Overheidsorganisatie | Vervoerregio Amsterdam |
---|---|
Officiële naam regeling | Beleidsregels Buurtbusprojecten Stadsregio Herijking 2012 |
Citeertitel | Beleidsregels buurtbusprojecten Stadsregio Herijking 2012 |
Vastgesteld door | dagelijks bestuur |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp |
Geen
Subsidieverordening Wet Personenvervoer 2000, artikel 2.1
Geen
Datum inwerking- treding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerking- treding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
08-09-2012 | 01-01-2017 | Nieuwe regeling | 06-09-2012 Nieuws uit het DB | Onbekend |
In deze regeling wordt verstaan onder
adviescommissie: de adviescommissie van de concessie die de Stadsregio adviseert over plannen van de vervoerder en over wijzigingen in het concessiegebied;
buurtbus: een motorrijtuig, ingericht voor het vervoer van maximaal 8 volwassen personen, de bestuurder daaronder niet begrepen;
buurtbuschauffeur: een vrijwilliger die beschikbaar, bereid en in staat is om een buurtbus te besturen
buurtbusvereniging: het bestuur van de rechtspersoon die bij notariële akte is opgericht en verantwoordelijk is voor de activiteiten van de vrijwilligersorganisatie;
het Dagelijks Bestuur: het dagelijks bestuur van de Stadsregio Amsterdam;
de subsidieverordening: Subsidieverordening Wet Personenvervoer 2000 Stadsregio Amsterdam, vastgesteld op 27 december 2002;
organisatiekosten: de kosten die door en voor de vrijwilligers worden gemaakt bij de dagelijkse organisatie van het buurtbuswerk;
exploitatiekosten: de kosten van aanschaf en instandhouding die structureel door de vervoerder worden gemaakt om het rijden met de buurtbus mogelijk te maken.
1. Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan verenigingen die
bij notariële akte zijn opgericht met volledige rechtsbevoegdheid;
als doel te hebben het verzorgen van openbaar vervoer ter ontsluiting van kernen in het Stadsregio-gebied per buurtbus, via een vaste route en met een vaste dienstregeling; en
beschikken over een bank- of girorekening.
2. De vereniging dient bovendien een zodanig aantal leden te hebben die buurtbuschauffeur zijn, dat met dit ledental de gewenste dienstregeling te allen tijde kan worden uitgevoerd.
Subsidie kan uitsluitend worden verstrekt als éénmalige tegemoetkoming in de kosten van het oprichten van een vereniging.
De subsidie bedraagt ten hoogste € 2.500,--.
1. In afwijking van het bepaalde in artikel 3.1. lid 2 van de Subsidieverordening Wet Personenvervoer 2000 van het Stadsregio (d.d. 17 december 2002) wordt een aanvraag om subsidie ingediend binnen 6 weken na het oprichten van de vereniging.
2. Het Dagelijks Bestuur verdeelt het beschikbare budget in de volgorde van ontvangst van de aanvragen.
3. Wanneer de aanvrager krachtens artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht de gelegenheid heeft gehad de aanvraag aan te vullen, geldt als datum van ontvangst van de aanvraag de dag waarop de aanvraag is aangevuld.
Bij de aanvraag bedoeld in artikel 3.1 van de Subsidieverordening worden aan het Dagelijks Bestuur de volgende documenten overgelegd:
de statuten van de vereniging;
de ledenlijst, waarop is aangegeven wie van de leden buurtbuschauffeur zijn; en
een verklaring van burgemeester en wethouders van de desbetreffende gemeente of,
indien sprake is van een interlokaal project over meerdere gemeenten, een verklaring van de adviescommissie van de betreffende concessie waarin deze verklaart met de inzet van de buurtbus in te stemmen inclusief een voorstel voor de financiering.
Een buurtbus komt uitsluitend in aanmerking voor subsidie voor het verzorgen van openbaar vervoer, indien
de buurtbus zorgt voor de ontsluiting van een of meerdere gebieden buurten of kernen met minder dan 1000 inwoners, of aan buurten waarbij het gebruik dermate laag is dat het in standhouden of aanbieden van een reguliere busverbinding van een vervoerder onaantrekkelijk is (geworden), en
de buurtbus een aan- en afvoerfunctie vervult voor het omringende openbaar vervoer en
de buurtbus, gehoord het advies van de concessiehouder(s), geen afbreuk doet aan het reguliere openbaar vervoer.
In het vervolg van de startfase van een nieuw project komt een buurtbusproject in aanmerking voor een jaarlijks subsidie van het Dagelijks Bestuur, indien:
het gemiddelde aantal betalende reizigers per buurtbus 400 per maand was gedurende drie opeenvolgende maanden, juli en augustus niet meegerekend;
het totaal aantal reizigers van een buurtbus, vermenigvuldigd met het tarief, per dienstregelingsjaar een bedrag van € 50.000,-- niet te boven gaat 1
zich voldoende geschikte vrijwilligers (tenminste 15 personen in het bezit van geldig rijbewijs en ouder dan 21 jaar) hebben aangemeld om de buurtbusdienstregeling op veilige en verantwoorde wijze uit te voeren.
De subsidie op basis van dit hoofdstuk is een periodieke subsidie en wordt verleend in de vorm van een budgetsubsidie.
Een besluit tot toekenning van de subsidie is afhankelijk van de maximale beschikbaarheid van financiële middelen op de vastgestelde begroting voor exploitatie van openbaar vervoer.
Het Dagelijks Bestuur kan daartoe jaarlijks een subsidieplafond vaststellen. 2
De route en de dienstregeling van de buurtbus worden in overleg met de vervoerder door de vereniging vastgesteld.
De voertuigen waarmee de buurtbusvereniging rijdt dienen te voldoen aan de in de geldende concessies opgenomen eisen t.a.v. het materieel voor auto’s op het punt van inrichting, toegankelijkheid en comfort, veiligheid, reclame en communicatie. In bijzondere gevallen kan met gegronde redenen van deze eisen met instemming van de concessiehouder worden afgeweken.
1. De subsidie bedraagt voor een kalenderjaar
€ 5.500,00 indien de vereniging van één buurtbus gebruik maakt (prijspeil 2012);
€ 11.000,00 indien de vereniging van twee of meer buurtbussen gebruik maakt. 3
2. Indien artikel 10, lid 1 van toepassing is, bedraagt de subsidie een evenredig gedeelte van het bedrag bedoeld in lid 1 voor het resterende deel van het kalenderjaar, gerekend vanaf de aanvang van de activiteit.
3. Deze bijdragen worden vanaf 2012 jaarlijks geïndexeerd.
1. In afwijking artikel 3.1. lid 2 van de Subsidieverordening Wet Personenvervoer 2000 van de Stadsregio wordt de eerste aanvraag van een vereniging ingediend ten minste drie maanden voor aanvang van de activiteit.
2. De tweede en volgende aanvragen van een vereniging worden in afwijking van de voormelde bepaling uit de Subsidieverordening ingediend vóór 31 januari van het kalenderjaar waarop de subsidieaanvraag betrekking heeft.
3. Het Dagelijks Bestuur verdeelt het beschikbare bedrag na toetsing aan de criteria genoemd in artikel 7a in de volgorde van ontvangst van de aanvragen. Wanneer de aanvrager krachtens artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht de gelegenheid heeft gehad de aanvraag aan te vullen, geldt als datum van ontvangst van de aanvraag de dag waarop de aanvraag is aangevuld.
1. Bij een aanvraag van een vereniging wordt een begroting overgelegd van de verwachte inkomsten en uitgaven in de periode waarvoor de subsidie wordt voor de organisatiekosten aangevraagd.
2. Bij een tweede of volgende aanvraag van een vereniging worden bovendien overgelegd:
een geactualiseerde ledenlijst, waaruit blijkt wie van de leden op 1 januari van het jaar waarvoor de subsidie wordt aangevraagd buurtbuschauffeur zijn;
overzichten over de voorafgaande subsidieperiode van
het aantal verkochte vervoerbewijzen per buurtbuslijn per maand; en
de voor het buurtbusproject verrichte uitgaven.
De subsidieontvanger is verplicht:
het vervoer uit te voeren met buurtbussen die ter beschikking zijn gesteld door de concessiehouder in het desbetreffende concessiegebied; en
onmiddellijk in overleg te treden met het Dagelijks Bestuur als het gemiddelde aantal verkochte vervoerbewijzen per buurtbuslijn gedurende drie opeenvolgende maanden, juli en augustus niet meegerekend, minder dan 400 per maand was.
Het Dagelijks Bestuur kan in de beschikking tot subsidievaststelling verplichtingen opnemen met betrekking tot
de wijze waarop over de verrichte activiteiten gerapporteerd wordt;
de te gebruiken vervoerbewijzen;
het houden van tariefacties; en
het verschaffen van informatie aan het Dagelijks Bestuur over het aantal verkochte vervoerbewijzen.
1. De zorg om te voorzien in het - na aftrek van de kaartverkoop resterende - te verwachten financieel tekort voor exploitatie en instandhouding van een buurtbus rust op de concessiehouder, die deze kosten bestrijdt uit het voor de betreffende concessie door de Stadsregio voor dat doel beschikbaar gestelde budget.
2. Indien voor een te starten project vooraf geen financiële middelen in het voor de concessie bestemde budget gereserveerd zijn, kan (kunnen) de gemeente(n) waarin de kern(en) is (zijn) gelegen, die met een buurtbus wordt ontsloten, de volgende alternatieve mogelijkheden tot financiering onderzoeken:
door verschuivingen binnen het voorzieningenniveau van de concessie ruimte creëren, met instemming van de adviescommissie voor de concessie, of
overeenkomstig de regels van de “Hoofdlijn inkoop extra OV” via het Dagelijks Bestuur de buurtbus exploitatie kosten doen inkopen bij de concessiehouder, of
aan het Dagelijks Bestuur verzoeken om een bijdrage uit de algemene middelen van de Stadsregio, en/of
de concessiehouder/exploitant verzoeken om te voorzien in de kosten voor de buurtbus exploitatie.
3. De verzoeken in het voorgaande lid dienen, gelet op het bepaalde in artikel 7a, te zijn voorzien van een instemmend advies van de concessiehouder.
Het Dagelijks Bestuur kan in bijzondere gevallen afwijken van een of meer bepalingen van deze verordening.
Deze verordening treedt in werking op de dag na die waarop zij is gepubliceerd overeenkomstig de Algemene Wet Bestuursrecht.
Deze verordening wordt aangehaald als: ‘Beleidsregels buurtbusprojecten Stadsregio Herijking 2012’.