Organisatie | Eijsden-Margraten |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening re-integratie, participatie en tegenprestatie Participatiewet Maastricht-Heuvelland 2016 e.v. |
Citeertitel | Verordening re-integratie, participatie en tegenprestatie Participatiewet Maastricht-Heuvelland 2016 e.v. |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | |
Externe bijlage | Toelichting |
Deze regeling vervangt de Verordening re-integratie en tegenprestatie Participatiewet Maastricht-Heuvelland 2015 en de daarop gebaseerde uitvoeringsbesluiten worden ingetrokken, met uitzondering van het uitvoeringsbesluit beschut werk Maastricht-Heuvelland 2016-2018 en het Uitvoeringsbesluit gesubsidieerde arbeid Maastricht-Heuvelland 2015 voor wat betreft het onderdeel groeibanen.
Artikel 26 bevat een hardheidsclausule.
Artikel 28 bevat een overgangsrecht.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-07-2016 | nieuwe regeling | 24-05-2016 Elektronisch Gemeenteblad, 27-06-2016 | Onbekend. |
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen over voorzieningen
Artikel 1 Doelgroep voor ondersteuning en evenwichtige verdeling van voorzieningen
Het College draagt zorg voor een evenwichtige verdeling van de beschikbare voorzieningen over de wettelijke doelgroepen om het beoogde doel, werken/participeren naar vermogen, te bereiken. In beginsel zijn alle voorzieningen inzetbaar voor alle doelgroepen als beschreven in lid 1, tenzij bij de specifieke voorziening in deze verordening of wettelijk anders is bepaald. Op basis van maatwerk wordt de noodzaak en doeltreffendheid van de voorziening beoordeeld.
In afwijking van artikel 7 lid 3 onder b Participatiewet en in afwijking van artikel 1 lid 3 van deze verordening kan het College in bijzondere omstandigheden en op basis van maatwerk tijdens de zoekperiode van vier weken een voorziening inzetten om de noodzaak van ondersteuning bij het zoeken naar werk of regulier onderwijs te onderzoeken.
Artikel 2 Voorwaarden inzet voorzieningen
Het doel van de inzet van voorzieningen is het bevorderen van werken cq. participeren naar vermogen van personen als genoemd in artikel 1, lid 1 van deze verordening, door het opdoen van werkervaring, het aanleren van vaardigheden of kennis, het opdoen van werkritme, maatschappelijke participatie, dan wel door het op andere wijze vergroten van de eigen persoonlijke, economische en maatschappelijke zelfredzaamheid.
Het College houdt bij het aanbieden van de in deze verordening opgenomen voorzieningen rekening met de omstandigheden van een persoon middels het toepassen van maatwerk. De omstandigheden hebben in ieder geval betrekking op zorgtaken van die persoon en de mogelijkheid dat hij/zij behoort tot de doelgroep loonkostensubsidie of gebruik maakt van de voorziening beschut werk.
Artikel 3 Beëindiging voorziening
Het College kan een voorziening beëindigen als:
de persoon die aan de voorziening deelneemt de verplichting als bedoeld in artikel 9 en 17 Participatiewet, de artikelen 13 en 37 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers of de artikelen 13 en 37 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen niet nakomt;
§ 2 Voorzieningen gericht op diagnose
Om personen behorend tot de doelgroep als benoemd in artikel 1, lid 1 van deze verordening te kunnen laten werken cq participeren naar vermogen, brengt het College, middels inzet van diagnostische voorzieningen, het arbeidsvermogen, de zelfredzaamheid en de begeleidingsbehoefte in beeld. Op basis van de resultaten van de diagnose wordt adequate inzet van voorzieningen beoordeeld en worden de beschikbare middelen efficiënt ingezet.
§ 3 Voorzieningen gericht op plaatsing
Artikel 7 Werkgeversservicepunt
Het College biedt werkgevers en potentiële werknemers een werkgeversservicepunt waarin vraag en aanbod op de arbeidsmarkt verbonden worden. Het College is bevoegd, met de mogelijkheid van ondermandaat, om de voorwaarden aangaande het werkgeversservicepunt nader vorm te geven.
De subsidie wordt achteraf (naar rato) verstrekt, na overlegging van de noodzakelijke bewijsstukken. Het beoordelen en betalen van deze subsidie geschiedt via de uitvoeringsorganisatie. Het College is bevoegd, met de mogelijkheid van ondermandaat, om voorwaarden te stellen hoe de beoordeling geschiedt.
De noodzaak van de voorziening wordt ten minste ieder half jaar beoordeeld door een arbeidsdeskundige en, indien wenselijk, een verzekeringsarts van de uitvoeringsorganisatie. Hierbij worden tevens de duur en de omvang van de voorziening bepaald zoals beschreven in artikel 6, lid 5, onder d en artikel 6, lid 6 van deze verordening.
De noodzaak van de voorziening wordt beoordeeld door een arbeidsdeskundige en, indien gewenst, een verzekeringsarts van de uitvoeringsorganisatie. Hierbij wordt tevens de aard en de omvang van de voorziening bepaald zoals beschreven in artikel 6, lid 5, onder d en artikel 6, lid 6 van deze verordening.
Het College kan de voorziening beschut werk aanbieden aan personen als bedoeld in artikel 1, lid 1 van deze verordening, die door een lichamelijke, verstandelijke of psychische beperking een zodanige mate van begeleiding op en aanpassingen van de werkplek nodig hebben, dat van een reguliere werkgever redelijkerwijs niet kan worden verwacht dat hij deze personen in dienst neemt.
§ 4 Voorzieningen gericht op ontwikkeling
Het College kan personen als bedoeld in artikel 1 lid 1 scholing aanbieden gericht op het behalen van een startkwalificatie, of indien dat niet haalbaar is, het behalen van een arbeidsmarktkwalificatie. De inzet van scholing dient gericht te zijn op bemiddeling en/of aanbodversterking met als doel verbetering van het arbeidsmarktperspectief.
Artikel 16 Begeleiding ter verwerving, aanvaarding en behoud van algemeen geaccepteerde arbeid
Het College kan personen als bedoeld in artikel 1, lid 1 van deze verordening begeleiding en ondersteuning bieden die noodzakelijk is om algemeen geaccepteerde arbeid te verwerven, te aanvaarden en te behouden.
Artikel 17 Ondersteuning bij leer-werktrajecten
Het College kan ondersteuning aanbieden aan personen bij een leer-werktraject als bedoeld in artikel 10f Participatiewet.
Artikel 18 Persoonsgebonden re-integratiebudget
Aan een persoon met arbeidsvermogen uit de doelgroep beschreven in artikel 1 lid 1 biedt het College de mogelijkheid om met een persoonsgebonden re-integratiebudget (PRB) zijn of haar re-integratietraject zelf vorm te geven. Toekenning van een PRB vindt uitsluitend plaats op aanvraag van deze persoon.
Artikel 24 Toezicht, informatieplicht en bewaarplicht
De subsidieontvanger bewaart alle bewijsstukken, die aan de subsidieverstrekking ten grondslag liggen, gedurende de in de toekenningsbeschikking bepaalde termijn. De bewijsstukken dienen tenminste gedurende drie jaar na de vaststelling van de subsidie te worden bewaard. Alle bewijsstukken dienen op verzoek voor controledoeleinden ter beschikking te worden gesteld.
Artikel 25 Meldingsplicht bij gewijzigde omstandigheden
De subsidieontvanger doet onmiddellijk schriftelijk mededeling aan het College van alle feiten en omstandigheden, die van belang zijn voor de beslissing tot wijziging, intrekking of vaststelling van de subsidie.
Het College is bevoegd, met de mogelijkheid van ondermandaat, nadere regels te stellen aangaande de voorzieningen genoemd in deze verordening.
Artikel 28 Intrekken oude verordening en overgangsrecht
De Verordening re-integratie en tegenprestatie Participatiewet Maastricht-Heuvelland 2015 en de daarop gebaseerde uitvoeringsbesluiten worden ingetrokken, met uitzondering van het uitvoeringsbesluit beschut werk Maastricht-Heuvelland 2016-2018 en het Uitvoeringsbesluit gesubsidieerde arbeid Maastricht-Heuvelland 2015 voor wat betreft het onderdeel groeibanen.
Op voorzieningen en subsidies die zijn verstrekt voor de inwerkingtredingsdatum van deze verordening en die zijn gebaseerd op de Verordening re-integratie en tegenprestatie Participatiewet Maastricht-Heuvelland 2015, blijft die verordening van toepassing. In uitzonderlijke gevallen kan het College hiervan afwijken.
Aldus besloten door:
de Raad van de gemeente Eijsden-Margraten in de openbare vergadering van 24 mei 2016
de griffier, de voorzitter,
mr. G.A.J.T. Verbeet D.A.M. Akkermans
de Raad van de gemeente Gulpen-Wittem in de openbare vergadering van 23 juni 2016
de griffier, de voorzitter,
A.F.M. Askamp (waarnemend) J.G.M.T. Ubachs (waarnemend)
de Raad van de gemeente Maastricht in de openbare vergadering van 17 mei 2016
de griffier, de voorzitter,
J.L.L. Goossens J.M. Penn-te Strake
de Raad van de gemeente Meerssen in de openbare vergadering van 25 mei 2016
de griffier, de voorzitter,
J.J.M. Willems M.A.H. Clermonts-Aretz
de Raad van de gemeente Vaals in de openbare vergadering van 23 mei 2016
de griffier, de voorzitter,
mr. B.G.P. Hoevenagel drs. R.L.T. van Loo
de Raad van de gemeente Valkenburg aan de Geul in de openbare vergadering van 30 mei 2016
de griffier, de voorzitter,
mr. J.W.L. Pluijmen drs. M.J.A. Eurlings