Organisatie | Voorschoten |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Welstandscriteria voor dakkapellen |
Citeertitel | Toetsingslijst loketcriteria dakkapellen |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp | toetsingslijst loketcriteria dakkapellen |
Geen.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
04-04-2003 | nieuwe regeling | 27-03-2003 Voorschotense courant, 28-03-2003 | Onbekend. |
Welstandscriteria voor dakkapellen aan de achterkant
Aanvullende loketcriteria voor dakkapellen per kapvorm
Een zadeldak met een hellingshoek kleiner dan 30° heeft doorgaans een zeer beperkte vrije hoogte onder het dak. Hierdoor zou een dakkapel voor doelmatig gebruik zeer hoog in het dakvlak geplaatst moeten worden. De bovenzijde van de dakkapel is dan (nagenoeg) gelijk met de nok. De vrije hoogte is minder dan 2.70 meter. Hierdoor worden het dakvlak en het silhouet te sterk aangetast, daarom is het welstandshalve ongewenst. Een reguliere dakkapel is hier niet goed mogelijk. Een dakkapel op een dergelijk zadeldak voldoet daarom niet aan redelijke eisen van welstand.
Op een zadeldak met een hellingshoek kleiner dan 30° kan in bepaalde gevallen wél een dakopbouw worden gerealiseerd. Dakopbouwen zijn regulier vergunningplichtig dus zullen altijd aan de welstandscommissie worden voorgelegd.
Een zadeldak met een hellingshoek groter dan 30° is vrijwel altijd geschikt voor het plaatsen van een dakkapel. Voor deze eenvoudige dakvorm streeft de gemeente naar een plat dak op de dakkapel.
De beperkte maat van het wolfseind is ongeschikt voor toevoegingen. De zijdakvlakken zijn hiervoor meer geschikt, en dienen behandeld te worden als het zadeldak. Hierbij dienen de wolfseinden gerespecteerd te worden. De hoekkepers van een wolfseind zijn belangrijk voor het silhouet van het dak.
Daarom gelden voor een zadeldak met wolfseind de onderstaande aanvullende welstandscriteria.
Een zadeldak met vliering heeft doorgaans een te geringe hoogte om een extra gebruiksruimte onder het dak te creëren, zodat het plaatsen van een dakkapel geen functioneel nut heeft. Plaatsing hoog in het dakvlak geeft een onevenwichtig beeld. Bij deze dakvorm geen aantastingen doorvoeren, zeker daar waar de gootlijn is doorbroken door gevelopbouwen.
Een asymmetrische kap heeft aan één zijde een vrij groot en fors dakvlak. Plaatsing van een dakkapel hoog in het dakvlak leidt dan tot een onevenwichtig beeld en is daarom welstandshalve niet gewenst. Indien een dakkapel gewenst is ten behoeve van de bovenste verdieping zal deze in het andere, kortere dakvlak moeten worden gerealiseerd. Bij asymmetrische kappen is met enige regelmaat sprake van (gedeeltelijke) gootdoorbrekingen door geveloptrekking. In dergelijke gevallen is plaatsing van een dakkapel in het betreffende dakvlak niet wenselijk. Voor asymmetrische kappen gelden de onderstaande aanvullende welstandscriteria voor dakkapellen:
Het karakter van de schildkap, met naar de nok toelopende hoekkepers, vraagt om extra voorzichtigheid bij het plaatsen van dakkapellen. Voor het plaatsen van dakkapellen op schilddaken gelden daarom de onderstaande aanvullende welstandscriteria.
Het karakter van een mansardekap, met naar de nok toelopende hoekkepers en geknikte dakvlakken, vraagt om extra voorzichtigheid bij het plaatsen van dakkapellen. Voor het plaatsen van dakkapellen op mansardedaken gelden daarom de onderstaande aanvullende welstandscriteria.
Een tent- of piramidedak, met in een punt toelopende hoekkepers, staat slechts zeer beperkte afmetingen van dakkapellen toe. Voor een tent- of piramidedak gelden daarom bij het plaatsen van een dakkapel de onderstaande aanvullende welstandscriteria.
Voor dakkapellen op lessenaardaken gelden dezelfde uitgangspunten als voor zadeldaken. Afhankelijk van de hoek van het dak en de nok- en goothoogte gelden verschillende regels. Wanneer de hoek kleiner is dan 30° is een dakkapel welstandshalve niet wenselijk. Bij een hoek groter of gelijk aan 30° is een dakkapel aanvaardbaar. Voorwaarde is wel dat de dakkapel dan in het onderste deel van het dakvlak ligt.