Organisatie | Delfzijl |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Nadere regels en besluit Maatschappelijke ondersteuning 2016 |
Citeertitel | Nadere regels en besluit Maatschappelijke ondersteuning 2016 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Onbekend
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2016 | 01-01-2017 | Onbekend | 31-12-2015 | Onbekend |
Nadere regels en besluit maatschappelijke ondersteuning 2016 gemeente Delfzijl
Deze nadere regels en besluit maatschappelijke ondersteuning vormen een nadere uitwerking van de Verordening Wmo 2015 en de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015) en zijn hiermee onlosmakelijk verbonden. Waar een onderdeel uit de nadere regels onbedoeld afwijkt van hetgeen geregeld is in Verdragen, jurisprudentie, Wet of verordening, dan is de betreffende bepaling onverbindend. Waar in dit document de Wmo2015 wordt aangehaald, wordt gesproken over de Wet. Waar de Verordening Wmo 2015 wordt aangehaald, wordt gesproken over (de) Verordening.
Met dit document worden tevens alle bedragen vastgesteld die gemoeid zijn met de uitvoering van de Wet en de Verordening Maatschappelijke ondersteuning 2015.
In de Wet is het uitgangspunt dat de gemeente zorg draagt voor de maatschappelijke ondersteuning en zorg draagt voor de kwaliteit en continuïteit van voorzieningen. Wanneer een inwoner met een beperking op eigen kracht, met behulp van de inzet van sociale netwerken en het gebruik van algemene en/of voorliggende voorzieningen onvoldoende zelfredzaam is of onvoldoende kan participeren, draagt de gemeente zorg voor maatschappelijk ondersteuning in de vorm van een maatwerkvoorziening.
Het college van burgemeester en Wethouders van de gemeente Delfzijl;
besluit vast te stellen ''Nadere regels en besluit Maatschappelijke ondersteuning 2016''
Procedureregels aanvraag maatschappelijke ondersteuning
Het college brengt de cliënt op de hoogte van de mogelijkheid om een persoonlijk plan als bedoeld in artikel 2.3.2, tweede lid, van de Wet op te stellen en stelt hem gedurende zeven dagen na de melding in de gelegenheid het plan te overhandigen waarin hij de omstandigheden, bedoeld in artikel 2.3.2. , vierde lid, onderdelen a tot en met g, beschrijft en aangeeft welke maatschappelijke ondersteuning naar zijn mening het meest is aangewezen.
Het college onderzoekt, conform hetgeen is gesteld in artikel 2.3.2. van de Wet, in een gesprek met de cliënt of diens vertegenwoordiger en waar mogelijk met de mantelzorger of mantelzorgers en desgewenst familie, zo spoedig mogelijk en voor zover nodig:
de mogelijkheden om met gebruikmaking van een algemene voorziening, zoals opgenomen in het beleidsplan, bedoeld in artikel 2.1.2 van de Wet, of door het verrichten van maatschappelijk nuttige activiteiten te komen tot verbetering van zijn zelfredzaamheid of zijn participatie, of te voorkomen dat hij een beroep moet doen op een maatwerkvoorziening;
de mogelijkheden om door middel van samenwerking met zorgverzekeraars en zorgaanbieders als bedoeld in de Zorgverzekerings Wet en partijen op het gebied van publieke gezondheid, jeugdhulp, onderwijs, welzijn, wonen, werk en inkomen, te komen tot een zo goed mogelijk afgestemde dienstverlening met het oog op de behoefte aan verbetering van zijn zelfredzaamheid of zijn participatie of aan beschermd wonen of opvang;
Artikel 8. Advisering, informatieplicht en medewerking aan de beoordeling
De persoon met beperking die een melding heeft gedaan of voor wie dat is gedaan dan wel een aanvraag heeft ingediend of aan wie een voorziening is toegekend, is verplicht om aan het college desgevraagd medewerking te verlenen die redelijkerwijs noodzakelijk is voor de uitvoering van de Wet en de verordening en deze nadere regels. Hieronder wordt in ieder geval verstaan:
De persoon met beperking die een aanvraag heeft ingediend of aan wie een voorziening is toegekend, is verplicht om op verzoek of onverwijld uit eigen beweging mededeling te doen van alle feiten en omstandigheden waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat zij van invloed kunnen zijn op het recht op een voorziening, dan wel op de aard, de hoogte of de duur daarvan.
Nadere verplichtingen budgethouder.
Artikel 11. Nadere verplichtingen budgethouder
Ingeval het gebruik van de voorziening welke met een persoonsgebonden budget is aangeschaft, is beëindigd en de gebruiksduur van de voorziening niet geheel is verstreken, is de budgethouder verplicht de voorziening te retourneren dan wel de restwaarde, onder verrekening van eventueel ingebrachte eigen middelen, aan de gemeente te vergoeden. Voor de berekening van de afschrijving wordt waar mogelijk aansluiting gezocht bij de afschrijvingssystematiek als gehanteerd in de Aanbesteding hulpmiddelen 2014.
Bij de vaststelling van de hoogte van het persoonsgebonden budget wordt rekening gehouden met afschrijvingstermijnen die naar geldende maatschappelijke normen voor de verstrekte voorziening gebruikelijk zijn. Mocht na die tijd blijken dat de voorziening nog in goede staat verkeert, dan wordt de gebruiksduur verlengd.
Artikel 12. Hoogte van het Pgb
Het tarief voor een pgb dat besteed wordt bij iemand uit het sociale netwerk wordt, indien gereisd moet worden om de ondersteuning te kunnen verlenen, vermeerderd met een vergoeding van de reiskosten. De vergoeding bedraagt € 0.155 per kilometer tot een maximale afstand voor de enkele reis van 25,5 kilometer.
Nadere regels eigen bijdrage per maatwerkvoorziening.
Artikel 16: Huishoudelijke Ondersteuning (plus)
De kostprijs van huishoudelijke ondersteuning en huishoudelijke ondersteuning plus in Zorg In Natura (ZIN) is het tarief per periode dat de gemeente aan de zorgaanbieders betaalt voor deze vormen van huishoudelijke ondersteuning.
a.Het tarief ZIN voor Huishoudelijke ondersteuning is € 180,00 per 4 weken. Het tarief ZIN voor Huishoudelijke ondersteuning plus is € 222,- per 4 weken.
Huishoudelijke ondersteuning (plus)
Artikel 21 Huishoudelijke ondersteuning
Een persoon met beperkingen heeft recht op huishoudelijke ondersteuning als hij door zijn belemmeringen, rekening houdend met de beschikbaarheid van de verplichte gebruikelijke hulp en onverplichte mantelzorg, niet of onvoldoende in staat is tot het verzorgen van het huishouden van zichzelf of van de leefeenheid waartoe hij behoort.
Het resultaat van de huishoudelijke ondersteuning is een ''schoon- en leefbaar huis.
Begeleiding Individueel, Begeleiding Groep en Kortdurende Opvang.
Artikel 23. Criteria individuele begeleiding Basis en speciaal
1.Een cliënt in kan aanmerking komen voor individuele begeleiding als:
Artikel 25. Algemene voorziening dagbesteding met beperkte ondersteuning
Het college draagt zorg voor de aanwezigheid van algemene voorzieningen met het oog op het bieden van structuur, sociale contacten alsmede het ontlasten van eventuele mantelzorgers
Artikel 27. Maatwerkvoorziening opvang en beschermd wonen
Het college verstrekt de maatwerkvoorziening beschermd wonen overeenkomstig het daartoe vastgesteld beleid van de gemeente Groningen, de vigerende verordening maatschappelijke ondersteuning, het vigerende besluit maatschappelijke ondersteuning, de regels omtrent het persoonsgebonden budget in relatie tot beschermd wonen, de regels voor bijdrage in de kosten van beschermd wonen en de nadere regels van de centrumgemeente. Dit artikel is van toepassing op alle instellingen voor maatschappelijke opvang en voor opvang van personen die de huiselijke situatie hebben verlaten in verband met risico´s voor hun veiligheid als gevolg van huiselijk geweld en waar voltijdopvang noodzakelijk is.
Artikel 28. Vervoersvoorziening
De maatwerkvoorziening voor een vervoersvoorziening beperkt zich tot de verplaatsingen in de directe woon- en leefomgeving, tenzij zich een uitzonderingssituatie voordoet waarbij het gaat om een bovenregionaal contact, dat uitsluitend door de aanvrager zelf bezocht kan worden, terwijl het bezoek voor de aanvrager noodzakelijk is om dreigende vereenzaming te voorkomen.
Lid 1 Voor zover de belanghebbende vanwege beperkingen geen gebruik kan maken van het openbaar vervoer of van het collectief vervoer voor sociaal en/of recreatief vervoer en daardoor aangewezen is op eigen vervoer dan kan belanghebbende in aanmerking komen voor een persoonsgebonden budget. De hoogte van het pgb wordt vastgesteld op een bedrag van € 0,157 per kilometer, tot maximaal 2500 kilometer op jaarbasis.
Lid 2 Het Pgb mag niet worden ingezet voor vervoer van en naar Begeleiding Groep en/of Kortdurend Verblijf
Een persoon met beperking kan voor een woonvoorziening in aanmerking komen als deze voorziening noodzakelijk is voor het compenseren van de belemmeringen die worden ondervonden bij het normale gebruik van de woonruimte. Bij de aanvraag om een woonvoorziening dient de mogelijkheid tot verhuizing als oplossing te worden beoordeeld (primaat van verhuizen).
Artikel 36. Bouwkundige of woontechnische woningaanpassing en roerende woonvoorzieningen
1.Het persoonsgebonden budget voor een woonvoorziening wordt vastgesteld als de tegenwaarde van het bedrag zoals vermeld in de door het college geaccepteerde offerte, dan wel bij roerende woonvoorzieningen op basis van de geldende prijsafspraken op basis van de aanbesteding hulpmiddelen. De uitkering wordt, indien noodzakelijk, verhoogd met de kosten voor onderhoud, keuring en reparatie voor zover de voorziening geen vast onderdeel vormt van de woning.
Artikel 37. Tijdelijke huisvesting
Als richtlijn geldt dat de vergoeding voor tijdelijke huisvesting, die door de persoon met een beperking moet worden gemaakt in verband met het aanpassen van zijn eigen woonruimte of door de persoon met een beperking nog te betrekken woonruimte maximaal t € 500,00 per maand voor de periode van maximaal 6 maanden.
De tegemoetkoming voor huurderving voor woningeigenaren bedraagt de kale huur van de woonruimte per maand gedurende maximaal 7 maanden, waarbij de eerste maand huurderving niet voor een vergoeding in aanmerking komt.
Artikel 39. Terugbetaling bij verkoop
De eigenaar die een woningaanpassing heeft ontvangen die leidt tot waardestijging van de woning, dient bij verkoop van deze woning binnen de periode waarop het pgb van toepassing is verklaard, deze verkoop van de woning onverwijld aan het college te melden. Het restbedrag van de kostprijs van de voorziening dient te worden terugbetaald.
Intrekking beschikking en terugvordering
Artikel 40. Intrekking en wijziging van een besluit tot verlening van een maatwerkvoorziening
Artikel 43. Waardering mantelzorgers.
De jaarlijkse blijk van waardering voor mantelzorgers van cliënten in de gemeente bestaat uit een kadobon ter waarde van € 50,- op voorwaarde dat de mantelzorger geregistreerd staat als mantelzorger (langer dan drie maanden en acht uur of meer per week) bij SW&D. De peildatum is 1 juli van het kalenderjaar waarover de uitkering plaatsvindt.
Artikel 44. Tegemoetkoming meerkosten personen met een beperking of chronische problemen.
Het college heeft aan artikel 14 van de Verordening Wmo 2015 invulling gegeven middels separate regeling in het minimabeleid.
Artikel 45. Meldcode (huiselijk) geweld en kindermishandeling
De aanbieder, niet zijnde een aanbieder die hulpmiddelen of woningaanpassingen levert, stelt een meldcode vast waarin stapsgewijs wordt aangegeven hoe met signalen van huiselijk geweld of kindermishandeling wordt omgegaan en die er redelijkerwijs aan bijdraagt dat zo snel en adequaat mogelijk hulp kan worden geboden.
Artikel 47. Verklaring omtrent gedrag van medewerkers
Het college kan van een aanbieder, niet zijnde een aanbieder die hulpmiddelen of woningaanpassingen levert, eisen dat deze in het bezit is van een verklaring omtrent gedrag als bedoeld in artikel 28 van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens voor beroepskrachten en andere personen die beroepsmatig met zijn cliënten in contact kunnen komen, welke niet eerder is afgegeven dan drie maanden voor het tijdstip waarop betrokkene voor de aanbieder ging werken.
Artikel 49. Betrekken ingezetenen bij beleid.
De gemeente betrekt in het beleidsproces het advies van de Wmo Adviesraad. De Wmo Adviesraad kan aan het college gevraagd en ongevraagd advies uitbrengen. De verordening Wet maatschappelijke ondersteuning adviesraad gemeente Eemsmond is op dit artikel van toepassing.