Spreekrecht voor burgers in raadsvergaderingen

Artikel 1 Voor het spreekrecht gelden de volgende spelregels

• 1.

  Aan het begin van de vergaderingen van de gemeenteraad bestaat voor derden, geen raadslid zijnde, gelegenheid het woord te voeren.

• 2.
  • a.

    Er kan slechts worden gesproken over zaken die niet in raadscommissies en de vergadering van de gemeenteraad zijn behandeld.

  • b.

    Het gestelde onder 2a is niet van toepassing in de vergaderingen waarin de Voorjaarsnota, de Najaarsnota en de Beleidsbegroting worden behandeld. Het publiek is in de gelegenheid aan het begin van de vergadering het woord te voeren over de inhoud van de Voorjaarsnota, de Najaarsnota en de Beleidsbegroting.

  • c.

    Het gestelde onder punt 2a is niet van toepassing in raadsvergaderingen waarin een burgerinitiatiefvoorstel is geagendeerd. In deze vergaderingen is de verzoeker of zijn plaatsvervanger in de gelegenheid het ingediende burgerinitiatiefvoorstel mondeling nader toe te lichten. In afwijking van het bepaalde onder punt 1 heeft de verzoeker of zijn plaatsvervanger dit spreekrecht niet aan het begin van de vergadering maar bij de behandeling van het agendapunt inzake het burgerinitiatiefvoorstel.

• 3.

  De totale maximum duur van het spreekrecht voor derden bedraagt dertig minuten.

• 4.

  Degene, die van het spreekrecht gebruik wil maken dient tijdig in de raadsvergadering aanwezig te zijn.

• 5.

  Degene, die van het spreekrecht gebruik wil maken wordt geadviseerd dit van tevoren schriftelijk dan wel telefonisch te melden aan de raadsgriffier. (gewijzigd n.a.v. Wet Dualisering gemeentebesturen).

• 6.

  Het spreekrecht wordt uitgeoefend in volgorde van aanmelding, met dien verstande dat de voorzitter bevoegd is hiervan af te wijken indien meerderen over hetzelfde onderwerp willen spreken; alsdan komen de sprekers over dat onderwerp na elkaar aan de beurt.

• 7.

  De voorzitter heeft de bevoegdheid om, indien er meer sprekers over hetzelfde onderwerp zijn, dit aantal te beperken.