Overheidsorganisatie | Regio Twente |
---|---|
Officiële naam regeling | Regeling buurtbusprojecten Regio Twente 2010 |
Citeertitel | Regeling buurtbusprojecten Regio Twente 2010 |
Vastgesteld door | algemeen bestuur |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de Regeling buurtbusprojecten Regio Twente 2004.
De datum inwerkingtreding is bij benadering ingevuld.
De datum en bron bekendmaking is niet te achterhalen.
Algemene wet bestuursrecht, art. 4:23
Geen.
Datum inwerking- treding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerking- treding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-10-2014 | 01-01-2015 | nieuwe regeling | 01-10-2014 Onbekend. | Onbekend. |
1. Een ieder kan bij het dagelijks bestuur een aanvraag indienen voor het starten van eenbuurtbusproject, voor zover dit project zal worden uitgevoerd in het gebied waarvoor RegioTwente concessieverlener is;
2. Indien de aanvraag betrekking heeft op de uitvoering van een buurtbusproject in een gebieddat zich uitstrekt tot buiten het in het eerste lid genoemde gebied, pleegt het dagelijks bestuuroverleg met de concessieverlenende OV-autoriteit(en) van het aangrenzende gebied eneventueel met Duitse overheden;
3. Na ontvangst van de aanvraag beoordeelt het dagelijks bestuur of het gebied geschikt is vooreen buurtbusproject met inachtneming van de in artikel 2 genoemde voorwaarden, na kenniste hebben genomen van het advies van de betrokken colleges van burgemeester enwethouders en van de betrokken vervoeronderneming(en);
4. Het dagelijks bestuur beslist op de aanvraag binnen 12 weken, na ontvangst de aanvraag.
1. De voorwaarden voor de uitvoering van buurtbusprojecten luiden als volgt:
De buurtbus mag geen afbreuk doen aan andere openbaar vervoerdiensten;
De buurtbus moet een aan- en afvoerfunctie kunnen vervullen voor het omringendeopenbaar vervoer;
Het vervoer moet worden verricht door vrijwilligers;
Er dienen zich voldoende vrijwilligers beschikbaar te stellen; een aantal van 15chauffeurs per buurtbus is hierbij het minimum;
Het gebied dient zodanig van aard en omvang te zijn dat bij de inzet van één 8-persoons-buurtbus in minstens een uurdienst op adequate wijze aan devervoerbehoefte van de inwoners van het gebied kan worden voldaan.
2. De aanvrager van een buurtbusproject dient aannemelijk te maken dat de buurtbus eenrelevante vervoerkundige meerwaarde heeft. Bovendien dient een begroting te wordenvoorgelegd waaruit duidelijk wordt op welke wijze het buurtbusproject structureel wordtgefinancierd.
3. Het dagelijks bestuur kan in bijzondere omstandigheden afwijken van de lid 1 genoemdevoorwaarden.
1. Buurtbusprojecten brengen hun activiteiten onder in een vereniging of een stichting.
2. De statuten van de buurtbusvereniging of buurtbusstichting behoeven de goedkeuring van hetdagelijks bestuur en dienen vervolgens bij notariële akte te worden verleden.
1. Het vervoer dat wordt verricht door de buurtbusverenigingen/- stichtingen geschiedt insamenwerking met een vervoerbedrijf. Dit vervoerbedrijf dient te beschikken over een door hetdagelijks bestuur van Regio Twente verleende concessie voor het verrichten van openbaarvervoer in de zin van de Wet personenvervoer 2000.
2. Er wordt tussen het vervoerbedrijf en buurtbusvereniging/- stichting een exploitatie -overeenkomst afgesloten.
3. De 8-persoons buurtbus is eigendom van en in beheer bij het betrokken vervoerbedrijf. Op hetvervoerbedrijf rust de plicht voor vervanging van de buurtbus te zorgen indien deze nietbeschikbaar is.
4. De uitvoering van de dienstregeling vindt plaats onder de dagelijkse verantwoordelijkheid vande buurtbusvereniging/-stichting.
5. De buurtbusvereniging/-stichting stelt na overleg met het vervoerbedrijf de dienstregeling open legt deze ter kennisneming voor aan het dagelijks bestuur.
6. De buurtbus is ingericht voor het vervoer van maximaal 8 personen, de bestuurder nietdaartoe gerekend. Het vervoerbedrijf heeft als beheerder en exploitant van een buurtbus deplicht te zorgen voor:
de veiligheid en de toegankelijkheid van de buurtbus;
(medische) keuringen en rijvaardigheidstesten voor vrijwillige chauffeurs;
de stalling van de buurtbus;
het onderhoud en de reparatie van de buurtbus;
beschikbaarheid van een voldoende aantal (reserve) buurtbussen voor het uitvoerenvan de dienstregeling.
de bekendmaking van de dienstregeling (incl. de haltepalen) en verspreiding daarvan.
7. In situaties waarin niet wordt voorzien, neemt het dagelijks bestuur een beslissing.
1. De vrijwillige buurtbuschauffeurs dienen in het bezit te zijn van een geldig rijbewijs B en eenleeftijd te hebben tussen de 19 en 75 jaar. Hij/zij wordt op rijvaardigheid getest en dient in hetbezit te zijn van een niet ouder dan drie jaar zijnde geldige geneeskundige verklaring waaruit blijktdat hij/zij geen lichamelijke of geestelijke afwijkingen heeft welke hem/haar kunnen beletten eenbus naar behoren te besturen en dat hij/zij beschikt over voldoende gehoor- en gezichtsvermogen.
1. Het dagelijks bestuur stelt de tarieven en modellen vervoerbewijzen die geldig zijn op debuurtbus vast.
2. Naast de in het eerste lid vastgestelde modellen is tevens de OV-chipkaart geldig in debuurtbus .
1. Een buurtbusvereniging/- stichting overlegt, voor uiterlijk 1 juli van ieder kalenderjaar, aan hetdagelijks bestuur een overzicht van de voor het project verrichte uitgaven en verkregeninkomsten van het voorgaande jaar.
2. Een buurtbusvereniging/-stichting overlegt, na afloop van elk kwartaal, aan het dagelijksbestuur een totaal overzicht van het aantal vervoerde reizigers per maand.
3. Op verzoek van het dagelijks bestuur overlegt een buurtbusvereniging/- stichting aanvullendegegevens indien deze gegevens relevant zijn ter beoordeling van de voortgang van hetbuurtbusproject.
1. Het dagelijks bestuur verleent subsidie aan vervoerbedrijven ter bekostiging van de exploitatievan buurtbussen voor zover deze worden ingezet in het kader van de door het dagelijksbestuur erkende buurtbusprojecten. Op deze subsidieverlening is, voor zover in deze regelingniet anders is bepaald, de Subsidieverordening mobiliteit Regio Twente van toepassing..
2. Vervoerbedrijven, waarmee Regio Twente (financiële) afspraken over de exploitatie van(reeds bestaande) buurtbusprojecten in een concessie heeft vastgelegd komen niet inaanmerking voor een subsidie als bedoeld in lid 1 van dit artikel.
3. Als aanvraag voor subsidie, als bedoeld in lid 1 van dit artikel, wordt beschouwd de aanvraagtot het starten van een buurtbusproject, als bedoeld in artikel 1, eerste lid van deze regeling.
4. Het dagelijks bestuur verleent subsidie aan de buurtbusverenigingen / -stichtingen terbekostiging van vrijwilligerswerk ten behoeve van de buurtbusprojecten die door het dagelijksbestuur zijn erkend.
5. De opbrengsten uit de kaartverkoop en het gebruik van de OV-chipkaart, gegenereerd dooreen buurtbus, komen ten gunste van het vervoerbedrijf.
6. In afwijking van het in lid 4 gestelde, wordt de verantwoording in het laatste jaar waarvoor desubsidie is verleend, tevens beschouwd als de aanvraag voor subsidie voor het nieuwetijdvak.
1. Het dagelijks bestuur kan ambtshalve of op voorstel van een buurtbusvereniging / -stichting eenbuurtbusproject beëindigen indien:
niet meer wordt voldaan aan één of meerdere voorwaarden als genoemd in artikel 2;
een project op grond van herstructurering van het regionale aanbod van collectief vervoer often gevolge van aanbesteding van de concessie van het gebied waar de desbetreffendebuurtbus rijdt, wordt geïntegreerd in of vervangen door een ander collectief vervoerssysteem,zulks ter beoordeling van het dagelijks bestuur;
het project anderszins in aanmerking komt voor vervanging door een andere openbaarvervoervoorziening;
het aantal reizigers dat van de buurtbus gebruik maakt minder is dan gemiddeld 400 permaand, gedurende tenminste drie opeenvolgende maanden (juli en augustus nietmeegerekend); gedurende de eerste twee jaar zal de toetsing aan de getalsnorm nietplaatsvinden;
niet meer wordt voldaan aan het bepaalde in artikel 3;
het dagelijks bestuur dit om budgettaire of beleidsmatige redenen noodzakelijk acht.
2. Het dagelijks bestuur pleegt voorafgaand aan haar besluit tot beëindiging overleg met debuurtbusvereniging /- stichting en het vervoerbedrijf.
3. Ambtshalve beëindiging van een buurtbusproject vindt niet eerder plaats dan drie maanden nadathet dagelijks bestuur het besluit tot opheffing heeft genomen, voor zover in de betreffende situatielid 1 sub a en/of sub d van toepassing is.
Deze regeling kan worden aangehaald als “Regeling buurtbusprojecten Regio Twente 2010”.
Deze regeling treedt in werking op de dag waarop zij is bekend gemaakt onder gelijktijdige intrekkingvan de op 30 juni 2004 vastgestelde “Regeling buurtbusprojecten Regio Twente 2004”.
Tijdens de 5/6 daagse exploitatie van een buurtbus is het belangrijk onderhoud en reparatie zodanig
te plannen dat daarbij de exploitatie doorgang kan vinden en het voertuig efficiënt wordt onderhouden
en gerepareerd.
Om onderhoud en reparatie beter op elkaar af te kunnen stemmen is het zaak om een aanspreekpunt
bij de buurtbus te benoemen die verantwoordelijk is voor deze materie. Deze voertuigcoördinator heeft
als taak: storingen melden aan de onderhoudswerkplaats, het registreren van de gereden kilometers
per maand en het melden van de kilometerstand aan de onderhoudswerkplaats opdat het onderhoud
gepland kan gaan worden, met de werkplaats overleggen wanneer het onderhoud moet gaan
plaatsvinden, het brengen en halen van de buurtbus naar de onderhoudswerkplaats begeleiden, en
het aanleveren van de benodigde gegevens betreffende schade.
Ook voor de buurtbuschauffeur kan de voertuigcoördinator het aanspreekpunt zijn voor wat betreft
storingen aan het voertuig.
Voor de voertuigcoördinator is het van belang om te weten wie het eerste aanspreek- /meldpunt bij de
vervoerder in het geval van onderhoud, schade of andere relevante zaken die betrekking hebben op
de exploitatie van het buurtbusmaterieel.
Dagelijkse controle.
De dagelijkse controle aan het voertuig is, tenzij vervoerder en buurtbusvereniging/ -stichting anders
overeen zijn gekomen, in handen van de stallinghouders die de dagelijkse controle behoren uit te
voeren en de daaruit voortvloeiende reparaties uitvoeren.
De dagelijkse controle bestaat uit olie peilen, controle koel- en remvloeistoffen, banden en
bandenspanning accu en verlichting (binnen en buiten), schade etc.
Reparatie dagelijkse storingen.
De vervoerder treedt in overleg met de buurtbusvereniging /- stichting over de wijze waarop de
rapportage plaatsvindt.
Melding schade.
De vervoerder treedt in overleg met de buurtbusvereniging/ -stichting over de wijze waarop
schademeldingen dienen plaats te vinden.
Kilometer verantwoording.
De vervoerder treedt in overleg met de buurtbusvereniging / -stichting over de wijze waarop
kilometerverantwoording dient plaats te vinden.
Verantwoording onderhoud en reparatie.
De verantwoording voor de reparatie en het onderhoud aan de buurtbussen is en blijft een zaak voor
de vervoerder De onderhoudswerkplaats is echter verantwoordelijk voor de kwaliteit van het uit te
voeren onderhoud en de daaruit voortvloeiende en de door de buurtbus chauffeur c.q. coördinator
aangegeven reparaties.
Als er door de buurtbuschauffeurs of de coördinator gebrek aan kwaliteit wordt geconstateerd dan kan
dit door de coördinator worden gemeld aan de concessiehouder, deze zal dan de
vervoerder/onderhoudswerkplaats aanspreken op de geleverde kwaliteit.
Overleg vervoerder en coördinator.
De vervoerder treedt in overleg met de buurtbusvereniging/ -stichting over de wijze waarop het overleg
tussen vervoerder en buurtbuscoördinator dient plaats te vinden.
OVEREENKOMST TOT EXPLOITATIE VAN EEN BUURTBUS
Partijen:
Openbaar Vervoerbedrijf XXXXXX gevestigd te XXXXXX hierna te noemen Vervoerder, ten deze
vertegenwoordigd door XXXXXXXXXXXXXX, de heer / mevrouw XXXXXX
en
De Vereniging / Stichting XXXXXXX, gevestigd te, XXXX hierna te noemen Vereniging / Stichting,
ten deze vertegenwoordigd door haar bestuurslid /- leden de heer / mevrouw XXXXXX.
Overwegende,
· dat door Regio Twente aan Vervoerder een concessie is verleend voor het verrichten van
openbaar vervoer per auto, per bus en per trein in het concessiegebied Twente.
· dat door Regio Twente bij beschikking als bedoeld in artikel 1 van de Regeling buurtbusprojecten
Regio Twente 2010 een gebied binnen de gemeente (n) XXXXXX is aangewezen als gebied
waarbinnen een buurtbusproject wordt gestart.
· dat dit project past binnen de voorwaarden gesteld in de Regeling buurtbusprojecten Regio
Twente 2010.
Komen als volgt overeen:
Artikel 1, Doel
De Vereniging / Stichting neemt de exploitatie op zich van het buurtbusproject binnen het
door Regio Twente aangewezen gebied binnen de gemeente XXXX voor een periode van 10
jaar te rekenen vanaf XX december 2013,
Artikel 2, Uitgangspunt
Partijen handelen bij de uitvoering van deze overeenkomst overeenkomstig de wettelijke en
andere bepalingen, die betrekking hebben op het vervoer van personen, in het bijzonder die
bepalingen die zien op exploitatie van buurtbussen.
Artikel 3, Materieel
1.Vervoerder stelt aan de Vereniging / Stichting ter beschikking een als buurtbus uitgerust en
herkenbaar voertuig, dat is ingericht voor het vervoer van ten hoogste 8 personen, de
bestuurder daaronder niet begrepen. Het voertuig is en blijft eigendom van Vervoerder en
bijgevolg is Vervoerder verantwoordelijk voor het beheer en het onderhoud van het voertuig,
alsmede voor een toereikende WA-verzekering voor het betreffende vervoer. Alle kosten
voor het ter beschikkingstellen van de bus en verzekering komen voor rekening van
Vervoerder.
2.Vervoerder neemt de brandstofkosten van de bus voor haar rekening en zal over de wijze en
locatie van levering van brandstof met de Vereniging een afspraak maken.
3.Vervoerder bepaalt in overleg met de vereniging/stichting de stallingplaats van de buurtbus.
Deze is overdekt en bij voorkeur centraal gelegen in het gebied waar de buurtbus rijdt. Indien
hier niet aan kan worden voldaan stelt de vervoerder een alternatief voor waarmee
vereniging/stichting moet instemmen.
4.Onderhoud of reparatie van het voertuig wordt in overleg tussen Vervoerder en de Vereniging
/ Stichting zo gepland, dat de uitvoering van de dienstregeling daarvan geen hinder
ondervindt. Indien dit niet mogelijk is, wordt door Vervoerder een vervangend voertuig ter
beschikking gesteld. Alle kosten van onderhoud of reparatie komen voor rekening van
Vervoerder
5.Het voertuig wordt door de Vereniging / Stichting niet anders gebruikt dan voor het uitvoeren
van de goedgekeurde dienstregeling voor dit project en andere ritten die betrekking hebben
op de exploitatie van de buurtbus alsmede ritten die betrekking hebben op een goed
functioneerde Vereniging / Stichting (bijv. onderzoek nieuwe route en vervoer van leden naar
de jaarvergadering)
Artikel 4, Personeel
1.De Vereniging / Stichting is verantwoordelijk voor de personeelsvoorziening voor het
buurtbusproject. Dit betekent dat de Vereniging / Stichting zorg draagt voor de werving en
selectie van de vrijwillige chauffeurs van de buurtbus. Alleen leden van de Vereniging/
vrijwilligers van de Stichting worden ingezet als chauffeur op de buurtbus.
2.De Vereniging / Stichting stelt Vervoerder in de gelegenheid kandidaat-chauffeurs te
beoordelen op rijvaardigheid, Vervoerder verzorgt en bekostigt de noodzakelijke opleiding van
de geselecteerde buurtbuschauffeurs.
3.In te zetten buurtbuschauffeurs dienen in het bezit te zijn van een niet ouder dan drie jaar
zijnde geldige geneeskundige verklaring. Vervoerder neemt de kosten van keuring en
verklaring voor haar rekening.
4.Vervoerder draagt zorg voor een ongevallenverzekering, inzittendenverzekering en een
rechtsbijstandverzekering ten behoeve van de buurtbuschauffeurs van de Vereniging /
Stichting.
5.Er is geen sprake van enig dienstverband in welke vorm ook, tussen de buurtbuschauffeurs
en Vervoerder. Vervoerder is dan ook niet aansprakelijk voor schade ontstaan door enig
handelen of nalaten van een als buurtbuschauffeur ingezet lid van de Vereniging / vrijwilliger
van een Stichting, behoudens wettelijke aansprakelijkheid op grond van de Wet
aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen (WAM).
Artikel 5, Dienstregeling
Vervoerder stelt in overleg met de Vereniging de dienstregeling voor het in artikel 1 bedoelde
buurtbusproject vast, telkens voor de duur van één jaar en draagt zorg voor publicatie:
minimaal 2 weken voor en maximaal 2 weken na de invoering c.q. wijziging. Onder publicatie
wordt verstaan: verstrekken van informatie op halteborden, in het busboekje,in de abri’s, in de
lokale media en op de website van vervoerder en van OV9292. De Vereniging / Stichting
draagt zorg voor de punctuele uitvoering van de vastgestelde dienstregeling.
Artikel 6, Financiën/ rapportage
1.Vervoerder ontvangt op grond van de aan hem verleende concessie van Regio Twente een
vast bedrag voor aanschaf en beheer van het als buurtbus in te zetten voertuig. Vervoerder
brengt voor de beschikbaarheid van het voertuig geen kosten in rekening aan de Vereniging /
Stichting.
2.De Vereniging /Stichting levert Vervoerder na afloop van ieder kwartaal gegevens over de
reizigersaantallen van de buurtbus, die Vervoerder nodig heeft voor de rapportage aan Regio
Twente met betrekking tot het in artikel 1 bedoeld buurtbusproject.
Artikel 7, Vervoerbewijzen
1.Als vervoer/plaatsbewijs geldt de OV-chipkaart en een op de buurtbus verkocht vervoerbewijs
tenzij het dagelijks bestuur van Regio Twente anders heeft besloten.
2.De Vereniging / Stichting draagt er zorg voor, dat de dienstdoende chauffeurs toeziet op een
juist gebruik van de OV-chipkaart door passagiers van de buurtbus die gebruik maken van
een dergelijke kaart.
3.De Vereniging / Stichting draagt er zorg voor, dat passagiers van de buurtbus de mogelijkheid
hebben om op de buurtbus een geldig plaatsbewijs te kopen tegen het door Regio Twente
vastgestelde tarief. Zij voorziet de dienstdoende chauffeurs van een voldoende voorraad
plaatsbewijzen
4.De Vereniging/ Stichting is verantwoordelijk voor de afrekening van de verkochte
plaatsbewijzen als bedoeld in lid 3. Eventuele afrekenverschillen komen voor rekening van de
Vereniging, tenzij de Vereniging / Stichting met betrekking tot het ontstaan van het tekort
aantoonbaar geen verwijt treft.
5.Vervoerder levert de Vereniging / Stichting steeds tijdig een toereikend depot van
buurtbusplaatsbewijzen en wisselgeld
6.Vervoerder is verantwoordelijk voor goedwerkende OV-chipkaart apparatuur op de buurtbus.
Artikel 8, Reclame
Op of in het door Vervoerder aan de Vereniging/ Stichting ter beschikking gestelde voertuig
wordt geen enkele vorm van reclame aangebracht of gevoerd, dan na verkregen schriftelijke
toestemming van Vervoerder en Regio Twente. Bij het verlenen van toestemming worden
afspraken gemaakt over de dekking van de kosten van aanbrengen en verwijderen van de
reclame-uitingen.
Artikel 9, Contactpersonen
Elk der partijen wijst een contactpersoon aan, die is gemachtigd om met de wederpartij
overleg te voeren en afspraken te maken over de uitvoering van dit buurtbusproject. Wijziging
van de contactpersoon wordt schriftelijk gemeld aan de wederpartij.
Artikel 10, Duur van de overeenkomst
Deze overeenkomst wordt aangegaan voor een periode van 10 jaar, te rekenen vanaf xx
december 2013, doch wordt tussentijds beëindigd, zonder dat een opzegging noodzakelijk is,
op de datum waarop de door Regio Twente aan Vervoerder verleende concessie eindigt of
wordt ingetrokken.
Aldus overeengekomen en getekend in tweevoud op XXXXXX, te Enschede
Vervoerder. Buurtbusvereniging XXXXXX
Directeur Voorzitter
Algemeen
Aangezien binnen Twente een aantal buurtbusprojecten wordt uitgevoerd, ligt formeel de bevoegdheid
voor deze projecten bij het dagelijks bestuur van Regio Twente. Vooralsnog wordt het wenselijk
geacht de bestaande buurtbusprojecten in stand te houden conform de bij de start van deze projecten
gehanteerde voorwaarden.
Als gevolg van de nieuwe aanbesteding van de openbaar vervoerconcessies in Twente en de
invoering van de OV-chipkaart voldoet de Regeling Buurtbusprojecten Regio Twente 2004 op een een
aantal punten niet meer. Aanpassing van de regeling uit 2004 heeft geresulteerd in de Regeling
buurtbusprojecten Regio Twente 2010
Toelichting artikel 2:
De buurtbus mag geen afbreuk doen aan het overige openbaar vervoer, hetgeen onder meer betekent
dat de buurtbus per saldo geen reizigers mag onttrekken aan andere openbaar vervoerdiensten. Het
aantal vrijwillige bestuurders (chauffeurs) per buurtbusproject dient voldoende te zijn. De praktijk heeft
uitgewezen dat als minder dan 15 vrijwilligers bereid worden gevonden de buurtbus geregeld te
besturen, een goede uitvoering van de dienstregeling ernstig in gevaar komt.
De dienstregeling en de route van de buurtbus moet zodanig opgezet kunnen worden dat zoveel
mogelijk aan de wensen van de inwoners tegemoet kan worden gekomen zonder dat daarvoor meer
dan één buurtbus behoeft te worden ingezet. Voor de opvang van pieken in de vervoervraag kan
incidenteel een tweede voertuig worden ingezet.
Naast de voorwaarden voor het invoeren van een buurtbus in een landelijk gebied kan het voorkomen
dat gemeenten het wenselijk vinden om een buurtbus in een gedeelte van haar gemeente (kleine kern
of woonwijk) te laten rijden waar geen openbaar vervoervoorziening aanwezig is. Het dagelijks bestuur
kan dan per individueel geval beoordelen of een buurtbusproject hiervoor de meest aangewezen
vervoersvoorziening is. Bij een dergelijke beoordeling wordt tevens de financiële participatie van de
gemeente betrokken .
Toelichting artikel 3:
In deze nieuwe regeling wordt het mogelijk om buurtbusprojecten naast de huidige rechtsvorm
vereniging ook de rechtsvorm stichting te hanteren. Hoewel het democratische gehalte van de
rechtsvorm verenigingen groter is en ook de betrokkenheid van de achterban bij verenigingen, hoeft
het geen belemmering te zijn om de stichtingsvorm te hanteren.
Toelichting artikel 4:
Voor wat betreft de verplichtingen van het vervoerbedrijf ten aanzien van de punten als genoemd dit
artikel worden met de buurtbusverenigingen / -stichtingen de afspraken gemaakt als verwoord in de
bijlage 1 “Technisch beheer” en de exploitatieovereenkomst tussen de vervoerder en de
buurtbusvereniging/-stichting.
Toelichting artikel 8:
In Twente vallen alle buurtbusprojecten op dit moment onder de concessie van de huidige vervoerder.
Indien een aanvraag wordt ingediend voor een nieuw project dient de aanvrager de vervoerkundige
meerwaarde aan te geven en tevens dient de aanvrager inzichtelijk te maken op welke wijze hij/zij
denkt het buurtbusproject te financieren. De hoogte van de af te geven subsidie wordt mede bepaald
door de financiële betrokkenheid van betreffende gemeenten bij het buurtbusproject.