Organisatie | Lingewaard |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Nadere Regels Jeugdhulp gemeente Lingewaard 2016 |
Citeertitel | Nadere regels Jeugdhulp gemeente Lingewaard 2016 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Deze regeling treedt met terugwerkende kracht in werking op 01-01-2016.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
15-06-2016 | 01-01-2016 | 01-01-2020 | nieuwe regeling | 31-05-2016 Elektronisch Gemeenteblad, 14-06-2016 | 16INT00795 |
Hoofdstuk 2 Toegang jeugdhulpvoorzieningen
Artikel 3 Zeer specialistische functies
Voor de volgende zeer specialistische functies zijn op landelijk niveau afspraken gemaakt:
Artikel 4 Landelijke voorzieningen
Daarnaast zijn de volgende vier functies op het gebied van jeugdhulp beschikbaar:
Hoofdstuk 4 Individuele jeugdhulpvoorziening via PGB
De hoogte van een PGB is maximaal het bedrag dat staat voor gelijkwaardige ondersteuning op grond van zorg in natura. Het PGB-bedrag wordt gebaseerd op het actuele tarief van de goedkoopste aanbieder van die zorg in natura. Koopt de budgethouder duurdere zorg in, dan zijn de meerkosten voor eigen rekening;
Voor de ondersteuning door een professional in loondienst van een zorgorganisatie wordt 100% van het PGB-bedrag beschikbaar gesteld. Voor inschakeling van een zogenoemde ‘zzp-er’ is dat 90%.
Bij inschakeling van iemand uit het sociaal netwerk wordt 50% van het PGB-bedrag beschikbaar gesteld met een maximum van € 20,- per uur.
Vastgesteld door het college van B&W op 31 mei 2016,
de secretaris, de burgemeester,
drs. J. Wijnia M.H.F. Schuurmans-Wijdeven
In de nadere regels heeft de gemeente Lingewaard onderdelen van de ‘verordening Jeugdhulp Lingewaard 2015’ uitgewerkt. Deze nadere regels met bijbehorende toelichting geven houvast voor de dagelijkse praktijk; zowel voor degene die ondersteuning vraagt als ook voor degene die de ondersteuning biedt.
Op basis van deze nadere regels zijn werkprocessen opgesteld. Eenmaal per jaar worden deze werkprocessen en bijbehorende werkafspraken geëvalueerd. Als het nodig is, worden werkprocessen
en/of werkafspraken bijgesteld.
Artikel 2 Overige voorzieningen en individuele voorzieningen
Op basis van de Jeugdwet is de gemeente verplicht om inzicht te geven in individuele en de overige voorzieningen voor de jeugdhulp. De gemeente Lingewaard heeft een overzicht van alle beschikbare voorzieningen op haar website staan. Door periodieke controle blijft dit overzicht ook actueel.
Artikel 3 Zeer specialistische functies
De VNG heeft een landelijk transitiearrangement opgesteld waarin afspraken over de inkoop van zeer specialistische zorg staan. De gemeente Lingewaard conformeert zich aan dat arrangement.
Artikel 4 Vormen van Jeugdhulp; landelijke voorzieningenDe
VNG heeft namens alle gemeenten ook raamcontracten gesloten voor vier voorzieningen waarvan inwoners en/of zorgaanbieders zonder tussenkomst van de gemeente gebruik van kunnen maken. Het gaat om:Stichting
Deze organisatie houdt zich bezig met de nazorg en opvoedingsondersteuning aan adoptieouders. Stichting Opvoeden.nl Dezes site met keurmerk over opvoedinformatie verschaft ouders en opvoeders de zekerheid dat de informatie betrouwbaar is. Bijna alle 393 gemeenten zijn aangesloten op de content van Stichting Opvoeden.nl.
Stichting Kindertelefoon adviseert jongeren gratis over hun (anonieme) vragen of problemen. Voor kinderen is de Kindertelefoon vaak het eerste contact met de Jeugdhulp.
Advies- en Klachtenbureau Jeugdzorg (AKJ)
Het AKJ is een onafhankelijke landelijke organisatie. De vertrouwenspersonen zetten de belangen van klanten in de jeugdzorg voorop. Met hun expertise en inzet draagt het AKJ bij aan een voortdurende kwaliteitsverbetering van de jeugdzorg.
Artikel 5 Toegang jeugdhulp via de huisarts, medisch specialist of jeugdarts
De Jeugdwet stelt dat jeugdhulp toegankelijk is met een verwijzing van de huisarts, de jeugdarts en/of de medisch specialist. Bij de verwijzing naar een zorgaanbieder is echter vaak nog niet bekend welke specifieke vorm van jeugdhulp nodig is. Doorgaans bepaalt de zorgaanbieder dat in overleg met de jeugdige en/of de ouder(s). Afspraken over de concrete inhoud, vorm, omvang en duur van de benodigde jeugdhulp legt de zorgaanbieder vast in een plan. Het opgestelde plan is de basis voor de officiële vraag om goedkeuring aan de gemeente. De gemeente maakt haar besluit met onderliggende motivatie kenbaar in een zogenoemde ‘beschikking’.
Artikel 6 Specialistische zorg voor Ernstige Enkelvoudige Dyslexie
Vanaf januari 2015 maakt dyslexiezorg deel uit van de Jeugdwet.
De samenwerkende partners bij dyslexiezorg zijn gemeente, scholen en zorgaanbieders.
De gemeente is verantwoordelijk voor dyslexiezorg bij Ernstige Enkelvoudige Dyslexie (EED). Dat is dyslexie zonder bijkomende stoornissen die belemmerend zijn voor de behandeling.
Scholen hebben een signalerende functie en moeten ook zorgen voor de begeleiding van kinderen met dyslexie.
Zorgaanbieders nemen de diagnose en/of behandeling voor hun rekening. Zij handelen daarbij volgens het ‘protocol dyslexie diagnose en behandeling (PDDB)’.
Lid 2. Ouders/verzorgers melden zich eerst bij de gemeente voor het aanvragen van een dyslexie-onderzoek. De gemeente geeft een beschikking af als ouders/verzorgers beschikken over een zogenoemd ‘schooldossier’;
Om een kind te kunnen aanmelden voor dyslexie-onderzoek moet de school een ‘schooldossier’ opstellen en aan de ouders/verzorgers geven. Het schooldossier bevat de volgende gegevens:
Het dossier wordt getekend door de directeur van de school, namens het bevoegd gezag.
Ouders/verzorgers kunnen het kind telefonisch bij een jeugdconsulent van de gemeente aanmelden voor dyslexie-onderzoek. Als de jeugdconsulent akkoord gaat, krijgen de ouders/verzorgers een beschikking.
Met deze beschikking kunnen ouders naar een gecontracteerde aanbieder die volgens het dyslexiezorg-protocol (PDDB) aan de slag gaat.
De gecontracteerde zorgaanbieders toetsen de aanvraag van ouders:
Als de diagnose EED is vastgesteld, stelt de gecontracteerde zorgaanbieder een trajectplan op. Dit trajectplan geldt als aanvraag voor een beschikking om met een behandeling te mogen beginnen.
Alleen met deze beschikking wordt de toekomstige behandeling door de gemeente vergoed.
Met deze beschikking ‘op zak’ kunnen de ouders/verzorgers verder zelf alles regelen; zij hebben vrije keuze wanneer en bij welke gecontracteerde aanbieder de behandeling plaatsvindt.
De kwaliteit van de diagnostiek en de behandeling van dyslexie worden door het Kwaliteitsinstituut Dyslexie (KD) en Nationaal Referentiecentrum Dyslexie (NRD) gemonitord. Zij hebben zich onlangs verenigd in de brancheorganisaties (NIP/NVO). Via de websites van KD (www.kwaliteitsinstituutdyslexie.nl) en NRD (www.nrd.nl) en de gecombineerde website (www.nrd-kd.nl) is te zien welke zorgaanbieders aangesloten zijn bij deze kwaliteitsinstituten.
Artikel 7 Voorwaarden voor een PGB
Op grond van artikel 10 lid 1 van de verordening Jeugdhulp 2015 geeft het college de mogelijkheid voor inzet van jeugdhulp door middel van een PGB. Aan het verstrekken van een PGB stelt het college de voorwaarden zoals beschreven in artikel 7 van de Nadere Regels Jeugdhulp gemeente Lingewaard 2016.
de consulent vraagt de zorgvrager vervolgens om de huidige zorgtaken te benoemen. Samen bepalen zij de omvang van de benodigde zorg. Dat wordt vastgelegd in het gespreksverslag. De taken die onder gebruikelijke zorg of mantelzorg vallen, worden apart benoemd. Deze maken geen deel uit van het uiteindelijke PGB-plan,
Het PGB- plan wordt bij het plan-van-aanpak gevoegd. In het PGB-plan worden de volgende punten door de toekomstige budgethouder (of dienst wettelijke vertegenwoordiger) beschreven:
Gebruikelijke zorg is de normale dagelijkse verzorging en/of opvoeding die de (pleeg)ouder(s)/ wettelijke vertegenwoordiger(s) aan kinderen geacht worden te bieden.
In de bijlage ‘Gebruikelijke zorg en richtlijnen’ wordt dit verder toegelicht.
Artikel 8 Inzet sociaal netwerk
De hoogte van de PGB is maximaal bedrag dat staat voor gelijkwaardige ondersteuning op grond van zorg in natura (gebaseerd op de in die situatie goedkoopste adequate individuele voorziening in natura).
100 % van het vastgestelde PGB tarief wordt betaalbaar gesteld als ondersteuning door een professional in loondienst van een zorgorganisatie plaatsvindt, 90 % van het vastgestelde PGB tarief wordt betaalbaar gesteld als de ondersteuning door een ZZP-er plaatsvindt. Dit vanwege de aanname dat een ZZP-er minder overheadkosten heeft. Voorwaarden voor een ZZP-er zijn: - ingeschreven staan bij de Kamer van Koophandel, - via documenten de vakbekwaamheid kunnen aantonen. 50 % van het vastgestelde PGB tarief wordt betaalbaar gesteld voor de ondersteuning vanuit het sociaal netwerk. Hierbij geldt een maximum van €20,00 per uur/ per dagdeel. Bij zogenoemd ‘Kortdurend verblijf’ geldt een maximum tarief van € 60,00 per etmaal (overeenkomstig het PGB-tarief uit de Wet Langdurige Zorg voor hulp door niet- professionele zorgverleners).
Artikel 10 Adviesgroep Wmo-Jeugd
Dit artikel kent geen nadere toelichting
Artikel 11 Vervoer bij behandeling en/of begeleiding
Ouders/verzorgers zijn zelf verantwoordelijk voor het vervoer naar en van de locatie waar de behandeling en/of begeleiding van het kind plaatsvindt.
Als zij zelf geen auto hebben of deze kunnen lenen, worden zij geacht te onderzoeken of vervoer via familie, kennissen of vrijwilligers te organiseren is.
Als dat niet lukt, onderzoekt de gemeente of het kind de benodigde hulp kan krijgen bij een gecontracteerde zorgaanbieder die ook een vervoersvoorziening kent.
Valt ook die mogelijkheid af en kunnen ouders/verzorgers de kosten niet zelf betalen, dan kunnen zij bij het college een verzoek indienen voor een tegemoetkoming in de vervoerskosten. Het college gaat bij het beoordelen van dit verzoek uit van de zogenoemde ‘normbedragen’ van de (bijzondere) bijstand.
Voor een eventuele tegemoetkoming in de vervoerskosten geldt:
Vervoer in het kader van ‘vrije-tijds-besteding’ komt niet in aanmerking voor vergoeding.