Organisatie | Beemster |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Besluit maatschappelijke ondersteuning Beemster 2016 |
Citeertitel | Besluit maatschappelijke ondersteuning Beemster 2016 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
23-06-2016 | 01-01-2016 | 08-10-2016 | Nieuwe regeling | 20-01-2016 | 1297402 |
Hoofdstuk 2 - Bijdrage in de kosten van een maatwerkvoorziening
Artikel 2.2 Hoogte en duur bijdrage
Indien een voorziening bestaat uit een roerende zaak die in eigendom wordt verstrekt of uit een bouwkundige of woontechnische aanpassing aan een woning, wordt voor de berekening van de bijdrage de kostprijs gebaseerd op de kostprijs van de woningaanpassing plus de eventuele kosten voor onderhoud, keuring en reparatie en wordt geïnd gedurende maximaal 39 periodes van 4 weken.
Indien een voorziening bestaat uit een individuele vervoersvoorziening, bestaat voor de berekening van de bijdrage de kostprijs uit de aanschafprijs van een nieuwe voorziening plus de kosten voor het onderhoud, keuring en reparatie van de voorziening. De aanschafprijs van de voorziening wordt voor de maximale duur van 39 perioden van 4 weken in rekening gebracht. Het onderhoud van de voorziening wordt gedurende de gehele gebruiksperiode van de voorziening in rekening gebracht.
Artikel 2.3 Bijdrage maatschappelijke opvang
Onverminderd het gestelde in artikel 3.1 juncto, paragraaf 4, artikel 3.20, van het Besluit maatschappelijke ondersteuning, is de bijdrage gelijk aan het bedrag voor de feitelijke kosten voor huisvesting en begeleiding van de cliënt tot een maximum van € 500,- per maand voor een alleenstaande en tot een maximum van € 812,50 voor gehuwden.
Het college indexeert jaarlijks op 1 januari het genoemde bedrag aan de hand van de prijsindex voor de gezinsconsumptie (als genoemd in artikel 3.7 Uitvoeringsbesluit Wmo 2015).
Hoofdstuk 3 - Persoonsgebonden budget (Pgb)
Om de budgethouder volstrekt duidelijk te laten zijn wat met het Pgb dient te worden aangeschaft en aan welke vereisten de aan te schaffen ondersteuning dient te voldoen, wordt een zo nauwkeurig mogelijk omschreven programma van eisen bij de beschikking gevoegd.
Wordt dan toch een maatwerkvoorziening aangeschaft die niet aan het programma van eisen voldoet, dan is gehandeld in strijd met de beschikking en kan het Pgb alsnog geweigerd worden.
Het Pgb voor vervoersvoorzieningen, rolstoelen en losse woonvoorzieningen wordt vastgesteld op basis van de tegenwaarde gelijkwaardig aan de in de betreffende situatie te verstrekken voorziening in natura, bij de door de gemeente gecontracteerde leverancier. Binnen de natura-variant zijn er per voorziening meerdere mogelijkheden met hieraan verschillende tarieven verbonden. Om de tegenwaarde van de compenserende voorziening in natura te kunnen bepalen is daarom vaak een passing nodig bij de leverancier. Op het moment dat de budgethouder een passing weigert wordt er van uitgegaan dat de goedkoopste voorziening binnen de natura-variant-mogelijkheden adequaat is zodat het Pgb-bedrag hierop wordt afgestemd.
Hoofdstuk 4 - Maatwerkvoorziening bestaande uit woonvoorzieningen
In uitzondering op lid 1, geldt voor cliënten die een financiële tegemoetkoming voor een woonvoorziening hebben toegewezen gekregen vóór 1 januari 2015 het recht op financiële tegemoetkoming blijft bestaan. De betreffende bedragen voor deze cliënten zijn opgenomen in de bijlage 1 Vergoedingenlijst Pgb’s 2016.
Hoofdstuk 5 - Maatwerkvoorziening bestaande uit vervoersvoorzieningen
Artikel 5.1 Vervoersvoorziening
De begeleider van de persoon die recht heeft op de voorziening als bedoeld in artikel 5.1, lid 1 onderdeel a, kan gratis meereizen in het collectief systeem van aanvullend vervoer indien de bedoelde persoon zonder die begeleiding niet kan reizen of zich op de plaats van bestemming niet zelfstandig kan verplaatsen.
Het Pgb voor de autoaanpassing bedraagt maximaal € 2.191,- indien de persoon met beperkingen geïndiceerd is voor het collectieve vervoersvoorziening maar niet in aanmerking wil komen voor de collectieve voorziening. Deze autoaanpassing kan alleen verstrekt worden in plaats van het collectief vervoer als deze voor een periode van minimaal 5 jaar adequaat geacht wordt. Voor deze vorm van Pgb is geen eigen bijdrage verschuldigd.
De vergoeding bedoeld in lid 6 is een gemaximeerde vergoeding en wordt niet vaker dan eens per vijf jaar verstrekt. Het bedrag geldt tevens als bijdrage voor het onderhoud en de reparatie van de verstrekte autoaanpassing. Gedurende deze periode van 5 jaar bestaat geen recht op het AOV, tenzij de aanvrager de autoaanpassing naar rato terugbetaalt aan de gemeente.
In uitzondering op lid 1, geldt voor cliënten die een financiële tegemoetkoming voor een vervoersvoorziening hebben toegewezen gekregen vóór 1 januari 2015 het recht op financiële tegemoetkoming bestaan. De betreffende bedragen voor deze cliënten zijn opgenomen in de bijlage Vergoedingenlijst Pgb’s 2016.
Hoofdstuk 6 - Maatwerkvoorziening bestaande uit rolstoelvoorziening
Beemster, 20 januari 2016
Burgemeester en wethouders van Beemster,
De secretaris,
E. Kroese - Vrolijks
de burgemeester,
A.J.M. van Beek
Bijlage 1 Vergoedingenlijst Pgb’s 2016
In de praktijk wordt met arrangementen gewerkt en vaste bedragen per 4 weken voor zorg in natura (ZIN). Als de cliënt gemotiveerd aangeeft dat deze een Pgb wenst dient de inzet te worden gebaseerd net als bij ZIN op laag/midden/hoog.
Een Pgb kan niet meer zijn dan het bedrag in de arrangementenmatrix bij inzet ‘hoog’. Wenst de cliënt alsnog een duurdere voorziening betaalt deze zelf het verschil.
Het Pgb bedrag voor een professionele aanbieder is 90% van de inzet laag/midden/hoog van de tegenhanger in natura (uitzonderingen daargelaten). Bij een niet – professionele aanbieder is het maximaal € 20,- per uur en maximaal € 30,- per dagdeel.
In 2016 zijn de tarieven voor begeleiding en dagbesteding gelijk aan de tarieven van 2015. Het betreft de volgende resultaten: sociaal en persoonlijk functioneren, financiën, dagbesteding (sociaal evt. arbeidsmatig), ondersteuning zelfzorg, huisvesting, kortdurend verblijf en persoonlijke verzorging.
De Pgb tarieven m.b.t. zintuiglijke beperkingen, woon- en vervoersvoorzieningen en overige hulpmiddelen staan vermeld in onderstaande tabel.
Overgangsrecht financiële tegemoetkoming
Toelichting Besluit Maatschappelijke ondersteuning Beemster 2016
Vanaf 1 januari 2015 treedt de Wmo 2015 in werking en worden gemeenten verantwoordelijk voor een belangrijk deel van de ondersteuning aan burgers die zelf onvoldoende zelfredzaam zijn of onvoldoende in staat zijn tot participatie. De verantwoordelijkheid van de gemeente wordt uitgebreid met taken vanuit de landelijke Awbz (Algemene wet bijzondere ziektekosten).
In de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Beemster 2016 zijn gemeentelijke keuzes vastgelegd. Deze keuzes worden verder uitgewerkt in de nadere regels en de beleidsregels maatschappelijke ondersteuning. In dit Besluit maatschappelijke ondersteuning zijn de financiële regels voor de uitvoering van de Wmo 2016 opgenomen.
Dit Besluit is afgeleid van de landelijke AMvb “Uitvoeringsbesluit Wmo 2015”. In dit besluit zijn nadere regels gesteld om te borgen dat in alle gemeenten een uniforme systematiek voor het vaststellen van inkomens- en vermogensafhankelijke bijdragen in de kosten worden gehanteerd.
Hoofdstuk 1 – Algemene bepalingen
Volgens artikel 1.1 van het Wmo besluit 2016 van de gemeente Beemster kan het resultaat van een maatwerkvoorziening bestaan uit:
De arrangementen vormen de invulling voor de maatwerkvoorziening voor eerdergenoemde resultaten. In het arrangement komt er een vast bedrag voor de in te zetten ondersteuning per 4 weken en wordt er een resultaat met de aanbieder en de cliënt afgesproken. Met de klant kan worden afgesproken welke activiteiten gedaan moeten worden. Wanneer er sprake is van de noodzaak voor ondersteuning – in de vorm van maatwerkvoorziening – wordt een aanvraag ingediend en ondersteuningsplan opgesteld. Onder ondersteuning wordt verstaan de diensten en producten die nodig zijn om de doelstellingen te behalen van de door de gemeente geformuleerde arrangementen. De diensten en producten worden geboden door de zorgaanbieders die zijn aanbesteed door de gemeente.
Voor beschermd wonen zal gelden dat de indicatie niet leidend zal zijn voor de financiering. Voor de financiering is leidend de daadwerkelijke zorg die wordt geleverd.
Hoofdstuk 2 – Bijdrage in de kosten van een maatwerkvoorziening
Gemeenten dienen jaarlijks aan het CAK door te geven welke parameters zij gebruiken voor de berekening van de bijdragen in de kosten.
Voor begeleiding, persoonlijke verzorging, kortdurend verblijf en overgangscliënten wordt €14,20 gerekend.
In het Uitvoeringsbesluit wordt in paragraaf 3 de bepaling van de bijdrage voor beschermd wonen beschreven. De gemeente heft een bijdrage voor deze maatwerkvoorziening en volgt daarmee de systematiek die in het Uitvoeringsbesluit is opgenomen.
Artikel 2.4 klanttarief aanvullend openbaar vervoer
In artikel 2.4 worden de tarieven aangegeven die een cliënt dient te betalen bij gebruikmaking van het collectief vervoer. Dit vervoerssysteem biedt vervoer van deur tot deur met behulp van auto’s en (rolstoel) busjes. Dit vervoerssysteem is alleen toegankelijk voor geïndiceerden (met begeleiders) en wordt door de gemeente ingekocht.
Hoofdstuk 3 – Persoonsgebonden budget (Pgb)
De tegenhanger in natura wordt gehanteerd voor de berekening van het Pgb bedrag in 2016. Hiermee wordt zoals beschreven in artikel 3.3, lid 1 uitgegaan van de meest adequate maatwerkvoorziening in natura (zie bijlage 1). Wijzigingen in het Pgb budget voordat de indicatie verloopt, kan uitsluitend na een gesprek met de cliënt en diens instemming met de wijziging.
Er zijn vaak meerdere geschikte oplossingen, maar er wordt gekozen voor maatwerk. Indien aanvrager een duurdere voorziening wil (die eveneens adequaat is) komen de meerkosten voor rekening van aanvrager.
Het college verstrekt een pgb in overeenstemming met artikel 2.3.6 van de wet. In hoofdstuk 3 volgt een verdere uitwerking van de bepalingen uit de verordening.
De voorziening in natura voor beschermd wonen wordt gefinancierd middels subsidie. Voor het bepalen van de hoogte van het Pgb bedrag wordt uitgegaan van het subsidiebedrag voor de natura voorziening.
De voorziening beschermd wonen kan niet worden uitgevoerd door een niet-professional aangezien beschermd wonen een intramurale voorziening betreft die per definitie door professionals wordt verzorgd.
Hoofdstuk 4 – woonvoorzieningen
De financiële tegemoetkoming voor woonvoorzieningen is niet meer mogelijk in de Wmo 2015 omdat de nieuwe wet de mogelijkheid om een financiële tegemoetkoming te verstrekken niet meer voorkomt. In het overgangsrecht (art 8.9 Wmo) is opgenomen dat het recht op een voorziening dat onder de huidige wetgeving is toegekend blijft bestaan. Bestaande cliënten houden dus recht op hun financiële tegemoetkoming. De bedragen voor deze groep zijn opgenomen in bijlage 1 Vergoedingenlijst PGB’s 2016.
Hoofdstuk 5 – Vervoersvoorzieningen
Artikel 5.1 Vervoersvoorzieningen
Zie toelichting artikel 4.1. tevens van toepassing op vervoersvoorzieningen.
De bedragen voor deze cliënten zijn opgenomen in bijlage 1 Vergoedingenlijst PGB’s 2016.
Hoofdstuk 1 - Algemene bepalingen
Hoofdstuk 2 - Bijdrage in de kosten van een maatwerkvoorziening
Artikel 2.2 Hoogte en duur bijdrage
Artikel 2.3 Bijdrage maatschappelijke opvang
Artikel 2.4 Klanttarief aanvullend openbaar vervoer
Hoofdstuk 3 - Persoonsgebonden budget (Pgb)
Artikel 3.2 Invulling Pgb door personen uit het sociale netwerk
Artikel 3.4 Hoogte Pgb beschermd wonen
Hoofdstuk 4 - Maatwerkvoorziening bestaande uit woonvoorzieningen
Hoofdstuk 5 - Maatwerkvoorziening bestaande uit vervoersvoorzieningen
Artikel 5.1 Vervoersvoorziening
Hoofdstuk 6 - Maatwerkvoorziening bestaande uit rolstoelvoorziening