Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Helmond

Beleidsregel hoogte bijzondere bijstand 18 tot en met 20 jarigen niet in inrichting Helmond 2016

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieHelmond
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregel hoogte bijzondere bijstand 18 tot en met 20 jarigen niet in inrichting Helmond 2016
CiteertitelBeleidsregel hoogte bijzondere bijstand 18 tot en met 20 jarigen niet in inrichting Helmond 2016
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Beleidsregel 18 tot en met 20 jarigen Wet werk en bijstand

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Participatiewet, artikel 12 en 35

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

11-03-201626-09-2017Nieuwe regeling

16-02-2016

Gemeenteblad, 2016, 31130

Collegebesluit, 2016, 893635

Tekst van de regeling

Intitulé

BELEIDSREGEL HOOGTE BIJZONDERE BIJSTAND 18 TOT EN MET 20 JARIGEN NIET IN INRICHTING HELMOND 2016

Het college van burgemeester en wethouders,

Gelet op artikel 12 en 35 Participatiewet

 

B e s l u i t

Vast te stellen de beleidsregelHoogte bijzondere bijstand 18 t/m 20-jarigen niet in inrichting Participatiewet (richtlijn 079)

 

Artikel I

Richtlijn B079 - Hoogte bijzondere bijstand 18 t/m 20-jarigen niet in inrichting

 

Omschrijving van de kosten

Indien en voor zover een persoon van 18, 19 of 20 jaar die niet in een inrichting verblijft hogere bestaanskosten heeft dan waarin zijn bijstandsnorm voorziet en de middelen van zijn ouders hiertoe ontoereikend zijn of hij redelijkerwijs zijn onderhoudsrecht jegens zijn ouders niet te gelde kan maken kan het college op grond van artikel 12 Participatiewet, aanvullend bijzondere bijstand verlenen.

 

Omschrijving van de doelgroep

Jong meerderjarigen

De 18- tot 21-jarige die geen of onvoldoende beroep kan doen op de ouders voor de noodzakelijke kosten van het bestaan, komt in aanmerking voor (aanvullende) bijzondere bijstand voor de kosten van levensonderhoud.

Een 18- tot 21-jarige kan in ieder geval geen of onvoldoende beroep op de zorgplicht van de ouders doen als:

  • a.

    de onderhoudsplichtige ouder of ouders zijn overleden;

  • b.

    de jongere in het kader van de Jeugdwet buiten het gezinsverband van de ouder of ouders is geplaatst;

  • c.

    de ouders onvindbaar of niet bereikbaar zijn

  • d.

    er sprake is van een ernstig verstoorde relatie met de ouder(s).

 

Een aanvraag voor bijzondere bijstand voor levensonderhoud voor jong meerderjarigen wordt, analoog aan artikel 41 lid 4 van de PW, niet eerder ingediend dan vier weken na datum melding en wordt niet eerder dan vier weken na die melding door het college in behandeling genomen.

 

Hoogte en vorm bijzondere bijstand

18 tot 21 jarige alleenstaande:

Voor de jongeren die niet in een inrichting verblijft wordt de norm aangevuld tot het totaal bedrag (norm plus bijzondere bijstand) gelijk is aan 75% van het voor een 21-jarige geldende minimumloon als bedoeld in artikel 8 derde lid van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag verminderd met de daarover verschuldigde loonheffing en de daarover verschuldigde inkomensafhankelijke bijdrage, bedoeld in artikel 41 van de Zorgverzekeringswet.

 

Voor een jongere in inrichting zie beleidsregel Hoogte bijzondere bijstand 18 t/m 20-jarigen in inrichting.

 

18 tot 21 jarige alleenstaande ouder:

Aanvulling tot de hoogte van de bijstandsnorm voor een 21-jarige alleenstaande ouder.

 

18 tot 21 jaar gehuwden

Gehuwden die beide 18 tot 20 jaar zijn ontvangen een aanvulling tot de hoogte van de bijstandsnorm voor gehuwden met één partner van 21 jaar of ouder. Als er ten laste komende kinderen zijn wordt een aanvulling gegeven tot de hoogte van de bijstandsnorm voor gehuwden met één partner van 21 jaar of ouder met ten laste komende kinderen.

 

LET OP: de vakantietoeslag wordt alleen berekend over de norm voor de algemene bijstand en niet over de aanvulling via de bijzondere bijstand.

 

Verlaging

Het college ziet aanleiding om de bijzondere bijstand lager vast te stellen indien er sprake is van

  • ·

    kostendeling

  • ·

    ontbrekende woonlasten

  • ·

    recente beëindiging van een opleiding

 

Het bedrag van de verlaging wordt op de bijzondere bijstand in mindering gebracht.

 

Bij de berekening van de hoogte van de bijstand worden de regels gehanteerd zoals deze gelden voor personen tussen de 21 jaar en de pensioengerechtigde leeftijd die niet in een inrichting verblijven. Zie ook artikel 19a, 22a, 27 en 28 PW en het gemeentelijk beleid.

 

Op basis van deze beleidsregels is het niet mogelijk dat de totale bijstand hoger wordt vastgesteld dan de algemene bijstandsnorm die voor een 21 jarige in een vergelijkbare situatie geldt, (bijvoorbeeld als de norm is verlaagd in verband met de kostendelersnorm, het ontbreken van woonlasten en/of recente beëindiging van de opleiding). Onder totale bijstand wordt in dit geval bedoeld, de algemene bijstandsnorm vermeerderd met de op basis van deze beleidsregels toegekende bijzondere bijstand.

 

Vorm bijstand

De bijzondere bijstand wordt, volgens de hoofdregel, om niet verleend (artikel 48 lid 1 PW).

Artikel II

Overgangsrecht

De alleenstaande jongere van 18 tot en met 20 jaar die in afwijking van bestending beleid een aanvulling op de algemene bijstand ontving die gebaseerd was op de bijstandsnorm van een 21 jarige, behoudt gedurende een termijn van maximaal één jaar, gerekend vanaf één maand na inwerkingtreding van deze beleidsregel, zijn recht op het surplus – dat is het gedeelte boven de norm van 75% van het minimumloon van een 21 jarige - aan bijzondere bijstand, met dien verstande dat het surplus als volgt wordt afgebouwd:

  • -

    Eerste drie maanden nog 100% van het bedrag dat is uitgekeerd bovenop de norm van 75% van het minimumloon van een 21 jarige;

  • -

    75& van dat bedrag, gedurende de 4e, 5e en 6e maand;

  • -

    50% van dat bedrag in de 7e, 8e en 9e maand;

  • -

    25% van dat bedrag in de 10e, 11e en 12e maand;

  • -

    na 12 maanden een uitkering in lijn met de beleidsregel bijzondere bijstand 18 tot en met 20 jarigen Participatiewet.

  • -

    De afbouwregeling geldt net zo lang als de uitkering, maar niet langer dan 1 jaar.

  • -

    De afbouwregeling stopt als de uitkering eerder stopt binnen het jaar en herleeft - niet bij hervatting van het recht op bijstand.

  • -

    De afbouwregeling treedt in werking een maand na vaststelling van de onderhavige beleidsregel door het college.

     

Intrekken beleidsregel bijzondere bijstand 18 tot en met 20 jarigen Wet werk en bijstand.

De beleidsregel bijzondere bijstand 18 tot en met 20 jarigen Wet werk en bijstand wordt ingetrokken.

 

Inwerkingtreding

Deze beleidsregel treedt in werking op de dag na bekendmakingdatum .

 

Besloten in de vergadering van 16 februari 2016.

Burgemeester en wethouders van Helmond,

De burgemeester,

Mevr. P.J.M.G. Blanksma-van den Heuvel

De secretaris,

Mr. drs. A.P.M. ter Voert

Bekend gemaakt op:

10 maart 2016

De gemeentesecretaris,

Mr. drs. A.P.M. ter Voert

Toelichting

Inleiding

In het kader van de Participatiewet ontvangen jongeren tot 21 jaar in voorkomende gevallen algemene bijstand. De hoogte van die bijstand is vastgelegd in artikel 20 van de Participatiewet. Daarenboven ontvangt de jongere ook bijzondere bijstand indien hij geen beroep kan doen op zijn ouders voor het bijdragen in de noodzakelijke kosten van het bestaan.

Bij de vaststelling van de hoogte van de bijzondere bijstand voor levensonderhoud van 18 t/m 20 jarige niet in inrichting komt het bevoegd gezag beleidsvrijheid toe.

Vóór 1 januari 2015 kreeg een jongere, uit alle bij het Werkplein aangesloten gemeenten, 75% van het minimumloon van een 21 jarige. De komst van de Participatiewet heeft hierin geen verandering gebracht. Ook na 1 januari 2015 is de norm onverkort gebaseerd op 75% van het minimumloon.

Een alleenstaande ouder krijgt bijzondere bijstand tot de norm van een 21 jarige alleenstaande ouder.

Voor gehuwde partners die beiden 18, 19 of 20 jarige zijn wordt aansluiting gezocht bij de normen in de bijstandswet van gehuwden waarvan één partner 21 jaar of ouder is. Afhankelijk of ze kinderen hebben wordt de norm bepaald op artikel 20 lid 1 of lid 2 PW.

Door het deels vervallen van de grondslag van de beleidsregel Bijzondere bijstand 18 tot en met 20 jarigen Wet werk en bijstand, per 1 januari 2015, achten wij het aangewezen de beleidsregel voor zover die nog geldend is, in te trekken en te vervangen door een geheel nieuwe beleidsregel.

 

Verlaging

Bij kostendeling, het ontbreken van woonlasten of het recentelijk beëindigen van een opleiding wordt de bijzondere bijstand lager vastgesteld. Voor de berekening van deze verlaging is aansluiting gezocht bij de systematiek uit de wet en het gemeentelijk beleid.

Op basis van deze beleidsregels is het niet mogelijk dat de totale bijstand hoger wordt vastgesteld dan de algemene bijstandsnorm die voor een 21 jarige in een vergelijkbare situatie geldt(, bijvoorbeeld als de norm is verlaagd in verband met de kostendelersnorm, het ontbreken van woonlasten en/of recente beëindiging van de opleiding). Onder totale bijstand wordt in dit geval bedoeld, de algemene bijstandsnorm vermeerderd met de op basis van deze beleidsregels toegekende bijzondere bijstand.

Rekenvoorbeeld

Bij het ontbreken van woonlasten wordt een verlaging toegepast ter hoogte van de basishuur (beleidsrichtlijn “Verlaging algemene bijstand wegens ontbreken woonkosten”)

Alleenstaande van 21 jaar :

Norm ( juli 2015) € 962,63

Basishuur (2015) € 229,64 -/-

Totaal € 732,99

Uitgekeerde bijstand € 732,99

Jongeren

Norm en bijzondere bijstand (juli 2015) € 755,59

Basishuur € 229,64 -/-

Totaal € 525,95

Maar uitgekeerde bijstand nooit minder dan een 21 jarige dus € 732,99

 

Overgangsrecht

Omdat er sprake is van continuering van bestaand beleid kent de beleidsregel een eenvoudige regeling van het overgangsrecht. Het overgangsrecht is slechts van toepassing op die gevallen waarin in afwijking van het bestaande beleid, via bijzondere bijstand een aanvulling op de algemene bijstand is verleend ter hoogte van de bijstandsnorm van een 21 jarige. Het financiële voordeel dat met deze omissie is behaald wordt in een periode van maximaal één jaar afgebouwd tot het bedrag dat gelijk staat aan 75% van het minimumloon van een 21 jarige.

Op aanvragen waarop op het moment van inwerkingtreden van de nieuwe beleidsregel nog geen beslissing is genomen of waarop nog een beslissing op bezwaar moet volgen, is de nieuwe beleidsregel direct van toepassing.