Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Sint Anthonis

Beleidsregel Toetsingsprotocol Bouwbesluit, Gemeente Sint Anthonis 2016

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieSint Anthonis
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregel Toetsingsprotocol Bouwbesluit, Gemeente Sint Anthonis 2016
CiteertitelBeleidsregel Toetsingsprotocol Bouwbesluit, Gemeente Sint Anthonis 2016
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpvolkshuisvesting en woningbouw
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Bouwbesluit 2012

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

13-06-2016Nieuwe Regeling

31-05-2016

Elektronisch Gemeenteblad

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregel Toetsingsprotocol Bouwbesluit, Gemeente Sint Anthonis 2016

 

 

Toetsingsprotocol Bouwbesluit van de gemeente Sint Anthonis

  • 1

    Aanleiding toetsingsprotocol

  • 1.1

    Inleiding

    Voor u ligt het Toetsingsprotocol Bouwbesluit van de gemeente Sint Anthonis. Hierin legt het college van burgemeester en wethouders van de gemeente vast hoe intensief een bouwplan, dat is ingediend bij de gemeente, getoetst wordt aan het Bouwbesluit 2012.

  • 1.2

    Huidig beleid

    Voor de inwerkingtreding van het Bouwbesluit 2012 werd door de vergunningverleners van de voormalige afdeling Vergunningen de bouwvergunningaanvragen getoetst aan de hand van een vastgesteld Toetsingsbeleid Bouwbesluit 2003. De prestatie-eisen in het Bouwbesluit 2012 zijn in principe niet hoger dan prestatie-eisen uit Bouwbesluit 2003. Het Bouwbesluit 2012 is alleen op een andere manier opgesteld en er is een aantal voorschriften uit o.a. de Bouwverordening toegevoegd. In het Toetsingsbeleid Bouwbesluit 2003 werd veel belang gehecht aan de constructieve veiligheid en de brandveiligheid. Er is momenteel geen aanleiding om dit nu aan te passen/te veranderen.

     

    NB. In dit kader worden de ontwikkelingen met betrekking tot de Wet Kwaliteitsborging (Wkb*) op de voet gevolgd.

  • 1.3

    Waarom een toetsingsprotocol?

    Elke bouwplantoetser maakt bij de toetsing van een bouwplan bewust of onbewust een risico-analyse op basis waarvan hij of zij de toetsing uitvoert. Dit gebeurt bij iedere toetser voor zich. Omdat kennis en ervaring per bouwplantoetser sterk kunnen verschillen, kan hieruit logischerwijs de conclusie worden getrokken, dat het toetsen van bouwplannen tussen gemeenten onderling en binnen een gemeente in meer of mindere mate kan verschillen.

    Naar aanleiding van een aantal ernstige gebeurtenissen met bouwwerken, o.a. in Maastricht, heeft de rijksoverheid dit onderkend en worden gemeenten geadviseerd om een zogenaamde toetsingsprotocol vast te stellen, waarmee voor een ieder inzichtelijk is wat het gehanteerde minimale toetsniveau is, wat in welke mate wordt getoetst en wat de daarbij gehanteerde risico-analyse is.

     

    Het ministerie van VROM (nu Ministerie van Infrastructuur en Milieu), het Interprovinciaal Overleg (IPO) en de VNG hebben in 2009 afspraken gemaakt over de verbetering van de kwaliteit van de uitvoering van VROM-taken (meer specifiek: Wabo-taken**). Dit wordt de zogenaamde ‘package deal’ genoemd. De kwaliteitsverbetering gebeurt enerzijds door het formuleren van kwaliteitscriteria en anderzijds door het oprichten van regionale uitvoeringsdiensten (RUD’s). De kwaliteitscriteria gaan over de kritieke massa (vakmanschap), over het proces (transparantie en bestuurlijke vastlegging) en over inhoudelijke eisen en prioriteitstelling (de minimale ondergrens binnen werkprocessen). Met dit Toetsingsprotocol wordt invulling gegeven aan het laatstgenoemde aspect.

     

    Aanvragen voor een omgevingsvergunning voor de activiteit ‘bouwen’ worden getoetst aan de voorschriften uit het bestemmingsplan, de gemeentelijke bouwverordening en het Bouwbesluit 2012. Dit Toetsingsprotocol heeft betrekking op de voorschriften uit het Bouwbesluit 2012. De wetgever heeft de bouwtechnische voorschriften uit het Bouwbesluit niet gedifferentieerd naar zwaarte. Net als voor alle andere gemeenten is het ook voor Sint Anthonis praktisch niet mogelijk om alle voorschriften even uitputtend te toetsen. Hiervoor ontbreken de financiële middelen en capaciteit. Ook vraagt niet elk gebouw/ bouwwerk om dezelfde mate van controle. En lopen bouwplannen zeer uiteen. Iedere technische bouwplantoetser toetst op basis van zijn eigen ervaring en professionaliteit. Zoals hierboven ook al is aangehaald, wordt dus op de ‘werkvloer’ bepaald hoe diepgaand een bouwplan wordt getoetst aan (de voorschriften van) het Bouwbesluit. Met dit Toetsingsprotocol wordt weloverwogen en herleidbaar aangegeven welke aspecten, welke aandacht verdienen.

     

    Kortom:

    Met het vastleggen van de toetsniveaus:

     

    • -

      worden bouwplannen eenduidig, consequent, transparant en adequaat getoetst. Hierdoor wordt de constructieve veiligheid van bouwwerken verhoogd en gewaar-borgd, alsmede het gezond en veilig gebruik ervan;

    • -

      worden keuzes en prioriteiten gemotiveerd en bestuurlijk vastgelegd, en;

    • -

      kan naar burgers en de gemeenteraad toe herleidbaar worden aangegeven aan welke voorschriften uit het Bouwbesluit 2012 getoetst is en met welke intensiteit.

     

    Legitimatie

    De overheid kan zich, gemotiveerd, beperken tot het toetsen van die aspecten, die zij het risicovolst acht en dus prioriteit wil geven. Dit kan, omdat de verantwoordelijkheid voor de naleving van de regelgeving sinds 2007 in de Woningwet expliciet bij de marktpartijen is neergelegd (zorgplicht Woningwet). Burgers en bedrijven wordt geacht op de hoogte te zijn van de wet- en regelgeving en hebben de primaire verantwoordelijkheid zich hieraan te houden. De opdrachtgever van een bouwproject is ervoor verantwoordelijk, dat de bouwwerkzaamheden goed en veilig worden uitgevoerd. Een gebouw moet altijd voldoen aan de voorschriften, die staan in het Bouwbesluit (artikel 2 Woningwet). De aanvrager van een vergunning is verantwoordelijk voor het indienen van een correcte aanvraag.

    Het bevoegd gezag moet beoordelen of de bij de aanvraag om een omgevingsvergunning overgelegde gegevens aannemelijk maken, dat de bouwactiviteit voldoet aan de voorschriften van het Bouwbesluit (conform artikel 2.10 lid 1 Wabo, voorheen artikel 44 Woningwet en artikel 2 Woningwet). Door dit aannemelijkheidscriterium te hanteren, kan de diepgang van de toetsing van een bouwplan variëren en wordt de verantwoordelijkheid voor het bouwplan expliciet bij de aanvrager neergelegd. Deze eigen verantwoordelijkheid van de marktpartijen legitimeert de gemeente om zich te beperken tot het toetsen van die onderdelen van het bouwbesluit, die zij belangrijk acht.

     

    *De wet Kwaliteitsborging voor het bouwen (verder afgekort: WKB) is een nieuw stelsel van kwaliteitsborging voor het bouwen van nieuwe gebouwen en vergunning plichtige werken. Na 1 januari 2018 - wanneer de wet naar verwachting in werking treedt - vervalt de preventieve toets van Bouw- & Woningtoezicht (BWT) als het gaat om de bouwtechnische voorschriften.

    ** Wet algemene bepalingen omgevingsrecht

  • 1.4

    Status toetsingsprotocol

    Het Toetsingsprotocol Bouwbesluit gemeente Sint Anthonis bevat beleidsregels. In een beleidsregel kan het college vastleggen hoe het met bevoegdheden omgaat. In dit geval gaat het om de bevoegdheid van het college tot het verlenen van een omgevingsvergunning.

     

    Met een beleidsregel legt het college zichzelf regels op. Het college is verplicht te handelen volgens de eigen beleidsregels. In bijzondere gevallen mag hiervan worden afgeweken: door de concrete omstandigheden van een geval kan het onevenredig zijn de beleidsregel te volgen. Afwijking van deze beleidsregel kan twee kanten opgaan: het toetsniveau kan zowel verhoogd als verlaagd worden.

  • 1.5

    Reikwijdte

    Het Toetsingsprotocol Bouwbesluit Gemeente Sint Anthonis gaat uitsluitend over de toets van omgevingsvergunningsplichtige bouwplannen aan de technische eisen uit het Bouwbesluit 2012.

    De afgelopen jaren mogen steeds meer gebouwen/bouwwerken bouwvergunningsvrij gebouwd worden. Hiervoor hoeft dus geen vergunningsaanvraag ingediend te worden. Deze bouwwerken moeten echter wel aan het Bouwbesluit 2012 voldoen. Omdat geen aanvraag wordt ingediend, kunnen deze bouwplannen niet vooraf getoetst worden.

    Controle hiervan moet plaatsvinden in de toezichthoudende en handhavende sfeer. Dit Toetsingsprotocol ziet dan ook niet toe op het vergunningsvrij bouwen.

     

    Korte inhoud Bouwbesluit 2012

    Het Bouwbesluit 2012 is per 1 april 2012 in werking getreden. Hierin is een groot aantal bestaande voorschriften over het (ver)bouwen, gebruiken en slopen van gebouwen en andere bouwwerken samengevoegd.

    Het Bouwbesluit 2012 is in de plaats gekomen van het Bouwbesluit 2003, de daarbij behorende ministeriële regeling, het Gebruiksbesluit en een aantal voorschriften uit de gemeentelijke bouwverordening. Het nieuwe Bouwbesluit bevat ook enkele nieuwe voorschriften. De voorschriften worden gegeven met als doel veilige, gezonde, bruikbare, energiezuinige en voor het milieu zo min mogelijk belastende gebouwen/bouwwerken te realiseren.

     

    Met het Bouwbesluit 2012 is er voortaan één set technische voorschriften over het (ver)bouwen, gebruiken en slopen van gebouwen en andere bouwwerken (zoals tunnels, bruggen, overkappingen, schuttingen en straatmeubilair). Het Bouwbesluit 2012 is een Algemene Maatregel van bestuur (AmvB); de juridische basis is artikel 2 van de Woningwet. Tegelijk met het Bouwbesluit 2012 is een wijziging van de Woningwet in werking getreden. Hiermee zijn ook voorschriften over het gebruiken en slopen van bouwwerken (en het gebruiken van open erven en terreinen) onder de formele reikwijdte van dit artikel gebracht. Dit is dan de wettelijke basis voor het Bouwbesluit 2012 om ook technische en andere voorschriften over die onderwerpen te geven, zoals voorschriften over het doen van een gebruiks- of een sloopmelding.

     

    Hoofdstuk 2 t/m 5 van het Bouwbesluit 2012 bevatten voorschriften over veiligheid, gezondheid, bruikbaarheid, energiezuinigheid en milieu. Deze voorschriften hebben betrekking op het (ver)bouwen van bouwwerken en op de staat van bestaande bouwwerken. Hoofdstuk 6 bevat voorschriften over installaties. In hoofdstuk 7 zijn voorschriften over het gebruik van bouwwerken, open erven en terreinen opgenomen. Hoofdstuk 8 bevat voorschriften over het slopen en over het uitvoeren van bouw- en sloopwerkzaamheden. Het Bouwbesluit maakt hierbij ook onderscheid naar de functie en/of functies van een bouwwerk.

  • 2

    Het toetsingsprotocol

  • 2.1

    2.1 De Landelijke toetsmatrix/LTB 2012

    Zoals gezegd, is het in de praktijk niet doenlijk en gebruikelijk om bouwplannen volledig te toetsen aan alle voorschriften van het Bouwbesluit.

    Tegelijkertijd roept dat de vraag op hoe de toetspraktijk dan wel op een inzichtelijke en verantwoorde manier geregeld kan worden. Tegen die achtergrond heeft de vereniging BWT Nederland een aantal jaren geleden het initiatief genomen tot een project, waaraan een aantal gemeenten heeft deelgenomen. Dit project droeg de naam Collectieve Kwaliteits-normering Bouwvergunningen (CKB). Doel van dat project was om een toetsingsprotocol te ontwikkelen, dat voorziet in de behoefte aan een praktisch hanteerbare toetsingsnorm. Uit het project is een verzameling toetsingsnormen voortgekomen, die gelden als het minimale toetsniveau. Het project spoort gemeenten aan om zich minimaal te conformeren aan dit toetsniveau.

     

    De normen, die het CKB heeft vastgesteld, zijn vertaald in een matrix, die gebaseerd is op de gebruiksfuncties en thema’s van het Bouwbesluit. Per categorie wordt een toetsniveau aangegeven. Deze matrix is aangepast aan het Bouwbesluit 2012. De nieuwe matrix (LTB 2012) kent afdelingen met afzonderlijke categorieën, waaraan een standaard toetsniveau is toegekend. De matrix fungeert als samenvatting van gemeentelijk toetsbeleid en als praktische hulpmiddel bij de uitvoering van de bouwplantoetsing.

     

    De Inspectie Leefomgeving en Transport, die toeziet op de bouwkwaliteit en de wijze waarop gemeenten die bewaken, heeft ingestemd met de CKB-normen. De betekenis daarvan is, dat de inspectie deze normen ziet als een aanvaardbaar niveau van bouwplantoetsing.

     

    De Landelijke Toetsmatrix Bouwbesluit 2012 (LTB 2012) is opgenomen in bijlage 1.

    De opbouw van de matrix is als volgt:

    Langs de y-as (de rijen) van de matrix staan de hoofdstukken en de daarbij behorende afdelingen, oftewel de aspecten, waarop de toetsing plaatsvindt. Deze corresponderen met de opbouw van het Bouwbesluit.

    Langs de x-as (kolommen) staan de gebruiksfuncties. Op deze wijze ontstaat een tabel, waarop per afdeling en functie het toetsniveau kan worden ingevuld.

  • 2.2

    De toetsniveaus

    De toetsniveaus kennen een schaalverdeling van 0 tot en met 4, waarbij niveau 0 staat voor geen toets en 4 voor het maximale niveau. Volgens de CKB normering is de betekenis als volgt:

     

    Niveau 0:

    Is het niet beoordelen of aan een voorschrift wordt voldaan.

     

    Niveau 1

    Uitgangspuntentoets (Bevatten de stukken voldoende informatie over de uitgangspunten?) Gecontroleerd wordt of de globale uitgangspunten op de stukken, die zijn aangeleverd om het desbetreffende aspect te kunnen toetsen, in voldoende mate en in samenhang zijn weergeven.

     

    Niveau 2

    Visueel toetsen (Kloppen de uitgangspunten en lijken de uitkomsten aannemelijk?) Gecontroleerd wordt of de uitgangspunten op de stukken, die zijn aangeleverd om het betreffende aspect te kunnen toetsen in de juiste vorm zijn, waarbij van ieder te toetsen aspect wordt nagegaan of de uitgangspunten juist zijn en of de uitkomsten aannemelijk zijn.

     

    Niveau 3

    Representatief toetsen (Controle van de maatgevende onderdelen). Gecontroleerd wordt of de uitgangspunten op de aangeleverde stukken om het betreffende aspect te kunnen toetsen in de juiste vorm zijn. Van ieder te toetsen aspect wordt nagegaan of de uitgangspunten juist zijn en of de uitkomsten aannemelijk zijn. De maatgevende berekeningen worden gecontroleerd dan wel nagerekend.

     

    Niveau 4

    Volledig toetsen (Alles in samenhang controleren). Gecontroleerd wordt of de uitgangspunten op de stukken, aangeleverd om het betreffende aspect te kunnen toetsen, in de juiste vorm zijn. Van ieder te toetsen aspect wordt nagegaan of de uitgangspunten juist zijn en worden de uitkomsten gecontroleerd/nagerekend.

     

    Toetsingsniveau 0 komt in de landelijke toetsmatrix niet voor. Niveau 0 is alleen van toepassing op aanvragen, waarvoor een gecertificeerde toetsing op basis van BRL 5019 heeft plaatsgevonden en de rapportage daarvan is aangeleverd bij de aanvraag. Dit geldt alleen voor aanvragen, waarbij alle scopes onder de vigeur van de BRL 5019 zijn getoetst.

    De technische mogelijkheid in de eigen matrix onderdelen op niveau 0 (nul) toe te kennen, is alleen bedoeld voor bouwplannen, die weliswaar privaat gecertificeerd zijn getoetst, maar volledigheidshalve wel administratief worden ingevoerd.

    Als een bevoegd gezag niveau 0 ook zou toepassen voor de eigen toetsing, geeft het daarmee feitelijk aan ook de ontvankelijkheid van de aanvraag niet meer te beoordelen. Dat is weliswaar heel transparant, maar in strijd met de wet.

  • 59.

    2.3 De toetsmatrix van Sint Anthonis

     

    Overwegingen

    De gemeentelijke uitgangspunten in dit Toetsingsprotocol komen in grote lijnen overeen met de normen voor de praktische toepassing van bouwplantoetsing, die zijn vastgelegd in de LTB 2012. De gemeente Sint Anthonis hecht veel belang aan de onderwerpen constructieve veiligheid en brandveiligheid. Op deze onderdelen toetst de gemeente, in overeenstemming met de landelijke norm, intensief voor de functies ‘wonen’ en de functies, die gerelateerd zijn aan publiek gebruik (bijv. scholen) of gebruik door meerdere personen. Dat betekent, dat op deze onderdelen (en de deelaspecten daarvan) de gemeente veelal de landelijke norm hanteert.

     

    Voor een beperkt aantal onderdelen, dat samenhangt met bouwfysica en installatievoor-zieningen hanteert de gemeente, in overeenstemming met de huidige praktijk, een lager toetsingsniveau dan de landelijke norm. De gemeente acht deze onderwerpen minder prioritair, vanwege de geringe maatschappelijke impact van eventuele fouten en rekent deze technische onderdelen primair tot de verantwoordelijkheid van de aanvrager. Het intensief toetsen aan deze onderdelen kost onevenredige veel tijd en levert in verhouding maar een geringe kwaliteitswinst op.

     

    Een bouwplan toetsen aan het Bouwbesluit, conform de landelijke toetsmatrix vergt veel tijd voor de toetser, maar ook de aanvrager moet veel gegevens indienen bij de aanvraag van een omgevingsvergunning om aannemelijk te maken, dat aan de voorschriften van het Bouwbesluit wordt voldaan.

     

    Wij hebben op diverse onderdelen het toetsniveau verlaagd. De aanvrager hoeft minder gegevens in te dienen en de vergunningverlener kan de Bouwbesluittoets wat sneller uitvoeren. Het toetsniveau is iets verlaagd ten opzichte van de landelijke toetsmatrix, maar het toetsniveau ligt aanzienlijk hoger dan het eerder bij de inwerkingtreding van Bouwbesluit 2003 vastgestelde "oude" toetsniveaus.

    Het toetsniveau komt overeen met het gemiddelde toetsniveau welke de verschillende vergunningverleners van de gemeente Sint Anthonis op basis van praktijkervaring op dit moment hanteren. Naar verwachting zal het nieuwe toetsniveau een iets lagere werkdruk opleveren.

    Samenvattend: de gemeente toetst op de volgende onderwerpen grotendeels volgens de landelijke norm:

    • constructieve veiligheid

    • brandveiligheid

    • bouwkundig algemeen

     

    en op de volgende onderwerpen gedeeltelijk onder de landelijke norm:

    • bouwfysica

    • installatievoorziening

     

    Werkinstructie

    De LBT 2012 is opgenomen in de Checklist Bouwbesluit 2012 (zie bijlage 2), die de gemeente Sint Anthonis hanteert als hulpmiddel bij het toetsen van bouwplannen aan het Bouwbesluit. In de Bouwbesluit-checklist van de gemeente Sint Anthonis zijn de toetsniveaus, zoals deze in de landelijke toetsmatrix zijn opgenomen, bij een aantal voorschriften aangepast

     

    De landelijke toetsmatrix geeft een toetsniveau per afdeling. In de Bouwbesluit-checklist van de gemeente Sint Anthonis zijn per artikel (lid) toetsniveaus aangegeven. Dit is gedaan om zo per afzonderlijk voorschrift het toetsniveau vast te kunnen stellen. Hierdoor zijn wij in staat om minder belangrijke voorschriften, die in een afdeling staan, qua niveau te verlagen of soms zelfs op toetsingsniveau 0 te zetten.

     

    Langs de x-as (kolommen) staan de gebruiksfuncties. Deze corresponderen met de opbouw van het Bouwbesluit. In afwijking van de Landelijke toetsmatrix zijn er twee sub gebruiks-functies, die in het Bouwbesluit voorkomen, toegevoegd: "woonfunctie (woongebouw)" en "overige gebruiksfunctie (personenvervoer)". Daarnaast zijn er nog twee gecombineerde gebruiksfuncties toegevoegd. "kantoorfunctie + lichte industriefunctie" en "kantoorfunctie + overige industriefunctie". Ook is de gebruiksfunctie woonfunctie (kleine verbouwing) toegevoegd. De gebruiksfuncties ‘gezondheidszorgfunctie (met bedgebied)’en gezondheidszorgfunctie (overig) zijn samengevoegd, omdat deze gebruiksfuncties vaak door elkaar heen lopen in een gebouw.

     

    Langs de y-as staan alle afdelingen, artikelen en leden van de nieuwbouweisen van het Bouwbesluit. Hiervoor zijn onder de gebruiksfuncties de toetsniveaus, conform de landelijke toetsmatrix ingevuld. Daar waar de gemeente Sint Anthonis afwijkt van de landelijke toetsmatrix zijn de vakjes grijs gemaakt. De rode vakjes geven aan, dat deze voorschiften niet van toepassing zijn bij de betreffende gebruiksfunctie.

    De artikelen, die betrekking hebben op ‘verbouw‘ en ‘tijdelijke bouw’, zijn als zodanig aangeduid. Op deze manier zijn ze makkelijk uit te zetten als verbouw of tijdelijke bouw niet van toepassing is. Sommige artikelen hebben de aanduiding ‘Handhaving’ gekregen. Dit is gedaan bij voorschriften, die gewoonweg niet preventief te toetsen zijn bij het beoordelen van een aanvraag omgevingsvergunning. Deze voorschriften zullen in de gebruiksfase ter plaatse moeten worden gecontroleerd.

     

    Daar waar wordt afgeweken van de landelijke toetsmatrix is telkens een korte motivatie geschreven, waarom is afgeweken van het landelijke toetsniveau.

    Bij de woonfunctie (kleine verbouwing) en soms ook bij de woonfunctie (woonwagen) zijn bij verschillende voorschriften het toetsingsniveau op 0 gezet, omdat de betreffende voor-schriften niet voor komen bij deze gebruiksfuncties. Op deze manier is de checklist aanzienlijk verkort, waardoor sneller kan worden getoetst.

     

    Op een aantal onderwerpen - zoals geluid en energiezuinigheid - zal waarschijnlijk het vastgestelde toetsniveau niet worden gehaald. Het is echter wel de bedoeling om op korte termijn de gewenste toetsniveaus te hanteren. Voor deze onderdelen moeten de vergunningverleners bijgeschoold worden.

     

    De afdelingen ‘beperking van de aanwezigheid van schadelijke stoffen en ioniserende straling’, bescherming tegen ratten en muizen’, ‘milieu, nieuwbouw’ en ‘veilig onderhoud van gebouwen’ zijn op toetsingsniveau 0 gezet. Deze onderdelen hebben op dit moment geen prioriteit.

  • 2.4

    Ontheffing en gelijkwaardigheid

     

    De toetsing van bouwplannen geschiedt op basis van de voorschriften van het Bouwbesluit. Soms zijn er redenen om uitzonderingen te maken op de voorschriften. In die gevallen wordt er een ontheffing verleend of is er sprake van gelijkwaardigheid. Op deze bijzondere gevallen wordt hier kort ingegaan.

     

    Ontheffing

    Volgens het Bouwbesluit heeft het college van B&W in sommige gevallen de bevoegdheid om een ontheffing te verlenen van de nieuwbouwvoorschriften, die gelden voor het oprichten van een bouwwerk. De behoefte aan een ontheffing kan bijvoorbeeld bestaan, indien bij een verbouwing van bestaande bouw de nieuwbouweisen niet tot een reële verbetering leiden of tot een ingrijpende aanpassing van de bestaande constructie zouden leiden.

     

    Gelijkwaardigheid

    Kenmerkend voor het Bouwbesluit is, dat het de voorschriften voor de bouw koppelt aan prestatie-eisen voor het desbetreffende onderdeel. Het komt voor, dat onderdelen van een bouwplan niet voldoen aan die prestatie-eis, maar wel aan wat met een voorschrift wordt beoogd. Er is dan sprake van gelijkwaardigheid van de voorgestelde oplossing. Volgens het Bouwbesluit is een gelijkwaardige oplossing acceptabel. Er moet dan wel echte gelijkwaardigheid zijn, dat wil zeggen dat de oplossing ‘ten minste dezelfde mate van veilig-heid, bescherming van de gezondheid, bruikbaarheid, energiezuinigheid en bescherming van het milieu biedt, als is beoogd met de (…) gestelde voorschriften’

    (Bouwbesluit 2012, artikel 1.3). Het is aan de aanvrager om de gelijkwaardigheid aan te tonen. Hij kan dit doen door erkende kwaliteitsverklaringen over te leggen of door het college van B&W te overtuigen van de gelijkwaardigheid.