Het algemeen bestuur van de Veiligheidsregio Noord- en Oost-Gelderland;
bijeen in de vergadering d.d. 16 december 2015;
overwegende, dat:
- a.
het algemeen bestuur belast is met de uitoefening van
bestuursbevoegdheden;
- b.
de wijziging van de Wet gemeenschappelijke regelingen per 1 januari
2015 onder andere een nadere regeling bevat van de verdeling van de
bevoegdheden van en tussen de organen van openbare lichamen op grond
van deze wet;
- c.
het met het oog op een doelmatige besluitvorming en een vlotte
afdoening van zaken gewenst is om nader te benoemen bevoegdheden
over te dragen aan het dagelijks bestuur;
gelezen het voorstel van het dagelijks bestuur d.d. 12 november 2015;
gelet op de artikelen 33 en 33a van de Wet gemeenschappelijke regelingen, de
artikelen 10:13 tot en met 10:21 van de Algemene wet bestuursrecht en de
Gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Noord- en Oost-Gelderland;
besluit:
vast te stellen het volgende delegatiebesluit:
Artikel 1 Delegatie
Aan het dagelijks bestuur zijn overgedragen de in het bij dit besluit
behorende overzicht genoemde bevoegdheden.
Artikel 2 Algemene beperking
De overgedragen bevoegdheden kunnen slechts worden uitgeoefend voor zover
ter zake, blijkens de door het algemeen bestuur vastgestelde begroting,
voldoende financiële middelen beschikbaar zijn gesteld.
Artikel 3 Mandaat
- 1.
Het dagelijks bestuur kan de uitoefening van de in dit besluit
overgedragen bevoegdheden onder het stellen van nadere regels opdragen
aan door hem aan te wijzen ambtenaren.
- 2.
Mandatering dient gemeld te worden aan het algemeen bestuur.
Artikel 4 Intrekking
Het delegatiebesluit, vastgesteld door het algemeen bestuur op 20 maart 2013
en het delegatiebesluit, vastgesteld door het algemeen bestuur op 18
december 2013, worden ingetrokken.
Artikel 5 Citeertitel en inwerkingtreding
- 1.
Dit besluit treedt in werking, na bekendmaking, per 1 januari
2016.
- 2.
Dit besluit kan worden aangehaald als ‘Delegatiebesluit
Veiligheidsregio Noord- en Oost-Gelderland 2016’.
Overzicht van overgedragen bevoegdheden ex artikel 1 van het
Delegatiebesluit Veiligheidsregio Noord- en Oost-Gelderland 2016
I Wet veiligheidsregio’s
- a.
Het uitnodigen voor zienswijzen ten behoeve van de vaststelling van het
regionaal risicoprofiel (artikel 15, vierde en vijfde lid);
- b.
Voorbereidingen in het kader van de uniforme openbare
voorbereidingsprocedure (afdeling 3:4, met uitzondering van artikel 3:18
Algemene wet bestuursrecht) met betrekking tot het vaststellen van
rampbestrijdingsplannen (artikel 17 jo artikel 6.1.4, eerste
lid Besluit veiligheidsregio’s);
- c.
Het sluiten van een convenant met de korpschef en de hoofdofficier van
justitie met het oog op de samenwerking bij branden, rampen en crises
(artikel 19);
- d.
Het zorgdragen voor de inrichting van een uniforme informatie- en
communicatievoorziening, daaronder begrepen het vaststellen van de
informatiebehoefte en het vaststellen van kaders, standaarden en
kwaliteitseisen met het oog op de informatie-uitwisseling binnen en
tussen de in artikel 10, onder i, Wet veiligheidsregio’s bedoelde
organisaties (artikel 22);
- e.
Het vaststellen van het kwaliteitszorgsysteem dat de veiligheidsregio
hanteert (artikel 23);
- f.
Het aanwijzen van een inrichting als bedrijfsbrandweerplichtig (artikel
31 en Hoofdstuk 7 Besluit veiligheidsregio’s). Hiertoe behoort ook het
na beoordeling afzien van het aanwijzen;
- g.
Het maken van schriftelijke afspraken met de Regionale
Ambulancevoorziening en de in die regio werkzame instellingen,
zorgaanbieders en diensten over de inzet van deze instellingen,
zorgaanbieders en diensten bij de uitvoering van hun taak en op de
voorbereiding daarop (artikel 33);
- h.
Het in overleg treden met een instelling of zorgaanbieder, indien de
uitvoering van de geneeskundige hulpverlening of de voorbereiding daarop
naar het oordeel van het bestuur van de veiligheidsregio tekort schiet
(artikel 34);
- i.
Het vaststellen van eisen waaraan de Regionale Ambulancevoorziening moet
voldoen met betrekking tot de meldkamer voor de daadwerkelijke
ambulancezorg (artikel 35, vierde lid);
- j.
Het bevelen dat een inrichting die behoort tot een krachtens artikel 17
aangewezen categorie niet in werking gesteld of gehouden wordt (artikel
48, tweede lid);
- k.
Het openbaar maken van gegevens (artikel 49, eerste lid);
- l.
Het aanwijzen van ambtenaren, die zijn belast met het toezicht op de
naleving van het bij of krachtens de artikelen 30, 31 en 48 bepaalde
(artikel 61);
- m.
De oplegging van een last onder bestuursdwang ter handhaving van het bij
of krachtens artikel 31 bepaalde alsmede het bij of krachtens artikel 48
bepaalde ten aanzien van de krachtens artikel 17 aangewezen
inrichtingen, tot welke bevoegdheid mede behoort het stilleggen of
gedeeltelijk buiten werking stellen of verzegelen van de inrichting dan
wel het verzegelen of verwijderen van hetgeen zich in de inrichting
bevindt (artikel 63).
II Gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Noord- en Oost-Gelderland
2010
- a.
Het inventariseren van risico’s van branden, rampen en crises (artikel
4);
- b.
Het adviseren van het bevoegd gezag over risico’s van branden, rampen en
crises in de bij of krachtens de wet aangewezen gevallen alsmede in de
gevallen die in het beleidsplan zijn bepaald (artikel 4);
- c.
Het adviseren van het college van burgemeester en wethouders over de
taak, bedoeld in artikel 3, eerste lid Wet veiligheidsregio’s (artikel
4);
- d.
Het adviseren van andere overheden en organisaties op het gebied van de
brandpreventie, brandbestrijding en het voorkomen, beperken en
bestrijden van ongevallen met gevaarlijke stoffen (artikel 4);
- e.
Het voorbereiden op de bestrijding van branden en het organiseren van de
rampenbestrijding en de crisisbeheersing (artikel 4);
- f.
Het instellen en in stand houden van een brandweer (artikel 4);
- g.
Het instellen en in stand houden van een GHOR (artikel 4);
- h.
Het aanschaffen en beheren van gemeenschappelijk materieel (artikel
4).
III Wet openbaarheid van bestuur
a.Het beslissen op aan het algemeen bestuur gerichte verzoeken om informatie,
inclusief het opschorten en verdagen, op grond van de artikelen 6 en 7 van de
Wet openbaarheid van bestuur.
IV Wet bescherming persoonsgegevens
a.Het beslissen op verzoeken om informatie en het uitoefenen van de overige
bevoegdheden als bedoeld bij of krachtens de Wet bescherming persoonsgegevens,
die zijn gericht tot het algemeen bestuur.
V Wetboek van Strafvordering
a.Het doen van aangifte van een begaan strafbaar feit (artikel 160 – 166a).
Toelichting
De verdeling van de bestuursbevoegdheden van een openbaar lichaam dat bij
gemeenschappelijke regeling is ingesteld is een zaak van de bestuursorganen
algemeen bestuur, dagelijks bestuur en voorzitter.
Het algemeen bestuur
Binnen de structuur van de Wet gemeenschappelijke regelingen berusten de
bevoegdheden van het openbaar lichaam in beginsel bij het algemeen bestuur. Zo
staat het algemeen bestuur aan het hoofd van het openbaar lichaam (artikel
12).
Het algemeen bestuur heeft de bevoegdheden:
- a.
die in de gemeenschappelijke regeling door de deelnemende gemeenten aan
de veiligheidsregio worden overgedragen (artikel 33 WGR; i.c. zijn dat
de bevoegdheden die voortkomen uit artikel 10 van de Wet
veiligheidsregio’s);
- b.
die het algemeen bestuur niet mag overdragen (artikel 33a WGR: het
vaststellen van de begroting en de jaarrekening; het heffen van rechten;
het vaststellen van verordeningen);
- c.
uit andere wetten, met name de Wet veiligheidsregio’s (dit is
attributie).
Het dagelijks bestuur
Met de wijziging van de Wet gemeenschappelijke regelingen per 1 januari 2015 is
een aantal bevoegdheden neergelegd bij het dagelijks bestuur (attributie;
artikel 33b WGR):
- a.
het voeren van het dagelijks bestuur van het openbaar lichaam;
- b.
het voorbereiden en uitvoeren van besluiten van het algemeen
bestuur;
- c.
het vaststellen van regels over de ambtelijke organisatie;
- d.
het benoemen, schorsen en ontslaan van ambtenaren;
- e.
het besluiten tot privaatrechtelijke rechtshandelingen;
- f.
het voeren van rechtsgedingen
- g.
het nemen van conservatoire maatregelen en doen wat nodig is ter
voorkoming van verjaring of verlies van recht of bezit.
Daarnaast kan het dagelijks bestuur bevoegdheden ontvangen van het algemeen
bestuur (artikel 33a WGR).
Overdracht van bevoegdheden mag niet als de aard van de bevoegdheid zich
daartegen verzet. Dat kan het geval zijn bij bevoegdheden die een kaderstellend
karakter hebben. Dit geldt ook voor de vaststelling van de regionale planfiguren
(beleidsplan, crisisplan, rampbestrijdingsplan).
Het algemeen bestuur kan beperkingen stellen in geval bevoegdheden worden
overgedragen.
Het algemeen bestuur kan daarnaast beleidsregels vaststellen, waarin het
aangeeft op welke manier de bevoegdheid wordt uitgevoerd.
De voorzitter
Het derde bestuursorgaan van het openbaar lichaam is de voorzitter. Deze is
bevoegd om het openbaar lichaam in en buiten rechte te vertegenwoordigen.