De raad van de gemeente Haren,
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 15
maart 2016;
gelet op de artikelen 2.1.3, 2.1.4,eerste,
derde enzevende lid, 2.1.5, eerste
lid, 2.1.6, 2.3.6, vierde lid en 2.6.6, eerste lid,
van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015;
gezien het advies van Adviesraad Sociaal Domein;
overwegende
- ·
dat burgers een eigen verantwoordelijkheid dragen voor de wijze
waarop zij hun leven inrichten en deelnemen aan het maatschappelijk
leven;
- ·
dat van burgers verwacht mag worden dat zij elkaar daarin naar
vermogen bijstaan;
- ·
dat burgers die zelf, dan wel samen met personen in hun omgeving
onvoldoende zelfredzaam zijn of onvoldoende in staat zijn tot
participatie, een beroep moeten kunnen doen op ondersteuning door de
gemeente, zodat zij zo lang mogelijk in de eigen leefomgeving kunnen
blijven wonen;
- ·
dat het noodzakelijk is om regels vast te stellen ter uitvoering van
het beleidsplan als bedoeld in artikel 2.1.2 van de wet met
betrekking tot de ondersteuning bij de versterking van de
zelfredzaamheid en participatie van personen met een beperking of
met chronische psychische of psychosociale problemen, beschermd
wonen en opvang;
- ·
dat het noodzakelijk is om de toegankelijkheid van voorzieningen,
diensten en ruimten voor mensen met een beperking te bevorderen en
daarmee bij te dragen aan het realiseren van een inclusieve
samenleving;
b e s l u i t :
vast te stellen de
verordening Maatschappelijke
Ondersteuning Haren 2016
Artikel 1 Begripsbepalingen
In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan
onder:
- ·
algemeen gebruikelijke voorziening: voorziening die niet speciaal is
bedoeld voor mensen met een beperking en die algemeen verkrijgbaar
is en niet of niet veel duurder is dan vergelijkbare producten;
- ·
andere voorziening: voorziening anders dan in het kader van de Wet
maatschappelijke ondersteuning 2016;
- ·
bijdrage: bijdrage als bedoeld in artikel 2.1.4, eerste lid van de
wet;
- ·
gesprek: gesprek in het kader van het onderzoek als bedoeld in
artikel 2.3.2, eerste lid van de wet;
- ·
hulpvraag: behoefte aan maatschappelijke ondersteuning als bedoeld
in artikel 2.3.2, eerste lid van de wet;
- ·
melding: melding aan het college als bedoeld in artikel 2.3.2,
eerste lid van de wet;
- ·
PGB: persoonsgebonden budget als bedoeld in artikel 1.1.1 van de
wet;
- ·
wet: Wet maatschappelijke ondersteuning 2015.
Artikel 2 Procedureregels aanvraag maatschappelijke ondersteuning
Het college bepaalt met inachtneming van de artikelen 2.3.1 tot en met 2.3.5
van de wet bij nadere regeling op welke wijze in samenspraak met de cliënt
wordt vastgesteld of de cliënt voor een maatwerkvoorziening voor
zelfredzaamheid, participatie, beschermd wonen of opvang in aanmerking
komt.
Artikel 3 Criteria voor een maatwerkvoorziening
- 1.
Een cliënt komt in aanmerking voor een maatwerkvoorziening:
- a.
ter compensatie van de beperkingen in de zelfredzaamheid of
participatie die de cliënt ondervindt, voor zover de cliënt deze
beperkingen naar het oordeel van het college niet op eigen
kracht, met gebruikelijke hulp, met mantelzorg of met hulp van
andere personen uit zijn sociale netwerk dan wel met
gebruikmaking van algemeen gebruikelijke voorzieningen of
algemene voorzieningen kan verminderen of wegnemen. De
maatwerkvoorziening levert, rekening houdend met de uitkomsten
van het in artikel 2.3.2 van de wet bedoelde onderzoek, een
passende bijdrage aan het realiseren van een situatie waarin de
cliënt in staat wordt gesteld tot zelfredzaamheid of
participatie en zo lang mogelijk in de eigen leefomgeving kan
blijven, en
- b.
ter compensatie van de problemen bij het zich handhaven in de
samenleving van de cliënt met psychische of psychosociale
problemen en de cliënt die de thuissituatie heeft verlaten, al
dan niet in verband met risico’s voor zijn veiligheid als gevolg
van huiselijk geweld, voor zover de cliënt deze problemen naar
het oordeel van het college niet op eigen kracht, met
gebruikelijke hulp, met mantelzorg of met hulp van andere
personen uit zijn sociale netwerk dan wel met gebruikmaking van
algemene voorzieningen kan verminderen of wegnemen. De
maatwerkvoorziening levert, rekening houdend met de uitkomsten
van het in artikel 2.3.2 van de wet bedoelde onderzoek, een
passende bijdrage aan het voorzien in de behoefte van de cliënt
aan beschermd wonen of opvang en aan het realiseren van een
situatie waarin de cliënt in staat wordt gesteld zo zich snel
mogelijk weer op eigen kracht te handhaven in de
samenleving.
- 2.
Ten aanzien van een maatwerkvoorziening met betrekking tot
zelfredzaamheid en participatie geldt dat een cliënt alleen voor een
maatwerkvoorziening in aanmerking komt als:
- a.
de noodzaak tot ondersteuning voor de cliënt redelijkerwijs niet
vermijdbaar was, en
- b.
de voorziening voorzienbaar was, maar van de cliënt
redelijkerwijs niet verwacht kon worden maatregelen te hebben
getroffen die de hulpvraag overbodig had gemaakt.
- 3.
Als een maatwerkvoorziening noodzakelijk is ter vervanging van een
eerder door het college verstrekte voorziening, wordt deze slechts
verstrekt als de eerder verstrekte voorziening technisch is
afgeschreven,
- a.
tenzij de eerder verstrekte voorziening verloren is gegaan als
gevolg van omstandigheden die niet aan de cliënt zijn toe te
rekenen;
- b.
tenzij de cliënt geheel of gedeeltelijk tegemoet komt in de
veroorzaakte kosten, of
- c.
als de eerder verstrekte voorziening niet langer een oplossing
biedt voor de behoefte van de cliënt aan maatschappelijke
ondersteuning.
- 4.
Als een maatwerkvoorziening noodzakelijk is, verstrekt het college de
goedkoopst, adequate voorziening.
- 5.
Als een woonvoorziening noodzakelijk is, beoordeelt het college of
belanghebbende kan verhuizen naar een geschikte of een gemakkelijker
geschikt te maken woning. Indien deze verhuizing kan leiden tot het te
bereiken resultaat zal deze mogelijkheid eerst beoordeeld worden. Deze
beoordeling vindt alleen plaats indien de aanpassing van de woning een
bedrag van € 8.000,00 te boven gaat.
Artikel 4 Advisering
Het college kan een door hem daartoe aangewezen adviesinstantie om advies
vragen als het dit van belang acht voor de beoordeling van de melding of
aanvraag om een maatwerkvoorziening.
Artikel 5 Inhoud beschikking
- 1.
Bij het verstrekken van een maatwerkvoorziening in natura wordt in de
beschikking in ieder geval vastgelegd:
- a.
welke de te verstrekken voorziening is en wat het beoogde
resultaat daarvan is;
- b.
wat de ingangsdatum en duur van de verstrekking is;
- c.
hoe de voorziening wordt verstrekt, en
- d.
welke andere voorzieningen relevant zijn of kunnen zijn.
- 2.
Bij het verstrekken van een maatwerkvoorziening in de vorm van een PGB
wordt in de beschikking in ieder geval vastgelegd:
- a.
voor welk resultaat het PGB kan worden aangewend;
- b.
welke kwaliteitseisen gelden voor de besteding van het PGB;
- c.
wat de hoogte van het PGB is en hoe hiertoe is gekomen;
- d.
wat de duur is van de verstrekking waarvoor het PGB is bedoeld,
en
- e.
de wijze van verantwoording van de besteding van het PGB.
- 3.
Als sprake is van een te betalen bijdrage wordt de cliënt daarover in de
beschikking geïnformeerd.
Artikel 6 Regels voor PGB
Het college verstrekt een PGB in overeenstemming met artikel 2.3.6 van de
wet.
- 1.
Onverminderd artikel 2.3.6, tweede en vijfde lid van de wet
verstrekt het college geen PGB voor zover de aanvraag betrekking
heeft op kosten die de belanghebbende voorafgaand aan de indiening
van de aanvraag heeft gemaakt en niet meer is na te gaan of de
ingekochte voorziening noodzakelijk was.
- 2.
Het college kan nadere regels stellen over de wijze waarop de hoogte
van een PGB wordt vastgesteld.
Artikel 7 Regels voor bijdrage in de kosten van maatwerkvoorzieningen en
algemene voorzieningen
- 1.
Een cliënt is een bijdrage in de kosten verschuldigd:
- a.
voor het gebruik van een algemene voorziening, niet zijnde
cliëntondersteuning, en,
- b.
voor een maatwerkvoorziening dan wel PGB, zolang
hijvan de maatwerkvoorziening gebruik maakt of
gedurende de periode waarvoor het PGB wordt verstrekt,
overeenkomstig het Besluit maatschappelijke ondersteuning, en
afhankelijk van het inkomen en vermogen van de cliënt en zijn
echtgenoot.
- 2.
Het college kan bij nadere regeling bepalen:
- a.
voor welke algemene voorzieningen, niet zijnde
cliëntondersteuning, de cliënt een bijdrage is
verschuldigd;
- b.
wat per soort algemene voorziening de hoogte van deze bijdrage
is; en
- c.
dat de bijdrage voor een maatwerkvoorziening of PGB ten behoeve
van een woningaanpassing voor een minderjarige is verschuldigd
door de onderhoudsplichtige ouders, daaronder begrepen degene
tegen wie een op artikel 394 van Boek 1 van het Burgerlijk
Wetboek gegrond verzoek is afgewezen, en degene die anders dan
als ouder samen met de ouder het gezag uitoefent over een
cliënt;
- d.
voor welke groepen van personen een daarbij aan te geven korting
op de bijdrage aan een algemene voorziening van toepassing
is.
- 3.
Het college bepaalt bij nadere regeling:
- a.
op welke wijze de kostprijs van een maatwerkvoorziening en PGB
wordt bepaald, en
- b.
door welke andere instantie dan het CAK in de gevallen bedoeld
in artikel 2.1.4, zevende lid, de bijdragen voor een
maatwerkvoorziening of PGB worden vastgesteld en geïnd.
Artikel 8 Kwaliteitseisen maatschappelijke ondersteuning
- 1.
Het college ziet er op toe dat aanbieders zorgen voor een goede
kwaliteit van voorzieningen, eisen met betrekking tot de deskundigheid
van beroepskrachten daaronder begrepen, door:
- a.
het afstemmen van voorzieningen op de persoonlijke situatie van
de cliënt;
- b.
het afstemmen van voorzieningen op andere vormen van zorg;
- c.
erop toe te zien dat beroepskrachten tijdens hun werkzaamheden
in het kader van het leveren van voorzieningen handelen in
overeenstemming met de professionele standaard;
- 2.
Het college kan bij nadere regeling bepalen welke verdere eisen worden
gesteld aan de kwaliteit van voorzieningen, eisen met betrekking tot de
deskundigheid van beroepskrachten daaronder begrepen.
- 3.
Onverminderd andere handhavingbevoegdheden ziet het college toe op de
naleving van deze eisen door periodieke overleggen met de aanbieders,
een jaarlijks cliëntervaringsonderzoek, en het zo nodig in overleg met
de cliënt ter plaatse controleren van de geleverde voorzieningen.
Artikel 9 Meldingsregeling calamiteiten en geweld
Het college bepaalt bij nadere regeling welke eisen gelden voor het melden
van calamiteiten, financiële malversatie, fraude en geweld bij de
verstrekking van een voorziening.
Artikel 10 Nieuwe feiten en omstandigheden, herziening, intrekking of
terugvordering
- 1.
Onverminderd artikel 2.3.8 van de wet doet een cliënt aan het college op
verzoek of onverwijld uit eigen beweging mededeling van alle feiten en
omstandigheden, waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze
aanleiding kunnen zijn tot heroverweging van een beslissing als bedoeld
in artikel 2.3.5 of 2.3.6 van de wet.
- 2.
Onverminderd artikel 2.3.10 van de wet kan het college een beslissing
als bedoeld in artikel 2.3.5 of 2.3.6 van de wet herzien dan wel
intrekken als het college vaststelt dat:
- a.
de cliënt onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de
verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een andere
beslissing zou hebben geleid;
- b.
de cliënt niet langer op de maatwerkvoorziening of het PGB is
aangewezen;
- c.
de maatwerkvoorziening of het PGB niet meer toereikend is te
achten;
- d.
de cliënt niet voldoet aan de aan de maatwerkvoorziening of het
PGB verbonden voorwaarden, of
- e.
de cliënt de maatwerkvoorziening of het PGB niet of voor een
ander doel gebruikt.
- 3.
Een beslissing tot verlening van een PGB kan worden ingetrokken als
blijkt dat het PGB binnen een door het college vastgestelde periode na
uitbetaling niet is aangewend voor de bekostiging van de voorziening
waarvoor de verlening heeft plaatsgevonden.
- 4.
Als het college een beslissing op grond van het tweede lid, onder a,
heeft ingetrokken en de verstrekking van de onjuiste of onvolledige
gegevens door de cliënt opzettelijk heeft plaatsgevonden, kan het
college van de cliënt en degene die daaraan opzettelijk zijn medewerking
heeft verleend, geheel of gedeeltelijk de geldswaarde vorderen van de
ten onrechte genoten maatwerkvoorziening of het ten onrechte genoten
PGB.
- 5.
Ingeval het recht op een in eigendom verstrekte voorziening is
ingetrokken, kan deze voorziening worden teruggevorderd.
- 6.
Ingeval het recht op een in bruikleen verstrekte voorziening is
ingetrokken, kan deze voorziening worden teruggevorderd.
- 7.
Het college onderzoekt uit het oogpunt van kwaliteit van de geleverde
zorg, al dan niet steekproefsgewijs, de bestedingen van PGB’s.
Artikel 11 Jaarlijkse waardering mantelzorgers
Het college bepaalt bij nadere regeling waaruit de jaarlijkse blijk van
waardering voor mantelzorgers van cliënten in de gemeente bestaat.
Artikel 12 Verhouding prijs en kwaliteit levering voorziening door
derden
- 1.
Het college houdt in het belang van een goede prijs-kwaliteitverhouding
bij de vaststelling van de tarieven die het hanteert voor door derden te
leveren diensten, in ieder geval rekening met:
- a.
de aard en omvang van de te verrichten taken;
- b.
de voor de sector toepasselijke CAO schalen;
- c.
een redelijke toeslag voor overheadkosten;
- d.
een voor de sector reële mate van non-productiviteit van het
personeel als gevolg van verlof, ziekte, scholing en
werkoverleg;
- e.
kosten voor bijscholing van het personeel
- 2.
Het college houdt in het belang van een goede prijs-kwaliteitverhouding
bij de vaststelling van de tarieven die het hanteert voor door derden te
leveren overige voorzieningen, in ieder geval rekening met:
- a.
de marktprijs van de voorziening, en
- b.
de eventuele extra taken die in verband met de voorziening van
de leverancier worden gevraagd, zoals:
- ·
1°. aanmeten, leveren en plaatsen van de
voorziening;
- ·
2°. instructie over het gebruik van de voorziening;
- ·
3°. onderhoud van de voorziening.
Artikel 13 Klachtregeling
Het college ziet er op toe dat aanbieders een regeling vast stellen voor de
afhandeling van klachten van cliënten van voorzieningen en diensten van deze
aanbieder.
Artikel 14 Medezeggenschap bij aanbieders van maatschappelijke
ondersteuning
Het college ziet er op toe dat aanbieders een regeling vast stellen voor de
medezeggenschap van cliënten die gebruik maken van diensten en voorzieningen
van deze aanbieder.
Artikel 15 Betrekken van ingezetenen bij het beleid
- 1.
Het college betrekt ingezetenen van de gemeente, waaronder in ieder
geval cliënten of hun vertegenwoordigers, bij de voorbereiding van het
beleid betreffende maatschappelijke ondersteuning, overeenkomstig de
krachtens artikel 150 van de Gemeentewet gestelde regels met betrekking
tot de wijze waarop inspraak wordt verleend.
- 2.
Het college stelt ingezetenen vroegtijdig in de gelegenheid voorstellen
voor het beleid betreffende maatschappelijke ondersteuning te doen,
advies uit te brengen bij de besluitvorming over verordeningen en
beleidsvoorstellen betreffende maatschappelijke ondersteuning, en
voorziet hen van ondersteuning om hun rol effectief te kunnen vervullen.
- 3.
Het college zorgt ervoor dat ingezetenen kunnen deelnemen aan periodiek
overleg, waarbij zij onderwerpen voor de agenda kunnen aanmelden, en dat
zij worden voorzien van de voor een adequate deelname aan het overleg
benodigde informatie en ondersteuning.
- 4.
Het college stelt nadere regels vast ter uitvoering van het tweede en
derde lid.
Nadere regels en hardheidsclausule
In gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslist het
college
Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende
afwijken van de bepalingen van deze verordening indien toepassing van de
verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.
Artikel 16 Intrekking oude verordening en overgangsrecht
- 1.
De verordening Wmo voorzieningen gemeente Haren 2015 wordt ingetrokken.
- 2.
Een cliënt houdt recht op een lopende voorziening verstrekt op grond van
de verordening Wmo voorzieningen gemeente Haren 2015 totdat het college
een nieuw besluit heeft genomen waarbij het besluit waarmee deze
voorziening is verstrekt, wordt ingetrokken.
- 3.
Aanvragen die zijn ingediend onder de verordening Wmo voorzieningen
gemeente Haren 2015 en waarop nog niet is beslist bij het in werking
treden van deze verordening, worden afgehandeld krachtens deze
verordening.
Artikel 17 Inwerkingtreding en citeertitel
- 1.
Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2016.
- 2.
Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening maatschappelijke
ondersteuning Haren 2016.