Organisatie | Nuenen, Gerwen en Nederwetten |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Reclamenota Nuenen c.a. 2012 |
Citeertitel | Reclamenota Nuenen c.a. 2012 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp | Reclamenota Nuenen c.a. 2012 |
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
30-03-2012 | 04-07-2019 | Nieuwe regeling | 13-03-2012 Rond de Linde, 22-03-2016 | Corsanummer 2011.12240 |
Reclame en uitstallingen in de openbare ruimte bepalen in grote mate hetaanzien en de beleving van een gebied. Zij hebben echter de neiging om onder de druk van de concurrentie steeds groter en opzichtiger te worden. Zeker kwetsbare gebieden, zoals een beschermd dorpsgezicht of het buitengebied, zijn daarvoor gevoelig. Voor de reclamemaker heeft reclame een belangrijke betekenis. Maar reclamemakers onderkennen steeds meer het belang van een aangename verblijfskwaliteit en beseffen dat het reguleren van reclame-uitingen daarop van positieve invloed kan zijn.
Het gemeentebestuur is zich bewust van de (economische) belangen van reclamevoering voor de reclamemaker, maar hecht ook waarde aan de kwaliteit en de uitstraling van de omgeving. De gemeente is er van overtuigd dat een aantrekkelijk en goed verzorgde omgeving het vestigingsklimaat versterkt. Dat betekent niet direct dat reclamevoering tot het minimum beperkt moet worden. Een bepaalde mate aan drukte en diversiteit aan reclame kan juist een gezellige omgeving bevorderen.
Het reclamebeleid moet er voor zorgen dat er een balans ontstaat tussen een verzorgd straatbeeld en het economische belang van de ondernemers. Heldere richtlijnen voor reclame-uitingen moeten aantasting van het straatbeeld voorkomen en bijdragen aan de kwaliteit van de omgeving en moeten gelijktijdig ruimte bieden voor (economische) levendigheid zodat ondernemers, verenigingen en dergelijke zich kunnen ontwikkelen. Het reclamebeleid moet makkelijk leesbaar zijn voor de ondernemers en burgers. Het beleid moet er toe leiden dat het plaatsen van een reclame-uiting eenvoudiger wordt met minder procedures. Deze reclamenota geeft een beoordelingskader voor reclame-uitingen en uitstallingen. Onder reclame-uitingen wordt verstaan: ‘openbare aanprijzing van producten, diensten en bedrijven, waarvan het doel is de kennis, houding en mogelijk gedrag van de doelgroep in een voor de reclamemaker gunstige richting te beïnvloeden’. Onder uitstallingen wordt verstaan: ‘Het uitstallingen van koopwaar op het weggedeelte voor een winkelpand’. Constructies waarop gedachten of gevoelens worden geopenbaard vallen buiten de strekking van deze nota (zie paragraaf 2.1, Grondwet).
Uitgangspunt van het beleid is dat voor reclame-uitingen en uitstallingen die passen binnen de voorschriften van deze nota geen omgevingsvergunning voor de activiteit Reclame vereist is. Voor reclame-uitingen die aan te merken zijn als bouwwerk¹ is een omgevingsvergunning voor de activiteit Bouw vereist. Voor die reclame-uitingen geldt de reclamenota als sneltoetscriteria voor redelijke eisen van welstand. Voldoet een reclame-uiting niet aan de nota dan wordt deze voorgelegd aan de welstandscommissie. De commissie beoordeelt op basis van de reclamenota in samenhang met de welstandsnota.
De richtlijnen in deze nota zijn vastgesteld als beleidsregels zoals bedoeld in artikel 4.81 van de Algemene wet bestuursrecht en vastgesteld als onderdeel van de Welstandsnota conform artikel 12 van de Woningwet.
Om het mogelijk te maken een eenduidig beleid te voeren is in de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) voor de, niet onder bouwwerk vallende, reclame-uitingen en voor de uitstallingen, waarvoor alleen een omgevingsvergunning voor de activiteit reclame nodig is, een verwijzing opgenomen naar deze reclamenota. Uit jurisprudentie blijkt dat de APV geen rechtsgrond mag zijn voor reclame-uitingen waarvoor een omgevingsvergunning voor de activiteit Reclame nodig is, omdat daarop een hogere wet (Wabo) van toepassing is. Voor deze reclame-uitingen geld de reclamenota als objectief toetsingskader voor de welstandstoets.
Voor de reclame-uitingen die wel een bouwwerk zijn (zie begripsbepalingen), is deze reclamenota vastgesteld als onderdeel van de Welstandsnota. Dit is een puur op juridische gronden vereiste afbakeningsbepaling.
De wet- en (plaatselijke) regelgeving is niet eenduidig wanneer het gaat om vergunningen voor reclame en uitstallingen. Om tegenstellingen duidelijk te maken is in deze nota een overzicht gemaakt van alle wetgeving.
Artikel 7 van de Grondwet regelt de vrijheid van meningsuiting. Lid 1 van dit artikel luidt: ‘Niemand heeft voorafgaand verlof nodig om door de drukpers gedachten of gevoelens te openbaren, behoudens ieders verantwoordelijkheid volgens de wet‘. Het verbinden van een reclamebeleid aan reclame-uitingen in de commerciële sfeer is niet in strijd met dit wetsartikel. In artikel 7, lid 4 van de Grondwet is namelijk geregeld dat de drukpersvrijheid niet van toepassing is op het maken van commerciële of handelsreclame in de openbare ruimte. De wet bepaalt wel dat de overheid bij ideële reclame slechts voorwaarden mag stellen aan de verspreiding, voor de bescherming van de openbare orde. Dit is geregeld in de APV.
Het zal duidelijk zijn dat het reclamebeleid van de gemeente, verwoord in deze reclamenota, zich alleen richt op de reclame-uitingen waarbij geen gedachten of gevoelens worden geopenbaard.
2.2 Wet ruimtelijke ordening (Wro)
Hoe overheden ruimtelijke plannen kunnen opstellen en wijzigen die bepalen hoe gebieden er nu of in de toekomst uit komen te zien, wordt geregeld in de Wet ruimtelijke ordening (Wro). Deze wet bepaalt de taken van de overheid en de rechten en plichten van burgers. Iedereen die iets wil bouwen of verbouwen krijgt te maken met de Wro. Voor de aanvraag van een omgevingvergunning wordt het bouwplan getoetst aan het bestemmingsplan. Reclame-uitingen worden niet afzonderlijk opgenomen in bestemmingsplannen. Wel zijn in de bestemmingsplannen hoogtebepalingen opgenomen voor bouwwerken geen gebouw zijnde. Deze gelden ook voor reclame-uitingen.
2.3 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo)
In de Wabo en het aanverwante Besluit omgevingsrecht (Bor) is vastgelegd voor welke activiteiten een omgevingvergunning nodig is. Activiteiten die opgenomen zijn in artikel 2.1 van de Wabo zijn geïntegreerd vanuit andere wetgeving en zijn altijd vergunningsplichtig. Activiteiten die opgenomen zijn in artikel 2.2 van de Wabo zijn geïntegreerd vanuit verordenigen. Deze activiteiten zijn al dan niet vergunningsplichtig. Dit is de beleidsvrijheid van de gemeente en/of provincie.
De volgende activiteiten, waarvoor in de gemeente Nuenen een omgevingsvergunning vereist is, zijn voor reclame-uitingen relevant.
Op basis van artikel 2.1 van de Wabo:
het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met een bestemmingsplan, een beheersverordening, een exploitatieplan, de regels gesteld krachtens artikel 4.1, derde lid of 4.3, derde lid, van de Wro of een voorbereidigsbesluit voor zover toepassing is gegeven aan artikel 3.7, vierde lid, tweede volzin, van die wet. Hierna genoemd: activiteit Gebruik RO;
Op basis van artikel 2.2 van de Wabo:
Artikel 2.10 van de Wabo geeft een dwingende en uitputtende opsomming van de toetsingsgronden voor een vergunning. De relevante toetsingsgronden zijn het Bouwbesluit, de Bouwverordening, het bestemmingsplan en redelijke eisen van welstand. Als een aanvraag niet in strijd is met één van de voorschriften en regels, moet de omgevingvergunning worden verleend. De uitputtende opsomming in de Wabo betekent dat de in artikel 2.10 genoemde toetsingsgronden de enige toetsingsgronden voor een vergunning zijn. Een omgevingsvergunning mag dus niet om een andere reden worden geweigerd.
2.4 Besluit omgevingsrecht (Bor)
In het Besluit omgevingsrecht komen een groot aantal onderwerpen aan de orde waaronder het aanwijzen van vergunningsvrije (bouw)activiteiten. In bijlage II artikel 2 en 3 is een lijst opgenomen van vergunningsvrije (bouw)activiteiten. Voor deze activiteiten is geen vergunning vereist voor de activiteit Bouw. Dit wil niet zeggen dat de (bouw)activiteit volledig vergunningvrij is. Het is mogelijk dat er opgrond van artikel 2.1 en 2.2 van de Wabo wel een vergunning is vereist voor andere activiteiten.
Een van de toetsingsgronden voor omgevingsvergunning is redelijke eisen van welstand. Sinds 1 juli 2004 is de gemeente verplicht verplicht welstandsbeleid op te stellen. De gemeente Nuenen heeft er voor gekozen een welstandsnota vast te stellen met daarin de criteria voor welstandsbeoordeling. Dat betekent dat voor alle omgevingvergunningplichtige plannen, dus ook reclame-uitingen, de welstandscommissie haar advies uitsluitend mag baseren op de welstandscriteria zoals die zijn opgenomen in de welstandsnota. Voorliggende reclamenota is vastgesteld als onderdeel van de Welstandsnota en dient daarom als toetsingskader voor welstand. Op deze manier kunnen alle omgevingvergunningplichtige reclame-uitingen getoetst worden op de richtlijnen zoals opgenomen in deze nota.
De welstandsnota van de gemeente Nuenen is in 2010 geëvalueerd, aangepast en opnieuw vastgesteld. In de welstandsnota is Nuenen opgedeeld in diverse gebieden. Per gebied zijn afzonderlijk beschrijvingen gemaakt en beoordelingsniveau’s vastgesteld. Voor ieder gebied zijn specifieke criteria opgesteld. In het kader van de deregulering is, bij wijze van proef, een gebied aangewezen waarbinnen objecten welstandsvrij zijn. Voor wat betreft de toetsniveau’s sluit de reclamenota aan bij de welstandsnota. Dit betekent dat reclame-uitingen, die voldoen aan de criteria van het welstandsvrij gebied, geen welstandstoets kennen en dus niet getoetst hoeven te worden aan de reclamenota.
2.6 Monumentenwet en Erfgoedverordening
In de Monumentenwet en Erfgoedverordening is vastgelegd dat voor elke ingreep aan een monument een vergunning verplicht is. Dit kan een gemeentelijk of beschermd rijksmonument zijn. Ook is in de Monumentenwet bepaald, dat er beschermde stads- en dorpsgezichten door de gemeente, provincie of de minister kunnen worden aangewezen. De gemeente is vervolgens verplicht om voor deze gebieden een bestemmingsplan op te stellen, waarin de nodige zaken over de visuele kwaliteit worden geregeld.
De gemeente Nuenen heeft een gemeentelijke monumentlijst, er zijn diverse rijksmonumenten en er is een rijksbeschermd dorpsgezicht. In bestemmingsplannen kunnen gebieden opgenomen worden met een cultuurhistorische bescherming. Voor al deze panden en gebieden wordt een bijzonder toetsingscriterium opgenomen.
Het vergunningstelsel uit de monumentenwet is geheel geïntegreerd in de Wabo.
De Landschapsverordening (Lsv) van de provincie Noord-Brabant beoogt het Brabantse landsschoon te beschermen tegen reclame-uitingen. Reclame uitingen zijn niet toegestaan tenzij deze vallen onder de vrijstelling zoals opgenomen in artikel 3 van de verordening. Voor reclame-uitingen die passen binnen de voorschriften van de verordening is geen omgevingsvergunning voor de activiteit Reclame vereist. Voor de beoordeling van reclame-uitingen in het buitengebied van de gemeente Nuenen wordt getoetst aan de Landschapsverordening.
2.8 Algemene Plaatselijke Verordening (APV)
APV bepalingen regelen de openbare orde en veiligheid. De onderwerpen die geregeld worden in de APV zijn in de loop van de tijd steeds veranderd, omdat deze onderhevig zijn aan algemene maatschappelijke ontwikkelingen.
De regulering van de omgevingsvergunning voor de activiteit Reclame en het gebruik van de uitstallingen gebeurt in de APV. Het betreffende artikel kent een welstandtoets. Voor alle vormen van reclame-uitingen, waarvoor geen omgevingsvergunning voor de activiteit Bouw en/of Monument en/of Gebruik RO vereist is, is in de APV een artikel opgenomen. Daarin staat de verplichting tot een omgevingsvergunning voor de activiteit Reclame. Daarbij is ook aangegeven welke reclame-uitingen vrijgesteld zijn van een omgevingsvergunning. Voor de beoordeling van een aanvraag op redelijke eisen van welstand is in de APV een verwijzing opgenomen naar deze reclamenota.
Reclame op terrasschermen/ -schotten en parasols die onderdeel uitmaken van terrassen vallen onder de regeling van de terrasvergunning, waarbij is bepaald dat de reclame-uitingen op terrassen moeten voldoen aan de welstandcriteria zoals opgenomen in deze reclamenota. Hetzelfde geldt voor uitstallingen met reclame, zoals stoepborden.
Voor wat betreft alle reclame-uitingen worden de richtlijnen uit deze reclamenota gehanteerd.
De gemeente kan privaatrechtelijke overeenkomsten aangaan voor zover de gemeente eigenaar is van de betreffende grond, dan wel het betreffende bouwwerk. Voor het te voeren beleid is de contractvrijheid naar burgerlijk recht, zoals deze wordt aangegeven in artikel 6:1 van het Burgerlijk Wetboek, van grote betekenis. Dit artikel vermeldt dat alle verbintenissen of uit overeenkomst of uit de wet ontstaan. Dit impliceert dat de gemeente vrij is om een verbintenis aan te gaan, voor zover dat niet door de wet wordt geregeld. De gemeente is dus niet verplicht een (reclame)overeenkomst aan te gaan indien dit niet in haar beleid past. Anderzijds kan de gemeente reclame-uitingen geplaatst op gronden waarvan zij eigenaar is op basis van het eigendomsrecht verwijderen of laten verwijderen, mits voldoende recht wordt gedaan aan de algemene beginselen van behoorlijk bestuur bij de uitoefening daarvan.
Bij het plaatsen van een reclame-uiting krijgen burgers en ondernemers op grond van de Wabo te maken met een omgevingsvergunning. Voor welke activiteit een vergunning aangevraagd moet worden is afhankelijk van het soort reclame-uiting en de plaats daarvan. Een reclame-uiting die op grond van de Wabo gezien wordt als een bouwwerk wordt vanaf nu een reclameconstructie genoemd. In deze nota is een opsomming gemaakt van de verschillende omgevingsvergunningen waarmee men te maken kan krijgen. Om te bepalen voor welke activiteiten een omgevingsvergunning vereist is verwijzen wij u naar het stroomschema op pagina 11 van deze nota.
3.1 Omgevingvergunning voor de activiteit Reclame
De gemeente heeft deze vergunningplicht voor reclame-uitingen geregeld in de APV. Voor een reclame-uiting die voldoet aan de voorschriften van het Bor (omgevingsvergunningsvrij voor de activiteit Bouw) is een omgevingsvergunning voor de activiteit Reclame vereist. Indien een reclame-uiting voldoet aan de voorschriften van deze reclamenota dan is er ook voor de activiteit Reclame geen vergunning nodig. Deze reclame-uiting is dus vergunningsvrij.
3.2 Omgevingvergunning voor de activiteit Bouw enReclame
Als een reclameconstructie is aan te merken als vergunningplichtig bouwwerk (Bor) is daarvoor een omgevingsvergunning voor de activiteit Bouw en Reclame vereist.
Is een reclameconstructie vergunningsvrij voor de activiteit Bouw dan wil dit niet zeggen dat deze constructie volledig vrij is van regels. De activiteit Bouw hoeft dan niet vooraf door de gemeente getoetst te worden. De eisen uit het Bouwbesluit en het Burenrecht, zoals vastgelegd in het Burgerlijk Wetboek, blijven van toepassing. De gemeente kan achteraf de eigenaar aanzetten om strijdigheden met het Bouwbesluit op te heffen. Voor de activiteit Reclame gelden de regels zoals hierboven omschreven.
3.3 Omgevingvergunning voor de activiteit Monument
Is er sprake van een reclame-uiting / reclameconstructie aan een rijksmonument of een gemeentelijk monument dan dient naast de activiteiten Bouw en Reclame ook de activiteit Monument te worden aangevraagd.
Dit betekent dat wordt beoordeeld in hoeverre de monumentale waarde van het pand beïnvloedt wordt door de reclame. Deze beoordeling vindt plaats op basis van de zogenaamde redengevende omschrijving van het monument. Door de status” monument” is aangegeven dat het pand en de omgeving een uniek cultuurhistorisch karakter hebben en dat dit beschermd moet worden. Het is dan ook van groot belang dat reclameobjecten op een harmonieuze manier opgenomen wordt in de architectuur van het pand of daartoe zelfs aan bijdraagt. In deze reclamenota zijn voor monumenten en het beschermde dorpsgezicht specifieke richtlijnen opgenomen. Voor reclame-uitingen en reclameconstructies aan of bij een monument is een omgevingsvergunning vereist voor de activiteiten Monument, Reclame en eventueel Bouw.
3.4 Omgevingvergunning voor de activiteit Gebruik RO
Voor reclame-uitingen / constructies die niet passen binnen de voorschriften van het bestemmingsplan dient de activiteit Gebruik RO aangevraagd te worden. Op basis van deze activiteit kunnen Burgemeester en Wethouders medewerking verlenen. Hiervoor wordt per geval een afweging gemaakt.
3.5 Benodigdheden voor een vergunningaanvraag
Een omgevingsvergunning kun je aanvragen via het Omgevingsloket online (Olo). In het Olo moeten door de aanvrager alle activiteiten worden aangegeven die van toepassing zijn.
De volgende stukken dienen als bijlage toegevoegd te worden aan de aanvraag om omgevingsvergunning:
Voor het aanvragen van een omgevingsvergunning voor alle activiteiten worden leges in rekening gebracht voor het in behandeling nemen van de aanvraag. Meer informatie hierover is te vinden in de Legesverordening van de gemeente Nuenen.
Voor het procedureverloop van de vergunningaanvraag is het voor de aanvrager voornamelijk van belang wanneer de vergunning is ontvangen door de gemeente en wanneer de reclame geplaatst kan worden. De wettelijke termijn waarbinnen een aanvraag om omgevingsvergunning voor de activiteiten Bouw, Reclame en/of Monument en Gebruik RO moet zijn behandeld bedraagt voor de reguliere procedure in beginsel 8 weken met de mogelijkheid tot verdaging van ten hoogste nog eens 6 weken.
Procedure omgevingsvergunning activiteit Reclame
Zoals aangegeven ligt de grondslag van het beoordelingskader voor een omgevingsvergunning voor de activiteit Reclame in de Wabo en de APV. In de APV is geregeld voor welke reclame-uitingen een omgevingsvergunning vereist is. Voor reclame-uitingen die voldoen aan de voorschriften van de reclamenota is geen vergunning vereist. Voor de overige reclame-uitingen is wel een omgevingsvergunning vereist. Deze worden beoordeeld op verkeersveiligheid, overlast en uiterlijke verschijningsvorm. Daarnaast mag het aanbrengen van reclame-uitingen niet strijdig zijn met enige andere vastgestelde verordening of beleid (onder andere bestemmingsplan en bouwverordening).
Procedure omgevingsvergunning activiteit Bouw (eventueel in combinatie met activiteit Reclame, Monument)
Voor reclame-uitingen danwel reclameconstructies die tevens bouwwerken zijn is een omgevingsverunning voor de activiteit Bouw vereist. De grondslag van het beoordelingskader voor deze omgevingsvergunning ligt in de Wabo en de Woningwet.
Procedure omgevingsvergunning activiteiten Bouw en/of Reclame in combinatie met activiteit Monument en/of Gebruik RO.
Als een reclame-uiting of reclameconstructie geplaatst word aan of bij een monument dan is daarvoor een omgevingsvergunning voor de activiteit Monument vereist. Deze activiteit is onlosmakelijk verbonden aan de activiteit Bouw en Reclame. Dit betekent dat deze activiteiten gelijktijdig dienen te worden aangevraagd.
Als een reclame-uiting of reclameconstructie in strijd is met het bestemmingsplan is daarvoor een omgevingsvergunning voor de activiteit Gebruik RO vereist. Ook hiervoor geld dat deze onlosmakelijk verbonden is met de activiteit Bouw en Reclame.
Diverse combinaties van activiteiten zijn mogelijk. Alle activiteiten die mogelijk zijn kunnen gelijktijdig in één omgevingsvergunning worden aangevraagd.
Scheiding tussen de ambtelijke toets en de welstandsbeoordeling
In eerste instantie zal bepaald worden welke activiteiten van toepassing zijn. Zodra de aanvraag volledig is wordt deze in behandeling genomen. De aanvraag wordt aan alle wettelijke kaders getoetst zoals bestemmingsplan, Bouwbesluit en welstand. Voor zowel de activiteit Reclame als Bouw is de welstandstoets een vast onderdeel van de beoordeling. Deze toets is als volgt opgebouwd:
Ambtelijk zal de aanvraag getoetst worden aan de concrete richtlijnen uit deze reclamenota die betrekking hebben op het aantal, de plaatsing/locatie en maatvoering van de reclame. Wanneer de aanvraag voldoet aan de reclamenota, voldoet deze aan redelijke eisen van welstand. Er is dan geen vergunning vereist voor de activiteit Reclame;
Wanneer de aanvraag niet voldoet aan de richtlijnen uit deze reclamenota zal de behandelend ambtenaar in overleg treden met de aanvrager. De aanvraag wordt alsnog voorgelegd aan de welstandscommissie. In uitzonderlijke gevallen kan het zijn dat er advies word gevraagd aan het Team Ruimtelijke Kwaliteit (TRK). De aanvrager kan er ook voor kiezen de aanvraag aan te passen zodanig dat de aanvraag voldoet aan de richtlijnen uit deze reclamenota;
Indien de aanvraag wordt voorgelegd aan de welstandscommissie of aan het TRK wordt het uiterlijk van de reclame uiting op zichzelf beoordeeld en in relatie tot de omgeving of de te verwachten ontwikkeling daarvan. De richtlijnen worden in combinatie met de karakteristiek van het gebied beoordeeld. Deze richtlijnen zijn omschreven in de welstandsnota 2010. Wanneer een beeldkwaliteitsplan is vastgesteld voor een gebied dient eveneens aan dit beeldkwaliteitsplan te worden getoetst. Het college wordt geadviseerd of de reclame-uiting voldoet aan redelijke eisen van welstand.
5. Soorten en vormen van reclame-uitingen
5.1 Reclame-uiting en reclameconstructie
Onder bouwwerk wordt verstaan elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die op de plaats van bestemming hetzij direct hetzij indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond. Mobiele reclame met enige omvang met een permanent karakter moet ook worden gezien als een bouwwerk ingevolge de Wabo.
Openbare aanprijzing van producten, diensten en bedrijven, waarvan het doel is de kennis, houding en mogelijk gedrag van de doelgroep in een voor de reclamemaker gunstige richting te beïnvloeden.
Een reclame-uiting op een vaste constructie die aan te merken is als een bouwwerk. Voor bouwwerken is op grond van de Wabo een omgevingsvergunning voor de activiteit Bouw vereist. Tenzij deze op grond van het Bor vergunningsvrij zijn.
Reclame-uitingen aangebracht op of aan een gebouw kunnen bestaan uit borden, losse belettering, lichtbakken, doeken en andere uitingen die loodrecht, evenwijdig of schuin aan de gevel zijn bevestigd.
Een gevelbord of de losse letters worden meestal geplaatst boven de winkelpui of op dakranden. Daarbij is onderscheid in vlak tegen de gevel geplaatste borden of dubbelzijdige (uithang)borden die haaks op de gevel worden bevestigd. Afhankelijk van de reclame is het karakter van de omgeving doorslaggevend of deze vorm van reclame een positieve of negatieve invloed heeft aan de omgeving. Bij losse letters blijft meer zichtbaar van de gevel dan bij omvangrijke borden.
Reclames in de vorm van: verlichte reclamebakken, verlichte losse letters, beeldschermen, lichtkranten etc. Deze vorm van reclame trekt sterk de aandacht door de aanwezige lichtvoorziening en is daardoor zeer beeldbepalend.
- Vlaggen, banieren en zonweringen
Stofachtige materialen die loodrecht of vlak tegen de gevel zijn opgehangen. Doordat de vlaggen loodrecht aan de gevel worden geplaatst veroorzaken ze, ook door het wapperende karakter, een druk straatbeeld. Banieren zijn vlaggen waarvan de hoogte groter is dan de breedte. Ook zonweringen worden gebruikt voor reclamedoeleinden. Zowel op het uitgerolde doek als op de markies met hun volanten kan reclame voorkomen. De gemeente Nuenen kan als eis stellen dat de zonwering ingeklapt of ingerold moet kunnen worden om een permanente luifel te voorkomen.
- Reclamedoeken en steigerdoeken
Reclamedoeken zijn bevestigd in stalen frames. Steigerdoeken zijn reclamedoeken die tijdens de uitvoering aan de gevel van een gebouw of op het steigerwerk zijn bevestigd daar waar bouwwerkzaamheden worden uitgevoerd. Door hun afmeting hebben deze enorme doeken (tijdelijk) een groot effect op de omgeving.
- Overige gevelreclame aan gebouwen
Reclame zoals gevelbeschilderingen, billboards op gevels en (inpandige) raamplakkaten of raamfolie of belettering.
5.3 Reclame in de openbare ruimte of vrijstaand op eigen terrein
Naast de gevelreclames zijn er vele reclamevormen die zich in de openbare ruimte bevinden of op eigen terrein zijn geplaatst. Het gaat dus om vrijstaande reclame-uitingen.
Hoge masten met rondom vaak meerzijdige reclamevlakken. Deze masten staan naast snelwegen, bij meubelboulevards en bedrijventerreinen en/of in de nabijheid van de bedrijven waarop de reclame betrekking heeft.
Een abri is een bushaltehokje met een verlichte tweezijdige vitrine met de mogelijkheid om dubbelzijdige reclameposters te plaatsen.
Een mupi is een dubbelzijdig reclamebord waarbij één zijde wordt gebruikt voor commerciële doeleinden en een zijde voor publicaties van informatieve aard van de gemeente.
Billboards zijn grote reclamevlakken die los zijn opgesteld naast de weg. Door lamellen of oprolconstructies, die met korte tussenpozen ronddraaien kunnen er meerdere reclameboodschappen worden getoond. Kenmerkend voor billboards is dat deze niet bedrijfsgebonden zijn. Er wordt geadverteerd ten behoeve van meestal landelijke campagnes voor merken, artikelen of bedrijven. Billboards worden ook op hoge masten (reclamemasten) of aan blinde muren van een gebouw bevestigd.
LED-schermen zijn grote reclamevlakken die los zijn opgesteld naast de weg. Door verschillende beelden kunnen er meerdere (reclame)boodschappen worden getoond.
Verlichte of onverlichte reclamebakken, bevestigd aan een lichtmast. De reclamebakken hangen aan lichtmasten langs grote doorgaande wegen en in het industriegebied. De reclames verwijzen soms naar bedrijven in de omgeving maar vaak zijn het algemene reclame-uitingen. De gemeente bepaalt waar het mogelijk is de reclamebakken te plaatsen en stelt daarbij regels op betreffende de veiligheid en vormgeving van de reclamebak.
- Permanente reclamezuilen of -constructies
Permanent aan de grond bevestigde zuilen of constructies in verschillende vormen en maten, veelal gesitueerd bij de entree van een bedrijf. De constructie bestaat veelal uit twee zijden met informatie/reclame over het bedrijf.
Een vlag of een banier aan een mast.
Net als reclamezuilen worden ook vlaggenmasten veelal bij de entree van een bedrijf gesitueerd. Vlaggenmasten worden vaak met meerdere gegroepeerd voor het bedrijf of activiteit waar de reclame betrekking op heeft. Vlaggen zijn er in verschillende formaten, waarbij de laatste tijd steeds meer gekozen wordt voor banieren in plaats van de standaard formaat vlaggen.
- Reclameborden bij bouwwerken
Op bouwterreinen worden vaak ter informatie aan voorbijgangers grote borden geplaatst. Dit zijn tijdelijke reclame-uitingen en mogen niet buiten de bouwplaats worden geplaatst.
Identiek aan bouwborden worden deze borden tijdelijk geplaatst om bedrijfsbebouwing te huur of te koop aan te bieden.
- Driehoeks - en sandwichborden, stoepreclame en losse 3d-objecten
- Reclame op terrasschermen en parasols
Op terrassen bij horeca wordt vaak gebruik gemaakt van parasols en terrasschermen. De reclame-uitingen hebben betrekking op het horecabedrijf zelf of bijvoorbeeld de bier-, frisdrank of ijsleverancier.
Reclame op of aan voertuigen of aanhangers. Denk hierbij ook aan de ‘mobile’. Een reclameauto met aan beide zijden een 20m² bord. De ‘mobile’ is ook actiematig inzetbaar en trekt met de bewegende, kleurrijke en goedverlichte panelen continu de aandacht!
Onder uitstalling wordt verstaan, een los voorwerp geplaatst voor een pand op de weg, dat een onmiskenbare relatie heeft met de handel van de in dat pand gevestigde onderneming.
Onder een spandoek wordt verstaan een uitgespannen doek waarop een reclame-uiting is aangebracht.
In de richtlijnen is onderscheid gemaakt tussen algemene richtlijnen en gebiedsgerichte richtlijnen. De gebiedsindelingen zijn gelijk gesteld aan de gebiedsindeling van de welstandsnota 2010 (vermeld tussen haakjes). Daarnaast zijn voor alle tijdelijke reclame-uitingen en uitstallingen een aparte set met richtlijnen opgenomen. De algemene criteria vormen de basis waaraan alle reclame-uitingen dienen te voldoen. Deze richtlijnen bestaan uit functioneel/technische eisen, verkeersveiligheidseisen en eisen ten aanzien van het uiterlijk (welstandsaspecten). De gebiedsgerichte richtlijnen komen voort uit het beginsel dat reclame moet passen in het karakter en uitstraling van de omgeving. Hoe kwetsbaarder een gebied hoe groter de invloed van reclame op zijn omgeving. Het is dan ook vanzelfsprekend dat bij een kwetsbaar gebied, zoals een beschermd dorpsgezicht, minder mogelijkheden zijn voor het voeren van reclame.
Deze algemene richtlijnen gelden ongeacht het gebied of de type reclame-uiting. Deze vormen de basis bij de beoordeling van een vergunningaanvraag en bij handhaving van alle reclame-uitingen.
Reclames staan niet los van de activiteiten die met de reclame worden aangeprezen. Uitgangspunt is dat een reclame altijd een rechtstreeks verband moet hebben met de activiteiten die in het pand of op het perceel plaatsvinden. Uitzondering daarop zijn de zogenaamde reclames op abri’s, lichtmastreclame, billboards en kleinere reclames. Deze reclame-uitingen kunnen verspreid in de gehele gemeente voor komen.
Een reclame-uiting heeft een duidelijke bedoeling en wordt in het algemeen voor langere periode gebruikt om een product of dienst aan te prijzen. Het is dan ook logisch dat een reclame-uiting voldoet aan deugdelijke technische en constructieve eisen.
6.2.2 Verkeersveiligheid en hinder
Een reclame-uiting mag geen (fysiek of visueel) overlast of hinder veroorzaken voor derden en mag de verkeersveiligheid niet in het geding brengen. Er is sprake van verkeersonveiligheid als de zichtbaarheid (van de kleuren) van de openbare ruimte, de verkeerslichten of –borden en andere -aanduidingen wordt aangetast en als uitstallingen op de weg een belemmering vormen voor doorgaand verkeer en hulpverlenende diensten.
6.2.3 Uiterlijke verschijningsvorm (welstand)
Een reclame-uiting, inclusief huisstijlreclames, dient een verrijking te zijn van de gevel of openbare ruimte, of qua plaatsing, kleurstelling, materiaalgebruik en/of detaillering niet ontsierend te zijn voor het gevelbeeld en geen afbreuk doen aan de kwaliteit van de openbare ruimte.
Bij bestaande bebouwing is de bestaande samenhang en ritmiek van de gevel en straatwand essentieel voor een passende reclame. Indien de (historische) architectuur van bestaande bebouwing reeds voorziet in specifieke reclamemogelijkheden, zoals koofboorden of velden tussen raamkozijnen en –bogen, zijn dat de aangewezen plaatsen waar reclame-uitingen aangebracht moeten worden.
6.3 Nuenen Park (gebied 1) en monumenten
Nuenen Park is een rijks beschermd dorpsgezicht. Beschermde stads - of dorpsgezichten zijn gebieden die als samenhangend geheel van algemeen belang zijn door schoonheid of geschiedenis, belangrijk zijn voor de wetenschap en/of een cultuurhistorische betekenis hebben. Deze gebieden worden door het Rijk, provincie of gemeente als zodanig aangewezen, en genieten daarmee een beschermde status waarvoor extra regels gelden met betrekking tot bouwen en verbouwen. Uitgangspunt voor het beoordelen van vergunningaanvragen is het behoud van het karakteristieke historische straatbeeld. Voor reclame-uitingen in het rijks beschermd dorpsgezicht is een omgevingsvergunning voor de activiteit Monument vereist.
6.3.1 Richtlijnen gevelreclame
Per bedrijf/winkel zijn maximaal 2 zichtbare reclame-uitingen aan de voorgevel toegestaan. Aan de zijgevel is geen reclame toegestaan, tenzij er sprake is van een hoekpand met twee winkelpuien. Dan is er sprake van twee voorgevels. De vormgeving en kleurstelling van de reclame-uiting moet passen bij de (traditionele) architectuur van het pand. Indien dit na oordeel van het college niet het geval is, dient u voor de reclame-uiting een omgevingsvergunning voor de activiteit Reclame aan te vragen. De reclame-uiting wordt ter beoordeling voorgelegd aan de welstandscommissie en monumentencommissie.
De reclame-uitingen kunnen bestaan uit:
a.enkelzijdig reclamebord of –object en plat op de gevel
b.dubbelzijdig reclamebord of -object loodrecht op de gevel
c. reclamebord of - object op het dak
d. lichtgevende of aangelichte reclame
e.vlag, vaandel, wimpel of banier
f. reclamebord of - object op het dak
h. reclame op zonwering en markiezen
6.3.2 Richtlijnen overige reclame-uitingen
a. stoepbord of los 3D -object
b. reclame op terrasafscheidingen/ -schotten
6.4 Nuenen Centrum (gebied 2) en Kernkwartier (gebied 8)
Winkelgebieden hebben een uitgesproken winkel - en/of promenadekarakter en zijn vaak gelegen in grotere woonwijken of vormen een aanvulling op de kern van de gemeente. In het algemeen vindt de gemeente dat reclame bij winkels op de begane grond moet worden geplaatst. Daardoor ontstaat een logische relatie tussen de commerciële aanprijzing en het
bedrijf. Bovendien wordt de overlast beperkt voor woningen boven de winkel. Voor deze gebieden zijn vanwege de diversiteit aan aanwezige functies en de gewenste uitstraling meer mogelijkheden voor reclamevoering dan in historische gebieden of woonwijken. Uitgangspunt voor het beoordelen van vergunningaanvragen is het behoud van de architectonische en stedenbouwkundige samenhang van het winkelgebied.
6.4.1 Richtlijnen gevelreclame
Per bedrijf/winkel zijn maximaal 3 zichtbare reclame-uitingen aan de voorgevel toegestaan. Aan de zijgevel is maximaal 1 zichtbare reclame-uiting toegestaan, tenzij er sprake is van een hoekpand met twee winkelpuien. Dan is er sprake van twee voorgevels.
De reclame-uitingen kunnen bestaan uit:
a. enkelzijdig reclamebord of –object en plat op de gevel
b. dubbelzijdig reclamebord of -object loodrecht op de gevel
c. reclamebord of - object op het dak
d. lichtgevende of aangelichte reclame
e. vlag, vaandel, wimpel of banier
h. reclame op zonwering en markiezen
6.4.2 Richtlijnen overige reclame-uitingen
a. stoepbord of los 3D -object
b. reclame op terrasafscheidingen/ -schotten
6.5 Bedrijventerreinen (gebied 9, 16 en 17)
De bedrijventerreinen laten zich kenmerken door grootschalige gebouwen en een functionele uitstraling. In deze gebieden is de ruimtelijke beeldkwaliteit vaak ondergeschikt aan de functionaliteit of de gebruikswaarde van de ruimte. Toch is de balans tussen een verzorgd straatbeeld en het economische belang van de ondernemers ook hier een punt van aandacht. Gezien de grote schaal van de bebouwing en het utilitaire karakter is een ruime hoeveelheid reclame mogelijk. Uitgangspunt blijft dat de reclame op een logische plaats tegen het gebouw of op eigen terrein geplaatst dient te worden.
6.5.1 Richtlijnen gevelreclame
Per bedrijf/winkel of bedrijfsverzamelgebouw zijn maximaal 4 zichtbare reclame-uitingen aan de voorgevel toegestaan. Aan de zijgevel is maximaal 1 zichtbare reclame toegestaan, tenzij er sprake is van een hoekpand dat duidelijk op twee zijden is georiënteerd. Dan is er sprake van twee voorgevels.
Reclame-uitingen kunnen bestaan uit:
a. enkelzijdig reclamebord of –object en plat op de gevel
b. dubbelzijdig reclamebord of -object loodrecht op de gevel
c. reclamebord of - object op het dak
d. lichtgevende of aangelichte reclame
e. vlag, vaandel, wimpel of banier
h. reclame op zonwering en markiezen
6.5.2 Richtlijnen overige reclame-uitingen
a. permanente reclamezuil of –constructie
b. stoepbord of los 3D -object
6.6 Randen bedrijventerreinen (gebied 9, 16 en 17)
De bedrijventerreinen zijn gelegen aan doorgaande wegen die de toegang tot Nuenen vormen. De doorgaande wegen zijn: Collsehoefdijk, Europalaan en De Tienden (toegang tot het Dierenrijk). De randen van de bedrijventerreinen laten zich kenmerken door grootschalige gebouwen en een functionele uitstraling. Voor ondernemers is dit de ideale plek om hun bedrijven kenbaar te maken terwijl voor de gemeente het verzorgd straatbeeld op deze plaatsen van groot belang is. Reclame-uitingen op eigen terrein blijven mogelijk echter in beperktere vorm dan op het bedrijventerrein zelf. Uitgangspunt blijft dat de reclame op een logische plaats tegen het gebouw of op eigen terrein geplaatst dient te worden.
6.6.1 Richtlijnen gevelreclame
Per bedrijf/winkel of bedrijfsverzamelgebouw zijn maximaal 3 zichtbare reclame-uitingen aan de voorgevel toegestaan. Aan de zijgevel is maximaal 1 zichtbare reclame-uiting toegestaan, tenzij er sprake is van een hoekpand dat duidelijk op twee zijden is georiënteerd. Dan is er sprake van twee voorgevels. Aan de achterzijde (naar de doorgaande weg gekeerd) is maximaal 1 zichtbare reclame-uiting toegestaan.
Reclame-uitingen kunnen bestaan uit:
a. enkelzijdig reclamebord of –object en plat op de gevel
b. dubbelzijdig reclamebord of -object loodrecht op de gevel
c. reclamebord of - object op het dak
d. lichtgevende of aangelichte reclame
e. vlag, vaandel, wimpel of banier
h. reclame op zonwering en markiezen
6.6.2 Richtlijnen overige reclame-uitingen
a. permanente reclamezuil of –constructie
b. stoepbord of los 3D -object
6.7 Woongebieden (gebieden 3, 4, 5, 6, 8, 10, 11, 12, 13, 14 en 15)
Het uitgangspunt is dat voor gebieden met hoofdzakelijk een woonfunctie geen reclame-uitingen passen. Een uitzondering hierop zijn de kleinere praktijkruimten. Voor deze gevallen is een bescheiden aanduiding aan de gevel of in de tuin aanvaardbaar.
Voor grotere panden met een bedrijfs-, winkel- of horecabestemming volgens het geldende bestemmingsplan in een woonomgeving gelden andere richtlijnen. Uitgangspunt is dat voor woongebieden de reclame-uitingen beperkt moeten zijn tot wat minimaal nodig wordt geacht.
6.7.1 Richtlijnen voor praktijkruimten aan huis
Per woning met praktijkruimte is maximaal 2 zichtbare reclame-uitingen aan de voorgevel toegestaan. Deze reclame-uiting kan bestaan uit:
b. permanent reclamezuiltje of –constructie in voortuin
6.7.2 Richtlijnen gevelreclame voor bedrijven, winkels en horeca in woongebieden
Per bedrijf, winkel of horecagelegenheid zijn maximaal 2 zichtbare reclame-uitingen aan de voorgevel toegestaan. Aan de zijgevel is geen reclame toegestaan, tenzij er sprake is van een hoekpand met twee winkelpuien. Dan is er sprake van twee voorgevels.
De reclame-uitingen kunnen bestaan uit:
a. reclamebord of –object op de gevel
b. vlag, vaandel, wimpel of banier
d. reclame op zonwering en markiezen
6.7.3 Richtlijnen overige reclame-uitingen voor bedrijven, winkels en horeca in woongebieden
a. reclame op terrasafscheidingen/ -schotten
c. reclamezuiltje of –constructie
d. stoepbord of los 3D -object
6.8 Sport- en recreatieterreinen (gebied 18)
Onder dit gebiedstype vallen sportcomplexen en de recreatiegebieden die verspreid in en rondom de kernen zijn gesitueerd. De openbare ruimte is overdag openbaar toegankelijk maar het gebruik van de voorzieningen is veelal gelimiteerd tot leden en toeschouwers. Naamsaanduidingen voor de sportvereniging zelf is goed mogelijk. Overige reclame–uitingen dienen beperkt te blijven tot enkele objecten aan de gevel van het verenigingsgebouw of de kantine en reclameborden langs sportvelden die gericht zijn op het veld.
6.8.1 Richtlijnen gevelreclame
Per hoofdgebouw (geen kleedruimten en andere ondergeschikte bijgebouwen) zijn maximaal 2 zichtbare reclame-uitingen aan de voorgevel toegestaan. Aan de zijgevel is maximaal 1 reclame-uiting toegestaan.
De reclame-uitingen kunnen bestaan uit:
a. reclamebord of –object op de gevel
b. lichtgevende of aangelichte reclame
c. vlag, vaandel, wimpel of banier
6.8.2 Richtlijnen overige reclame-uitingen
a. reclame op terrasafscheidingen/ -schotten
c. reclamezuiltje of –constructie
f. stoepbord of los 3D -object
6.9 Buitengebied (gebied 19 en 20)
Voor reclame-uitingen in het buitengebied geldt de provinciale Landschapsverordening als toetsingskader. Voor reclame-uitingen die voldoen aan de voorschriften van de Landschapsverordening is geen omgevingsvergunning voor de activiteit Reclame vereist.
Is er echter sprake van een reclameconstructie, een reclame-uiting in de vorm van een bouwwerk, dan is er wel een omgevingsvergunning voor de activiteit Bouw vereist. Reclame-uitingen en reclameconstructies die niet voldoen aan de voorschriften van de provinciale Landschapsverordening zijn niet toegestaan.
Reclame-uitingen en reclameconstructies in het buitengebied worden niet getoetst aan de voorschriften in de reclamenota.
De openbare ruimte, zoals de doorgaande verkeersroutes, winkelstraten, parkeerterreinen en pleinen in de kernen, biedt veel ruimte voor reclame-uitingen. Het gaat dan om billboards, lichtmastborden, driehoeks- en sandwichborden, abri’s en mupi’s. De gemeente heeft als eigenaar en beheerder van de openbare ruimte langdurige contracten afgesloten met bedrijven om langs aangegeven wegen en routes reclame te plaatsen.
Voor reclame op voertuigen is in de APV aangegeven dat het verboden is om een voertuig die voorzien is van handelsreclame op de weg te parkeren met het kennelijke doel om daarmee reclame te maken. De gemeente kan weliswaar ontheffing verlenen, maar hiervan zal alleen in uitzonderlijke gevallen en voor een vooraf bepaalde korte periode gebruik van worden
b. driehoeks- en sandwichborden (niet zijnde tijdelijke reclame)
e. kleinere reclame-uitingen op haltepalen
Voorbeelden van tijdelijke reclame zijn de aanprijzing van een (commercieel) evenement, opening van een bedrijf, verhuur of verkoop van onroerend goed of een bouwproject. In het buitengebied wordt tijdelijke reclame gebruikt voor het aanprijzen van landbouwproducten die op het agrarisch bedrijf zelf worden geproduceerd.
Voor een goede doorstroming van bouwverkeer kunnen tijdelijk verwijzingsbordjes in openbaar gebied worden geplaatst.
algemeen - tijdelijke reclames zijn niet lichtgevend en/of worden niet aangelicht
a. borden voor aankondiging van en tijdens evenementen
b. spandoeken en reclamebogen voor aankondiging van evenementen
c. spandoeken voor ideële reclame
d. raamplakkaten of 3-hoeksbordjes
h. reclame op bouwhekken en bouwafscheidingen
i. driehoeksborden tijdelijke reclame
j. verkiezingsborden (zie bijlage 2)
Het plaatsen van uitstallingen is toegestaan wanneer wordt voldaan aan de voorwaarden die zijn gesteld in dit beleid. In overige gevallen is het verboden een uitstalling te plaatsen.
De uitstallingen moeten voldoen aan de volgende voorschriften:
a. algemene voorwaarden winkelgebied
b. algemene voorwaarden overdekt winkelcentrum
Een gemeente geeft met het opstellen van reclamebeleid spelregels voor het aanbrengen van reclame-uitingen. Regelgeving alleen is uiteraard niet voldoende om er ook voor te zorgen dat de regels goed worden nageleefd. In de eerste plaats is daarvoor duidelijke informatievoorziening en voorlichting naar de ondernemer en reclamemakers vereist. Zij weten daardoor in welke situaties een vergunning nodig is en aan welke voorwaarden moet worden voldaan om daarvoor in aanmerking te komen.
Daarnaast is ook goed toezicht op straat nodig. Na een geconstateerde overtreding zal een snelle en adequate handhaving moeten volgen. In gevallen waarin men zich niet aan de regels houdt is het van groot belang dat hiertegen snel wordt opgetreden. Dit om onder andere precedentwerking te voorkomen.
Tot handhaving zal worden overgegaan bij reclames waarvoor geen reclame- of omgevingvergunning is aangevraagd, maar ook voor reclames die afwijken van de vergunning. De eigenaar wordt, indien de reclame-uiting legaliseerbaar is, in de gelegenheid gesteld om (alsnog of opnieuw) een vergunning aan te vragen voor de gerealiseerde reclame. Als niet voldaan wordt aan het reclamebeleid kan deze vergunningaanvraag worden geweigerd. Burgemeester en wethouders schrijven de eigenaar in dat geval aan, om binnen een door hen te bepalen termijn de strijdigheid op te heffen. Tegen de reclame-uitingen die al aanwezig zijn en waarvoor geen reclame- of omgevingvergunning is verleend, kan alsnog worden opgetreden.
7.2 Buitensporige reclame-uitingen (excessen)
Ook bouwwerken waarvoor geen omgevingvergunning hoeft te worden aangevraagd moeten aan minimale welstandseisen voldoen. In de welstandsnota is daarvoor een excessenregeling opgenomen. Reclame-uitingen en uitstallingen die ‘in ernstige mate’ in strijd zijn met het reclamebeleid, zullen worden aangepakt. Dit betekent het actief begeleiden en aansporen van de ondernemer tot een reclameobject en/of uitstalling die voldoet aan de reclame- of uitstallingvoorschriften en vereiste beeldkwaliteit.
Bestuursrechtelijke handhaving vormt daarbij een nadrukkelijke stok achter de deur. Of er sprake is van een exces, zal door de welstandscommissie of het Team Ruimtelijke Kwaliteit worden bepaald.