Organisatie | Utrecht (Utr) |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | VERORDENING U-PAS |
Citeertitel | Verordening U-pas 2016 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de Verordening U-pas 2013.
Artikel 5.1 bevat overgangsbepalingen.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-07-2016 | 01-07-2017 | nieuwe regeling | 09-06-2016 Gemeenteblad, 20-06-2016 | 11 |
De raad van de gemeente Utrecht;
Het voorstel van burgemeester en wethouders;
Artikel 147, eerste lid, van de Gemeentewet (Gw); en
De nota ‘Utrecht inclusief’: Armoedeaanpak Utrecht 2016–2019
dat het van wezenlijk belang wordt geacht dat Utrechters en hun minderjarige kinderen zich door maatschappelijke participatie kunnen ontplooien en ontwikkelen en daarin niet belemmerd worden door hun financiële positie;
dat de gemeente Utrecht daaraan wenst bij te dragen door het voeren van beleid, gericht op bevordering van maatschappelijke participatie, waaronder wordt verstaan deelname aan activiteiten die het mogelijk maken mee te doen in de samenleving;
Hoofdstuk 1: Algemene bepalingen
Artikel 1.1 Definities en begrippen
Deze verordening verstaat onder:
maatschappelijke participatie: deelnemen aan structurele activiteiten, waarvan de kostenweliswaar algemeen gebruikelijk zijn maar niet behoren tot dedagelijkse kosten voor het noodzakelijke levensonderhoud, activiteiten die aantoonbaar bijdragen aan een actieveverbinding met de samenleving. Onder activiteiten die bijdragenaan maatschappelijke participatie worden verstaan activiteitenmet een terugkeerpatroon, zoals lidmaatschap van eensportvereniging, abonnement bij de bibliotheek of een cursusbij de muziekschool en in geval van kinderen, schoolactiviteitenen toegang tot een computer en internet;
Artikel 1.2 Doel en toepassingsbereik
Het college verstrekt aan inwoners van de gemeente Utrecht en hun gezinsleden, die voldoen aan de in hoofdstuk 2 van deze verordening omschreven voorwaarden een U-pas, ter bevordering van de deelname aan maatschappelijke, sportieve en culturele activiteiten. Het college realiseert deze doelstelling door het verstrekken van de U-pas aan inwoners en door het voorzien in het bijbehorende aanbod.
Hoofdstuk 2: Het recht op een U-pas
Artikel 2.1 Het recht op een U-pas
Het in het eerste lid genoemde inkomen wordt getoetst over het kalenderjaar voorafgaand aan de aanvraagdatum, dan wel over de periode van drie maanden direct voorafgaand aan de aanvraagdatum in de gevallen waarin het inkomen in de periode tussen het voorgaande kalenderjaar en de aanvraagdatum gedaald is.
In afwijking van het eerste lid heeft de inwoner van 18 jaar of ouder, die student of scholier is en uit 's Rijks kas bekostigd voltijds onderwijs volgt en aanspraak kan maken op studiefinanciering op grond van de Wet Studiefinanciering 2000 of op een tegemoetkoming op grond van de Wet Tegemoetkoming Onderwijsbijdrage en Schoolkosten, geen recht op een U-pas, tenzij hij een of meer ten laste komende kinderen heeft en beschikt over een gezinsinkomen dat, inclusief de toelage WSF of WTOS, niet meer bedraagt dan het inkomen bedoeld in het eerste lid.
Hoofdstuk 4: Maatregelen ter bevordering van maatschappelijke participatie
Het college verstrekt het budget eenmaal per U-pasjaar. Een in het desbetreffende U-pasjaar niet verbruikt deel van het budget kan niet naar een volgend U-pasjaar worden overgedragen. Het budget of het restant daarvan wordt op verzoek van de aanbieder of leverancier rechtstreeks aan hem uitbetaald, zodra het schoolgaande kind van het desbetreffende aanbod gebruikmaakt en voor het budget in aanmerking komt.
Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad, gehouden op 9 juni 2016.
De griffier, De burgemeester,
mr. M. van Hall mr. J.H.C. van Zanen
De gemeente Utrecht heeft zich tot doel gesteld om maatschappelijke participatie van inwoners met een laag inkomen te bevorderen. De gemeente doet dit via de U-pas. Daartoe heeft de raad al in 1993 een eerste verordening vastgesteld. In de loop der jaren is de verordening enkele malen opnieuw vastgesteld. De laatste verordening, de Verordening U-pas 2012, is vastgesteld op 27 september 2012 (Gemeenteblad van Utrecht 2009, nr. 64). Deze Verordening U-pas treedt ervoor in de plaats.
Deze verordening geeft invulling aan de wens van de raad om per 1 oktober 2013 de U-pas beschikbaar te stellen voor mensen met een inkomen tot 125% van het wettelijk sociaal minimum.
In het regeerakkoord is opgenomen dat de mogelijkheden voor het verstrekken van een stadspas worden verruimd. De staatssecretaris SZW heeft dit inmiddels gerealiseerd door de beperking (inkomensnormering) bij het verstrekken van stadspassen op grond van (artikel 108) Gemeentewet die het vorige kabinet heeft aangebracht, weer los te laten. Dit betekent dat de oorspronkelijke beleidsruimte die de gemeenten vóór 1 januari 2012 met betrekking tot het vertrekken van stadpassen op grond van art. 108 Gemeentewet hadden, weer aan gemeenten is teruggegeven.
Om tegemoet te komen aan de wens van enkele regiogemeenten die de U-pas aan hun bewoners aanbieden is in deze verordening een extra bepaling opgenomen die aan de regiogemeenten de mogelijkheid biedt om ten aanzien van de eigen inwoners een inkomensgrens van 110% vast te stellen.
Artikel 1 Definities en begrippen
Dit artikel bepaalt wat in deze verordening wordt verstaan onder de daarin gebruikte begrippen. Enkele definities worden kort toegelicht.
Onderdeel d: Inwoner. Deze omschrijving impliceert dat de verordening mede van toepassing is op inwoners van regiogemeenten die de U-pas hebben ingekocht.
Onderdeel f: Inkomen. Tot het inkomen worden alle middelen gerekend die worden ontvangen uit of in
verband met arbeid (inclusief arbeid als zelfstandige), pensioen of uitkering. Aan de hand van een jaaropgave (voor inkomsten uit of in verband met arbeid en inkomsten uit uitkering) of als een jaaropgave niet beschikbaar is, middels bankafschriften, kan vrij eenvoudig het inkomen worden bepaald. Bij zelfstandigen dienen de jaarcijfers als bewijsstuk van het inkomen.
Onderdeel h: Maatschappelijke participatie. Onder maatschappelijke participatie wordt verstaan structurele deelname aan activiteiten die aantoonbaar bijdragen aan een actieve verbinding met de maatschappij. Door het verstrekken van de U-pas bevordert het college de deelname aan sportieve, culturele en maatschappelijke activiteiten.
Onderdeel i: Kind. Met kind en ten laste komend kind wordt bedoeld: het minderjarige eigen kind of stiefkind waarvoor aanspraak bestaat op kinderbijslag. Het laatste criterium is bepalend voor de vraag of het kind daadwerkelijk ten laste van de ouders of alleenstaande ouder komt. Ook een kind dat niet feitelijk deel uitmaakt van de huishouding van de aanvrager, maar wel volledig door hem wordt onderhouden en voor wie hij dus ook kinderbijslag ontvangt, is op grond van dit criterium een ten laste komend kind in de zin van deze verordening. Verder wordt eveneens als kind aangemerkt het tot de huishouding behorende minderjarige pleegkind waarvoor de pleegouders een vergoeding ontvangen.
Artikel 1.2 Doel en toepassingsbereik
Deze bepaling omschrijft de doelstelling die de gemeente door middel van het verstrekken van de U-pas wil realiseren. Tevens geeft dit artikel aan dat de voorziening van de U-pas uitsluitend bedoeld is voor personen die door financiële omstandigheden niet of niet volledig in staat zijn om zelfstandig maatschappelijk te participeren.
In het derde lid wordt geregeld dat de gemeenten die de U-pas aanbieden aan hun eigen burgers niet zonder voorafgaande toestemming van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht wijzigen kunnen doorvoeren in het beleid van de U-pas. Voorgenomen wijzigingen moeten worden voorgelegd aan burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht. Indien burgemeester en wethouders van Utrecht akkoord gaan met de voorgestelde wijziging dan dient de betreffende gemeente de voorgenomen wijziging zelf te regelen in beleidsregels of richtlijnen. De kosten in verband met eventuele beleidswijzigingen komen, voor zover van toepassing, voor rekening van de desbetreffende gemeente.
Dit artikel bevat een omschrijving van de U-pas en de kenmerken waarvan de pas wordt voorzien.
Artikel 2.1 Het recht op een U-pas
Eerste lid: Hierin is opgenomen dat de inwoner, zijn eventuele partner en kinderen met een inkomen tot maximaal 125% van het wettelijke sociaal minimum in aanmerking komt voor een U-pas. Dit inkomenscriterium wordt uitgedrukt in belastbaar loon, zijnde het loon vóór inhoudingen ter zake van premies en belastingen. Het is omgerekend naar een nettobedrag gemiddeld gelijk aan 125% van de netto bijstandsnorm volgens de Wet werk en bijstand (WWB) ofwel het wettelijk sociaal minimum, maar kan daar in individuele gevallen enigszins van afwijken. Het belastbaar loon van de aanvrager wordt afgezet tegen het op hem van toepassing zijnde bovenbedoelde inkomenscriterium. Als van het belastbaar loon geen of onvoldoende gegevens voorhanden zijn, kan het inkomen ook worden vastgesteld op basis van de inkomensgegevens van de laatste drie maanden voorafgaand aan de aanvraag.
Tweede lid: bevat enkele uitgangspunten voor de wijze waarop het recht op een U-pas wordt getoetst.
Derde lid: Deze bepaling sluit de categorie studerenden zonder ten laste komende kinderen uit van het recht op een U-pas. Weliswaar beschikt deze groep veelal over een inkomen dat aanzienlijk lager is dan de in het eerste lid bedoelde inkomensgrens, maar die omstandigheid vormt voor hen over het algemeen geen beletsel om volwaardig deel te nemen aan maatschappelijke activiteiten in de ruimste zin van het woord. Er wordt echter een voorbehoud gemaakt ten aanzien van studerenden met minderjarige kinderen. Voor hen geldt deze categoriale uitsluitingsgrond niet. Daarnaast kan een uitzondering gemaakt worden voor personen, die door middel van een avondstudie proberen hun inkomenspositie te verbeteren. Van hen kan namelijk niet worden aangenomen dat de studie hen een ingang biedt naar maatschappelijke participatie.
Vierde lid: Met deze bepaling wordt de mogelijkheid geschapen om aan minderjarige gezinsleden van personen die als gevolg van een WSNP-traject of een minnelijke schuldregeling feitelijk niet over een inkomen kunnen beschikken boven 125% van het wettelijk sociaal minimum een U-pas te verstrekken. Op deze wijze wordt het ook voor deze kinderen mogelijk gemaakt te participeren in maatschappelijke, sportieve en culturele activiteiten.
Vijfde lid: Deze bepaling biedt regiogemeenten de mogelijkheid om gebruik te maken van hun bevoegdheid om ten aanzien van de eigen inwoners een inkomensgrens van 110% vast te stellen.
Artikel 2.2 Uitsluitingsgronden
Dit artikel beperkt de kring van rechthebbenden
Onderdeel a sluit de niet-rechtmatig in Nederland verblijvende vreemdeling van het recht op een U-pas uit. Voor de beoordeling of deze uitsluitingsgrond van toepassing is, kan worden aangesloten bij de bepalingen hierover in artikel 11 van de WWB. Voor toepassing van deze verordening wordt echter een uitzondering gemaakt ten aanzien van de groep asielzoekers die in de opvang verblijft. Deze personen hebben weliswaar geen verblijfstitel, maar verblijven wel met instemming van de overheid voor langere duur in Nederland. Zij beschikken echter niet over voldoende inkomen om te kunnen deelnemen aan maatschappelijke activiteiten. Om die reden is deze groep onder het bereik van de verordening gebracht.
Onderdeel b geeft aan dat de daar genoemde uitsluitingsgrond alleen van toepassing is als het inkomen uitsluitend als gevolg van het onbetaalde verlof lager is dan de in artikel 2 eerste lid bedoelde
inkomensgrens. Is het inkomen ook zónder het onbetaalde verlof minder dan dat bedrag, dan geldt deze uitsluitingsgrond niet.
Onderdeel c sluit gedetineerden, personen in voorarrest en voorlopige hechtenis en personen die uit andere hoofde in het kader van toepassing van het strafrecht zijn ingesloten (denk aan tbs) uit. Het gebruik van de U-pas door een persoon die rechtens van zijn vrijheid is beroofd, staat feitelijk gelijk aan oneigenlijk gebruik en kan een reden zijn voor beëindiging van het recht (zie ook de toelichting bij artikel 3, tweede lid). De uitsluitingsgrond geldt echter niet voor de achterblijvende gezinsleden van de gedetineerde. Ook kunnen bij detentie van de kostwinner de achterblijvende gezinsleden, die voorafgaand aan de detentie geen aanspraak op een U-pas hadden wegens overschrijding van de inkomensgrens, in beginsel een zelfstandig recht verwerven als het jaarinkomen door de detentie lager is dan de in artikel 2.1, eerste lid bedoelde inkomensgrens. De achterblijvende gezinsleden kunnen in dat geval op eigen titel een aanvraag indienen. Deze situatie zal zich in de regel alleen voordoen bij langgestraften. De verordening maakt uitdrukkelijk een uitzondering voor personen die op grond van de Wet BOPZ in gedwongen opname verkeren. Zij kunnen in beginsel aanspraak (blijven) maken op een U-pas.
Artikel 3.1 De aanvraag en toekenning van de U-pas
Het eerste en tweede lid bevatten enkele uitgangspunten voor de wijze waarop men een aanvraag kan indienen en de minimale eisen waaraan de aanvraag moet voldoen.
Artikel 3.2 De verstrekking van de U-pas
In dit artikel worden enkele zaken geregeld met betrekking tot de afhandeling van de aanvraag en de
geldigheid van de U-pas. De U-pas in geldig vanaf het moment van verstrekking en in principe tot de op de U-pas vermelde einddatum. Na het verstrijken van de geldigheidsduur moet het recht op een
U-pas opnieuw worden vastgesteld. Hierbij wordt onder andere het jaarinkomen over het voorafgaande kalenderjaar vastgesteld. Dat houdt in dat tussentijdse wijzigingen in de financiële omstandigheden van de pashouder in beginsel pas gevolgen hebben voor het recht op het moment na het verstrijken van de op de U-pas vermelde einddatum. Het college behoudt zich echter het recht voor om het recht tussentijds te beëindigen als er sprake is van misbruik of oneigenlijk gebruik, bijvoorbeeld als blijkt dat onjuiste inlichtingen zijn verstrekt om een U-pas te verkrijgen. In geval van verlies door diefstal kan aan de U-pashouder om niet een duplicaat U-pas worden verstrekt. Hiertoe moet een kopie van aangifte en procesverbaal worden overlegd.
In dit artikel wordt uitgelegd dat het college voorziet in een aanbod ter bevordering van de maatschappelijke participatie, aan welke voorwaarden dit aanbod moet voldoen en welk aanbod in aanmerking komt. Het spreekt vanzelf dat activiteiten die in strijd zijn met de openbare orde en veiligheid niet voldoen aan deze criteria en dus ook nooit onderdeel kunnen vormen van het beschikbare aanbod. Het U-pasaanbod wordt bekendgemaakt via de website van de U-pas.
Artikel 4.2 Sport- en cultuurregeling
U-pashouders krijgen op vertoon van de U-pas de contributie van sportieve of culturele activiteiten van structurele aard vergoed, tot een bepaald budget. Te denken valt aan bijvoorbeeld de contributie van een sportvereniging of muziekschool, of het lesgeld van een cursus. Dit budget wordt voor hen direct verrekend door de aanbieder van de activiteit die hiervoor een overeenkomst met het college is aangegaan. Het is aan het college om te bepalen met welke aanbieders een overeenkomst wordt aangegaan. Met welke aanbieder een overeenkomst wordt aangegaan hangt onder ander af van de mate waarin de aangeboden activiteit bijdraagt aan het verhogen van de maatschappelijke participatie en de hoeveelheid aanbieders die een soortgelijke activiteit aanbieden.
Het budget is een vast bedrag dat volledig kan worden aangewend in het U-pasjaar waarin een U-pas geldig is, ook als de U-pas op een tijdstip later in de loop van het U-pasjaar is toegekend.
Het U-Pas Kindpakket bestaat uit een aantal onderdelen waar het budget per U-pasjaar aan besteed kan worden. Op vertoon van de U-Pas krijgen U-Pashouders de activiteit of ander doel vergoed, mits dit binnen het U-Pas Kindpakket valt. Het budget is een vast bedrag dat volledig kan worden aangewend in het U-Pasjaar waarin een U-Pas geldig is, ook als de U-Pas op een tijdstip laten in de loop van het U-Pasjaar is toegekend.
De inhoud hiervan is dezelfde als beschreven in de toelichting van artikel 4.2.
Binnen schoolactiviteiten kan men denken aan schooluitjes, schoolprojecten en excursies waar een bijdrage van ouders voor nodig is. Het budget dat aan schoolactiviteiten wordt besteed wordt rechtstreeks aan de school van het kind uitbetaald.
Het budget voor een laptop, tablet of computer is bedoeld voor kinderen met een U-Pas die voor het eerst naar het voortgezet onderwijs gaan. Dat betekent dat kinderen die voor de tweede maal de eerste klas van het voortgezet onderwijs doorlopen, geen aanspraak op het budget voor dit doel kunnen maken. Het budget dat aan een laptop, tablet of computer wordt besteed, wordt rechtstreeks aan de desbetreffende leverancier uitbetaald.
U-Pashouders mogen een fiets aanschaffen binnen het U-Pas Kindpakket. Het budget dat aan een fiets wordt besteed wordt rechtstreeks aan de desbetreffende leverancier uitbetaald.
Artikel 4.4 Bibliotheekabonnement.
U-pashouders krijgen op vertoon van de U-pas een korting op een abonnement van de bibliotheek. De hoogte van de U-paskorting op een bibliotheekabonnement wordt jaarlijks overeengekomen tussen het college en de bibliotheek.
U-pashouders ouder dan 45 jaar krijgen op vertoon van de U-pas een korting van EUR 2,00 op een maaltijd bij een eettafel. Het gezamenlijk nuttigen van een maaltijd wordt gezien als middel om de maatschappelijke participatie te verhogen. U-pashouders kunnen maximaal vier keer per week met U-paskorting deelnemen aan een eettafel. De eettafel declareert de verleende korting volgens de bepalingen van de overeenkomst voor maximaal vier maaltijden per week.
Artikel 4.6 Bevoegdheid college
Omdat er in de toekomst aanleiding kan zijn, de budgetten van de sport- en cultuurregeling, het U-pas Kindpakket of de eettafels, te verhogen, is deze bepaling toegevoegd. In principe gaan we uit van de bedragen zoals genoemd in deze verordening, maar het college houdt de bevoegdheid deze te verhogen wanneer daar naar oordeel van het college reden toe is.
Artikel 5 Slot- en overgangsbepalingen
Met de inwerkingtreding van deze verordening vervallen de bepalingen van de Verordening U-pas 2013. Besluiten die op basis van de vervallen verordening zijn genomen vallen onder het bereik van de bepalingen van de nieuwe verordening.