Organisatie | Leudal |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Nota reserves, voorzieningen en risicomanagement 2015-2018 |
Citeertitel | Nota reserves, voorzieningen en risicomanagement 2015-2018 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
05-11-2014 | 10-04-2019 | Nieuwe regeling | 04-11-2014 Onbekend | Onbekend |
In de financiële verordening van de gemeente Leudal is bepaald dat
de raad eens per raadsperiode een nota Reserves en Voorzieningen ter vaststelling krijgt aangeboden. In 2011 is de nota 2012-2015 opgesteld en is aan deze nota het onderdeel weerstandsvermogen (inclusief risicomanagement) toegevoegd.
In de nota die u nu wordt aangeboden heeft het risicomanagement een prominentere plek gekregen en is de naam van de nota omgedoopt tot nota Reserves, Voorzieningen en Risicomanagement 2015-2018 Gemeente Leudal.
De risico’s waarmee gemeenten worden geconfronteerd zijn de laatste jaren fors toegenomen. Te denken valt dan aan risico’s op het terrein van aansprakelijkheid, financiën, imago en
privacy-gevoeligheid van informatie. De complexiteit van projecten waarbij gemeenten zijn betrokken en nieuwe wet- en regelgeving werken die risico’s onder meer in de hand. Bij publieke besluitvorming spelen veel aspecten een rol, zoals het beheersen van deze risico’s.
Om regie te houden op de risico’s heeft de gemeente Leudal risicomanagement hoog in het vaandel staan. In 2011 is met de invoering van de risicobeheermatrix de eerste stap gezet in het risicomanagement. Leudal is nu klaar om de volgende stap hierin te zetten.
In de voorliggende nota zijn bij de beleidsuitgangspunten voorstellen voor ontwikkelingen in het risicomanagement opgenomen. Een belangrijke ontwikkeling is het leggen van de relatie tussen de risico’s en de doelenbomen van de thema’s van de nieuwe begroting 2015. Door het leggen van een duidelijke relatie tussen de risico’s en de thema’s kan namelijk beter afgewogen worden welke risico’s gepaard gaan met het gevoerde beleid. Op basis van die weging kan worden bepaald of en in hoeverre bijsturing van beleid dient plaats te vinden. Hiermee wordt ook tegemoet gekomen aan een van de aanbevelingen in het verdiepingsonderzoek 2014 van de provincie.
Bij de raadsrapportages zal bovendien explicieter worden gerapporteerd op nieuwe risico’s of risico’s die significant afwijken ten opzichte van eerdere P&C-rapportages. Zeker met het oog op de 3 grote decentralisaties (WMO, Jeugd en Participatie per 2015) is het noodzakelijk om een actueel risicobeeld te hebben, zodat tijdig bijgestuurd kan worden.
Op basis van een integrale actualisatie van de reserves en voorzieningen worden voorstellen gedaan voor herschikking. Het financiële resultaat van de herschikking is opgenomen in de tabel hieronder.
De herschikking leidt tot een toename van de Algemene Reserve met € 628.000 waardoor de beschikbare weerstandscapaciteit stijgt. De reserve boekwinst Essent wordt aangevuld met € 1.013.000. Met de storting van € 71.000 wordt een eerste aanzet gemaakt voor de nieuwe reserve decentralisaties WMO, Jeugd en Participatie. Aan deze reserve wordt jaarlijks € 47.700 toegevoegd.
Ook wordt er een voorstel gedaan voor een nieuwe reserve compensatiegelden Nunhems. Het doel van deze reserve is ondersteuning van landschappelijke projecten in de driehoek Nunhem-Neer-Buggenum.
Op 15 december 2009 heeft de raad de “Financiële verordening gemeente Leudal 2010” vastgesteld. In artikel 6b van deze verordening is het volgende bepaald:
Het college van Burgemeester en Wethouders biedt de raad eenmaal in de raadsperiode een nota reserves en voorzieningen aan. De raad stelt de nota vast. De nota behandelt:
a. de vorming en besteding van reserves
b. de vorming en besteding van voorzieningen
c. de toerekening en verwerking van rente over de reserves en voorzieningen.
Deze nota heeft als vertrekpunt de voorgaande nota uit 2011, tussentijdse raadsbesluiten en regelgeving waaronder het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV).
In 2011 is de nota 2012-2015 opgesteld en is aan deze nota het onderdeel weerstandsvermogen (inclusief risicomanagement) toegevoegd.
In de nota die u nu wordt aangeboden heeft het risicomanagement een prominentere plek gekregen en is de naam van de nota omgedoopt tot de Nota Reserves, Voorzieningen en Risicomanagement 2015-2018 Gemeente Leudal.
In hoofdstuk 2 zijn de beleidsuitgangspunten voor reserves, voorzieningen, risicomanagement en weerstandsvermogen vastgelegd. Daarnaast wordt inzicht geboden in welke reserves en voorzieningen er zijn en wat hiervan de stand van zaken is (Hoofdstuk 3 en 4) en wordt beoordeeld of het weerstandsvermogen voldoende is (Hoofdstuk 5).
In hoofdstuk 6 worden vervolgens de conclusies en de aanbeveling verwoord.
Het begrippenkader voor reserves, functies van reserves, voorzieningen, risicomanagement en weerstandsvermogen is in bijlage 1 opgenomen.
Leudal streeft naar een reëel en structureel begrotingsevenwicht, zoals in het toetsingskader van de provincie is aangegeven. Dit betekent dat de ramingen realistisch zijn en structurele lasten worden gedekt door structurele baten. Onttrekkingen uit reserves zijn incidentele baten en kunnen derhalve alleen worden gebruikt ter dekking van incidentele lasten.
2.2 Beperken aantal reserves en voorzieningen
Leudal zet in op het terugdringen van het aantal reserves en voorzieningen. Vermindering van het aantal reserves moet leiden tot vergroting van de slagvaardigheid in het financieel beleid. Er moet een goede afweging plaatsvinden bij het inzetten van middelen op basis van beleidskeuzes die gemaakt worden. In principe moeten in de exploitatiebegroting voldoende middelen opgenomen zijn voor het realiseren van het te voeren beleid en moet het slechts incidenteel nodig zijn om een beroep te doen op de reserves.
Er wordt een terughoudend beleid gevoerd ten aanzien van het instellen van nieuwe reserves. Dit bevordert niet alleen de inzichtelijkheid van het financiële beeld, maar levert ook efficiency op in administratieve zin.
In het raadsbesluit voor het instellen van een reserve moet worden aangegeven:
2.4 Toevoeging en aanwending reserves
In de begroting wordt een zo reëel mogelijk beeld gegeven van de toevoegingen en aanwendingen van reserves in een jaar. De gemeenteraad kan aan het college van burgemeester en wethouders de bevoegdheid tot het gebruik van de reserves delegeren, binnen de gestelde doelstellingen en volgens eventueel geformuleerde gebruiksregels. In principe dient bij iedere reserve nauwkeurig aangegeven te zijn onder welke voorwaarden aanwending is toegestaan. Hiervoor worden de volgende regels gesteld:
Het doen van investeringen ten laste van de reserve is voorbehouden aan de gemeenteraad. De gemeenteraad verstrekt voor alle uit te voeren investeringen vooraf krediet. De dekking hiervan kan geheel of gedeeltelijk uit een reserve gebeuren, mits passend binnen de doelstellingen. Hiertoe wordt een voorstel gedaan door het college van B&W.
Bij het vaststellen van de begroting is door de gemeenteraad aangegeven voor welke bedragen de reserves in het lopende jaar aangesproken mogen worden. Hiermee delegeert de gemeenteraad het college van B&W tot het doen van uitgaven tot het maximum van de begrote onttrekkingen.
Bij het vaststellen van de begroting is door de gemeenteraad aangegeven welke bedragen in het lopende jaar aan de reserves mogen worden toegevoegd.
2.5 Toevoeging en aanwending voorzieningen
De raad stelt de voorzieningen in en besluit tot toevoegingen daaraan.
Voorzieningen kunnen alleen aangewend worden voor het voldoen aan de verplichting
waarvoor de betreffende voorziening is ingesteld. Aanwending is een bevoegdheid van het college van B&W. Het college legt wel verantwoording af over de aanwending bij de jaarrekening.
Voor mutaties geldt dat deze alleen plaats kunnen vinden op basis van gewijzigde omstandigheden.
Daarnaast worden voorzieningen bij de jaarrekening geactualiseerd zodat de toereikendheid ervan gegarandeerd blijft.
Door het aanhouden van reserves en voorzieningen bespaart de gemeente rente (er hoeft minder extern gefinancierd te worden). Het BBV staat toe deze rente als (boekhoudkundige) opbrengst in de begroting op te nemen tegenover de (boekhoudkundige) rentelasten.
Het rentepercentage dat gehanteerd wordt bij de berekening van de rentetoevoeging aan reserves wordt jaarlijks in de programmabegroting door de gemeenteraad vastgesteld en volgt de ontwikkelingen op de kapitaalmarkt.
Hierna wordt aangegeven hoe de gemeente Leudal omgaat met renteopbrengsten van de eigen financieringsmiddelen:
Over het bedrag van de aanwezige voorzieningen wordt jaarlijks rente berekend en de rentebedragen worden als structurele baten in de begroting opgenomen. Deze worden niet toegevoegd aan de voorzieningen. De voorzieningen worden jaarlijks (bij de jaarrekening) beoordeeld op toereikendheid en indien nodig aangevuld.
Over het bedrag van de algemene reserve wordt rente berekend en deze rente wordt als structurele baat 1) in de begroting opgenomen, tenzij de algemene reserve niet op peil is. In die situatie wordt de rente toegevoegd aan de reserve.
Bestemmingsreserves met een relatie tot bezittingen
Aan de bestemmingsreserves die een relatie hebben met bezittingen (voornamelijk de reserves ter dekking van de kapitaallasten) wordt de rente toegevoegd aan de reserve, teneinde deze reserves op peil te houden. Aan een dekkingsreserve wordt pas rente toegevoegd als op betreffend actief (pand) wordt afgeschreven.\
De rente van de overige bestemmingsreserves wordt toegevoegd aan de exploitatie en deze rente wordt als structurele baat 1) in de begroting opgenomen.
Bij het wegvallen van de bespaarde rente (bijvoorbeeld door gebruik (onttrekking) van een reserve die in de begroting niet opgenomen is) zal deze gecompenseerd moeten worden door alternatieve dekking.
Er is geen algemene norm voor de omvang van het weerstandsvermogen algemene reserve.
De gemeente Leudal toetst haar weerstandscapaciteit aan de risico’s zoals deze vanuit het risicomanagement worden geïnventariseerd in de risicobeheermatrix (RBM).
Het weerstandsvermogen (de ratio weerstandscapaciteit) wordt als volgt berekend:
Om het weerstandsvermogen te kunnen beoordelen, dient te worden vastgesteld welke ratio de gemeente Leudal nastreeft. Hiertoe wordt gebruik gemaakt van een waarderingstabel. De gemeente Leudal streeft een ratio weerstandscapaciteit na die tussen 1 en 2 ligt.
De risicobereidheid van de gemeente Leudal wordt als volgt omschreven:
De gemeente Leudal wil geen risicomijdende gemeente zijn. Het te lopen risico moet echter aanvaardbaar zijn voor het doel, waarvoor het wordt gelopen. Centraal hierbij is een goede afweging tussen de doelstelling van het te voeren gemeentelijk beleid, de hierbij te lopen risico’s en de hiervoor te maken kosten.
Uitgangspunt is dat risicomanagement een onderdeel is binnen het integraal management. Risicomanagement wordt daarmee een lijnverantwoordelijkheid. Het management is verantwoordelijk voor het managen van de risico’s.
Om de relatie tussen de risico’s en de gemeentelijke doelstellingen beter inzichtelijk te maken, zullen de risico’s gekoppeld worden aan de doelstellingen van de thema’s zoals weergegeven in de nieuwe begrotingsopzet vanaf 2015. Door het leggen van relaties tussen de risico’s en de thema’s kan worden bezien of en in hoeverre bijsturing van beleid dient plaats te vinden. Hiermee wordt ook tegemoet gekomen aan een van de aanbevelingen in het verdiepingsonderzoek 2014 van de provincie.
De effectiviteit van risicomanagement wordt niet bepaald door de opzet, maar door de betrokkenen die ermee werken. Het ontwikkelen van risicobewustzijn is doorslaggevend voor een effectief risicomanagementsysteem. Dit aspect raakt de competentieontwikkeling van medewerkers. De doorontwikkeling van competenties is ook van belang voor het managen van risico’s.
In de diverse documenten, zoals B&W-adviezen, raadsvoorstellen en projectplannen dient risicoafweging door de steller integraal opgenomen te worden. Het management is hiervoor verantwoordelijk en de adviseur bedrijfsvoering faciliteert hierbij.
Koppeling risicomanagement met Planning- en Control-cyclus (P&C-cyclus)
De gemeente Leudal kiest ervoor om het risicomanagement op de volgende wijze te koppelen aan de P&C-cyclus om zodoende een betere afweging te kunnen maken tussen het risico en het gevoerde beleid:
Bij de tussentijdse raadsrapportages worden nieuwe risico’s opgenomen en worden de risico’s in beeld gebracht die significant afwijken (ten opzichte van eerdere rapportages) en die om (bij)sturing vragen. Afhankelijk van de afwijking(en) op het risico zal een aantal stappen van het risicomanagementproces gerapporteerd moeten worden.
Dekkingsreserves zijn bestemmingsreserves voor de dekking van kapitaallasten van reeds gerealiseerde investeringen van economisch nut. Volgens het BBV moet voor de activering van investeringen met economisch nut de bruto-methode worden gehanteerd, waardoor aanwendingen van reserves niet afgetrokken mogen worden van het investeringsbedrag voor de berekening van de kapitaallasten. De kapitaallasten worden berekend over de bruto-investering en de reserve wordt gedurende de afschrijvingstermijn aangewend om de kapitaallasten (geheel dan wel gedeeltelijk) af te dekken.
Het staat de raad echter vrij om ook de bestemming van deze reserves te wijzigen. Wel moeten er dan vervangende dekkingsmiddelen aangewezen worden.
De gemeente Leudal kent de volgende dekkingsreserves:
Voor een toelichting per reserve wordt verwezen naar bijlage 3.
3.2.3 Tariefegalisatiereserves
Tariefegalisatiereserves zijn bestemmingsreserves die bedoeld zijn om ongewenste schommelingen in tarieven, die aan derden in rekening worden gebracht, te voorkomen en waarvoor geen directe terugbetalingsverplichting bestaat.
De raad kan de bestemming van deze reserves wijzigen. Maar er is wel de morele verplichting om deze middelen terug te laten vloeien naar de burgers, die hebben bijgedragen aan de totstandkoming van deze reserves.
Gemeente Leudal kent twee van dergelijke reserves:
Voor een toelichting per reserve wordt verwezen naar bijlage 3.
3.2.4 Overige bestemmingsreserves
Overige bestemmingsreserves zijn reserves waaraan door de gemeenteraad expliciet een bestemming is gegeven.
Voor een toelichting per reserve wordt verwezen naar bijlage 3.
Een reserve die eruit springt, is de reserve boekwinst Essent. Deze reserve is ontstaan uit de verkoop van de aandelen Essent, waarvan de liquide middelen in een beleggingsportefeuille zijn ondergebracht. Deze reserve wordt ingezet voor de afschrijving ineens van investeringen met maatschappelijk nut.
Uitgangspunt in het BBV is dat voor investeringen die geen opbrengsten genereren (maatschappelijk nut) in principe geen rente en afschrijving wordt berekend, maar dat het investeringsbedrag ineens wordt afgeboekt. In 2009 en 2010 zijn tot circa € 11 miljoen afschrijvingen (oorspronkelijke investeringswaarde € 20 miljoen) afgeboekt. In de periode 2011-2014 zijn nog eens ruim € 9 miljoen gepland.
Inzet van de reserve leidt tot lagere rente- en afschrijvingskosten met als gevolg een lager (incidenteel) begrotingstekort. Dit lagere incidentele begrotingstekort maakt het mogelijk om tijdelijk een hoger voorzieningenniveau te creëren. Ten tijde van krimp en economische recessie gaat hier een positief effect vanuit.
Door het minimumniveau van de reserve te stellen op € 20.000.000 zijn in de toekomst ook nog middelen beschikbaar voor de vervanging van deze investeringen. Er zijn namelijk investeringen met maatschappelijk nut die een terugkerend karakter hebben (variërend van 20 tot 25 jaar), zoals renovaties c.q. reconstructies van wegen en openbare verlichting. Voor deze investeringen is door aanwending van de reserve geen vervangingsruimte binnen de begroting aanwezig. Wanneer de afschrijvingen van deze investeringen ongelimiteerd worden gedekt uit reserves, ontstaat op enig moment de situatie dat er zowel binnen de begroting als binnen de reserve geen ruimte aanwezig is om deze investeringen te dekken.
De indeling van de reserves is aangepast aan de nieuwe begrotingsstructuur. Met andere woorden de reserves zijn gekoppeld aan de nieuwe indeling van de begroting in thema’s, met ingang van 2015.
Verder worden de volgende voorstellen voor herschikking van reserves opgenomen. De toelichting per reserve staat in bijlage 3 Details reserves en voorzieningen.
Voorgesteld wordt om de volgende reserves op te heffen:
Reserve bovenwijkse voorzieningen: het saldo van de reserve is nihil.Momenteel zijn er geen woningbouwplannen waarvoor een bijdrage bovenwijkse voorzieningen wordt gevraagd. Invoering bij nieuwe plannen vraagt om een nauwgezette en uitgebreide procedure op basis van de Grondexploitatiewet . De kosten van invoering zullen niet opwegen tegen de baten;
Voorgesteld wordt het doel van de reserve aan te passen aan het doel van het begrotingsthema kunst en cultuur. Hierdoor kan de reserve voortgezet worden voor het faciliteren van nieuwe kunstvormen of samenwerkingsvormen binnen het thema kunst en cultuur.
c.Wijzigen doel reserve Vastgoed
Voorgesteld wordt om het doel van de reserve Vastgoed aan te passen. Tot nu toe was het doel van de reserve het gelijkmatig verdelen van kosten voor beheer en exploitatie vastgoed. Voor dit doel is inmiddels de voorziening Vastgoed ingesteld. Het nieuwe doel van de reserve Vastgoed is het opvangen van eventuele verliezen uit vastgoedtransacties.
d.Wijzigen doel Reserve Boekwinst Essent
Het doel om vanuit de reserve Boekwinst Essent de reserve Beleggingsresultaat te voeden, komt te vervallen. Voorgesteld wordt namelijk de reserve Beleggingsresultaat op te heffen.
Bij de 3e raadsrapportage 2014 zal een voorstel worden gedaan voor het al dan niet toevoegen van de boekwinst verkoop Attero van € 996.496 aan deze reserve.
e.Gedeeltelijke overheveling van (Egalisatie-)reserve Gemeentefonds naar nieuwe reserve Decentralisaties WMO, Jeugd en Participatie
In het onderdeel taakmutaties van de reserve gemeentefonds staat een bedrag van € 70.875 aan niet benutte gelden, die (in-)direct te maken hebben met de 3 decentralisatiesop het gebied van Jeugd, werk en zorg. Voorgesteld wordt dit bedrag en de jaarlijkse stortingen van € 47.700 voor deze taken te storten in een nieuw in te stellen reserve 3 decentralisaties, WMO, Jeugd en Participatie. Het doel van deze nieuwe reserve is om mogelijke overschotten en tekorten op de decentralisaties met elkaar te vereffenen.
f.Verlenging duur en afroming Reserve Leefbaarheidsfonds.
de looptijd van de regeling Leefbaarheidsfonds en de reserve te verlengen tot en met 2016. De reserve is gebaseerd op de regeling Leefbaarheidsfonds, die door de gemeenteraad is vastgesteld op 3 september 2013. De regeling geldt 3 jaar (2013 t/m 2015). Zonder besluit tot verlenging kan nadien geen beroep op de regeling worden gedaan. Met de verlenging is de regeling meer in overeenstemming met de strekking ervan. In 2013 was de regeling leefbaarheidsfonds nog niet goed bekend bij de burgers. De aanvragen voor deze regeling zijn pas in de loop van 2014 ontvangen;
3.4 Financiële consequenties herschikking reserves
In het overzicht hieronder zijn de financiële consequenties van de herschikking van de reserves in beeld gebracht.
De herschikking van de reserves leidt tot een toename van de Algemene Reserve, met € 587.000. De reserve boekwinst Essent kan worden aangevuld met € 1.013.000. En met de storting van € 71.000 wordt een eerste aanzet gemaakt voor de nieuwe reserve decentralisaties WMO, Jeugd en Participatie. Aan deze reserve wordt jaarlijks € 47.700 toegevoegd
4.2 Herschikking voorzieningen
De indeling van de voorzieningen is aangepast aan de nieuwe begrotingsstructuur. Met andere woorden de reserves en voorzieningen zijn gekoppeld aan de nieuwe indeling van de begroting in thema’s met ingang van 2015.
Verder worden de volgende voorstellen gedaan voor de herschikking van de voorzieningen opgenomen De toelichting per voorzienig staat in bijlage 3.
Voorgesteld wordt om de voorziening wegen op te heffen.
In de voorziening wegen is de bijdrage van Reggefiber van € 125.999 opgenomen voor de degeneratiekosten als gevolg van de aanleg van glasvezel. De voorziening wegen houdt momenteel geen verband met het onderhoudsplan wegen. Omdat de relatie met het onderhoudsplan ontbreekt kan de reservering niet als voorziening in stand blijven. Er wordt niet gekozen om de voorziening om te zetten in een reserve. De toekomstige degeneratiekosten zullen moeten worden opgevangen binnen het nieuw op te stellen onderhoudsplan 2018-2021.
b.Voorzieningen onderhoud openbare verlichting en vastgoed
De voorzieningen zullen nog aangepast gaan worden op de nieuwe onderhoudsmaatregelen. Bij het Zero Based Budgetting-proces zijn namelijk veranderingen voorgesteld ten opzichte van de huidige onderhoudsplannen.
Voorgesteld wordt een toevoeging van € 85.000 aan de voorziening wachtgeld te doen om de toereikendheid van deze voorziening te waarborgen.
Een aantal ww-verplichtingen lopen namelijk langer door dan voorzien en ontslag van een tijdelijke medewerker heeft geleid tot ww-verplichtingen.
d.Nieuwe voorziening Compensatiegelden Nunhems
Volgens de overeenkomst met Nunhems over de uitbreiding van het bedrijf ontvangt de gemeente 2,8 miljoen aan compensatiegelden. Overeengekomen is dat 95% van de bijdrage wordt gestort in een gebiedsontwikkelingsfonds voor het opengebied tussen Buggenum, Neer en de napoleonsweg. De overige 5% van de bijdrage wordt gestort inde reserve groenfonds voor de uitvoering van kwaliteitsverbeterende maatrgelen in het Buggenumse veld. Voor het gebiedsontwikkelingsfonds wordt een nieuwe voorziening in het leven geroepen. De betaling van 2,8 miljoen, is gekoppeld aan het verlenen van de eerste omgevingsvergunning en wordt voorzien in het 1e kwartaal 2015.
5.1 Berekening weerstandsvermogen
Het weerstandsvermogen (de ratio weerstandscapaciteit) wordt berekend door de beschikbare weerstandscapaciteit te delen door de benodigde weerstandscapaciteit. Om het weerstandvermogen te kunnen beoordelen dient te worden vastgesteld welke ratio de gemeente Leudal nastreeft.
De gemeente Leudal streeft een ratio weerstandscapaciteit na die minimaal tussen 1 en 2 ligt.
De beschikbare weerstandscapaciteit is:
Het weerstandsvermogen wordt berekend door de in de risicobeheermatrix opgenomen risico’s te relateren aan de beschikbare weerstandscapaciteit.
De risico’s van de grondexploitaties worden ook in de risicobeheermatrix opgenomen. Voor deze risico’s wordt de benodigde reserve afzonderlijk berekend en de benodigde middelen worden in een aparte reserve grondexploitatie beschikbaar gehouden. De hoogte van de reserve wordt afgestemd op risico-inschatting. Alle positieve resultaten uit grondexploitaties komen ten gunste van de reserve grondexploitatie, zolang het noodzakelijk gewenst niveau niet is bereikt.
In de risicobeheermatrix bij de begroting 2015 (zie bijlage 2) zijn risico’s benoemd die de gemeente loopt en de maatregelen die de gemeente heeft genomen om de risico’s te beheersen. Er is ingeschat hoe groot de kans is dat de betreffende gebeurtenis zich voordoet en wat dan de financiële consequenties zijn. Op basis van de matrix is de benodigde weerstandscapaciteit € 2,7 miljoen.
Dit betekent dat de ratio weerstandsvermogen met 2,8 boven de streefwaarde tussen 1 en 2 ligt.
De conclusie zou getrokken kunnen worden dat de gemeente Leudal voldoende geld in reserve heeft. Maar hier moet rekening gehouden worden met twee belangrijke aandachtspunten:
Reserve is niet hetzelfde als geld in kas (of op de bank). Reserve is een boekhoudkundige term die aangeeft in hoeverre de bezittingen de schulden van een organisatie overtreffen. Een groot deel van de bezittingen zitten echter vast in eigendommen zoals gebouwen en beleggingen. Als reserves aangewend worden, moeten hiervoor liquide middelen worden vrijgemaakt en nemen de rentelasten dus toe (dan wel de rentebaten nemen af).
De weerstandscapaciteit bestaat uit de middelen en mogelijkheden waarover de gemeente beschikt om niet begrote kosten, die onverwachts en substantieel zijn, te dekken. Voor Leudal maken de volgende zaken onderdeel uit van de weerstandscapaciteit.
De gemeente Leudal gebruikt in eerste instantie de incidentele weerstandscapaciteit (begrotingsruimte, budget onvoorzien en algemene reserve) om zowel incidentele als structurele tegenvallers te dekken. Vervolgens zal hiervoor bij de eerstvolgende begroting dekking gezocht worden. Lukt dit niet, dan rest de structurele weerstandscapaciteit (de onbenutte belastingcapaciteit) als dekkingsmiddel.
Stille reserves zijn privaatrechtelijke (niet-bedrijfsgebonden) eigendommen met een hogere actuele waarde in het economisch verkeer dan de boekwaarde. Bij verkoop van deze bezittingen ontstaan dus winsten die eenmalig vrij inzetbaar zijn. Voor Leudal zijn de belangrijkste niet- bedrijfsgebonden bezittingen:
Niet-bedrijfsgebonden bezittingen (materiële bezittingen)
De directe opbrengstwaarde van de materiële vaste activa kan aanmerkelijk hoger liggen dan de boekwaarde. Van een stille reserve is echter pas sprake als activa niet duurzaam aan de bedrijfsuitoefening zijn verbonden. Voor de gemeente zal dit zich in de praktijk alleen voordoen bij onroerende zaken die in eigendom zijn van de gemeente en niet meer benodigd zijn voor de bedrijfsuitoefening. Zo worden de meeste gemeentelijke eigendommen zoals schoolgebouwen, dorpshuizen, sportvelden, het gemeentehuis en de gemeentelijke werkplaatsen gebruikt voor de uitvoering van gemeentelijke taken (duurzaam verbonden aan de bedrijfsuitoefening). De strategische aankopen betreffende de grondexploitatie zijn bedoeld om op termijn in de ontwikkeling van woninglocaties of bedrijventerreinen te worden betrokken. Daarom worden ook deze eigendommen beschouwd als duurzaam verbonden aan de bedrijfsuitoefening.
In pacht uitgegeven landbouwgronden
In onderstaande tabel wordt een indicatief inzicht gegeven in de in pacht uitgegeven landbouwgronden.
Het beleid is er op gericht om in de komende jaren fors in te zetten op het versneld afbouwen van het vastgoed. Eventuele transactieverliezen hierbij zullen verrekend worden met het saldo reserve vastgoed, die gevoed wordt door mogelijke winsten bij verkoop van vastgoed. Vanwege dit beleid worden de niet-bedrijfsgebonden bezittingen en in pacht uitgegeven landbouwgronden nu niet als stille reserve aangemerkt.
Naast de hiervoor genoemde stille reserves heeft de gemeente nog stille reserves in financiële bezittingen (aandelen), diverse kleinere groenstroken binnen de kernen en kunst. Gelet op het financiële belang is de waardering van deze onderdelen van de stille reserves niet in deze nota verwerkt.
5.2.5 Onbenutte belastingcapaciteit
De ruimte binnen de onbenutte belastingcapaciteit bedraagt € 3,1 miljoen. Dit is ruimte die een gemeente heeft ten opzichte van een landelijk bepaald redelijk peil van belastingheffing om in aanmerking te komen voor een aanvullende uitkering op basis van artikel 12 Financiële verhoudingswet. De onbenutte belastingcapaciteit voor de gemeente Leudal is in de onderstaande tabel weergegeven.
Uit de nota kunnen de volgende conclusies worden getrokken:
Besluiten tot het doen van stortingen in, en onttrekkingen aan reserves is een bevoegdheid van de raad.
De gemeenteraad kan aan het college van burgemeester en wethouders de bevoegdheid tot het gebruik van de reserves delegeren, binnen de gestelde doelstellingen en volgens eventueel geformuleerde gebruiksregels (voorbeelden: reserves groenfonds en leefbaarheidsfonds).
De raad stelt voorzieningen in en besluit tot toevoegingen daaraan.
Aanwending van voorzieningen is een bevoegdheid van het college van B&W. Het college legt wel verantwoording af over de aanwending bij de jaarrekening.
Beperken aantal reserves en voorzieningen
Leudal zet in op een beperking van het aantal reserves en voorzieningen. Dit gebeurt door het terugdringen van het aantal reserves en voorzieningen en het voeren van een terughoudend beleid voor het instellen van nieuwe reserves. Dit bevordert de inzichtelijkheid van het financiële beeld en levert efficiencywinst op in administratieve zin.
Herschikking reserves en voorzieningen
In de nota zijn voorstellen opgenomen voor herschikking van de reserves en voorzieningen. Het financiële resultaat van die herschikking is opgenomen in de tabel hieronder.
De herschikking leidt tot een toename van de Algemene Reserve met € 628.000 waardoor de beschikbare weerstandscapaciteit stijgt. De reserve boekwinst Essent wordt aangevuld met € 1.013.000. Met de storting van € 71.000 wordt een eerste aanzet gemaakt voor de nieuwe reserve decentralisaties WMO, Jeugd en Participatie. Aan deze reserve wordt jaarlijks € 47.700 toegevoegd.
Ook wordt er een voorstel gedaan voor het instellen van een nieuwe voorziening compensatiegelden Nunhems. Het specifieke doel van deze voorziening is ondersteuning van landschappelijke projecten in de driehoek Nunhem-Neer-Buggenum.
De gemeente Leudal wil geen risicomijdende gemeente zijn. Het te lopen risico moet echter aanvaardbaar zijn voor het doel, waarvoor het wordt gelopen.
De gemeente Leudal streeft een ratio weerstandsvermogen na die tussen 1 en 2 ligt. Dit wil zeggen dat het weerstandsvermogen dat de gemeente moet aanhouden 1 á 2 maal zo groot moet zijn dan het bedrag aan onderkende risico’s.
Risicomanagement is een hulpmiddel om op een gestructureerde manier risico’s in kaart te brengen, te evalueren, en, door er proactief mee om te gaan, ze beter te beheersen.
Risicomanagement is een proces dat systematisch en cyclisch moet worden uitgevoerd om succesvol te zijn.
Vanuit de conclusies over risicomanagement worden hiervoor de volgende aanbevelingen gedaan:
Koppeling risicomanagement met P&C-cyclus
Om een betere afweging te kunnen maken tussen risico’s en het gevoerde beleid wordt voorgesteld om de volgende koppeling te leggen tussen risicomanagement en de P&C-cyclus:
• Bij de programmabegroting en de jaarrekening wordt:
• Bij de tussentijdse raadsrapportages worden nieuwe risico’s opgenomen en worden de risico’s in beeld gebracht die significant afwijken (ten opzichte van eerdere rapportages) en die om (bij)sturing vragen.
Om de relatie tussen de risico’s en de gemeentelijke doelstellingen beter inzichtelijk te maken, zullen de risico’s gekoppeld worden aan de doelstellingen van de thema’s zoals weergegeven in de nieuwe begrotingsopzet vanaf 2015. Door het leggen van relaties tussen de risico’s en de thema’s kan beter worden bezien of en in hoeverre bijsturing van beleid dient plaats te vinden. Hiermee wordt ook tegemoet gekomen aan een van de aanbevelingen in het verdiepingsonderzoek 2014 van de provincie.
Reserves zijn vermogensbestanddelen die behoren tot het eigen vermogen en vrij te besteden zijn.
Onttrekkingen en toevoegingen aan reserves behoeven goedkeuring van de raaden verloopt dus nooit rechtstreeks via de exploitatie.
Het BBV kent twee soorten reserves, te weten de algemene reserve en de bestemmingsreserves.
De algemene reserve is een reserve zonder bestemming, die is bedoeld als buffer (weerstandscapaciteit) voor het opvangen van financiële tegenvallers (zoals een tekort op de jaarrekening en niet voorzienbare risico's).
Bestemmingsreserves zijn reserves waaraan door de gemeenteraad een bepaalde bestemming is gegeven. Een bestemmingsreserve is bedoeld om een toekomstige aanwending vast te leggen, waarvoor geen verplichting bestaat.
Binnen de bestemmingsreserves maakt Leudal onderscheid in:
In het totale financiële beleid hebben reserves en voorzieningen verschillende functies, te weten:
Dekkings- en bestedingsfunctie
Met uitzondering van de algemene reserve hebben de reserves en voorzieningen een vooropgezet doel. Zij zijn bewust ingesteld om te besteden voor het bereiken van een bepaald(e) activiteit/doel.
De algemene reserve kan incidenteel ook worden gebruikt als dekkings- of bestedingsmiddel.
Bufferfunctie (weerstandscapaciteit)
De algemene reserve vervult een belangrijk deel van de bufferfunctie in Leudal. In deze functie dienen de reserves om onvoorziene tegenvallers op te vangen. Voor de benodigde omvang wordt de weerstandscapaciteit gerelateerd aan de risicobeheermatrix (zie hiervoor Hoofdstuk 5 risicomanagement en weerstandsvermogen).
De Wet financiering decentrale overheden (Fido) beoogt een solide financieringswijze van de decentrale overheden te bevorderen en schommelingen van rentelasten zoveel mogelijk te beperken. De financiering van kapitaaluitgaven kan geschieden door het gebruiken van reserves en voorzieningen als (intern) financieringsmiddel of door het aantrekken van vaste geldleningen. Het gebruik van reserves en voorzieningen als intern financieringsmiddel wordt aangeduid met de financieringsfunctie.
Omdat reserves en voorzieningen aangewend worden als intern financieringsmiddel genereren reserves en voorzieningen bespaarde rente.
De verplichtingenfunctie heeft betrekking op voorzieningen. Een voorziening heeft een
karakter van een verplichting die de gemeente is aangegaan en waarvoor de benodigde
middelen beschikbaar moeten zijn.
Hiermee wordt een regelmatige verdeling over de jaren heen mogelijk gemaakt, mede om ongewenste schommelingen (pieken en dalen) in de tarieven en het resultaat te voorkomen.
Dit zijn in onze gemeente de egalisatiereserves afvalstoffenheffing, rioolrecht.
Voorzieningen zijn onderdeel van het vreemd vermogen, omdat zij gevormd worden om toekomstige verplichtingen na te komen. Het verschil tussen een reserve en een voorziening is dat de raad bij reserves de bestemming wel kan wijzigen en bij voorzieningen niet (omdat daar verplichtingen onder liggen).
Gevallen waarin volgens het BBV voorzieningen gevormd moeten worden zijn:
kosten die in een volgend begrotingsjaar zullen worden gemaakt, mits het maken van die kosten zijn oorsprong mede vindt in het begrotingsjaar of in een voorafgaand begrotingsjaar en de voorziening strekt tot gelijkmatige verdeling van lasten over een aantal begrotingsjaren (bijvoorbeeld voorziening onderhoud gebouwen);
van derden verkregen middelen die specifiek besteed moeten worden, met uitzondering van de voorschotbedragen van uitkeringen van Europese en Nederlandse overheden met een specifiek bestedingsdoel die dienen ter dekking van lasten van volgende begrotingsjaren (bijvoorbeeld: de gemeente ontvangt een bijdrage van een derde partij die bestemd is voor een specifieke investering. Zolang deze investering nog niet is gerealiseerd, moet de bijdrage gestort worden in de voorziening).
De gemeente Leudal kent één voorziening voor wachtgeldverplichting (categorie a) en een aantal onderhoudsvoorzieningen (categorie c). Deze laatste categorie worden gebaseerd op door de gemeenteraad vastgestelde beheerplannen en zijn bedoeld om tot een stabieler financieel perspectief te komen door egalisatie van kosten. Deze voorzieningen dienen te zijn onderbouwd met actuele onderhoudsplannen.
Voorzieningen worden gevormd ten laste van het betreffende product in de exploitatiebegroting. Aanwendingen worden rechtstreeks ten laste van de voorziening verantwoord.
D.Risicomanagement en weerstandsvermogen
Om risicomanagement een goede plaats te kunnen geven binnen de organisatie Leudal en de relatie te leggen met het weerstandsvermogen worden kort enkele theoretische uitgangspunten hiervan onderstaand weergegeven.
Een risico is een onzekere gebeurtenis, die kan leiden tot het afwijken van de gestelde doelstellingen en eisen. De zwaarte van het risico wordt bepaald door een combinatie van de waarschijnlijkheid dat een gebeurtenis plaatsvindt en de impact ervan op doelstellingen en eisen.
Risicomanagement is het systematisch en cyclisch proces om risico’s te identificeren en te kwantificeren en het bepalen van activiteiten die de kans van optreden en/of de gevolgen van risico’s beheersbaar houdt. Om risicomanagement binnen de gemeente tot een succes te maken is het raadzaam om stelselmatig en consequent dezelfde stappen in dezelfde volgorde steeds terug te laten komen.
Risicomanagement is een hulpmiddel om op een gestructureerde en expliciete manier risico’s in kaart te brengen, te evalueren, en, door er proactief mee om te gaan, ze beter te beheersen. Door al in een vroeg stadium na te denken over mogelijke risico's, zijn deze wellicht nog te voorkomen of zijn eventuele gevolgen te beperken.
Risicomanagement onderscheidt de volgende stappen:
Stap 1: De kaderstelling voor het risicomanagement is een taak van de gemeenteraad. In deze nota worden de kaders benoemd. In deze paragraaf wordt het begrippenkader toegelicht. In hoofdstuk 4 treft u vervolgens de beleidsuitgangspunten aan.
Stap 2: Het in kaart brengen van de risico’s gebeurt door het risico te beschrijven en het gevolg aan te geven als het risico zich voordoet. Ook wordt het soort risico benoemd. Risico’s kunnen onderscheiden worden in:
Stap 3: de risico’s nader geanalyseerd. Op hoofdlijnen wordt hierbij de methode gevolgd van
kans x effect, waarbij de volgende onderdelen worden benoemd:
• Een inschatting van de kans dat het risico optreedt
De kans dat een risico zich voordoet wordt zo realistisch mogelijk geschat. De overwegingen die hierbij worden gebruikt, worden bij de begroting en de jaarrekening op hun realiteitswaarde getoetst. Op basis van deze toetsing kan de inschatting van de kans worden bijgesteld.
• De financiële gevolgen van het voordoen van elk risico (het effect)
Vaak zullen risico's een financiële component hebben, deze financiële consequenties zijn niet
altijd gemakkelijk in te schatten. Hiervan wordt een zo realistisch mogelijke inschatting gedaan, om vervolgens deze inschatting bij het opstellen van de begroting en de jaarrekening op hun realiteitswaarde te toetsen en op basis hiervan eventueel bij te stellen.
Stap 4 : In deze fase worden maatregelen gedefinieerd om geïdentificeerde risico's (waar mogelijk) te beheersen. Hierbij worden vier generieke risicostrategieën onderkend.
Een korte toelichting per strategie:
Door het risico af te dekken door een verzekering of het beleid dat een risico met zich meebrengt uit te laten voeren door een andere betrokken partij. Deze neemt daarbij ook de financiële risico's over;
Dit houdt in dat het beleid of de activiteit waar een risico door ontstaat, wordt beëindigd, op een andere manier wordt vorm gegeven of geen beleid gestart wordt dat een expliciet risico met zich meebrengt;
Het nemen van maatregelen om de kans dat een risico zich voordoet te verkleinen. Door werkprocessen kwalitatief vorm te geven worden met name.bedrijfsvoeringsrisico’s vermeden;
Als een risico niet wordt vermeden, verminderd, overgedragen of beheerst kan worden, wordt een risico geaccepteerd. Een eventuele financiële schade moet kunnen worden opgevangen binnen de weerstandscapaciteit. Dit betekent niet dat het risico niet beïnvloedbaar is en daarom maar geaccepteerd moet worden. Het betekent dat het risico op dit moment geaccepteerd wordt en niet op een of andere wijze is afgedekt. In deze categorie is het noodzakelijk om de actualiteit van het risico nauwlettend te volgen.
Risicobeheersing is vaak een mix van bovenstaande strategieën.
Stap 5: Als sluitstuk van het proces is niet alleen belangrijk of de juiste maatregel is gekozen en is toegepast, maar te bewaken en te toetsen of de gekozen maatregel het gewenste effect heeft (monitoren). Indien een maatregel niet het gewenste effect heeft, kan worden bijgestuurd.
Middels risicomanagement worden de risico’s waarvoor geen voorzieningen zijn gevormd, in beeld gebracht. Het weerstandsvermogen is de mate waarin de gemeente in staat is deze de gevolgen van deze risico’s als ze zich voordoen op te vangen.
Het weerstandsvermogen bestaat uit de relatie tussen:
• de weerstandscapaciteit, zijnde de middelen en mogelijkheden waarover de gemeente beschikt of kan beschikken om niet begrote kosten te dekken;
• alle risico's waarvoor geen maatregelen zijn getroffen en die van materiële betekenis kunnen zijn in relatie tot de financiële positie.
In het BBV wordt onderscheid gemaakt tussen de incidentele weerstandscapaciteit en de structurele weerstandscapaciteit. Dat betekent dat de gemeente niet alleen voor de mogelijke risico’s moet schatten of het effect eenmalig dan wel blijvend is, maar ook bij de berekening
van de weerstandscapaciteit op dat tijdsaspect moet letten. In Leudal wordt de weerstandscapaciteit en het totale risico structureel en incidenteel berekend.