Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Neerijnen

Besluit Jeugdwet gemeente Neerijnen 2015

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieNeerijnen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBesluit Jeugdwet gemeente Neerijnen 2015
CiteertitelUitvoeringsbesluit verordening jeugdhulp Neerijnen 2015
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp
Externe bijlageBijlage

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Jeugdwet
  2. Besluit jeugdwet
  3. Verordening jeugdhulp gemeente Neerijnen 2015

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

08-06-201601-01-2019nieuwe regeling

15-10-2015

Elektronisch Gemeenteblad, 07-06-2016

11-13997/4103

Tekst van de regeling

Intitulé

Besluit Jeugdwet gemeente Neerijnen 2015

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Neerijnen;

gelet op de Jeugdwet, het Besluit jeugdwet en de Verordening jeugdhulp gemeente Neerijnen 2015

besluit:

vast te stellen:

het besluit Jeugdwet gemeente Neerijnen 2015

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze nadere regeling en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a.

    Aanbieder: de rechtspersoon die bedrijfsmatig jeugdhulp doet verlenen onder verantwoordelijkheid van het college;

  • b.

    Dienstverlening: hulp die een persoon, instantie of onderneming biedt aan de jeugdige.

  • c.

    Individuele voorziening: op de jeugdige of zijn ouders toegesneden voorziening.

  • d.

    Ouder: gezaghebbende ouder, adoptiefouder, stiefouder of een ander die een jeugdige als behorend tot zijn gezin verzorgt en opvoedt, niet zijnde een pleegouder.

  • e.

    Overige voorziening: aanbod van diensten of activiteiten dat, zonder voorafgaand onderzoek naar de behoeften, persoonskenmerken en mogelijkheden van de gebruikers, toegankelijk is.

  • f.

    Persoonsgebonden budget (pgb): budget als bedoeld in artikel 8.1.1 van de Jeugdwet.

  • g.

    Sociaal netwerk: personen uit de huiselijke kring of andere personen met wie de jeugdige een sociale relatie onderhoudt;

  • a.

    Tarief of kostprijs: het bedrag dat de gemeente aan een aanbieder moet betalen voor de verstrekking van een voorziening in natura.

  • b.

    Zzp’er :een ondernemer die geen personeel in dienst heeft, waarbij voor de vaststelling of er sprake is van een ondernemer de volgende criteria gelden:

    • zelfstandigheid bij de inrichting van de eigen werkzaamheden en het uitvoeren daarvan;

    • het voor eigen rekening en risico verrichten van werkzaamheden;

    • het gericht zijn op en het perspectief hebben van het maken van winst;

    • bekendmaking van het ondernemerschap;

    • het streven naar meerdere opdrachtgevers.

Hoofdstuk 1. Procedure en hoogte van het pgb

Artikel 2: Wijze waarop de hoogte van het pgb wordt vastgesteld

  • 1.

    De hoogte van een pgb :

    • a.

      Is gebaseerd op een door de jeugdige of zijn ouders opgesteld plan over hoe zij het pgb gaan besteden.

    • b.

      is toereikend om effectieve en kwalitatief goede zorg in te kopen;

    • c.

      bedraagt ten hoogste de kostprijs van de in de betreffende situatie goedkoopst adequate individuele voorziening in natura.

  • 2.

    De hoogte van een pgb is opgebouwd uit verschillende kostencomponenten, zoals salaris, vervanging tijdens vakantie, verzekeringen en reiskosten.

  • 3.

    De hoogte van een pgb wordt bepaald op basis van de dienstverlening die anders als zorg in natura zou zijn geleverd. Hierin onderscheidt het college de volgende onderverdeling:

    • a.

      Als de dienstverlening wordt uitgevoerd door een aanbieder betreft het tarief per uur of per resultaat maximaal 100% van het laagste tarief per uur of per resultaat van een door de gemeente gecontracteerde aanbieder die een vergelijkbare vorm van dienstverlening biedt.

    • b.

      Als de dienstverlening wordt uitgevoerd door een zzp’er betreft het tarief per uur of per resultaat maximaal 90% van het laagste tarief per uur of per resultaat van een door de gemeente gecontracteerde instelling die een vergelijkbare vorm van dienstverlening biedt;

    • c.

      Als de dienstverlening wordt uitgevoerd door een persoon uit het sociaal netwerk dan bedraagt het tarief:

      • -

        Voor kortdurend verblijf: € 30,- per etmaal;

      • -

        Voor overige diensten: 50% van het laagste tarief per uur of per resultaat van een door de gemeente gecontracteerde instelling die een vergelijkbare vorm van dienstverlening biedt tot een maximum van € 20,- per uur.

  • 4.

    In het pgb is een vrij besteedbaar bedrag opgenomen van 2% van het totale pgb op jaarbasis tot een maximum van € 500,-.

Artikel 3 Overige voorwaarden betreffende betaalde inzet sociaal netwerk

De persoon aan wie een pgb wordt verstrekt kan, naast de in artikel 2, derde lid sub c genoemde voorwaarde betreffende het tarief, de jeugdhulp onder de volgende voorwaarden betrekken van een persoon die behoort tot het sociaal netwerk:

  • a.

    dat deze persoon heeft aangegeven dat de zorg aan de belanghebbende niet tot overbelasting leidt, en

  • b.

    dat tussenpersonen of belangenbehartigers niet uit dit pgb mogen worden betaald.

Artikel 4: Toetsing motivatie eis, bekwaamheid en kwaliteit

Een persoonsgebonden budget wordt na toetsing verstrekt, indien voldaan is aan alle onderstaande voorwaarden:

  • a.

    Motivatie-eis: de jeugdige of zijn ouders stellen zich gemotiveerd op het standpunt dat zij de individuele voorziening die wordt geleverd door een aanbieder, niet passend achten. Hiertoe dient men een pgb-plan in bij de gemeente. Tevens wordt gewaarborgd dat het de beslissing van de aanvrager zelf is om een pgb aan te vragen en dat de aanvrager zich voldoende heeft georiënteerd op de voorzieningen in natura .

  • b.

    Bekwaamheid: de jeugdige of zijn ouders zijn naar het oordeel van het college op eigen kracht voldoende in staat tot een redelijke waardering van de belangen ter zake dan wel met hulp uit hun sociale netwerk dan wel van een curator, bewindvoerder, mentor of gemachtigde, in staat de aan een persoonsgebonden budget verbonden taken op verantwoorde wijze uit te voeren.

  • c.

    Kwaliteit: naar het oordeel van het college is gewaarborgd dat de jeugdhulp die tot de individuele voorziening behoort en die de jeugdige of zijn ouders van het budget willen betrekken, van goede kwaliteit (veilig, doeltreffend en cliëntgericht) is.

Artikel 5: Persoonlijk plan bij pgb aanvraag

  • 1.

    De jeugdige of zijn ouders die een aanvraag doen voor een pgb hebben de verplichting een pgb- plan in te dienen bij de aanvraag. Het pgb- plan wordt in het onderzoeksdossier gevoegd en wordt gebruikt bij de beoordeling of de cliënt in aanmerking komt voor een pgb.

  • 2.

    De jeugdige of zijn ouders geven - al dan niet tezamen met zijn sociaal netwerk - in het pgb- plan tenminste de volgende onderdelen aan:

    • Wat de motivatie is om een aanvraag voor een pgb in te dienen;

    • Hoe men de aan een pgb verbonden taken op verantwoorde wijze uit gaat voeren;

    • Welke ondersteuning men zou willen inkopen met het budget;

    • het gewenste resultaat van het verzoek om het pgb;

    • Hoe de kwaliteit van de ondersteuning is gewaarborgd;

    • Hoe eventuele meerkosten van de ondersteuning worden bekostigd

Hoofdstuk 2: Indeling in individuele en overige voorzieningen

Artikel 6. Vormen van jeugdhulp

  • 1.

    De volgende overige voorzieningen als bedoeld in artikel 2 lid 1 van deVerordening jeugdhulp gemeente Neerijnen 2015 zijn zonder beschikking beschikbaar:

    • -

      Lichte ambulante opvoedhulp zoals die door het sociaal team wordt gegeven;

    • -

      Jeugdgezondheidszorg maatwerkdeel;

    • -

      Schoolmaatschappelijk werk;

    • -

      Voorlichting, cursussen en trainingen.

  • 2.

    De volgende individuele voorzieningen als bedoeld in artikel 2 lid 2 van de Verordening jeugdhulp gemeente Neerijnen 2015 zijn beschikbaar:

    • -

      Generalistische basis-ggz voor jeugdigen;

    • -

      Extramurale begeleiding;

    • -

      Vervoer gerelateerd aan dagbesteding;

    • -

      Behandeling Jeugd (L)VG;

    • -

      Kortdurend verblijf;

    • -

      Intramuraal (L)VG ZZP 1 t/m 3;

    • -

      Gespecialiseerde Jeugd GGZ ambulant;

    • -

      Ondersteuning bij ernstig enkelvoudige dyslexie (EED);

    • -

      Open verblijf 24 uur residentieel JGGZ;

    • -

      Gesloten psychiatrisch (BOPZ)

    • -

      Crisis 24 uur residentieel JGGZ;

    • -

      Drang trajecten SAVE;

    • -

      Jeugdbescherming;

    • -

      Jeugdreclassering;

    • -

      Spoedeisende zorg;

    • -

      Spoedhulp;

    • -

      Ambulante Jeugd en Opvoedhulp (J&O);

    • -

      Verblijf deeltijd residenteel J&O

    • -

      Verblijf pleegzorg

    • -

      Gezinshuizen

    • -

      Gesloten jeugdzorg (JeugdzorgPlus)

    • -

      Open verblijf 24 uur residentieel terreinvoorzieningen J&O

    • -

      (L)VB jongeren ZZP4 en 5/OBC’s en MFC

    • -

      Crisis 24 uur residentieel (bedden) (L)VG en J&O

    • -

      Academische JGGz

    • -

      Alle zorg die valt onder het Landelijk Transitiearrangement Jeugd 2015

    • -

      De individuele voorzieningen als bedoeld in het vorige lid zijn nader uitgewerkt in de bijlage, behorend bij dit besluit.

Artikel 7. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2015.

  • 2.

    Dit besluit wordt aangehaald als: Uitvoeringsbesluit verordening jeugdhulp Neerijnen 2015

Burgemeester en wethouders van Neerijnen,

Gemeentesecretaris Burgemeester

P.W. Wanrooij L.H.M. van Ruijven-van Leeuwen

Artikelgewijze toelichting

Artikel 1. Begripsbepalingen

De begripsbepalingen behoeven geen nadere toelichting. Er zijn alleen begripsbepalingen opgenomen die:

 

  • Bewust afwijken van die in de Jeugdwet

  • Nodig zijn om het Besluit goed te begrijpen.

  • of die daarin ontbraken, maar wel nodig zijn voor de uitvoering van dit besluit.

  

Artikel 2: Wijze waarop de hoogte van het pgb wordt vastgesteld

Lid 1 en 2 behoeven geen nadere toelichting.

 

Lid 3

In de memorie van toelichting op de Wmo 2015 (Kamerstukken II 2013/14, 33 841, nr. 3, blz. 39) is vermeld dat de gemeente bijvoorbeeld kan bepalen dat het pgb niet hoger mag zijn dan een percentage van de kosten die voor de gemeente verbonden zijn aan het verlenen van adequate ondersteuning in natura. Gemeenten hebben daarmee ook de mogelijkheid om differentiatie aan te brengen in de hoogte van het pgb. Gemeenten kunnen verschillende tarieven hanteren voor verschillende vormen van ondersteuning en voor verschillende typen hulpverleners. Gemeenten kunnen bij het vaststellen van tarieven voor het pgb Wmo bijvoorbeeld onderscheid maken tussen ondersteuning die wordt geleverd door het sociale netwerk, door hulpverleners die werken volgens de kwaliteitsstandaarden en hulpverleners die dat niet doen (zoals werkstudenten, zzp’ers zonder diploma’s e.d.). Eenzelfde systematiek is voor de hoogte van het pgb voor de jeugdhulp toegepast.

 

Een aanvraag voor een pgb kan geweigerd worden voor zover de kosten van het pgb hoger zijn dan de kosten van de individuele voorziening (artikel 8.1.1 lid 5 Jeugdwet). De situatie waarin het door de cliënt beoogde aanbod duurder is dan het aanbod van het college betekent dus niet bij voorbaat dat het pgb om die reden geheel geweigerd kan worden. Cliënten kunnen zelf bijbetalen wanneer het tarief van de door hen gewenste aanbieder duurder is dan het door het college voorgestelde aanbod. Het college kan het pgb slechts weigeren voor dat gedeelte dat duurder is dan het door het college voorgestelde aanbod.

 

Lid 3, sub c

De regering heeft aangegeven dat onder het sociale netwerk ook mantelzorgers kunnen vallen. Wel is de regering van mening dat de beloning van het sociale netwerk in elk geval beperkt moet blijven tot die gevallen waarin het de gebruikelijke hulp overstijgt en dit aantoonbaar tot betere en effectievere ondersteuning leidt en aantoonbaar doelmatiger is.

 

Lid 4

De budgethouder hoeft over de besteding van het vrij besteedbaar bedrag geen verantwoording af te leggen aan de gemeente. Hij kan dit bedrag inzetten voor o.a. administratiekosten of telefoonkosten.

 

Artikel 3

Waar bij de Wmo 2015 bij de inzet van iemand vanuit het sociale netwerk door middel van het pgb alleen voorwaarden mogen worden gesteld die betrekking hebben op het tarief, mogen gemeenten op basis van de Jeugdwet bepalen onder welke voorwaarden de persoon aan wie een persoonsgebonden budget wordt verstrekt, de jeugdhulp kan betrekken van een persoon die behoort tot het [zijn] sociale netwerk (zie artikel 8.1.1, lid 4 Jeugdwet).

 

Artikel 4

Deze eisen zijn genoemd in de Jeugdwet (zie artikel 8.1.1). We hebben de motivatie-eis en de kwaliteits-eis iets verder geconcretiseerd ten opzichte van de wetstekst.

 

Sub a Motivatie-eis:

Bij de motivatie van het standpunt van de aanvrager dat hij de maatwerkvoorziening als pgb geleverd wenst te krijgen kan het gaan om de aard van de hulpvraag, waarbij godsdienstige, levensbeschouwelijke of culturele overwegingen een rol kunnen spelen, omdat zij met het budget een aanbieder kunnen contracteren passend bij de eigen levensovertuiging.

 

Wanneer een aanvrager van oordeel is dat hij de onderbouwing in redelijkheid heeft beargumenteerd, is deze voorwaarde geen grond voor de gemeente om een pgb te weigeren, mits ook wordt voldaan aan de tweede en derde voorwaarde: bekwaamheid en kwaliteit. Dit geldt ook wanneer de gemeente in haar ogen een kwalitatief en kwantitatief toereikend aanbod in natura heeft gedaan aan de aanvrager.

 

Sub b Bekwaamheid

Bij het toetsen van de bekwaamheid van de aanvrager om zijn eigen belangen te kunnen behartigen, verwacht de gemeente dat deze op eigen kracht of met hulp van andere in de wet genoemde partijen een redelijke waardering kan maken van zijn belangen ten aanzien van de ondersteuningsvraag. Daarbij kan gevraagd worden:

  • duidelijk te maken welke problemen de jeugdige heeft,

  • hoe deze problemen zijn ontstaan en

  • bij welke ondersteuning de aanvrager gebaat zou zijn.

 

Bij het toetsen van de bekwaamheid om de pgb-taken op een verantwoorde wijze uit te voeren, kan gevraagd worden hoe men denkt over:

  • het kiezen van een zorgverlener die in de ondersteuningsvraag voldoet,

  • het aangaan van een contract,

  • het in de praktijk aansturen van de hulpverlener en

  • het bijhouden van een juiste administratie.

 

Door de invoering van het trekkingsrecht, waarbij het belangrijkste deel van het budgetbeheer wordt overgenomen door de SVB, gaat het bij het toetsen van de bekwaamheid niet om de vaardigheden van de aanvrager om een budget te beheren, maar wel om de bekwaamheid van het voeren van een gedegen administratie.

 

Het is wettelijk bepaald dat een pgb-houder die voor 4 dagen of meer per week ondersteuning inkoopt een werkgever is, met de werkgeversplichten die hierbij horen. De aanvrager dient hierbij te denken aan onder meer het overeenkomen van een redelijk uurloon, het doorbetalen van loon bij ziekte en het hanteren van een redelijke opzegtermijn.

 

Sub c Kwaliteit

Om in aanmerking te komen voor een pgb dient de kwaliteit van de individuele voorziening naar het oordeel van het college gewaarborgd te zijn. Het college kan op basis van deze bepaling vooraf toetsen of de veiligheid, doeltreffendheid en cliëntgerichtheid voldoende is gegarandeerd.

 

Voor de ondersteuning die ingekocht wordt met het pgb gelden waar mogelijk dezelfde kwaliteitseisen als voor voorzieningen in natura.

 

In het geval van een pgb heeft de pgb-houder zelf de regie over de ondersteuning die hij contracteert. Daarmee krijgt hij de verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van de geleverde ondersteuning en kan hij deze zo nodig bijsturen.

 

De gemeente kan periodiek in gesprek gaan met de pgb-houder over de behaalde resultaten met het pgb of (steekproefsgewijs) toezicht houden op de daaraan verbonden voorwaarden, waaronder de vraag of de ingekochte ondersteuning aan de kwaliteitseisen voldoet.

 

Artikel 5

In dit artikel geven we aan dat bij de aanvraag voor een pgb het een verplichting is een pgb-plan op te stellen en geven we aan uit welke onderdelen zo’n plan minimaal moet bestaan.

 

Artikel 6 en 7

Anders dan in de Wmo 2015, waarin is gekozen voor een maatwerkvoorziening, wordt in de Jeugdwet onderscheid gemaakt tussen een individuele jeugdhulpvoorziening en een overige jeugdhulpvoorziening. Een individuele voorziening is een op de jeugdige of zijn ouders toegesneden vorm van jeugdhulp, waartegen bezwaar en beroep openstaat. Daarvoor is het nodig een beschikking af te geven. Overige voorzieningen zijn vrij toegankelijk voor degenen die zich voor ondersteuning of hulp wenden tot de betreffende voorziening.

Gemeenten kunnen zelf bepalen welke vormen van jeugdhulp zij ‘achter een beschikking’ zetten, en welke vrij toegankelijk zijn (overige voorziening, geen beschikking vereist).

 

Overigens blijft het mogelijk dat huisarts, medisch specialist en jeugdarts direct, dus zonder gemeentelijke beschikking, doorverwijzen naar de voorzieningen die in dit besluit door de gemeente zijn benoemd als individuele voorzieningen (waarvoor een beschikking nodig is). De eis om een beschikking op te stellen geldt namelijk alleen als een jeugdige via de gemeentelijke toegang zich meldt met een hulpvraag. Het feit dat de gemeente geen directe invloed kan uitoefenen op de verwijzing door de huisarts, wil overigens niet zeggen dat de gemeente geen afspraken kan maken met de huisarts over zijn of haar doorverwijzingen naar jeugdhulp en de rol van het wijk- of gebiedsteam hierin. Een gemeente kan dergelijke afspraken alleen niet afdwingen, maar is afhankelijk van de bereidheid bij huisartsen om tot dergelijke afspraken te komen.

Bijlage bij besluit: Toelichting op individuele voorzieningen

Bijlage