Organisatie | Rijssen-Holten |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Algemene Plaatselijke Verordening Rijssen-Holten 2010 |
Citeertitel | Algemene Plaatselijke Verordening Rijssen-Holten 2010 6e wijziging |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp | Algemene Plaatselijke Verordening Rijssen-Holten 2010 |
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
27-07-2017 | 25-07-2018 | Invoeging artikel 2:79 | 13-07-2017 | ||
06-01-2017 | 27-07-2017 | artikel 2:39 en 2:77 | 22-12-2016 | 2016-0085 | |
24-06-2016 | 06-01-2017 | nieuwe regeling | 02-06-2016 Elektronisch Gemeenteblad, 23-06-2016 | Onbekend. |
HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1:5 Persoonlijk karakter van vergunning of ontheffing
De vergunning of ontheffing is persoonlijk, tenzij bij of krachtens deze verordening anders is bepaald;
Artikel 1:6 Intrekking of wijziging van vergunning of ontheffing
De vergunning of ontheffing kan worden ingetrokken of gewijzigd:
AFDELING 5. BRUIKBAARHEID EN AANZIEN VAN DE WEG
Artikel 2:11 (Omgevings)vergunning voor het aanleggen, beschadigen en veranderen van een weg
Artikel 2:12 Maken, veranderen van een uitweg
Het college verbiedt het maken of veranderen van de uitweg indien:
indien het functioneren van aanwezige openbare (nuts) voorzieningen op of aan deweg door het maken van een uitweg op onaanvaardbare wijze wordt belemmerd of teniet wordt gedaan en deze openbare voorzieningen niet kunnen worden verplaatst, zonder aantasting van de verkeersveiligheid en verplaatsing het doelmatig gebruik van de weg niet belemmert;
AFDELING 6. VEILIGHEID OP DE WEG
Artikel 2:15 hinderlijke beplanting of voorwerpen
Het is verboden beplanting of een voorwerp aan te brengen of te hebben op zodanige wijze dat aan wegverkeer het vrije uitzicht wordt belemmerd of daaraan op andere wijze hinder of gevaar oplevert.
Artikel 2:16 Openen straatkolken e.d.
Het is aan degene die daartoe niet bevoegd is verboden een straatkolk, rioolput, brandkraan of een andere afsluiting die behoort tot een openbare nutsvoorziening, te openen, onzichtbaar te maken of af te dekken.
AFDELING 8. TOEZICHT OP OPENBARE INRICHTINGEN
Artikel 2:27 Begripsbepalingen
In deze afdeling wordt verstaan onder:
I: een hotel,restaurant, pension, cafe, cafetaria, snackbar, discotheek, buurthuis of clubhuis;
II: elke andere voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig, was logies wordt verstrekt of dranken worden geschonken of rookwaren of spijzen voor directe consumptie worden verstrekt of bereid.
Artikel 2:28 Exploitatievergunning horecabedrijf
Artikel 2:33 Het college als bevoegd bestuursorgaan
Indien een openbare inrichting geen voor het publiek openstaand gebouw of bijbehorend erf is in de zin van artikel 174 van de Gemeentewet, treedt het college bij de toepassing op als bevoegd bestuursorgaan voor de toepassing van artikel 2:28 tot en met 2:30 op als bevoegd bestuursorgaan.
AFDELING 9. TOEZICHT OP INRICHTINGEN TOT HET VERSCHAFFEN VAN NACHTVERBLIJF
In deze afdeling wordt verstaan onder inrichting: elke al dan niet besloten ruimte waarin, in de uitoefening van beroep of bedrijf, aan personen de mogelijkheid van nachtverblijf of gelegenheid tot kamperen wordt verschaft.
Artikel 2:36 Kennisgeving exploitatie
Degene die een inrichting opricht, overneemt, verplaatst of de exploitatie of feitelijke leiding van een inrichting staakt, is verplicht binnen drie dagen daarna daarvan schriftelijk kennis te geven aan de burgemeester.
Artikel 2:38 Verschaffing gegevens nachtregister
Degene die in een inrichting nachtverblijf houdt of de kampeerder is verplicht de exploitant of feitelijk leidinggevende van die inrichting volledig en naar waarheid naam, adres, woonplaats, geboortedatum, geboorteplaats, betrekking, dag van aankomst en de dag van vertrek te verstrekken.
AFDELING 10. TOEZICHT OP SPEELGELEGENHEDEN
Artikel 2:39 Speelgelegenheden
Dit artikel verstaat onder speelgelegenheid verstaan: een voor het publiek toegankelijke gelegenheid waar bedrijfsmatig of in een omvang alsof deze bedrijfsmatig is de mogelijkheid wordt geboden enig spel te beoefenen, waarbij geld of in geld inwisselbare voorwerpen kunnen worden gewonnen of verloren.
Het is verboden zonder vergunning van de burgemeester een speelgelegenheid te exploiteren of te doen exploiteren. Het verbod is niet van toepassing op:
speelgelegenheden waar de mogelijkheid wordt geboden om het kleine kansspel als bedoeld in artikel 7c van de Wet op de kansspelen te beoefenen, of te spelen op speelautomaten als bedoeld in artikel 30 van de Wet op de kansspelen, of de handeling als in artikel l, onder a, van de Wet op de kansspelen te verrichten.
AFDELING 11. MAATREGELEN TEGEN OVERLAST EN BALDADIGHEID
Artikel 2:44 Vervoer inbrekerswerktuigen
Dit verbod is niet van toepassing indien de bedoelde werktuigen niet zijn gebruikt of niet zijn bestemd om zich onrechtmatig de toegang tot een gebouw of erf te verschaffen, onrechtmatig sluitingen te openen of te verbreken, diefstal door middel van braak te vergemakkelijken of het maken van sporen te voorkomen.
Artikel 2:50 Hinderlijk gedrag in voor het publiek toegankelijke ruimten
Het is verboden zich zonder redelijk doel op een voor anderen hinderlijke wijze op te houden in of op een voor het publiek toegankelijk portaal, telefooncel, wachtlokaal voor een openbaar vervoermiddel, parkeergarage, rijwielstalling of een andere soortgelijke, voor het publiek toegankelijke ruimte dan wel deze te verontreinigen of bezigen voor een ander doel dan waarvoor de desbetreffende ruimte is bestemd.
Artikel 2:51 Neerzetten van fietsen e.d.
Het is verboden op een openbare plaats een fiets of een bromfiets te plaatsen of te laten staan tegen een raam, een raamkozijn, een deur, de gevel van een gebouw dan wel in de ingang van een portiek indien:
Artikel 2:52 Overlast van fiets of bromfiets op markt en kermisterrein e.d.
Het is verboden op de door het college of de burgemeester aangewezen uren en plaatsen zich met een fiets of bromfiets te bevinden op een door het college of de burgemeester aangewezen terrein waar een markt, kermis, uitvoering, bijeenkomst of plechtigheid wordt gehouden die publiek trekt, mits dit verbod kenbaar is aan de bezoekers van het terrein.
AFDELING 12. BEPALINGEN TER BESTRIJDING VAN HELING VAN GOEDEREN
In deze afdeling wordt verstaan onder handelaar: de handelaar als bedoeld in artikel 1 van de algemene maatregel van bestuur op grond van artikel 437, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht.
In deze afdeling wordt verstaan onder consumentenvuurwerk: hetgeen daaronder wordt verstaan in het Besluit van 22 januari 2002, houdende nieuwe regels met betrekking tot consumenten- en professioneel vuurwerk (Vuurwerkbesluit ).
In afwijking van in het eerste gesteld verbod is het carbidschieten toegestaan als:
daarbij gebruik wordt gemaakt van bussen met een maximale inhoud van 1 liter en mits daarbij geen handelingen worden verricht of nagelaten waarvan degene die het carbidschieten verricht of redelijkerwijs had kunnen vermoeden dat door gevaar, schade of hinder kan optreden voor personen of voor de omgeving of;
buiten de bebouwde kom gebruik wordt gemaakt van melkbussen met een maximale omvang van 30 liter, met gebruikmaking van acetyleengas afkomstige van reactie tussen calciumcarbid en water of gasmengsels met vergelijkbare eigenschappen, mits daarbij geen handelingen worden verricht of nagelaten waarvan degene die het carbidschieten verricht of redelijkerwijs had kunnen vermoeden dat daardoor gevaar, schade of hinder kan optreden voor personen of voor de omgeving. Hierbij geldt dat:
Artikel 2:74 Drugshandel op straat
Onverminderd het bepaalde in de Opiumwet is het verboden zich op of aan de weg post te vatten of zich daar heen en weer te bewegen en zich op of aan wegen in of op een voertuig te bevinden of daarmee heen en weer te bewegen en zich op of aan wegen in of op een voertuig te bevinden of daarmee heen en weer rond te rijden op te houden met het kennelijke doel om middelen als bedoeld in artikel 2 en 3 van de Opiumwet, of daarop gelijkende waar, al dan niet tegen betaling af te leveren, aan te bieden of te verwerven, daarbij behulpzaam te zijn of daarin te bemiddelen.
Artikel 2.74A Verzamelingen van personen in verband met drugs
Het is verboden op of aan wegen, die door de burgemeester zijn aangewezen indien de openbare orde dat in verband met het openlijk gebruik van en/of handel in middelen als bedoeld in de artikelen 2 en 3 van de Opiumwet, naar zijn oordeel noodzakelijk maakt, aan een verzameling van meer dan vier personen deel te nemen.
Artikel 2.74B Openlijk druggebruik
Het is verboden, op of aan de weg, op een voor publiek toegankelijke plaats of in een voor publiek toegankelijke gebouw, middelen als bedoeld in de artikelen 2 en 3 van de Opiumwet te gebruiken, toe te dienen, dan wel voorbereidingen daartoe te verrichten of ten behoeve van dat gebruik voorwerpen en/of stoffen voorhanden te hebben.
AFDELING 15 BESTUURLIJKE OPHOUDING, VEILIGHEIDSRISICOGEBIEDEN EN CAMERATOEZICHT OP OPENBARE PLAATSEN
Artikel 2:75 Bestuurlijke ophouding
De burgemeester is bevoegd overeenkomstig artikel 154a van de Gemeentewet te besluiten tot het tijdelijk doen ophouden van door hem aangewezen groepen van personen op een door hem aangewezen plaats in dien deze personen het bepaalde in artikel 2:1, 2;10, 2:11, 2:16; 2:19, 2:47, 2:48, 2:49, 2:50, 2:73 of 5:35 van de Algemene plaatselijke verordening van de gemeente Rijssen-Holten groepsgewijs niet naleven.
Artikel 2:76 Veiligheidsrisicogebieden
De burgemeester is bevoegd overeenkomstig artikel 151b van de Gemeentewet bij verstoring van de openbare orde door de aanwezigheid van wapens, dan wel bij ernstige vrees voor het ontstaan daarvan, een gebied, met inbegrip van de daarin gelegen voor het publiek openstaande gebouwen en daarbij behorende erven, aan te wijzen als veiligheidsrisicogebied.
Artikel 2:77 Cameratoezicht op openbare plaatsen
De burgemeester kan overeenkomstig artikel 151c van de Gemeentewet besluiten tot plaatsing van camera’s voor een bepaalde duur ten behoeve van het toezicht op een openbare plaats.
Artikel 2:78 Gebiedsontzeggingen
De burgemeester kan in het belang van de openbare orde, het voorkomen of beperken van overlast, het voorkomen of beperken van aantastingen van het woon- of leefklimaat, de veiligheid van personen of goederen, de gezondheid of de zedelijkheid aan een persoon die strafbare feiten of openbare orde verstorende handelingen verrichten een bevel geven zich gedurende ten hoogste 48 uur niet in één of meer bepaalde delen van de gemeente op een openbare plaats op te houden.
met het oog op de in het eerste lid genoemde belangen kan de burgemeester aan een persoon aan wie tenminste eenmaal een bevel als bedoeld in dat lid is gegeven en die opnieuw strafbare feiten of openbare verstorende handelingen verricht een bevel geven voor gedurende ten hoogste 2 weken niet één of meer bepaalde delen van de gemeente op een openbare plaats op te houden.
Degene die een woning of een bij die woning behorend erf gebruikt, of tegen betaling in gebruik geeft aan een persoon die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de basisregistratie personen is ingeschreven, draagt er zorg voor dat door gedragingen in of vanuit die woning of dat erf of in de onmiddellijke nabijheid van die woning of dat erf geen ernstige en herhaaldelijke hinder voor omwonenden wordt veroorzaakt.
Als de burgemeester een last onder dwangsom of onder bestuursdwang oplegt naar aanleiding van een schending van deze zorgplicht kan hij daarbij aanwijzingen geven over wat de overtreder dient te doen of na te laten om verdere schending te voorkomen. De burgemeester kan beleidsregels vaststellen over het gebruik van deze bevoegdheid.
HOOFDSTUK 3. SEKSINRICHTINGEN, SEKSWINKELS, STRAATPROSTITUTIE E.D.
In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:
seksinrichting: de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub of een prostitutiebedrijf waaronder tevens begrepen een erotische-massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;
AFDELING 2. SEKSINRICHTINGEN, STRAATPROSTITUTIE, SEKSWINKELS EN DERGELIJKE
Artikel 3:5 Gedragseisen exploitant en beheerder
Onverminderd het bepaalde in het eerste lid, zijn de exploitant en de beheerder niet:
binnen de laatste vijf jaar onherroepelijk veroordeeld tot een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van zes maanden of meer door de rechter in Nederland, inclusief de openbare lichamen Bonaire, Saba en Sint-Eustatius, Aruba, Curaçao en Sint Maarten, dan wel door een andere rechter wegens een misdrijf waarvoor naar Nederlands recht een bevel tot voorlopige hechtenis ingevolge artikel 67, eerste lid van het Wetboek van Strafvordering is toegelaten;
binnen de laatste vijf jaar bij ten minste twee rechterlijke uitspraken onherroepelijk veroordeeld tot een onvoorwaardelijke geldboete van 500 euro of meer of tot een andere hoofdstraf als bedoeld in artikel 9, eerste lid, onder a van het Wetboek van Strafrecht, wegens dan wel mede wegens overtreding van:
De exploitant of de beheerder zijn binnen de laatste vijf jaar geen exploitant of beheerder geweest van een seksinrichting of escortbedrijf die voor ten minste een maand door het bevoegde bestuursorgaan is gesloten, of waarvan de vergunning bedoeld in artikel 3:4, eerste lid, is ingetrokken, tenzij aannemelijk is dat hem ter zake geen verwijt treft.
Artikel 3:8 Aanwezigheid van en toezicht door exploitant en beheerder
De exploitant en de beheerder zien er voortdurend op toe dat in de seksinrichting:
geen strafbare feiten plaatsvinden, waaronder in ieder geval de feiten genoemd in de titels XIV (misdrijven tegen de zeden), XVIII (misdrijven tegen de persoonlijke vrijheid), XX (mishandeling), XXII (diefstal) en XXX (heling) van het Tweede Boek van het Wetboek van Strafrecht, in de Opiumwet en in de Wet wapens en munitie; en
Het is de rechthebbende op een onroerende zaak verboden daarin een sekswinkel te exploiteren in door het college in het belang van de openbare orde of de woon- en leefomgeving aangewezen gebieden of delen van de gemeente.
Artikel 3:11 Tentoonstellen, aanbieden en aanbrengen van erotisch-pornografische goederen, afbeeldingen en dergelijke
Het verbod bedoeld in het eerste lid is niet van toepassing op het tentoonstellen, aanbieden of aanbrengen van goederen, opschriften, aankondigingen, gedrukte of geschreven stukken dan wel afbeeldingen, die dienen tot het openbaren van gedachten en gevoelens als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de Grondwet.
AFDELING 4. BEËINDIGING EXPLOITATIE; WIJZIGING BEHEER
Het beheer kan worden uitgeoefend door een nieuwe beheerder, indien het bevoegd bestuursorgaan op aanvraag van de exploitant heeft besloten de verleende vergunning overeenkomstig de wijziging in het beheer te wijzigen. Het bepaalde in artikel 3:13, eerste lid, aanhef en onder a, is van overeenkomstige toepassing.
HOOFDSTUK 4. BESCHERMING VAN HET MILIEU EN HET NATUURSCHOON EN ZORG VOOR HET UITERLIJK AANZIEN VAN DE GEMEENTE
AFDELING 1. GELUIDHINDER EN VERLICHTING
Artikel 4:2 Aanwijzing collectieve festiviteiten
De voorwaarden met betrekking tot de verlichting ten behoeve van sportbeoefening in de buitenlucht als bedoeld in artikel3.148, eerste lid, van het Besluit gelden niet voor door het college per kalenderjaar aan te wijzen collectieve festiviteiten gedurende de daarbij aan te wijzen dagen of dagdelen.
Artikel 4:3 Kennisgeving incidentele festiviteiten
Het is een inrichting toegestaan maximaal 6 incidentele festiviteiten per kalenderjaar te houden waarbij de geluidsnormen als bedoeld in de artikelen 2.17, 2.19 en 2.20 van het Besluit en artikel 4:5 van deze verordening niet van toepassing zijn, mits de houder van de inrichting ten minste twee weken voor de aanvang van de festiviteit het college daarvan in kennis heeft gesteld.
Het is een inrichting toegestaan om tijdens maximaal 4 incidentele festiviteiten per kalenderjaar de verlichting langer aan te houden ten behoeve van sportactiviteiten waarbij artikel 3.148, eerste lid, van het Besluit niet van toepassing is, mits de houder van de inrichting ten minste tien werkdagen voor de aanvang van de festiviteit het college daarvan in kennis heeft gesteld.
Op de dagen als bedoeld in het eerste lid wordt het ten gehore brengen van extra muziek - hoger dan de geluidsnorm als bedoeld in de artikelen 2.17, 2.19 en 2.20 van het Besluit en artikel 4:5 van deze verordening - uiterlijk om 24.00 uur beëindigd. Tevens wordt de bedrijfsduurcorrectie buiten beschouwing gelaten.
AFDELING 2. BODEM-, WEG- EN MILIEUVERONTREINIGING
Artikel 4:8 Natuurlijke behoefte doen
Het is verboden binnen de bebouwde kom op een openbare plaats zijn natuurlijke behoefte te doen buiten daarvoor bestemde plaatsen.
Artikel 4:9 Toestand van sloten en andere wateren en niet openbare riolen en putten buiten gebouwen
Sloten en andere wateren en niet openbare riolen en putten buiten gebouwen mogen zich niet bevinden in een toestand die gevaar oplevert voor de veiligheid, nadeel voor de gezondheid of hinder voor de gebruikers van de gebouwen of voor anderen.
AFDELING 4. MAATREGELEN TEGEN ONTSIERING EN STANKOVERLAST
Artikel 4:13 Opslag voertuigen, vaartuigen, mest, afvalstoffen enz.
Het is verboden op een door het college aangewezen plaats buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer, in de openlucht en buiten de weg gelegen in het belang van het uiterlijk aanzien van de gemeente, ter voorkoming of opheffing van overlast dan wel voorkoming van schade aan de openbare gezondheid, de volgende voorwerpen of stoffen op te slaan, te plaatsen of aanwezig te hebben:
AFDELING 5. KAMPEREN BUITEN KAMPEERTERREINEN
In deze afdeling wordt onder kampeermiddel verstaan: een onderkomen of voertuig waarvoor geen omgevingsvergunning voor het bouwen in de zin van artikel 2.1, eerste lid onder a van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is vereist, dat bestemd of opgericht is dan wel gebruikt wordt of kan worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf.
HOOFDSTUK 5. ANDERE ONDERWERPEN BETREFFENDE DE HUISHOUDING DER GEMEENTE
Artikel 5:4 Defecte voertuigen
Het is verboden een voertuig waarmee als gevolg van andere dan eenvoudig te verhelpen gebreken niet kan of mag worden gereden, langer dan op drie achtereenvolgende dagen op de weg te parkeren.
Artikel 5:9 Parkeren van uitzicht belemmerende voertuigen
Het is verboden een voertuig dat, met inbegrip van lading, een lengte heeft van meer dan 6 meter of een hoogte van meer dan 2,4 meter, op de weg te parkeren bij een voor bewoning of ander dagelijks gebruik bestemd gebouw op zodanige wijze dat daardoor het uitzicht van bewoners of gebruikers vanuit dat gebouw op hinderlijke wijze wordt belemmerd of hun anderszins hinder of overlast wordt aangedaan.
Artikel 5:12 Overlast van fiets of bromfiets
Het is verboden op door het college in het belang van het uiterlijk aanzien van de gemeente, ter voorkoming of opheffing van overlast, of ter voorkoming van schade aan de openbare gezondheid aangewezen plaatsen fietsen of bromfietsen onbeheerd buiten de daarvoor bestemde ruimten of plaatsen te laten staan.
aan te wijzen plaatsen gelegen op de weg, fietsen of bromfietsen onbeheerd buiten de daarvoor bestemde ruimten of plaatsen te laten staan.
Artikel 5:13 Inzameling van geld of goederen
inzameling van geld of goederen wordt mede verstaan: het werven van donateurs, het aanbieden van goederen, waartoe ook wordt gerekend:
geschreven of gedrukte stukken, dan wel bij het aanbieden van diensten, het aanvaarden van geld of goederen, indien daarbij te kennen wordt gegeven of de indruk wordt gewerkt dat de opbrengst geheel of ten dele voor een liefdadig of ideëel doel is bestemd.
Artikel 5:19 Toestemming rechthebbende
Het is de rechthebbende op een perceel verboden toe te staan dat daarop zonder vergunning van het college standplaats wordt of is ingenomen.
Artikel 5:24 Voorwerpen op, in of boven openbaar water
Het is in verband met de veiligheid op het openbaar water verboden een voorwerp, niet zijnde een vaartuig, op, in of boven openbaar water te plaatsen, aan te brengen of te hebben, indien dit door zijn omvang of vormgeving, constructie of plaats van bevestiging gevaar oplevert voor de bruikbaarheid van het openbaar water of voor het doelmatig en veilig gebruik daarvan dan wel een belemmering vormt voor het doelmatig beheer en onderhoud van het openbaar water.
Het verbod in het eerste lid geldt is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht, de Scheepvaartverkeerswet, het Binnenvaartpolitiereglement, de Waterwet, de Provinciale vaarwegenverordening, de Telecommunicatiewet of de daarop gebaseerde Telecommunicatieverordening.
Artikel 5:27 Verbod innemen ligplaats
Het is verboden een ligplaats in te nemen, te hebben of beschikbaar te stellen in strijd met het krachtens artikel 5.25, 5:26, tweede lid bepaalde.
Artikel 5:28 Beschadigen van waterstaatswerken
Het is verboden schade toe te brengen aan of veranderingen aan te brengen in de toestand van bij de gemeente in beheer zijnde openbare wateren, havens, dijken, wallen, kaden, trekpaden, beschoeiingen, oeverbegroeiing, bruggen, zetten, duikers, pompen, waterleidingen, gordingen, aanlegpalen, stootpalen, bakens of sluizen.
Het is verboden een voor het redden van drenkelingen bestemd en daartoe bij het water aangebracht voorwerp te gebruiken voor een ander doel dan wel voor dadelijk gebruik ongeschikt te maken.
AFDELING 7. CROSSTERREINEN EN GEMOTORISEERD EN RUITERVERKEER IN NATUURGEBIEDEN
Het is verboden op enig terrein, geen weg zijnde, met een motorvoertuig, als bedoeld in artikel 1,onderdeel z, en een bromfiets als bedoeld in artikel 1, onderdeel i van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1992 een wedstrijd dan wel, ter voorbereiding van een wedstrijd, een trainings- of proefrit te houden of te doen houden dan wel daaraan deel te nemen, dan wel een motorvoertuig of een bromfiets met het kennelijke doel daartoe aanwezig te hebben.
Artikel 5:33 Beperking verkeer in natuurgebieden
Het is verboden binnen voor publiek toegankelijke natuurgebieden, parken, plantsoenen of voor recreatief gebruik beschikbare terreinen te rijden of zich te bevinden met een motorvoertuig, als bedoeld in artikel 1, onder z, Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, een bromfiets als bedoeld in artikel 1, onder 1, Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 of met een fiets of een paard.
AFDELING 9. VERSTROOIING VAN AS
In deze afdeling wordt verstaan onder incidentele asverstrooiing: het verstrooien van as als bedoeld in de Wet op de lijkbezorging op een door de overledene of nabestaande(n) gewenste plek buiten een permanent daartoe bestemd terrein.
HOOFDSTUK 6. STRAF-, OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN
Artikel 6:3 Binnentreden woningen
Zij die belast zijn met het toezicht op de naleving of de opsporing van een overtreding van de bij of krachtens deze verordening gegeven voorschriften die strekken tot handhaving van de openbare orde of veiligheid of bescherming van het leven of de gezondheid van personen, zijn bevoegd tot het binnentreden in een woning zonder toestemming van de bewoner.
Artikel 6:4 Intrekking oude verordening
De Algemene plaatselijke verordening gemeente Rijssen-Holten 2009 wordt ingetrokken.
Besluiten, genomen krachtens de verordening bedoeld in artikel 6:4, eerste lid, die golden op het moment van de inwerkingtreding van deze verordening en waarvoor deze verordening overeenkomstige besluiten kent, gelden als besluiten genomen krachtens deze verordening.
besluit genomen in de vergadering van de raad van Rijssen-Holten op 22 december 2016.
G.H. Veerman, A.C. Hofland,
griffier, voorzitter.
Bijlage bij de APV gemeente Rijssen-Holten 2010 – Toelichting
Met het oog op efficiëntie voor de burgers, voor de overheid en voor een effectieve handhaving van deze verordening is ervoor gekozen om zoveel mogelijk de modelbepalingen van de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) aan te houden.
Alleen wanneer plaatselijke omstandigheden daartoe aanleiding geven is van het model afgeweken. De betreffende afwijkingen zijn in de toelichting weergegeven.
De tekst van deze APV is afgestemd met verschillende disciplines binnen en buiten de gemeente Rijssen-Holten.
Verder is gekozen voor een zo beknopt mogelijke toelichting. Voor een uitgebreide toelichting op deze verordening wordt verwezen naar de toelichting per artikel van de VNG model-APV.
Artikel 1:1 Begripsomschrijvingen
Onder wegen wordt verstaan: alle voor het openbaar verkeer openstaande wegen of paden met inbegrip van de daarin liggende bruggen en duikers en de tot die wegen behorende paden en bermen of zijkanten.
Verschillende bepalingen in deze verordening hebben betrekking op gedragingen “op of aan de weg”. De term “aan de weg” duidt begripsmatig op een zekere nabijheid ten opzichte van de weg. Daaronder vallen bijvoorbeeld voortuinen van huizen en andere open ruimtes die aan de weg zijn gelegen.
Uitgangspunt is artikel 4:13 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De termijn van 8 weken is gelijk aan de maximum termijn die in artikel 4:13 tweede lid van de Awb wordt gesteld. Deze 8 weken termijn voldoet ook aan artikel 13, derde lid, van de Europese Dienstenrichtlijn.
De tekst van het eerste lid is in overeenstemming met die van artikel 3.9, eerste lid van de Wabo. Inhoudelijk is er niets veranderd.
Het derde lid is toegevoegd omdat artikel 3.9, tweede lid van de Wabo bepaalt dat de beslistermijn niet met acht, maar slechts met zes weken kan worden verlengd. De wegaanlegvergunning (artikel 2:11) vallen onder de Wabo. De vergunning voor het aanleggen of veranderen van een weg is aangewezen in artikel 2.2, eerste lid onder d van de Wabo, en de vergunning voor het vellen van houtopstanden in artikel 2.2, eerste lid onder g.
Het streven naar lastenvermindering voor burger en overheid en toetsing aan de Dienstenrichtlijn hebben ertoe geleid in artikel 1:7 te bepalen dat de vergunning of ontheffing in beginsel voor onbepaalde tijd geldt.
Waar voorheen per artikel weigeringgronden werden geformuleerd, is nu ter bevordering van systematiek en duidelijkheid ervoor gekozen algemene weigeringgronden te benoemen.
Artikel 2:1 Samenscholing en ongeregeldheden
Een lex silencio positivo is hier niet wenselijk om dwingende redenen van algemeen belang, zoals de openbare orde.
Dit artikel, voorheen artikel 2.1.2.1, is opgenomen in de evenementenbepalingen.
Artikel 2:3 Kennisgeving betogingen op openbare plaatsen
Dit artikel is een nadere uitwerking van de wet openbare manifestaties, waarin volgende twee artikelen (2.4 en 2.5, voorheen artikel 2.1.2.3 en artikel 2.1.2.4) zijn geïntegreerd.
Artikel 2:7 Feest, muziek, wedstrijd e.d.
Dit artikel, voorheen artikel 2.1.4.1, is nu opgenomen in de evenementenbepalingen.
Dit artikel, voorheen artikel 2.1.4.2 is vervallen op grond van de Dienstenrichtlijn.
Artikel 2:10 Het plaatsen van voorwerpen op of aan de weg in strijd met de publieke functie daarvan
Dit artikel, voorheen artikel 2.1.5.1 is ingekort. Het artikel geeft het college de mogelijkheid om greep te houden op situaties die hinder of gevaar kunnen opleveren, of ontsierend kunnen zijn.
Artikel 2:12 Maken, veranderen van een uitweg
Dit artikel, voorheen artikel 2.1.5.3, bepaalt dat nu na melding een uitweg kan worden gemaakt of veranderd indien de uitweg niet botst met de veiligheid, een bestaande parkeerplaats of het openbare groen. Dit betekent lastenvermindering en snellere afhandeling voor burger en overheid.
De melding van een uitweg valt niet onder de Wabo. Er is immers geen sprake van een vergunning of ontheffing.
Artikel 2:13 Veroorzaken van gladheid
Dit artikel, voorheen artikel 2.1.6.1, is vervallen, omdat dit goed geregeld is in hogere wetgeving.
Dit artikel, voorheen artikel 2.1.6.2, is vervallen, omdat dit goed geregeld is in hogere wetgeving en in overleg met winkeliers.
Artikel 2:15 Hinderlijke beplanting of gevaarlijk voorwerp
Dit artikel, voorheen artikel 2.1.6.3, is opgenomen in artikel 2.10.
Artikel 2:17 Kelderingangen e.d.
Dit artikel, voorheen artikel 2.1.6.4, is vervallen omdat dit goed is geregeld in hogere wetgeving.
Artikel 2:19 Gevaarlijk of hinderlijk voorwerp
Dit artikel, voorheen artikel 2.1.6.7, is opgenomen in artikel 2.10.
Artikel 2:20 Vallende voorwerpen
Dit artikel, voorheen artikel 2.1.6.8, is opgenomen in artikel 2.10.
Artikel 2:23 Veiligheid op het ijs
Dit artikel, voorheen artikel 2.1.6.11, is geschrapt omdat deze bepaling ten onrechte aansprakelijkheid van de gemeente kan suggereren bij door het ijs zakken.
Artikel 2:24 en 2:25 Evenementen
Als een organisator/organisatie zich houdt aan alle die in artikel 2:25 lid 2 genoemd staan kan het evenement plaatsvinden zonder dat hiervoor een evenementenvergunning of een melding gedaan moet worden. Wel kan het zijn dat er bijvoorbeeld nog een vergunning voor het schenken van zwak-alcoholhoudende dranken of een gebruiksvergunning aangevraagd moet worden.
Artikel 2:24 lid 1 onder g wordt bedoeld dat het hierbij gaat om toernooien van omvang als zijnde regulier. Oefenwedstrijden met bijvoorbeeld een betaald voetbalclub (clubs die spelen in de eredivisie en de eerste divisie vallen dus wel onder een evenement.
Artikel 2:24 lid 2, onder d, onder “feest” wordt hier verstaan; een tentfeest zoals het Dijkerhoeksfeest etc.
Artikel 2:25 lid 2 onder b, het gaat hier niet specifiek om 1 dag, maar het kan ook om meerdere dagen gaan, zolang het evenement plaatsvindt tussen 07.00 uur en 24.00 uur en men kan voldoen aan alle andere voorschriften.
Artikel 2.25 lid 2 onder f wordt bedoeld met kleine objecten, objecten die niet groter zijn dan 25m2.
Artikel 2:25 lid 2 onder h met nooduitgangen worden bedoeld de uitgangen bij winkels, bedrijven etc.
Toepassing van de lex silencio positivo: Voor evenementen is een lex silencio niet wenselijk om dwingende redenen van algemeen belang, zoals de openbare orde.
Artikel 2:28 Exploitatievergunning horecabedrijf
Het motief van het exploitatievergunningstelsel is het beschermen van de openbare orde en bescherming van het woon- en leefklimaat. In de begripsomschrijving is de aanduiding “rookwaren” toegevoegd zodat ook coffeeshops onder het begrip horeca vallen. Gestreefd wordt naar afschaffing van de exploitatievergunning horecabedrijf. Dit is mogelijk zodra de bescherming van openbare orde en bescherming van woon- en leefklimaat elders goed geregeld is.
Dit artikel, voorheen artikel 2.3.2.3, is geschrapt vanwege de zeer beperkte reikwijdte en toegevoegde waarde. De verplichting om een nachtregister bij te houden is vastgelegd in het wetboek van strafrecht.
Artikel 2:38 Exploitatievergunning horeca
De vergunning richt zich met name op bescherming van de openbare orde een lex silencio positivo is niet wenselijk om dwingende redenen van algemeen belang.
Artikel 2:45 Betreden van plantsoenen
Dit artikel, voorheen artikel 2.4.5, is geschrapt omdat er niet op wordt gehandhaafd.
Artikel 2:46 Rijden over bermen e.d.
Dit artikel, voorheen artikel 2.4.6, is geschrapt omdat het in de wegenverkeerswet is geregeld.
Dit artikel, voorheen artikel 2.4.7a, is een aanvulling op de model APV.
Artikel 2.4.9a (oud) Hinderlijk gedrag in tunnels
Is vervallen, omdat het is opgenomen in artikel 2:47 lid 1, onder b.
Artikel 2:53 Bespieden van personen
Dit artikel, voorheen artikel 2.4.1.3, is vervallen omdat het is geregeld in het strafrecht.
Is vervallen, omdat het in EG-regelgeving en Nederlandse wetgeving geregeld is.
Dit artikel, voorheen artikel 2.4.23, is vervallen omdat er niet op wordt gehandhaafd.
Artikel 2:65A Hinder / overlast door dieren
Dit artikel, voorheen artikel 2.4.26, is een aanvulling op de model APV.
Artikel 2.4.27 (oud) Verbod zwemmen in bepaalde wateren
Is vervallen, omdat het in hogere regelgeving geregeld is.
Artikelen 2:66 tot 2:70 Bepalingen ter bestrijding van heling van goederen
Vervallen, opgenomen in strafrecht en het komt in de gemeente niet of nauwelijks voor.
Artikel 2:70 Handel in horecabedrijven
Dit artikel, voorheen artikel 2.5.5, is vervallen, omdat het is opgenomen in artikel 2:32.
Dit artikel, voorheen artikel 2.6.4, is een aanvulling op de model APV.
Artikel 3:4 vergunning seksinrichting
Een lex silencio positivo is hier niet wenselijk om dwingende redenen van algemeen belang, zoals de openbare orde.
Artikel 4:3 Kennisgeving incidentele festiviteiten
In lid 1 zijn zes incidentele festiviteiten genoemd, omdat dat aansluit bij de praktijk. In het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer wordt 12 incidentele festiviteiten als maximum genoemd. Het huidige aantal van vier wordt als te krap ervaren. Gezien de (geluids-) overlast die een incidentele festiviteit ook kan inhouden voor omwonenden, is gekozen voor zes. Voor sportactiviteiten is het aantal van vier voldoende.
In lid 6: het regulier maximale geluidsniveau op gevel gevoelige gebouwen van 19.00 tot 23.00 uur is 45 dB(A).
Artikel 4:6 Overige geluidshinder
Dit verbod tot het veroorzaken van geluidshinder heeft betrekking op onder andere geluid van kermis, braderie, rally, bromfietsen en dergelijke, of van luidsprekers op voertuigen, achtergrondmuziek in winkelstraten, geluidsproducerende recreatietoestellen, van bouwmachines en dergelijke, of van lawaaierige hobby’s.
Artikel 4:10:4:12 Houtopstanden
De bepalingen met betrekking tot het kappen van houtopstanden zijn vervallen.
Artikel 4:14 Stankoverlast door gebruik van meststoffen
Dit artikel, voorheen artikel 4.4.1a, is geschrapt omdat in de wet milieubeheer uitvoerige eisen hierover zijn opgenomen.
Artikel 4:16 Vergunning lichtreclame
Dit artikel, voorheen artikel 4.4.3, is geschrapt nu in het Activiteitenbesluit een zorgplicht is neergelegd die verplicht om geen onnodige lichthinder te veroorzaken.
Artikel 5:6 Kampeermiddelen e.a.
Van het verbod in het eerste lid is, in afwijking van het oude artikel 5.1.5, is een periode van 7 dagen toegestaan om de caravan binnen de bebouwde kom te hebben staan.
Artikel 5:10 Parkeren van voertuigen met stankverspreidende stoffen
Dit artikel, voorheen artikel 5.1.9, is geschrapt omdat in de wet milieubeheer uitvoerige eisen hierover zijn opgenomen.
Artikel 5:12a Gemeentewapen en gemeentelogo
Dit artikel, voorheen artikel 5.1.a.1, is een aanvulling op de model APV.
De vergunning voor venten, voorheen artikel 5.2.2, is afgeschaft omdat venten overdag geen overlast oplevert, en op grond van de Dienstenrichtlijn.
Lid 2, het verbod om te venten in de nacht is opgenomen ter voorkoming van nachtelijke overlast.
Artikel 5:34 Verbod afvalstoffen te verbranden buiten inrichtingen of anderszins vuur te stoken
Dit artikel, voorheen artikel 5.5.1, is uitgebreid met preventief te nemen maatregelen.
Er is gekozen voor een algemene overtreding van artikelen.
De vergunning voor het aanleggen of veranderen van een weg (artikel 2:11) vallen onder de werking van Wabo. Artikel 2.3 Wabo verbiedt het handelen in strijd met een voorschrift van een omgevingsvergunning op grond van artikel 2.11 APV. Via artikel 5.4 van de Invoeringswet Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is de Wet economische delicten van toepassing op handelen zonder of in strijd met de omgevingsvergunning. De strafbepalingen van de APV zijn hierop dus niet van toepassing.