Organisatie | Hof van Twente |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Brandbeveligingsverordening 2012 |
Citeertitel | Brandbeveiligingsverordening 2012 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp | Brandveiligheid bij een inrichting |
n.v.t.
Gemeentewet
n.v.t.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-04-2012 | 01-04-2012 | Nieuwe verordening die een oude versie vervangt | 08-05-2012 Hofweekblad d.d. 16 mei 2012 | 379091 |
Het college kan aan de gebruiksvergunning nieuwe voorwaarden verbinden en daaraan verbonden voorwaarden wijzigen of intrekken, indien het belang waarvoor de gebruiksvergunning is verleend dit vereist op grond van een verandering van inzichten of verandering van de omstandigheden gelegen buiten de inrichting, opgetreden na het verlenen van de gebruiksvergunning.
Artikel 4 Gebruikseisen en brandveiligheidsvoorzieningen
De eisen gesteld aan het brandveilig gebruik van bouwwerken in de artikelen 1.16, 1.17 en 6.5 en in de afdelingen 6.5, 6.6, 7.1 en 7.2 van het Bouwbesluit 2012 (Stb. 2011, 416 en 676) zijn van overeenkomstige toepassing op vergunningplichtige en niet vergunningplichtige inrichtingen.
De eisen gesteld aan het brandveilig gebruik van bouwwerken in de afdelingen 6.7 en 6.8 van het Bouwbesluit 2012 (Stb. 2011, 416 en 676) zijn, met uitzondering van de artikelen 6.28, 6.29 en 6.39, van overeenkomstige toepassing op vergunningplichtige en niet vergunningplichtige inrichtingen.
Ieder die brand of broei ontdekt of deze vermoedt, is verplicht dit onmiddellijk aan de brandweer te melden.
De eigenaar van een aaneengesloten of vrijwel aaneengesloten opstand die voor meer dan de helft bestaat uit naaldhout, een heideveld, een veen of een ander erf of terrein, voor zover niet bedoeld in artikel 8, tweede lid, onder b van de Woningwet, en dat met brandbare gewassen is begroeid, is verplicht de voorschriften op te volgen, die het college geeft tot het voorkomen van brand en het beperken van de gevolgen van brand.
Overtreding van de regels van deze verordening kan worden beboet met een bestuurlijke boete van maximaal het bedrag, genoemd in artikel 34, vierde lid, onder 1°, van de Arbeidsomstandighedenwet.
Deze verordening treedt met terugwerkende kracht in werking op 1 april 2012 onder gelijktijdige intrekking van de op 16 november 2010 vastgestelde Brandbeveiligingsverordening.
Deze verordening wordt aangehaald als: Brandbeveiligingsverordening 2012.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Hof van Twente d.d. 8 mei 2012.
De raad van de gemeente Hof van Twente,
A.W. Averink drs. J.H.A. Goudt
Toelichting op de Brandbeveiligingsverordening
Brandbeveiligingsverordening is vangnet
De brandbeveiligingsverordening is een vangnet voor brandveiligheidvoorzieningen die noodzakelijk zijn maar waarvoor geen wettelijke basis voorhanden is.
Onderwerp van de regeling: objecten die geen bouwwerk zijn
Bij het gebruiksvergunningen-systeem van de brandbeveiligingsverordening gaat het om objecten die geen bouwwerken zijn: 'niet-bouwwerken'. Deze ‘niet-bouwwerken’ worden aangeduid als inrichting. Het kan gaan om bijvoorbeeld een los met de wal verbonden drijvend hotel, een drijvende discotheek of een tijdelijke tent. Het onderwerp is vooraf niet te bepalen.
De omschrijving in de Wet veiligheidsregio’s zelf kent een beperking van doel, namelijk brandveiligheid, maar (behalve door andere wettelijke voorschriften) geen beperking van object. De omschrijving is van toepassing op de gehele omgeving.
Voor een dergelijk object is het vanwege het feit dat niet van tevoren duidelijk is waarom het gaat, moeilijk concrete regels te maken. Veel objecten lijken echter op bekende bouwwerken. Overeenkomstig daaraan kunnen eisen worden gesteld, afhankelijk van de specifieke situatie. Hier wordt mee bedoeld dat voor het brandveilig gebruik van bijvoorbeeld een grote feesttent (een inrichting) grotendeels dezelfde regels van toepassing kunnen zijn als voor het brandveilig gebruik van een grote feestzaal (bouwwerk).
Gebruiksvergunning voor een inrichting
De Brandbeveiligingsverordening kent een gebruiksvergunningenstelsel voor die situaties die uit een oogpunt van brandveiligheid meer dan gebruikelijke aandacht nodig hebben. Gezien de onbepaaldheid van de situaties is niet gekozen voor een meldingsplicht i.p.v. vergunningsplicht, omdat tussen die situaties dan bij voorbaat onderscheid gemaakt moet worden.
Voor het stellen van eisen via een vergunning of via de directe werking van de verordening is het nodig dat de situatie waarop de vergunning of eisen van toepassing is, is afgebakend: een ruimtelijk begrensde plaats, voor zover die geen bouwwerk is. Kortheidshalve is gekozen voor één begrip: inrichting.
Het is duidelijk dat voor een zo grote verscheidenheid aan situaties het niet goed mogelijk is concrete eisen te stellen. Om dezelfde reden is het aanvragen van een vergunning vormvrij.
Het Gebruiksbesluit geeft richtlijnen voor de te stellen voorwaarden. Aan een los aangemeerde drijvende hotelboot bijvoorbeeld kunnen dezelfde brandveiligheidseisen worden gesteld als aan een vast met de wal verbonden drijvende hotelboot (bouwwerk in de zin van de bouwverordening en de Woningwet).
De uitzondering die in artikel 2, lid 5, is gemaakt voor het verbod zonder of in afwijking van een gebruiksvergunning van het college een inrichting in gebruik te hebben of te houden, is opgenomen vanwege de volgende redenen.
Vaak is het brandveilig gebruik van de inrichting in de evenementenvergunning op grond van de Algemene plaatselijke verordening (APV) reeds in voldoende mate geborgd door recente of periodieke vergunningverlening, (periodiek) toezicht en eventueel repressieve handhaving. Met deze mogelijkheid tot afwijken van het verbod wordt tevens voorkomen dat extra of afwijkende veiligheidseisen worden gesteld dan die eisen waaraan reeds voldaan dient te worden conform de verleende beschikking. In de praktijk kan dit betekenen dat er voor het plaatsen van een feesttent behalve een evenementenvergunning niet ook nog een gebruiksvergunning aangevraagd hoeft te worden.
Deze uitzondering houdt vanzelfsprekend in dat, indien een gebruiksvergunningaanvraag op grond van artikel 2 wordt ontvangen, het college onderzoek dient te doen naar en verslag te doen in het gemeentelijk archiefdossier van de omstandigheid dat het brandveilig gebruik van het betreffende inrichting in voldoende mate is geborgd door andere wettelijke voorschriften die gesteld zijn door en toezicht en handhaving die uitgeoefend worden door het college.
Overtreding van de regels van deze verordening wordt op grond van artikel 64, eerste lid, van de Wet veiligheidsregio’s gestraft met hechtenis van ten hoogste een jaar of geldboete van de derde categorie. De wetgever heeft hier een sluitende regeling beoogd, zodat er geen ruimte is voor een regeling op dit gebied in de verordening zelf.