Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Regio Twente

Partiële Regionale Huisvestingsverordening 2009 voor het grondgebied van de gemeenten Hengelo en Enschede

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieRegio Twente
OrganisatietypeRegionaal samenwerkingsorgaan
Officiële naam regelingPartiële Regionale Huisvestingsverordening 2009 voor het grondgebied van de gemeenten Hengelo en Enschede
CiteertitelPartiele Regionale Huisvestings-verordening 2009 voorhet grondgebied van de gemeenten Hengelo en Enschede
Vastgesteld dooralgemeen bestuur
Onderwerpvolkshuisvesting en woningbouw
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Artikel 12 bevat een hardheidsclausule.

De datum inwerkingtreding is bij benadering ingevuld.

De datum en bron bekendmaking is niet te achterhalen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Huisvestingswet, art. 2, lid 3 tot 1 januari 2015

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-07-200901-01-2015nieuwe regeling

24-06-2009

Onbekend.

Onbekend.

Tekst van de regeling

Intitulé

Partiële Regionale Huisvestingsverordening 2009 voor het grondgebied van de gemeenten Hengelo en Enschede

 

 

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1.

    In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      wet: de Huisvestingswet;

    • b.

      besluit: het Huisvestingsbesluit;

    • c.

      college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente waar de woonruimte zichbevindt;

    • d.

      woonruimte: het daaromtrent in artikel 1, sub 1b, van de wet bepaalde;

    • e.

      zelfstandige woonruimte: een woonruimte welke een eigen toegang heeft en welke door eenhuishouden kan worden bewoond zonder dat dit afhankelijk is van wezenlijke voorzieningenbuiten die woonruimte;

    • f.

      onzelfstandige woonruimte: woonruimte, niet zijnde woonruimte bestemd voor inwoning,welke geen eigen toegang heeft en welke niet door een huishouden kan worden bewoond,zonder dat dit daarbij afhankelijk is van wezenlijke voorzieningen van buiten die woonruimte;

    • g.

      huishouden: een alleenstaande, dan wel twee of meer personen die een gemeenschappelijkehuishouding voeren of willen gaan voeren;

    • h.

      splitsingsvergunning: de vergunning bedoeld in artikel 33 van de wet;

    • i.

      splitsing: splitsing in appartementsrechten of de verlening van deelnemings- oflidmaatschapsrechten, als bedoeld in artikel 33 eerste en tweede lid van de wet;

    • j.

      eigenaar: het daaromtrent in artikel 1, lid 2 van de wet bepaalde;

    • k.

      gemeenschappelijke zaken/gedeelten: voor zover aanwezig worden tot degemeenschappelijke zaken/gedeelten ondermeer gerekend de funderingen, de dragendemuren en de kolommen, het geraamte van het gebouw met de ondergrond, het ruwemetselwerk, alsmede de vloeren met uitzondering van de afwerklagen in de privé-gedeelten.De buitengevels, waaronder begrepen de raamkozijnen en het glas, de deuren welke zich inde buitengevel bevinden de scheiding vormen tussen het gemeenschappelijk en het privégedeelte,de balkonconstructies, de borstweringen, de galerijen, de terrassen en de gangen,de daken, de schoorstenen en de ventilatiekanalen, de trappenhuizen en de hellingbanen, hethek- en traliewerk voor zover het geen privé-tuinafscheidingen betreft, alsmede het(standaard) hang- en sluitwerk aan kozijnen welke aan de buitengevel van het gebouw zitten,de technische installaties met de daarbij behorende leidingen, met name voor de centraleverwarming (met inbegrip van radiatoren en radiatorkranen in de privé-gedeelten) en voorluchtbehandeling, de vuilafvoer, de leidingen voor gas en water en verder de hydrofoor, deelektriciteits- en telefoonleidingen, de gemeenschappelijke antenne, de bliksembeveiliging, deliften, de alarminstallatie en de systemen voor oproer en deuropeners, alles voor zover dieinstallaties niet uitsluitend ten dienste van één privé-gedeelte strekken.

    • l.

      omzetting: het omzetten van een zelfstandige woning in een onzelfstandige woning;

    • m.

      omzettingsvergunning: de vergunning als bedoeld in artikel 30 lid 1 sub c van de wet

    • n.

      Algemene Woning Keuring (AWK): een keuring uitgevoerd door een instantie welke isgecertificeerd volgens de Nationale Beoordelingsrichtlijn (BRL) 5014, d.d. 2003-02-01,inhoudende een beschrijving en een beoordeling van de huidige onderhoudstoestand van hetgebouw alsmede een beschrijving en een beoordeling van het onderhoudsplan op langeretermijn (10 jaar).

    • o.

      Huisvestingsovereenkomst: een overeenkomst tussen gemeente(n) en een toegelateninstelling, waarin afspraken met betrekking tot woonruimteverdeling zijn vastgelegd.

Hoofdstuk 2: Wijzigen van de samenstelling van de woonruimtevoorraad

Artikel 2 Vergunningsvereiste

  • 1.

    Het is verboden om zonder splitsingsvergunning een recht op een gebouw, te splitsen inappartementsrechten als bedoeld in artikel 106, eerste tot en met derde lid van Boek 5 van hetBurgerlijk wetboek, indien een of meer appartementsrechten de bevoegdheid omvatten tot hetgebruik van één of meer gedeelten van het gebouw als woonruimte.

  • 2.

    Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op het verlenen van deelnemings- oflidmaatschapsrechten of het aangaan van een verbintenis daartoe door een rechtspersoon metbetrekking tot een gebouw als bedoeld in het eerste lid.

  • 3.

    Het eerste lid is van toepassing op de gehele woningvoorraad.

Artikel 3 Aanvragen van een splitsingsvergunning

  • 1.

    De aanvraag om een splitsingsvergunning wordt schriftelijk bij Het college ingediend.

  • 2.

    De aanvraag houdt in:

    • a.

      naam en correspondentieadres in Nederland van de aanvrager;

    • b.

      naam en adres van de opdrachtgever, indien dit een ander is dan de aanvrager;

    • c.

      straat en huisnummer van het te splitsen gebouw;

    • d.

      kadastrale ligging van het te splitsen gebouw;

    • e.

      bouwjaar van het te splitsen gebouw;

    • f.

      het aantal appartementsrechten waarin het recht op het gebouw zal worden gesplitst;

    • g.

      de tegenwoordige en toekomstige bestemming van de te vormen appartementsrechten.

  • 3.

    De aanvraag dient vergezeld te gaan van:

    • a.

      een splitsingsplan dat voldoet aan de vereisten als neergelegd in artikel 109 van Boek 5 vanhet Burgerlijk wetboek en het krachtens dat artikel vastgelegde Besluit betreffende splitsing inappartementsrechten;

    • b.

      een taxatierapport betreffende het gebouw en de tot afzonderlijke woonruimte bestemdegedeelten van het gebouw, opgemaakt door een geregistreerd taxateur;

    • c.

      een beschrijving en een beoordeling van de onderhoudstoestand van het gebouw;

    • d.

      een raming van de onderhoudskosten op korte en langere termijn (10 jaar);

    • e.

      indien het gebouw waarvoor een splitsingsvergunning wordt aangevraagd ouder is dan 10 jaardient een eveneens rapportage, inhoudende een Algemene Woning Keuring te wordenovergelegd;

    • f.

      een meerjarenbegroting waaruit blijkt op welke wijze de (nog te vormen) Vereniging vanEigenaars in de financiering van het onderhoud zal voorzien.

  • 4.

    De aanvraag moet door de aanvrager en, indien dit een ander is, door de opdrachtgever zijnondertekend. De overige bescheiden moeten door de aanvrager en/of opdrachtgever zijnondertekend dan wel gewaarmerkt.

  • 5.

    Het college is bevoegd met betrekking tot de in dit artikel bedoelde bescheiden nadere regelste stellen omtrent inhoud, inrichting, uitvoering, vorm, aantal en wijze van indiening.

  • 6.

    Het college beslist op een aanvraag om een splitsingsvergunning binnen acht weken na dedag waarop de aanvraag is ontvangen. Zij kunnen hun beslissing eenmaal voor ten hoogste 16weken verdagen in verband met het maken van puntentellingen als bedoeld in het Besluithuurprijzen woonruimte en/of het uitvoeren van een nadere inspectie van het gebouw waarop deaanvraag betrekking heeft. Zij zenden een afschrift van het verdagingbesluit aan de aanvrager ende bewoners van het gebouw, waarop de aanvraag betrekking heeft. Het college doet van deintrekking van een aanvraag om een splitsingsvergunning schriftelijk mededeling aan debewoners van het gebouw waarop de aanvraag betrekking heeft.

  • 7.

    Het college zendt aan afschrift van hun besluit aan de aanvrager en aan de bewoners van hetgebouw waarop de aanvraag betrekking heeft.

  • 8.

    Het college kan de aanvrager in zijn aanvraag niet-ontvankelijk verklaren, indien niet isvoldaan aan de in artikel 3, lid 2 en 3, gestelde eisen.

Artikel 4 Aanhouden van de splitsingsaanvraag

Het college kan de beslissing omtrent het al dan niet verlenen van een splitsingsvergunningaanhouden indien voordat de aanvraag om vergunning is ingekomen, voor het gebied waarin hetgebouw is gelegen, een voorbereidingsbesluit, als bedoeld in afdeling 3.2, artikel 3.7 van de wetop de ruimtelijke ordening, bekend is gemaakt en redelijkerwijs mag worden verwacht dat deuitvoering van sanerings-, reconstructie- of verbeteringsplannen nadelig zal worden beïnvloeddoor het afgeven van de vergunning en de mogelijk daaraan verbonden rechtsgevolgen.

Artikel 5 Besluiten op aanvraag splitsingsvergunning

  • 1.

    Het besluit tot het verlenen, weigeren dan wel aanhouden van de gevraagdesplitsingsvergunning wordt op naam gesteld van de aanvrager.

  • 2.

    Een door of namens het college gewaarmerkte kopie van de overgelegde bescheiden wordtgevoegd bij en maakt deel uit van het besluit.

  • 3.

    Het college kan een splitsingsvergunning weigeren indien:

    • a.

      het gebouw of het gedeelte van een gebouw waarop de vergunningaanvraag betrekking heeft,een of meer woonruimten bevat die verhuurd worden of die laatstelijk verhuurd zijn geweest, danwel, indien het gebouw of het gedeelte van een gebouw waarop de vergunningaanvraagbetrekking heeft, voorzover het geheel of gedeeltelijk verhuurd is geweest voor bewoning, in strijdmet de voorschriften van een bestemmingsplan of met enig wettelijk voorschrift geheel ofgedeeltelijk voor een ander doel dan voor bewoning in gebruik is genomen, en;

    • b.

      niet is gewaarborgd dat die woonruimte of woonruimten na de voorgenomen splitsing bestemdblijven voor het verhuur ter bewoning, en;

    • c.

      het belang dat de aanvrager bij de splitsing heeft niet opweegt tegen het belang van hetbehoud van de woonruimtevoorraad (kernvoorraad t.b.v. de huisvesting van deaandachtsgroepen);

    • d.

      de gemeenschappelijke zaken niet overeenstemmen met de beschrijving in artikel 9 van het"Modelreglement bij splitsing in appartementsrechten" van 1 mei 2005 (uitgave van de KoninklijkeNotariële Beroepsorganisatie);

    • e.

      uit het advies van een instantie welke gecertificeerd is volgens de BRL 5014 d.d. 2003-02-01,inhoudende een Algemene Woning Keuring blijkt dat het gebouw of één van de onderdelen vanhet gebouw een conditie heeft die overeenkomt met een conditie 4, 5 of 6, genoemd bijlage IV vande Nationale beoordelingsrichtlijn 5014 d.d. 2003-02-01 inzake Algemene Woning Keuring.

  • 4.

    Bij de beoordeling van het belang van het behoud voor de woonruimtevoorraad worden medede ligging en de te verwachten vraag naar de in het betreffende gebouw of de in een gedeelte vanhet gebouw waarop de vergunningaanvraag betrekking heeft opgenomen woonruimten,betrokken.

  • 5.

    Het college kan een splitsingvergunning weigeren indien:

    • a.

      redelijkerwijs mag worden verwacht dat de uitvoering van sanerings-, reconstructie- ofverbeteringsplannen door het afgeven van de vergunningen de mogelijk daaraan verbondenrechtsgevolgen nadelig kan worden beïnvloed, mits voor dat de aanvraag om vergunning isingekomen voor het gebied waarin het gebouw is gelegen een ontwerp van een bestemmingsplanof een herziening daarvan ter inzage is gelegd of een bestemmingsplan van kracht is, waarinbedoelde plannen zijn vervat;

    • b.

      het gebouw of het gedeelte van een gebouw waarop de vergunningaanvraag betrekking heeft,is gelegen binnen een gebied dat is aangewezen als stadsvernieuwingsproject, dan wel isgelegen binnen een gebied dat nog niet als zodanig is aangewezen, maar waarvan aannemelijk isdat het binnen afzienbare termijn als zodanig zal worden aangewezen.

  • 6.

    Het college kan een splitsingsvergunning weigeren indien de toestand van het gebouw of vaneen gedeelte daarvan zich uit oogpunt van indeling -mede in aanmerking genomen het in artikel 3van deze verordening bedoelde splitsingsplan - of de staat van onderhoud verzet tegen desplitsing in appartementsrechten of de verlening van deelnemings- of lidmaatschapsrechten alsbedoeld in artikel 38 van de Huisvestingswet. Dit is zeker het geval:

  • 7.

    Het college verleent de splitsingsvergunning nadat de voor het verkrijgen van eensplitsingsvergunning vereiste voorzieningen, die tegelijk met een beslissing omtrent het verzoektot splitsingsvergunning schriftelijk aan de aanvrager van een splitsingsvergunning dienen teworden meegedeeld, zijn getroffen.

Artikel 6 Intrekking van de splitsingsvergunning

Het college kan een splitsingsvergunning intrekken indien:

  • 1.

    niet binnen een jaar nadat de beschikking onherroepelijk is geworden, is overgegaan totoverschrijving van de akte van splitsing in appartementsrechten in de openbare registers, bedoeldin artikel 109 van Boek 5 van het Burgerlijk Wetboek, of tot het verlenen van deelnemings- oflidmaatschapsrechten;

  • 2.

    de vergunning is verleend op grond van door de vergunninghouder verstekte gegevenswaarvan deze wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat zij onjuist of onvolledig waren.

Artikel 7 Omzettingsvergunning

  • 1.

    Het is verboden om zonder een omzettingsvergunning van het college een woonruimte vanzelfstandige- in onzelfstandige woonruimte om te zetten.

  • 2.

    Het eerste lid is van toepassing op de gehele woningvoorraad.

Artikel 8 Besluiten op aanvraag omzettingsvergunning

  • 1.

    Het college beslist op een aanvraag om een omzettingsvergunning binnen acht weken na dedag waarop de aanvraag is ontvangen. Zij kunnen hun beslissing eenmaal voor ten hoogste 16weken verdagen. Zij zenden een afschrift van het verdagingsbesluit aan de aanvrager.

  • 2.

    Het college verleent de omzettingsvergunning tenzij het belang van het behoud of desamenstelling van de woningvoorraad groter is dan het met de onttrekking aan de bestemming totbewoning gediende belang en het belang van het behoud of de samenstelling van dewoonruimtevoorraad niet door het stellen van voorwaarden en voorschriften voldoende kanworden gediend.

  • 3.

    Het college kan de vergunning weigeren indien vaststaat of redelijkerwijs moet wordenaangenomen dat verlening van de omzettingsvergunning zou leiden tot een inbreuk op eengeordend woon- en leefmilieu in de omgeving van de woonruimte waarop de aanvraag betrekkingheeft.

  • 4.

    Het college kan met betrekking tot de toepassing van voorgaand lid nadere regels stellen.

  • 5.

    De aanvraag om een omzettingsvergunning wordt schriftelijk bij het college ingediend.

  • 6.

    De aanvraag van de eigenaar moet inhouden:

    • a.

      naam en correspondentieadres in Nederland van de aanvrager;

    • b.

      naam en adres van de opdrachtgever, indien dit een ander is dan de aanvrager;

    • c.

      straat en huisnummer van het om te zetten gebouw;

    • d.

      kadastrale ligging van het om te zetten gebouw;

    • e.

      bouwjaar van het om te zetten gebouw;

    • f.

      een (bouw)tekening van de situatie voor de omzetting;

    • g.

      een (bouw)tekening van de situatie na de omzetting waarin in ieder geval is aangegevenhoeveel eenheden worden gerealiseerd en hoe deze toegankelijk zijn.

  • 7.

    Het college kan de aanvraag niet-ontvankelijk verklaren, indien niet is voldaan aan de in hetvoorgaande lid gestelde eisen.

Artikel 9 vervallen en intrekking van de omzettingsvergunning

  • 1.

    De omzettingsvergunning vervalt van rechtswege indien gedurende een jaar geen gebruik isgemaakt van de vergunning of als er gedurende een jaar geen sprake is geweest vanonzelfstandige bewoning op het adres waar de omzettingsvergunning betrekking op heeft.

  • 2.

    Het college kan de verleende omzettingsvergunning intrekken of wijzigen indien:

    • a.

      ter verkrijging daarvan onjuiste dan wel onvolledige gegevens zijn verstrekt;

    • b.

      de daaraan verbonden voorschriften en beperkingen niet zijn nagekomen;

    • c.

      vaststaat of redelijkerwijs moet worden aangenomen dat handhaving van de vergunning zouleiden tot ernstige verstoring van het geordend woon- en leefmilieu in de omgeving van hetgebouw waarop de vergunning betrekking heeft.

Hoofdstuk 3: Huisvestingsovereenkomsten

Artikel 10
  • 1.

    Het is toegestaan huisvestingsovereenkomsten aan te gaan tussen gemeente en corporatie(s)met als doel een evenwichtige verdeling van woonruimte.

  • 2.

    Bestaande overeenkomsten die niet in strijd zijn met deze verordening blijven in stand.

Hoofdstuk 4: Handhaving

Artikel 11 Handhaving

  • 1.

    Met het toezicht op naleving van het bij of krachtens deze verordening bepaalde, zijn belast dedaartoe door het college aangewezen ambtenaren.

  • 2.

    Met de opsporing van de bij artikel 84 van de Huisvestingswet strafbaar gestelde feiten zijn,behalve de in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering en de in artikel 75 van de wetaangewezen ambtenaren belast de in lid 1 bedoelde ambtenaren, voorzover zij door de ministervan Justitie daartoe zijn aangewezen. De in lid 1 bedoelde ambtenaren hebben de bevoegdhedenals genoemd in de artikelen 77 en 78 van de wet.

Hoofdstuk 5: Overige bepalingen

Artikel 12 Hardheidsclausule

Het college is bevoegd in gevallen waarin de toepassing van deze verordening naar hun oordeeltot een onbillijkheid van bijzondere aard leidt, ten gunste van de aanvrager af te wijken van deze

verordening.

Artikel 13 Strafbepaling

Hij die handelt in strijd met het bepaalde hoofdstuk 2 wordt bestraft met hechtenis van ten hoogstevier maanden of een geldboete van de derde categorie. De genoemde strafbaar gestelde feiten

zijn overtredingen.

Artikel 14 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag na de bekendmaking ervan.

Artikel 15 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als Partiele Regionale Huisvestings-verordening 2009 voorhet grondgebied van de gemeenten Hengelo en Enschede