks bestuur de aanvraag aan te houden tot hetvolgende budgetjaar indien het bouwplan niet in het aanwendingsbesluit is opgenomen dan weldaarin de betreffende subsidiecategorie of de voor de gemeente gereserveerde subsidie overschredenzou worden wanneer subsidie wordt verleend.

  • 2. Een besluit tot aanhouding van een plan kan voor datzelfde plan eenmaal genomen worden.

  • 3. Burgemeester en wethouders wijken af van het bepaalde in het eerste lid indien:

    • a.

      in het aanwendingsbesluit de betreffende subsidiecategorie dan wel de voor de gemeentegereserveerde subsidie niet of gedeeltelijk met bouwplannen is belegd;

    • b.

      bouwplannen die opgenomen zijn in het aanwendingsbesluit en het betreffende jaar geendoorgang vinden.

  • 4. Burgemeester en wethouders nemen bij een afwijking als bedoeld in het derde lid de uitgangspunten in acht zoals bedoeld in artikel 8.

Artikel 21

Burgemeester en wethouders dienen een aanvraag om subsidie in bij het dagelijks bestuur enverklaren daarbij dat:

  • a.

    het bouwplan sober en doelmatig is;

  • b.

    is voldaan aan de nadere voorwaarden als bedoeld in artikel 8, tweede en derde lid;

  • c.

    zij met de aanvrager overeenstemming hebben bereikt over de hoogte van de gevraagdesubsidie;

  • d.

    niet reeds een begin met de werkzaamheden is gemaakt zonder hun toestemming

  • e.

    is voldaan aan de door het algemeen bestuur gestelde voorwaarden en voorschriften als bedoeldin artikel 7, vierde lid;

  • f.

    voor een bouwplan een bouwvergunning is verleend of zal worden verleend;

  • g.

    voor het overige is voldaan aan de verordening woninggebonden subsidies Regio Twente.

Artikel 22

Burgemeester en wethouders zenden binnen acht weken na ontvangst van een aanvraag als bedoeldin artikel 16, doch uiterlijk vóór 15 november van het jaar waarin de beslissing wordt gevraagd, deze

aanvraag door aan het dagelijks bestuur.

Paragraaf 2 De verlening van subsidie

Artikel 23

Het dagelijks bestuur bevestigt binnen twee weken de ontvangst van de aanvraag aan burgemeesteren wethouders en aan de aanvrager.

Artikel 24

Het dagelijks bestuur beslist binnen vier weken na de ontvangst van een aanvraag.

Artikel 25

Het dagelijks bestuur verleent subsidie onder voorwaarde dat:

  • a.

    zonder toestemming van burgemeester en wethouders bij de werkzaamheden niet wordt afgewekenvan het bouwplan;

  • b.

    de gereedmelding van de werkzaamheden plaatsvindt overeenkomstig artikel 27;

  • c.

    de aanvrager de informatie beschikbaar houdt die de minister noodzakelijk acht voor een juisttoezicht op de naleving van de in het Besluit gestelde voorwaarden en op verzoek van hetdagelijks bestuur of burgemeester en wethouders terstond levert;

  • d.

    wordt voldaan aan de door de gemeenteraad gestelde prioriteiten en nadere voorwaarden alsbedoeld in artikel 8.

Artikel 26

Het dagelijks bestuur verleent subsidie onder de voorwaarde dat de door burgemeester enwethouders belaste personen op door burgemeester en wethouders te bepalen tijdstippen;

  • a.

    toegang wordt verleend tot de bouwplaats, de woning, de standplaats, de woonwagen of hetgebouw dat tot woning wordt verbouwd;

  • b.

    inzage wordt verleend in de op de bouw betrekking hebbende bescheiden en tekeningen;

  • c.

    alle inlichtingen worden verstrekt die naar hun oordeel noodzakelijk zijn voor de beoordeling ofaan de voorwaarden verbonden aan het verlenen van subsidie wordt voldaan.

Paragraaf 3 De gereedmelding

Artikel 27
  • 1. De subsidieontvanger verklaart door tussenkomst van burgemeester en wethouders aan hetdagelijks bestuur dat de bedoelde werkzaamheden zijn voltooid.

  • 2. De gereedmelding is tevens een aanvraag om vaststelling en uitbetaling van de subsidie.

  • 3. De subsidieontvanger dient de gereedmelding, bedoeld in het eerste lid, terstond na de voltooiingvan de werkzaamheden doch uiterlijk binnen drie jaar na het verlenen van de subsidie in bijburgemeester en wethouders.

  • 4. De gereedmelding bedoeld in het eerste lid geschied met gebruikmaking van een daartoe door hetalgemeen bestuur vastgesteld en door de subsidieontvanger volledig ingevuld en ondertekendformulier.

Artikel 28
  • 1. de gereedmelding, bedoeld in artikel 27, gaat vergezeld van:

    • a.

      een verklaring van de subsidieontvanger dat bij de bouw respectievelijk het treffen van devoorzieningen is of wordt voldaan aan de voorwaarden waaronder de subsidie is verleend;

    • b.

      een opgave van de kosten van verkrijgen in eigendom, dan wel de kosten van het treffen vaningrijpende voorzieningen;

    • c.

      Een opgave van de gereedkomingsdatum van het bouwplan.

  • 2. Indien de subsidieontvanger een ander is dan de aanvrager, gaat de gereedmelding, bedoeld inhet eerste lid, vergezeld van een opgave van de afwijking van bestek en tekeningen, indien dezehebben plaatsgevonden.

  • 3. De aanvrager dient gedurende een periode van vijf jaar na de gereedmelding alle rekeningen enbetalingsbewijzen met betrekking tot de werkzaamheden ter controle beschikbaar te houden.

  • 4. Een gereedmelding voor een sociale huurwoning, een huurstandplaats, een huurwoonwagen ofeen woning of standplaats, waaraan ingrijpende voorzieningen zijn getroffen, gaat daarnaast nogvergezeld van:

    • a.

      een opgave van de voorgestelde aanvangshuurprijs;

    • b.

      een verklaring dat wordt voldaan aan de voorwaarde bedoeld in artikel 44, lid 1-c, of artikel 48,lid 1-of artikel 52, lid 1-b;

    • c.

      een verklaring dat de huurwoning, huurstandplaats of huurwoonwagen ten minste vijf jaar voorverhuur beschikbaar blijft.

  • 5. Een gereedmelding voor een koopwoning, een koopstandplaats of een koopwoonwagen gaatdaarnaast nog vergezeld van:

    • a.

      een bewijs van eigendom in de vorm van een afschrift van de akte, bedoeld in artikel 3:89 vanhet Burgerlijk Wetboek;

    • b.

      een bewijs van de datum van eerste bewoning, in de vorm van een gewaarmerkt (adres-)afschrift uit de gemeentelijke basisadministratie personen;

    • c.

      een afschrift van de vergunning van de gemeente tot het bewonen van de woning of destandplaats dan wel een verklaring dat een dergelijke vergunning zal worden verstrekt, indieneen dergelijke vergunning vereist is;

    • d.

      een verklaring van de eigenaar/bewoner dat het aangaan van de koopovereenkomst of dekoop- en aanneemovereenkomst niet afhankelijk wordt gesteld van het tegen een meerprijsafnemen van voorzieningen, leveringen of diensten.

  • 6. Een gereedmelding voor een middeldure woning gaat daarnaast nog vergezeld van eenverklaring dat de middeldure huurwoning ten minste vijf jaar voor verhuur beschikbaar blijft.

  • 7. Een gereedmelding voor een woning of standplaats, waaraan ingrijpende voorzieningen zijngetroffen, gaat daarnaast nog vergezeld van alle rekeningen en betalingsbewijzen metbetrekking tot de werkzaamheden.

Artikel 29

Burgemeester en wethouders bevestigen binnen twee weken de ontvangst van de gereedmelding alsbedoeld in artikel 27 aan de subsidieontvanger.

Artikel 30
  • 1. Burgemeester en wethouders dienen binnen acht weken na ontvangst van een gereedmelding alsbedoeld in artikel 27, de gereedmelding door te zenden naar het dagelijks bestuur.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen een besluit als bedoeld in het eerste lid eenmaal met achtweken verdagen voor zover de controle op de juistheid van de gegevens daartoe aanleiding geeft.

Artikel 31

De doorzending van de gereedmelding gaat, naast het gestelde in artikel 28, vergezeld van:

  • a.

    een verklaring van burgemeester en wethouders, dat is voldaan aan deze verordening;

  • b.

    een opgave van de door burgemeester en wethouders vastgestelde gereedkomingsdatum.

Paragraaf 4 De vaststelling van subsidie

Artikel 32

Het dagelijks bestuur bevestigt binnen twee weken de ontvangst van de gereedmelding als bedoeld inartikel 31 aan burgemeester en wethouders en de subsidieontvanger.

Artikel 33
  • 1. Binnen vier weken na ontvangst van de gereedmelding neemt het dagelijks bestuur een besluitop de aanvraag tot vaststelling en uitbetaling van subsidie.

  • 2. Het dagelijks bestuur kan een besluit als bedoeld in het eerste lid eenmaal met vier wekenverdagen voor zover de controle op de juistheid van de gegevens daartoe aanleiding geeft.

Artikel 34

Indien het dagelijks bestuur instemt met de aanvraag tot vaststelling en uitbetaling, stelt hij de subsidievast overeenkomstig het bij of krachtens het Besluit bepaalde.

Artikel 35
  • 1. Subsidie wordt uitbetaald als bijdrage ineens, 78 weken na de datum van de gereedmelding alsbedoeld in artikel 27, lid 1, of, indien de subsidieontvanger tevens eigenaar is van de woning, 78weken na de datum van eerste bewoning, op de eerstkomende datum 1 januari of 1 juli, doch nieteerder dan 1 juli in het tweede kalenderjaar, volgend op het jaar waarin subsidie is toegekend enhet dagelijks bestuur een besluit heeft genomen op de aanvraag tot vaststelling en uitbetaling.

  • 2. De subsidie voor een koopwoning, koopstandplaats of een koopwoonwagen wordt uitbetaald aande natuurlijke persoon die deze als eigenaar bewoont. De overige subsidie, verleend op grond vandeze verordening, wordt uitbetaald aan aanvrager.

  • 3. Indien de Minister, middels artikel 21, vierde lid, van het Besluit, gebruik maakt van de mogelijkheideen betaling uit te stellen, zal de uitbetaling, zoals bedoeld in het eerste lid, met een evenredigetermijn worden uitgesteld.

Paragraaf 5 De intrekking van subsidie

Artikel 36
  • 1. Het dagelijks bestuur kan een besluit tot verlening van subsidie geheel of gedeeltelijk intrekkenindien:

    • a.

      niet is voldaan aan de voorwaarden gesteld bij of krachtens deze verordening;

    • b.

      een bijdrage op grond van deze verordening is verleend op grond van gegevens en geblekenis dat deze zodanig onjuist waren dat, waren de juiste gegevens bekend geweest, een anderebeslissing zou zijn genomen.

  • 2. Indien subsidie is verleend en gebleken is dat de gegevens op grond waarvan de subsidie werdverleend onjuist waren en waarvan subsidieontvanger wist of redelijkerwijs had kunnen weten datdeze onjuist waren, kan het dagelijks bestuur zijn besluit tot verlening van subsidie intrekken enkan hij reeds betaalde bijdragen geheel of gedeeltelijk met vergoeding van wettelijke renteterugvorderen.

  • 3. Het dagelijks bestuur trekt zijn besluit tot het verlenen van subsidie in ieder geval in, indien deaanvrager meldt dat de bouw geen doorgang zal vinden. Deze melding dient schriftelijk tegeschieden.

  • 4. Het dagelijks bestuur kan een besluit tot het verlenen van een toeslag ten behoeve van plaatselijkverschillende omstandigheden intrekken, indien de verlening van subsidie voor dezelfde woning ofstandplaats wordt ingetrokken.

Artikel 37

Indien niet wordt voldaan aan de vijf jaarstermijn, zoals bedoeld in de artikelen 44 lid 1-d, 59 lid e, 65lid 1-c, 65 lid 2-f en 68 lid 1-g:

  • 1.

    zal bij constatering hiervan binnen de betalingstermijn genoemd in artikel 35, de subsidie nietworden uitbetaald;

  • 2.

    is de subsidieontvanger gehouden tot gedeeltelijke terugbetaling van de bijdrage ineens, te weten:

    • binnen 2 jaar na de gereedkomingsdatum 80%;

    • binnen 3 jaar na de gereedkomingsdatum 60%;

    • binnen 4 jaar na de gereedkomingsdatum 40%;

    • binnen 5 jaar na de gereedkomingsdatum 20%.

Artikel 38

Het dagelijks bestuur voegt aan het budget het bedrag toe dat beschikbaar komt als gevolg van eenintrekking van een besluit tot verlening van subsidie.

Paragraaf 6 Nadere bepalingen

Artikel 39
  • 1. Het dagelijks bestuur kan op een daartoe strekkend en gemotiveerd verzoek van burgemeester enwethouders ontheffing verlenen van de termijn genoemd in artikel 22.Een dergelijk verzoek wordt door het verstrijken van deze termijn bij het dagelijks bestuuringediend.

  • 2. Indien het dagelijks bestuur een verzoek als bedoeld in het eerste lid honoreert, geeft hij eennieuwe termijn aan.

Artikel 40
  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen op een daartoe strekkend en gemotiveerd verzoek van deaanvrager ontheffing verlenen van de termijnen genoemd in de artikelen 17 en 27. Een dergelijkverzoek wordt voor het verstrijken van deze termijn bij burgemeester en wethouders ingediend.

  • 2. Indien burgemeester en wethouders een verzoek als bedoeld in het eerste lid honoreren, geven zijeen nieuwe termijn aan.

Artikel 41

Het dagelijks bestuur kan voor de uitvoering van deze verordening nadere regels vaststellen.

Artikel 42

De bepalingen van dit hoofdstuk zijn van toepassing, tenzij in hoofdstuk III hiervan nadrukkelijk wordt

afgeweken.

HOOFDSTUK III BEPALINGEN PER SUBSIDIECATEGORIE

Paragraaf 1 Sociale huurwoningen

Artikel 43

Het dagelijks bestuur kan subsidie verlenen voor het bouwen van een sociale huurwoning aan eentoegelaten instelling.

Artikel 44
  • 1. Burgemeester en wethouders dienen in aanvulling op artikel 21 een aanvraag om subsidie in vooreen sociale huurwoning indien:

    • a.

      de koopsom van de bouwrijpe grond waarop de sociale huurwoning wordt gebouwd, niet meerbedraagt dan de door het algemeen bestuur bepaalde maximumkoopsom van bouwrijpegrond;

    • b.

      de kosten van het verkrijgen in eigendom niet meer bedragen dan het door het algemeenbestuur bepaalde maximumbedrag voor een woning in de sociale bouwsector;

    • c.

      de voorgestelde aanvangshuurprijs zodanig is dat bij een daaraan gelijke huurprijs bij aanvangvan de eerste huur naar verwachting van de aanvrager een kostendekkende exploitatievan de woning, of het complex waarvan de woning deel uitmaakt, mogelijk is binnen het totalebezit, met behulp van uitsluitend de huuropbrengst en de te verlenen bijdragen;

    • d.

      de woning gedurende ten minste vijf jaar voor verhuur beschikbaar blijft.

  • 2. Indien de toepassing van het bepaalde in het eerste lid betrekking heeft op het bouwen van eenaantal administratief in een complex samengevoegde woningen gelden de van toepassing zijndebedragen, genoemd in het eerste lid, onder a en b, als de gemiddelde bedragen van de in datcomplex opgenomen woningen.

Artikel 45

De subsidie als bedoeld in artikel 43 bedraagt een door het algemeen bestuur te bepalen bedrag.

Artikel 46
  • 1. Burgemeester en wethouders dienen de aanvraag om subsidie in, in aanvulling op artikel 44, methet verzoek de subsidie als bedoeld in artikel 45 te verhogen met een in dat verzoek te noemenbedrag, indien de woning is bedoeld om een naar prijsklasse zo gedifferentieerd mogelijkesamenstelling van de woningvoorraad in de wijk of buurt te bereiken.

  • 2. De verhoging, zoals bedoeld in het eerste lid, bedraagt maximaal het door het algemeen bestuurbepaalde.

Paragraaf 2 Standplaatsen

Artikel 47

Het dagelijks bestuur kan subsidie verlenen aan:

  • 1.

    een toegelaten instelling voor het bouwen van een huurstandplaats;

  • 2.

    een natuurlijk persoon die de standplaats als eigenaar zal bewonen, voor het bouwen van eenkoopstandplaats.

Artikel 48

Burgemeester en wethouders dienen in aanvulling op artikel 21 een aanvraag om subsidie in voor eenstandplaats indien:

  • 1.

    voor een huurstandplaats:

    • a.

      de koopsom van de bouwrijpe grond waarop de huurstandplaats wordt gebouwd, niet meerbedraagt dan de door het algemeen bestuur bepaalde maximumkoopsom van bouwrijpegrond;

    • b.

      de aanvangshuurprijs niet hoger is dan de door het algemeen bestuur bepaalde maximumhuurprijsvoor een huurstandplaats;

    • c.

      de voorgestelde aanvangshuurprijs zodanig is dat bij een daaraan gelijke huurprijs bij aanvangvan de eerste huur naar verwachting van de aanvrager een kostendekkende exploitatievan de standplaats mogelijk is binnen het totale bezit, met behulp van uitsluitend de huuropbrengsten de te verlenen bijdragen.

  • 2.

    voor een koopstandplaats:

    • a.

      de koopsom van de bouwrijpe grond waarop de koopstandplaats wordt gebouwd, niet meerbedraagt dan de door het algemeen bestuur bepaalde maximumkoopsom van bouwrijpegrond;

    • b.

      de kosten van het verkrijgen in eigendom niet meer bedragen dan het door het algemeenbestuur bepaalde maximumbedrag;

    • c.

      deze vergezeld gaat van een verklaring van de aanvrager dat het aangaan van de koopovereenkomstof de koop- en aanneemovereenkomst niet afhankelijk wordt gesteld van het tegeneen meerprijs afnemen van voorzieningen, leveringen of diensten.

  • 3.

    door het bouwen van de standplaats in de onmiddellijke nabijheid van andere standplaatsen hetaantal bijeengelegen standplaatsen niet meer dan 15 zal bedragen, tenzij met instemming vangedeputeerde staten daarvan wordt afgeweken.

  • 4.

    wordt gebouwd overeenkomstig een goedgekeurd bestemmingsplan als bedoeld in artikel 10 vande Wet op de Ruimtelijke Ordening, dan wel overeenkomstig een vrijstelling daarvan als bedoeldin artikel 19 van die wet.

Artikel 49

De subsidie als bedoeld in artikel 47 bedraagt een door het algemeen bestuur te bepalen bedrag.

Artikel 50

Voor een koopstandplaats zijn de artikelen 59, 62 en 63 van overeenkomstige toepassing.

Paragraaf 3 Woonwagens

Artikel 51

Het dagelijks bestuur kan subsidie verlenen aan:

  • 1.

    een toegelaten instelling voor het bouwen van huurwoonwagens;

  • 2.

    een natuurlijk persoon die de woonwagen als eigenaar zal bewonen, voor het bouwen van eenkoopwoonwagen.

Artikel 52

Burgemeester en wethouders dienen in aanvulling op artikel 21 een aanvraag om subsidie in voor eenwoonwagen indien:

  • 1.

    voor een huurwoonwagen:

    • a.

      de aanvangshuurprijs niet hoger is dan de door het algemeen bestuur bepaaldemaximumhuurprijs voor een woonwagen;

    • b.

      de voorgestelde aanvangshuurprijs zodanig is dat bij een daaraan gelijke huurprijs bij aanvangvan de eerste huur naar verwachting van de aanvrager een kostendekkende exploitatievan de woonwagen mogelijk is binnen het totale bezit, met behulp van uitsluitend de huuropbrengsten de te verlenen bijdragen.

  • 2.

    voor een koopwoonwagen :

    • a.

      de kosten van het verkrijgen in eigendom niet meer bedragen dan het door het algemeenbestuur bepaalde maximumbedrag;

    • b.

      voor een koopwoonwagen een garantiecertificaat wordt afgegeven door een door de ministererkende ter zake kundige instantie;

    • c.

      deze vergezeld gaat van een verklaring van de aanvrager dat het aangaan van de koopovereenkomstof de koop- en aanneemovereenkomst niet afhankelijk wordt gesteld van het tegeneen meerprijs afnemen van voorzieningen, leveringen of diensten.

  • 3.

    de standplaats waarop die woonwagen wordt geplaatst is gebouwd met subsidie van rijkswege opvoet van enige voor 1 januari 1993 geldende wettelijke regeling, dan wel wordt gebouwd metsubsidie op voet van het Besluit.

Artikel 53

Voor een koopwoonwagen zijn de artikelen 58, 59, 62 en 63 van overeenkomstige toepassing.

Artikel 54

Het dagelijks bestuur verleent in aanvulling op artikel 25 subsidie voor een koopwoonwagen onder devoorwaarde dat ten aanzien van de subsidieontvanger zich een van de gevallen voordoet, bedoeld in

artikel 18, eerste lid, onderdeel b, onder 2°, van de woonwagenwet juncto artikel II van de wet van 30oktober 1974 (stb. 703) tot wijziging van eerstgenoemde wet.

Artikel 55

De subsidie als bedoeld in artikel 51 bedraagt maximaal een door het algemeen bestuur te bepalenbedrag.

Paragraaf 4 Sociale koopwoningen

Artikel 56

Het dagelijks bestuur kan subsidie verlenen ten behoeve van het bouwen van een sociale koopwoningaan een natuurlijke persoon die de woning als eigenaar zal bewonen.

Artikel 57
  • 1. Burgemeester en wethouders dienen in aanvulling op artikel 21 een aanvraag om subsidie in vooreen sociale koopwoning indien:

    • a.

      de koopsom voor de bouwrijpe grond waarop de sociale koopwoning wordt gebouwd, nietmeer bedraagt dan de door het algemeen bestuur bepaalde maximumkoopsom van bouwrijpegrond;

    • b.

      de kosten van het verkrijgen in eigendom niet meer bedragen dan het door het algemeenbestuur bepaalde maximumbedrag voor een woning in de sociale bouwsector;

    • c.

      voor een koopwoning een garantiecertificaat wordt afgegeven door een door de ministererkende ter zake kundige instantie;

    • d.

      de risicoverrekening wordt afgekocht;

    • e.

      deze vergezeld gaat van een verklaring van de aanvrager dat het aangaan van de koopovereenkomstof de koop- en aanneemovereenkomst niet afhankelijk wordt gesteld van het tegeneen meerprijs afnemen van voorzieningen, leveringen of diensten.

  • 2. Indien de toepassing van het bepaalde in het eerste lid betrekking heeft op het bouwen van eenaantal administratief in een complex samengevoegde woningen gelden de van toepassing zijndebedragen, genoemd in het eerste lid, onder a, als de gemiddelde bedragen van de in dat complexopgenomen woningen.

Artikel 58
  • 1. Het bepaalde in artikel 57, onderdeel c, is niet van toepassing indien de aanvraag betrekking heeftop:

    • a.

      een koopwoning of een koopwoonwagen die geheel of in belangrijke mate wordt gebouwddoor degene die deze als eigenaar zal bewonen;

    • b.

      een koopwoning die wordt gebouwd als casco;

    • c.

      een koopwoning die onderdeel is van een complex waarvan ook andere woningen of niet voorbewoning bestemde onderdelen deel uitmaken;

    • d.

      woonruimte die ontstaat door het verbouwen van een niet voor bewoning geschikt gebouwdonroerend goed;

    • e.

      een sociale huurwoning die op grond van artikel 12 wordt omgezet in een sociale koopwoning.

  • 3. Het bepaalde in artikel 57, onderdeel c, is evenmin van toepassing indien naar het oordeel vanburgemeester en wethouders voldoende is gewaarborgd dat aan de doelstellingen van eengarantiecertificaat wordt voldaan.

Artikel 59

In aanvulling op het gestelde in artikel 25 verleent het dagelijks bestuur subsidie voor een koopwoning,een koopstandplaats of een koopwoonwagen onder de voorwaarde dat de subsidieontvangerdegene is die:

  • a.

    als eerste de woning, de standplaats of de woonwagen als eigenaar bewoont, of

  • b.

    de woning, de standplaats of de woonwagen bewoont met ingang van een tijdstip dat minderdan een jaar ligt na het tijdstip van het verlijden van de akte, bedoeld in artikel 3:89 van hetBurgerlijk Wetboek, of

  • c.

    indien zodanige akte voor verkrijgen van de eigendom niet noodzakelijk was, met ingang van eentijdstip minder dan een jaar ligt na de dag waarop het dagelijks bestuur de subsidie voor de eersteeigenaar heeft vastgesteld, de woning, de standplaats of de woonwagen als eigenaar bewoont, of

  • d.

    de woning, de standplaats of de woonwagen heeft bewoond bedoeld onder a, b en c, indien nadiens vertrek of overlijden diens partner of gewezen partner de woning, de standplaats of dewoonwagen is blijven bewonen;

  • e.

    de woning, de standplaats of de woonwagen minimaal vijf jaar als eigenaar zal bewonen.

Artikel 60

De subsidie als bedoeld in artikel 56 bedraagt een door het algemeen bestuur te bepalen bedrag.

Artikel 61
  • 1. Burgemeester en wethouders dienen de aanvraag om subsidie in, in aanvulling op artikel 57, methet verzoek de subsidie als bedoeld in artikel 60 te verhogen met een in dat verzoek te noemenbedrag, indien de woning is bedoeld om een naar prijsklasse zo gedifferentieerd mogelijke samenstellingvan de woningvoorraad in de wijk of buurt te bereiken.

  • 2. De verhoging, zoals bedoeld in het eerste lid, bedraagt maximaal het door het algemeen bestuurbepaalde.

Artikel 62
  • 1. Acht weken, voorafgaande aan de datum van uitbetaling, zoals bepaald in artikel 35, dient desubsidieontvanger bij het dagelijks bestuur een bewoningsverklaring in op een daartoe door hetdagelijks bestuur beschikbaar gesteld formulier.

  • 2. De subsidie wordt door het dagelijks bestuur aan de eigenaar uitbetaald, binnen acht weken naontvangst van de in het eerste lid bedoelde verklaring.

Artikel 63
  • 1. Het dagelijks bestuur betaalt de subsidie voor een sociale koopwoning, een koopstandplaats ofeen koopwoonwagen niet uit, indien hij constateert dat:

    • a.

      de eigenaar bedoeld in artikel 26, eerste lid, dan wel op het tijdstip van diens overlijden in dewoning, op de standplaats of in de woonwagen woonachtige erfgenaam, dan wel de op hetmoment van diens vertrek uit de woning, van de standplaats of uit de woonwagen diens in dewoning, op de standplaats of in de woonwagen woonachtige partner of gewezen partner dewoning, de standplaats of de woonwagen niet langer bewoont, of

    • b.

      eigendomsoverdracht heeft plaatsgevonden.

  • 2. Het dagelijks bestuur komt tot een besluit als bedoeld in het eerste lid aan de hand van de inartikel 62 bedoelde door de eigenaar in te zenden verklaring.

Paragraaf 5 Middeldure woningen

Artikel 64

Het dagelijks bestuur kan subsidie verlenen aan:

  • 1.

    een natuurlijk of rechtspersoon die de woning zal verhuren voor het bouwen van een middeldurehuurwoning;

  • 2.

    een natuurlijk persoon die de woning als eigenaar zal bewonen, voor het bouwen van een middeldure koopwoning.

Artikel 65

Burgemeester en wethouders dienen in aanvulling op artikel 21 een aanvraag om subsidie in voor eenmiddeldure woning indien:

  • 1.

    voor een huurwoning:

    • a.

      de koopsom voor de bouwrijpe grond waarop de middeldure huurwoning wordt gebouwd, nietmeer bedraagt dan de door het algemeen bestuur bepaalde maximumkoopsom van bouwrijpegrond;

    • b.

      de kosten van het verkrijgen in eigendom niet meer bedragen dan het door het algemeenbestuur bepaalde maximumbedrag voor een woning in de middeldure bouwsector;

    • c.

      de woning gedurende ten minste vijf jaar voor verhuur beschikbaar blijft.

  • 2.

    voor een koopwoning:

    • a.

      de koopsom van de bouwrijpe grond waarop de middeldure koopwoning wordt gebouwd, nietmeer bedraagt dan de door het algemeen bestuur bepaalde maximumkoopsom van bouwrijpegrond;

    • b.

      de kosten van het verkrijgen in eigendom niet meer bedragen dan het door het algemeenbestuur bepaalde maximumbedrag voor een woning in de middeldure bouwsector;

    • c.

      deze vergezeld gaat van een verklaring van de aanvrager dat het aangaan van de koopovereenkomstof de koop- en aanneemovereenkomst niet afhankelijk wordt gesteld van het tegeneen meerprijs afnemen van voorzieningen, leveringen of diensten;

    • d.

      een garantiecertificaat wordt afgegeven door een door de minister erkende ter zake kundigeinstantie;

    • e.

      de risicoverrekening wordt afgekocht;

    • f.

      de subsidieontvanger de woning minimaal vijf jaar zal bewonen.

  • 3.

    Indien de toepassing van het bepaalde in het eerste lid betrekking heeft op het bouwen van eenaantal administratief in een complex samengevoegde woningen gelden de van toepassing zijndebedragen, genoemd in het eerste lid onder a, of tweede lid onder a, als de gemiddelde bedragenvan de in dat complex opgenomen woningen.

  • 4.

    Artikel 58, eerste lid, onderdelen a, b, c en d zijn van overeenkomstige toepassing.

Artikel 66

De subsidie als bedoeld in artikel 64 bedraagt een door het algemeen bestuur te bepalen bedrag.

Paragraaf 6 Ingrijpende voorzieningen aan woningen en standplaatsen

Artikel 67

Het dagelijks bestuur kan aan een verhuurder, die de woning of standplaats verhuurt, subsidie

verlenen voor:

  • a.

    het treffen van ingrijpende voorzieningen aan een sociale huurwoning;

  • b.

    het treffen van ingrijpende voorzieningen aan een huurstandplaats dat daardoor geacht kanworden een nieuwe standplaats te zijn;

  • c.

    het treffen van ingrijpende voorzieningen aan een andere huurwoning.

Artikel 68
  • 1. Burgemeester en wethouders dienen in aanvulling op artikel 21 een aanvraag om subsidie in voorhet treffen van voorzieningen indien:

    • a.

      naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate overleg tussen verhuurderen huurder heeft plaatsgevonden over de nieuwe huurprijs en dat met deze huurprijskan worden ingestemd;

    • b.

      naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate overleg over het bouwplanheeft plaatsgevonden met de huurder(s) van de woning(en) of de standplaats(en), waarophet bouwplan betrekking heeft en/of de hen vertegenwoordigende organisaties;

    • c.

      voor de woning of de standplaats waaraan de voorzieningen worden getroffen, geen gemeenteraadsbesluittot onteigening dan wel ontbinding van de erfpachtsrechten is genomen;

    • d.

      de warmteweerstand van de gevel en het dak na het treffen van voorzieningen gelijk of hogeris dan het bij of krachtens het Besluit bepaalde met inbegrip van de daarbij gegeven uitzonderingsbepalingen;

    • e.

      de kosten van het treffen van de voorzieningen, verminderd met de krachtens paragraaf 7 vandit hoofdstuk verleende toeslag, voor woningen meer bedragen dan de in het Besluit bepaaldeminimumkosten, of voor standplaatsen meer bedragen dan de door het bestuur bepaaldeminimumkosten;

    • f.

      De voorgestelde aanvangshuur zodanig is dat bij een daaraan gelijke huurprijs bij aanvangvan de eerste huur naar verwachting van de aanvrager een kostendekkende exploitatie vande woning/standplaats of het complex waarvan de woning/standplaats deel uitmaakt, mogelijkis binnen het totale bezit, met behulp van uitsluitend de huuropbrengst en de te verlenenbijdragen;

    • g.

      De aanvrager verklaart de woning of standplaats gedurende ten minste vijf jaar voor verhuurbeschikbaar te laten blijven.

  • 2. Burgemeester en wethouders dienen in aanvulling op het eerste lid een aanvraag om subsidie invoor het treffen van ingrijpende voorzieningen aan een standplaats, indien de standplaats niet isgelegen op een centrum als bedoeld in artikel 2 van de Woonwagenwet dat bij ministeriële regeling,in een woonwagenplan als bedoeld in artikel 4a van die wet, in een streekplan als bedoeld inartikel 4a van de Wet op de Ruimtelijke Ordening of bij een ander besluit van provinciale staten isaangewezen om te worden opgeheven of verkleind.

  • 3. Indien het treffen van de voorzieningen leidt tot bouwkundige splitsing of samenvoeging vanwoningen, wordt voor de toepassing van het eerste lid, onder e, het aantal in het plan opgenomenwoningen gesteld op het aantal woningen na die splitsing of samenvoeging.

Artikel 69

Een aanvraag voor een huurwoning, zoals bedoeld onder artikel 67, lid c, of huurstandplaats, waaraaningrijpende voorzieningen worden getroffen gaat, naast het gestelde in artikel 21, nog vergezeld van:

  • a.

    een bewijs van eigendom blijkend uit een authentiek afschrift van de koopakte en een gewaarmerktrecent uittreksel uit de kadastrale legger;

  • b.

    voor zover van toepassing een afschrift van de akte van splitsing;

  • c.

    voor zover van toepassing een verklaring van de Vereniging van eigenaren welke bouwdelengemeenschappelijk dan wel niet gemeenschappelijk zijn.

Artikel 70

De subsidie als bedoeld in artikel 67 bedraagt maximaal een door het algemeen bestuur te bepalenbedrag en wordt door het dagelijks bestuur uitbetaald aan degene die het treffen van de voorzieningen

heeft bekostigd.

Paragraaf 7 Toeslagen ten behoeve van plaatselijk verschillende omstandigheden

Artikel 71

Het dagelijks bestuur kan een toeslag verlenen aan de aanvrager ten behoeve van plaatselijkverschillende omstandigheden voor het bouwen van een woning of een standplaats en het treffen van

ingrijpende voorzieningen aan een huurwoning of een huurstandplaats, indien de gemeente in zijnaanwendingsbesluit hiervoor middelen heeft afgezonderd.

Artikel 72

Burgemeester en wethouders houden bij het indienen van een aanvraag om een toeslag rekening metde locatie en andere specifieke kenmerken van het bouwplan.

HOOFDSTUK IV OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 73

Op aanvragen, waarop voor de inwerkingtreding van deze verordening een bijdrage is verleend,blijven de bepalingen van de regeling op grond waarvan de bijdrage is verleend van toepassing.

Artikel 74

  • 1. Het dagelijks bestuur kan de uitvoering van bepalingen van deze verordening, voor zover dieuitvoering tot hun bevoegdheid behoort, overdragen aan door hen aan te wijzen ambtenaren vanhet openbaar lichaam en gemeenteambtenaren.

  • 2. In de besluiten van ambtenaren als bedoeld in het eerste lid wordt tot uitdrukking gebracht datdeze namens het dagelijks bestuur zijn genomen.

  • 3. Wanneer de uitvoering als bedoeld in het eerste lid wordt opgedragen aan gemeenteambtenarenis hiervoor toestemming van burgemeester en wethouders van de betreffende gemeente(n)vereist.

Artikel 75

Indien vanwege bijzondere omstandigheden een strikte toepassing van het bepaalde in dezeverordening naar het oordeel van het dagelijks bestuur zou leiden tot een onredelijke beslissing, kanhet dagelijks bestuur afwijken van deze verordening.

Artikel 76

Deze verordening kan worden aangehaald als de “Verordening woninggebonden subsidies RegioTwente”.

Artikel 77

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 1995, zulks onder gelijktijdige intrekking vande verordening woninggebonden subsidies gemeentekring Midden Twente, de verordeningwoninggebonden subsidies gemeentekring Almelo 1992 en de verordening woninggebondensubsidies voor het samenwerkingsverband Enschede, 1993.