Organisatie | Noordoostpolder |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Subsidieverordening cofinanciering LEADER |
Citeertitel | Subsidieverordening cofinanciering LEADER |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
15-06-2016 | nieuwe regeling | 30-05-2016 Elektronisch Gemeenteblad, 08-06-2016 | 393095 |
De raad van de gemeente Noordoostpolder,
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 26 april 2016, no. 393036;
gezien de Subsidieverordening POP3 provincie Flevoland 2014-2020;
overwegende dat LEADER kansen biedt voor de leefbaarheid van Noordoostpolder;
gelet op artikel 108 en 149 van Gemeentewet en titel 4:2 van de Algemene wet bestuursrecht;
Een LEADERproject waarbij blijvende fysieke voorzieningen in de gemeentelijke openbare ruimte worden geplaatst, zoals bankjes, borden of speeltoestellen, komen alleen voor cofinanciering in aanmerking wanneer er afspraken met de gemeente zijn gemaakt over de wijze waarop het eigendom, het beheer en de verantwoordelijkheid zijn geregeld, inclusief de kosten daarvan.
Deze verordening vormt de juridische basis voor het verstrekken van cofinanciering voor LEADERsubsidies.
Iedereen die LEADERsubsidie wil aanvragen heeft daarvoor ook cofinanciering nodig van de lokale overheid (in dit geval de gemeente). Per project is maximaal 30% LEADERsubsidie mogelijk. Daar moet dan minimaal evenveel cofinanciering van de lokale overheid tegenover staan. En voor de rest andere middelen, zoals sponsorgelden, uren van vrijwilligers of eigen geld.
Cofinanciering is een subsidie
Juridische gezien is cofinanciering zelf ook een subsidie. De provincie verstrekt de echte LEADERsubsidie (uit Europees geld). Dat is dus een subsidie die het college van Gedeputeerde Staten (GS) verstrekt.
De gemeente verstrekt de cofinanciering (uit haar eigen begroting). Dat is een subsidie die het college van Burgemeester en wethouders (B&W) verstrekt.
Deze verordening is nodig om cofinanciering te kunnen geven
Om subsidie te kunnen verstrekken, is een wettelijke grondslag nodig. Voor lokale overheden betekent dat een verordening. De provincie (Provinciale Staten) heeft eind december 2015 haar verordening vastgesteld. Die biedt de basis voor de LEADERsubsidie (de beschikking van GS dus). Onze eigen verordening, die u in dit stuk leest, biedt de basis voor de cofinanciering, dat is de beschikking van B&W.
Geen dubbel werk voor de aanvrager
Onze verordening sluit zo goed mogelijk aan op de provinciale verordening. Want dat voorkomt extra werk voor de aanvrager. Hoewel de verordening van de provincie juridisch gezien niet van toepassing is op de beschikkingen die wij verstrekken, zitten in de provinciale verordening wel bepalingen die over het hele project gaan. Bijvoorbeeld bepalingen over de informatie die de aanvrager moet geven, welke kosten subsidiabel zijn en bepalingen over de controle op de subsidie. Het zou voor de aanvrager niet fijn zijn als hij diezelfde zaken ook (en wellicht ook nog op net iets andere manier) voor de gemeente moet bijhouden en verantwoorden. Daarom is ervoor gekozen om aan te sluiten bij de provinciale verordening en geen eigen regels te stellen. Dit kon het beste door een aparte, nieuwe subsidieverordening te maken in plaats van de Algemene Subsidieverordening Noordoostpolder 2011 te gebruiken.
Een compacte verordening, we regelen alleen wat nodig is
Onze verordening is zo kort mogelijk. Er staat alleen in wat echt geregeld moet worden om het verstrekken van de cofinanciering juridische mogelijk te maken. En om te zorgen dat ons eigen programma daarbij gebruikt kan worden.
In artikel 1 staan de beschrijvingen van termen uit deze verordening die om extra uitleg vragen. Bijvoorbeeld de verwijzing naar een specifiek ander document met een lange titel.
Ook in andere documenten, zoals de Algemene wet bestuursrecht staan beschrijvingen die hier handig en bruikbaar zijn. Bijvoorbeeld de definitie van ‘subsidie’ en ‘subsidieplafond’. Die begrippen gelden ook voor deze verordening.
Sub 2 verklaart ook de begrippen uit de provinciale LEADERverordening van toepassing. Dat is handig omdat onze verordening ook op andere punten aansluit bij de provinciale verordening.
Artikel 2 Reikwijdte van de verordening en bevoegdheden
Artikel 2 bakent de verordening af en regelt de taakverdeling tussen raad en college.
Lid 1 stelt dat deze verordening alleen over cofinanciering voor LEADER gaat (en dus niet over andere subsidies). En lid 2 dat er alleen cofinanciering verstrekt kan worden als de raad daarvoor budget beschikbaar heeft gesteld (en dus niet meer dan dat). Zonder deze twee afbakeningen zouden aanvragers in theorie rechten aan de verordening kunnen ontlenen die het college niet waar kan maken.
Lid 3 geeft het college de taak om de subsidieaanvragen te behandelen en subsidie te verstrekken. Waar nodig, kan het college daar nadere regels voor stellen (lid 4).
Artikel 3 is de kern van deze verordening. Hier staat dat het college cofinanciering verstrekt en in welke gevallen. Met dit artikel geeft de raad het college een kader om de cofinanciering te beoordelen. En andersom, de aanvragers een handvat waar zij de gemeente aan mogen houden. Het artikel bepaalt dus ook de (bijna enige) redenen die de gemeente heeft om een aangevraagde cofinanciering te weigeren.
Inhoudelijk betekent dit artikel dat wij cofinanciering verstrekken, als:
Artikel 4 stelt het financiële kader, juridisch: subsidieplafond. Dit is het maximale bedrag waarvoor de gemeente cofinanciering verstrekt. Het vaststellen van een subsidieplafond is een verplichting uit de Algemene wet bestuursrecht.
Bij het vaststellen van deze verordening, is er een bedrag van € 300.000 gereserveerd voor cofinanciering van LEADERprojecten. Daarom is dat bedrag in eerste instantie het subsidieplafond. Als later in de LEADERperiode (tot 2020) extra gelden beschikbaar worden gesteld, kan het college het subsidieplafond verhogen.
In artikel 5 staat welke informatie de aanvrager moet opsturen voor een goede beoordeling. Ook hier sluit onze verordening zoveel mogelijk aan op de eisen die de provincie stelt. Dan hoeft de aanvrager geen twee verschillende aanvragen te schrijven, maar hoeft hij/zij hetzelfde document alleen maar ‘twee keer uit te printen’.
Artikel 6 Vaststelling van de subsidie
De wet (Algemene wet bestuursrecht) schrijft voor dat het college een subsidie ook moet vaststellen. Aan het begin van het project, verleent het college de subsidie (dat is een beschikking) en na afloop van het project stelt het college de subsidie vast (dat is ook een beschikking). Deze vaststelling kan het college ambtshalve doen of op aanvraag. Bij de LEADERsubsidies controleert de Rvo (Rijksdienst voor Ondernemend Nederland) alle projecten. Het is daarom het meer eenvoudig om de vaststelling ambtshalve te doen, nadat de Rvo het hele project heeft goedgekeurd.
LEADERprojecten worden vaak uitgevoerd door vrijwilligers en verenigingen. Het is voor hen vaak een zware belasting om de kosten zelf te betalen en daarna pas subsidie te ontvangen. Daarom bieden in deze verordening de mogelijkheid om een voorschot te geven op de cofinanciering.
Een citeertitel maakt het gemakkelijk om in andere teksten naar een verordening te verwijzen. Het is gebruikelijk om een citeertitel te geven. En het is handig om die kort en specifiek te maken. Daarom is hier gekozen voor de citeertitel “Subsidieverordening cofinanciering LEADER”.
Vanaf zomer 2016 kan er LEADERsubsidie worden aangevraagd (bij de Rvo). De beschikking voor cofinanciering van de gemeente moet dan al verleend zijn. Het is voor aanvragers dus prettig als zij zo snel mogelijk cofinanciering bij de gemeente aan kunnen vragen. Daarom treedt deze verordening kort na het raadsbesluit van 30 mei in werking.