Paragraaf 1: De commissie
Artikel 2 Inleidende bepaling
- 1.
Er is een commissie ter voorbereiding van de beslissing op de
gemaakte bezwaren als bedoeld in artikel 1:5 van de wet.
- 2.
De commissie adviseert over ieder bezwaarschrift tegen een
besluit van RegioTwente.
Artikel 3 a. Splitsing in kamers.
- 1.
De commissie is gesplitst in twee kamers, te weten een algemene
kamer en een personeels- kamer.
- 2.
De personeelskamer adviseert over bezwaarschriften inzake
personele aangelegenheden.
De algemene kamer adviseert over de overige
bezwaarschriften.
- 3.
Hetgeen in deze verordening is bepaald ten aanzien van de
commissie, geldt overeenkomstig voor de van toepassing zijnde
kamer.
Artikel 3 b. Samenstelling van de commissie
- 1.
Elke kamer van de commissie bestaat uit een voorzitter en ten
minste twee leden, die worden benoemd, geschorst en ontslagen
door het dagelijks bestuur.
- 2.
Het dagelijks bestuur benoemt overeenkomstig het eerste lid een
gelijk aantal plaatsvervangende leden.
- 3.
Het Georganiseerd Overleg is bevoegd een bindende opdracht te
doen voor een lid en een plaatsvervangend lid van de
personeelskamer van de commissie.
- 4.
Elke kamer regelt de vervanging van de voorzitter.
- 5.
De voorzitter en de leden van de commissie kunnen geen deel
uitmaken van of werkzaam zijn onder verantwoordelijkheid van een
bestuursorgaan van Regio Twente.
- 6.
Het dagelijks bestuur verleent een lid ontslag wanneer:
- a.
hij of zij daarom verzoekt;
- b.
lid 5 op hem of haar van toepassing is;
- c.
hij of zij naar het oordeel van het dagelijks bestuur
door handelen of nalaten ernstig nadeel toebrengt ten
aanzien van de functie.
Artikel 4 Secretaris
Het secretariaat van de commissie wordt behartigd door daartoe door
het dagelijks bestuur aangewezen ambtenaren.
Artikel 5 Zittingsduur
- 1.
De voorzitter en de leden van de commissie treden af op de dag
van het aftreden van het dagelijks bestuur.
- 2.
De voorzitter en de leden van de commissie kunnen op ieder
moment ontslag nemen. Een verzoek daartoe dient schriftelijk bij
het dagelijks bestuur te worden ingediend.
- 3.
De aftredende voorzitter en de aftredende leden van de commissie
blijven hun functie vervullen totdat in de opvolging is
voorzien.
Paragraaf 2: Procedure
Artikel 6 Ingediend bezwaarschrift
- 1.
Op het ingediende bezwaarschrift wordt de datum van ontvangst
aangetekend.
- 2.
Het bezwaarschrift met de daarbij overgelegde stukken wordt zo
spoedig mogelijk in handen van de secretaris gesteld.
- 3.
Bij het bericht van ontvangst als bedoeld in artikel 6:14 van de
wet wordt vermeld dat een commissie over het bezwaar zal
adviseren.
Artikel 7 Overdracht bevoegdheden
De bevoegdheden ingevolge de artikelen:
- -
- -
6:6, voor wat betreft het aan de indiener stellen van een
termijn waarbinnen het verzuim kan worden hersteld;
- -
6:17, voor zover het betreft de verzending van stukken
tijdens de behandeling door de commissie;
- -
- -
van de wet worden voor de toepassing van deze verordening
uitgeoefend door de voorzitter van de commissie.
Artikel 8 Vooronderzoek
- 1.
De voorzitter van de commissie is in verband met de
voorbereiding van de behandeling van het bezwaarschrift bevoegd
rechtstreeks alle gewenste inlichtingen in te winnen of te doen
inwinnen.
- 2.
De voorzitter kan uit eigen beweging of op verlangen van de
commissie bij deskundigen advies of inlichtingen inwinnen en
dezen zo nodig uitnodigen daartoe op de zitting te verschijnen.
Indien daaraan kosten zijn verbonden, is vooraf machtiging van
het dagelijks bestuur vereist.
Artikel 9 Hoorzitting
- 1.
De voorzitter van de commissie bepaalt plaats en tijdstip van de
zitting waarin de belangheb- benden en het verwerend orgaan in
de gelegenheid worden gesteld zich door de commissie te doen
horen.
- 2.
De voorzitter beslist over de toepassing van de artikel 7:3 van
de wet.
- 3.
Indien de voorzitter op grond van het in het tweede lid genoemde
artikel besluit van het horen af te zien doet hij daarvan
mededeling aan de belanghebbenden en het verwerend orgaan.
Artikel 10 Uitnodiging zitting
- 1.
De voorzitter deelt de belanghebbenden en het verwerend orgaan
ten minste drie weken voor de zitting schriftelijk mee, dat zij
in de gelegenheid worden gesteld zich te doen horen tijdens de
zitting.
- 2.
Binnen drie dagen na de in het eerste lid bedoelde mededeling
kunnen de belanghebbenden of het verwerend orgaan, onder opgaaf
van redenen de voorzitter verzoeken het tijdstip van de zitting
te wijzigen.
- 3.
De beslissing van de voorzitter op een verzoek als bedoeld in
het tweede lid wordt zo spoedig mogelijk, doch in ieder geval
tien dagen voor het tijdstip van de zitting aan de
belanghebbenden en het verwerend orgaan meegedeeld.
- 4.
De voorzitter is bevoegd in bijzondere omstandigheden af te
wijken of afwijking toe te staan van de termijnen als genoemd in
het eerste, tweede en derde lid.
Artikel 11 Quorum
Voor het houden van een zitting is vereist, dat de meerderheid van
het aantal leden, waaronder in ieder geval de voorzitter dan wel
zijn plaatsvervanger, aanwezig is.
Artikel 12 Niet deelnemen aan de behandeling
De voorzitter en de leden van de commissie nemen niet deel aan de
behandeling van een bezwaarschrift, indien daarbij hun partijdigheid
in het geding kan zijn.
Artikel 13 Openbaarheid zitting
- 1.
De zitting van de commissie is openbaar.
- 2.
De deuren kunnen worden gesloten indien de voorzitter van de
commissie of een van de aanwezige leden het nodig oordeelt of
indien een belanghebbende daartoe een verzoek doet.
- 3.
Indien de commissie vervolgens beslist dat gewichtige redenen
aanwezig zijn die zich tegen openbaarheid van de zitting
verzetten, vindt de zitting plaats met gesloten deuren.
Artikel 14 Schriftelijke verslaglegging
- 1.
Het verslag bedoeld in artikel 7:7 van de wet vermeldt de namen
van de aanwezigen, met daarbij een vermelding van hun
hoedanigheid.
- 2.
Het verslag houdt een korte vermelding in van hetgeen over en
weer is gezegd en overigens ter zitting is voorgevallen.
- 3.
Indien de zitting geheel of gedeeltelijk met gesloten deuren
plaatsvond, of indien belangheb- benden respectievelijk hun
gemachtigden niet in elkaars tegenwoordigheid zijn gehoord,
maakt het verslag hiervan melding.
- 4.
Het verslag verwijst naar de op de zitting overgelegde
bescheiden, die aan het verslag worden gehecht.
- 5.
Het verslag wordt ondertekend door de voorzitter en de
secretaris van de commissie.
Artikel 15 Nader onderzoek
- 1.
Indien na afloop van de zitting, maar voordat het advies wordt
opgesteld, nader onderzoek wenselijk blijkt te zijn, kan de
voorzitter uit eigen beweging of op verlangen van de commissie
dit onderzoek houden.
- 2.
Indien uit het onderzoek feiten of omstandigheden naar voren
komen, die voor de op het bezwaar te nemen beslissing van
aanmerkelijk belang kunnen zijn, wordt hiervan mededeling gedaan
aan het verwerend orgaan en de belanghebbenden.
- 3.
De uit het nader onderzoek verkregen informatie wordt in
afschrift aan de leden van de commissie, belanghebbenden en het
verwerend orgaan gezonden.
- 4.
- 5.
De leden van de commissie, het verwerend orgaan en de
belanghebbenden kunnen binnen een week na verzending van de in
het eerste lid bedoelde nadere informatie aan de voorzitter van
de commissie een verzoek richten tot het beleggen van een nieuwe
hoorzitting. De voorzitter beslist omtrent een dergelijk
verzoek.
- 6.
Op een nieuwe hoorzitting, als bedoeld in het derde lid, zijn de
bepalingen in deze verordening, die betrekking hebben op de
hoorzitting zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing.
Artikel 16 Raadkamer en advies
- 1.
De commissie beraadslaagt en beslist achter gesloten deuren over
het door haar uit te brengen advies.
- 2.
a. De commissie beslist bij meerderheid van stemmen over het uit
te brengen advies.
- b.
Indien bij een stemming de stemmen staken dan beslist de
stem van de voorzitter.
- c.
Van een minderheidsstandpunt wordt bij het advies
melding gemaakt, indien die minderheid dat
verlangt.
- 3.
Het advies is gemotiveerd en omvat een voorstel voor de te nemen
beslissing op het bezwaarschrift.
- 4.
Het advies wordt door de voorzitter en de secretaris van de
commissie ondertekend.
Artikel 17 Uitbrengen advies
- 1.
Het advies wordt, onder medezending van het verslag als bedoeld
in artikel 14 en eventueel door de commissie ontvangen nadere
informatie, tijdig uitgebracht aan het bestuursorgaan dat op het
bezwaarschrift dient te beslissen.
- 2.
Indien naar het oordeel van de voorzitter van de commissie de
termijn van 12 weken, als bedoeld in artikel 7:10, eerste lid,
van de wet, ontoereikend is voor achtereenvolgens het uitbrengen
van een advies door de commissie en het nemen van een beslissing
verzoekt hij het in eerste lid bedoelde bestuursorgaan tijdig de
beslissing te verdagen.
- 3.
Van een besluit tot verdaging ontvangen de commissie, de
belanghebbenden een afschrift.