Organisatie | Asten |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Financiële verordening 2016 |
Citeertitel | Financiële verordening 2016 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | financiën en economie |
toelichting
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-07-2016 | Nieuwe regeling | 19-04-2016 | 2016/2385 |
Hoofdstuk 1. Begroting en verantwoording
Artikel 2. Inrichting begroting en jaarstukken
De raad stelt per programma de doelstellingen vast.
Per doelstelling worden het doel (Wat willen we bereiken?), de activiteiten (Wat doen we hiervoor?), de randvoorwaarden (Wat zijn de randvoorwaarden?), de prestatie-indicatoren (Wanneer zijn we tevreden?), de verantwoordelijken (Wie is verantwoordelijk?) en de baten en lasten (Wat mag het kosten?) in beeld gebracht.
Artikel 4. Autorisatie begroting en investeringskredieten
Bij de begrotingsbehandeling geeft de raad aan van welke nieuwe investeringen zij op een later tijdstip een apart voorstel voor autorisatie van het investeringskrediet wil ontvangen. De overige nieuwe investeringen worden bij de begrotingsbehandeling met het vaststellen van de financiële positie geautoriseerd.
Bij investeringskredieten wordt na afronding van het project een toelichting gegeven bij de verantwoording in de jaarrekening ( Wat heeft het gekost? ). Wanneer het oorspronkelijk begrote bedrag gedurende het project is bijgesteld, wordt de opbouw van het begrote bedrag toegelicht (begrotingwijzigingen). Ook wordt in grote lijnen aangegeven aan welke categorieën het geld is uitgegeven en op welke categorieën afwijkingen zijn ontstaan.
Hoofdstuk 2. Financieel beleid
Waardering en afschrijving vaste activa
In aanvulling op de artikelen 59 tot en met 65 BBV worden/wordt:
Artikel 11. Kostprijsberekening
Voor het bepalen van de geraamde kostprijs van goederen, werken en diensten van de gemeente, die worden geleverd aan overheidsbedrijven en derden, wordt een systeem van kostentoerekening gehanteerd. Bij de kostentoerekening worden naast de directe kosten de indirecte kosten betrokken, die rechtstreeks samenhangen met de door de gemeente verleende diensten.
Bij de kosten worden betrokken de bijdragen aan en onttrekkingen van voorzieningen voor de noodzakelijke vervanging van de betrokken activa, de kapitaallasten van de in gebruik zijnde activa en voor rioolheffing en afvalstoffenheffing de compensabele belasting over de toegevoegde waarde (BTW), eventuele andere belastingen en de kosten van het kwijtscheldingsbeleid.
Voor de inzet van materiële activa worden naast directe kosten, indirecte kosten en afschrijvingskosten, de rente voor de financiering van het actief toegerekend. Deze rente is een vergoeding voor de inzet van vreemd vermogen en van eigen vermogen. De rentepercentages voor deze vergoeding worden bij de behandeling van de begroting vastgesteld.
Artikel 12. Prijzen economische activiteiten
Het college past bij economische activiteiten de gedragsregels volgend uit de Wet Markt en Overheid toe. De raad neemt indien nodig een besluit als er uit oogpunt van publiek belang wordt afgeweken van de gedragsregels.
Hoofdstuk 3. Financiële organisatie en financieel beheer
De administratie is zodanig van opzet en werking, dat zij in ieder geval dienstbaar is voor:
Het college zorgt ten behoeve van het getrouwe beeld van de jaarrekening, bedoeld in artikel 213, derde lid, onder a van de Gemeentewet, en de rechtmatigheid van de baten en lasten en de balansmutaties, bedoeld in artikel 213, derde lid, onder b van de Gemeentewet, voor de jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking en de rechtmatigheid van de beheershandelingen. Bij afwijkingen neemt het college maatregelen tot herstel.
Artikel 18. Intrekken oude verordening en overgangsrecht
De Financiële verordening gemeente Asten 2014 (inclusief de nota vaste activa 2010 en nota reserves en voorzieningen 2010) worden ingetrokken, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de jaarrekening en het jaarverslag en bijbehorende stukken van het begrotingsjaar voorafgaand aan het jaar waarin deze verordening in werking treedt en op de begroting, jaarrekening en jaarverslag en bijbehorende stukken van het begrotingsjaar dat samenvalt met het jaar waarin deze verordening in werking treedt.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Asten van 19 april 2016.
De raad voornoemd,
griffier,
mr. M.B.W. van Erp-Sonnemans
voorzitter,
mr. H.G. Vos
BIJLAGE 1: Afschrijvingstabel activa (art. 8)
De in de tabel opgesomde afschrijvingstermijn zijn maximale termijnen. Een kortere afschrijvingstermijn is mogelijk in verband met werkelijke economische of technische levensduur.
BIJLAGE 2: Toelichting op de artikelen en begrippenlijst
Artikel 1. Programma- en paragrafen-indeling
Dit artikel bevat bepalingen over de inrichting van de begroting en de jaarstukken. De indeling van de programma’s wordt door de raad vastgesteld.
Het BBV schrijft een aantal verplichte paragrafen voor. In een paragraaf wordt de raad integraal over een bepaald thema dat dwars door de begroting loopt, geïnformeerd. De raad bepaalt welke paragrafen hij nog meer wenst. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan een paragraaf subsidies of een paragraaf duurzaamheid.
Artikel 2. Inrichting begroting en jaarstukken
In artikel 7 van het BBV is met betrekking tot de inrichting van de begroting het volgende opgenomen:
Aanvullend is in artikel 8 van het BBV het volgende opgenomen:
In artikel 24 van het BBV is met betrekking tot de inrichting van de jaarstukken het volgende opgenomen:
Aanvullend is in artikel 25 van het BBV het volgende opgenomen:
In lid 1 van dit artikel in de financiële verordening zijn aanvullend op het BBV bepalingen opgenomen voor de inrichting van de begroting en jaarstukken. In de gemeente Asten wordt per doelstelling meer informatie gegeven en worden er 6 W-vragen beantwoord (in plaats van 3 zoals vermeld in de BBV).
Verder worden de paragrafen (zie toelichting bij artikelen 16 t/m 22), het overzicht van baten en lasten en toelichting en de financiële positie conform BBV opgenomen.
Het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten geeft in de artikelen 16 tot en met 21 aan wat er in de paragrafen lokale heffingen, weerstandsvermogen en risicobeheersing, onderhoud kapitaalgoederen, financiering, bedrijfsvoering, verbonden partijen en grondbeleid ten minste moet staan. In de financiële verordening kan de raad bepalen dat hij ook over aanvullende zaken in de paragrafen wil worden geïnformeerd.
In het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten staat in artikel 10 dat de paragraaf lokale heffingen in elk geval de volgende informatie moet bevatten:
Het kan zijn dat de raad aanvullende wensen heeft voor de informatie in deze paragraaf. In de financiële verordening van de gemeente Asten is geen aanvullende informatie opgenomen.
In het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten staat in artikel 13 dat de paragraaf financiering in elk geval de beleidsvoornemens ten aanzien van het risicobeheer van de financieringsportefeuille moet bevatten.
Het kan zijn dat de raad aanvullende wensen heeft voor de informatie in deze paragraaf.
In de financiële verordening van de gemeente Asten is geen aanvullende informatie opgenomen.
Weerstandsvermogen en risicobeheersing
In het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten staat in artikel 11 dat de paragraaf weerstandsvermogen in elk geval de volgende informatie moet bevatten.
Het kan zijn dat de raad aanvullende wensen heeft. In de financiële verordening van de gemeente Asten is geen aanvullende informatie opgenomen.
In het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten staat in artikel 12 welke informatie de paragraaf onderhoud kapitaalgoederen in elk geval moet bevatten.
Het kan zijn dat de raad aanvullende wensen heeft voor de informatie in deze paragraaf. In de financiële verordening van de gemeente Asten is geen aanvullende informatie opgenomen.
In het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten staat in artikel 14 dat de paragraaf bedrijfsvoering ten minste inzicht geeft in de stand van zaken en de beleidsvoornemens ten aanzien van de bedrijfsvoering.
Het kan zijn dat de raad aanvullende wensen heeft voor de informatie in deze paragraaf. In de financiële verordening van de gemeente Asten is geen aanvullende informatie opgenomen.
In het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten staat in artikel 15 welke informatie de paragraaf verbonden partijen in elk geval moet bevatten.
Het kan zijn dat de raad aanvullende wensen heeft voor de informatie in deze paragraaf. In de financiële verordening van de gemeente Asten is geen aanvullende informatie opgenomen.
In het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten staat in artikel 16 dat de paragraaf grondbeleid in elk geval moet bevatten:
Het kan zijn dat de raad aanvullende wensen heeft voor de informatie in deze paragraaf. In de financiële verordening van de gemeente Asten is geen aanvullende informatie opgenomen.
Overzicht van baten en lasten en toelichting;
Het overzicht van baten en lasten in de begroting bevat:
In de besluiten tot wijziging van de begroting wordt per programma en, indien aanwezig, per programmaonderdeel, de mutatie en het nieuwe geraamde bedrag vastgesteld.
De toelichting op het overzicht van baten en lasten bevat ten minste:
De toelichting op de uiteenzetting van de financiële positie bevat ten minste de gronden waarop de ramingen zijn gebaseerd en de motivering daarvan en een toelichting op belangrijke ontwikkelingen ten opzichte van de uiteenzetting van de financiële positie van het vorig begrotingsjaar.
Het eerste lid van het artikel bepaalt dat de gemeenteraad vooraf aan het opstellen van de begroting een nota behandeld waarin de hoofdlijnen voor het beleid en de financiële kaders voor de komende jaren zijn vastgelegd. De kaders geven richting aan het college voor het opstellen van de begroting en de meerjarenraming.
Artikel 4. Autorisatie begroting en investeringskredieten
Artikel 4 van de financiële verordening bevat nadere regels voor de autorisatie van de baten en lasten in de begroting en van de investeringskredieten. Voor de autorisatie van investeringskredieten is gekozen deze bij de begrotingsbehandeling mee te nemen. Wel kan de raad bij de begrotingsbehandeling aangegeven welke investeringskredieten hij op een later tijdstip wenst te autoriseren. Zo kan de raad de autorisatie van politiek belangrijke investeringen combineren met de behandeling van de inhoudelijke kant van het investeringsvoorstel. Het bedrag voor een dergelijke investering blijft wel op de begroting staan als voorziene uitgaaf, maar de raad autoriseert de uitgaaf nog niet. Het college is nog niet bevoegd verplichtingen voor de investering aan te gaan.
Het college dient dreigende overschrijdingen van geautoriseerde lasten en investeringskredieten en dreigende onderschrijdingen van geautoriseerde baten bij het bekend worden aan de raad te melden, zodat de raad kan besluiten of het budget moet worden gewijzigd of dat het beleid moet worden bijgesteld.
Artikel 5. Tussentijdse rapportage
Een belangrijk onderdeel van de planning- en controlcyclus voor de raad zijn de tussentijdserapportages. Op basis van tussentijdserapportages wordt de raad geïnformeerd over de uitputting van budgetten en investeringskredieten en de voortgang van de uitvoering van het beleid.
Artikel 6. Nota’s / verordeningen
In dit artikel worden de nota’s en verordeningen vermeld die het college aanbiedt aan de raad en waarvoor het college zorgt draagt dat deze actueel blijven.
Voor gemeenten is in de Wet houdbare overheidsfinanciën (Wet hof) vastgelegd dat ze aandeel hebben in plafond voor het totale EMU-tekort van Nederland. Wordt dit gemeentelijk aandeel in het EMU-tekort door de gezamenlijke gemeenten overschreden dan kan dat tot een correctieve maatregel van het Rijk leiden of tot een boete uit Europa die naar gemeenten wordt doorvertaald.
Artikel 8. Waardering en afschrijving vaste activa
In het tweede lid, onder a, van artikel 212 Gemeentewet is opgenomen dat de financiële verordening in elk geval de regels voor waardering en afschrijving van activa bevat. Hieraan is in artikel 9 invulling gegeven.
In het BBV staan in de artikelen 59 t/m 65 de regels voor activeren opgenomen.
Het BBV laat een aanzienlijke beleidsvrijheid aan gemeenten voor het zelf vaststellen van de eigen afschrijvingsmethodieken en afschrijvingstermijnen. Natuurlijk geldt hierbij wel het criterium dat gemeenten de afschrijvingsmethodiek en afschrijvingstermijn van een actief moeten afstemmen op de verwachte levensduur.
Voor de voorgestelde afschrijvingstermijnen wordt verwezen naar de bijlage bij de financiële verordening.
Artikel 9. Voorziening voor oninbare vorderingen / dubieuze debiteuren
Voor de oninbaarheid van vorderingen moet een gemeente een voorziening vormen. De accountant controleert bij zijn controle van het getrouwe beeld van de jaarrekening sowieso de hoogte van deze voorziening.
Artikel 10. Reserves en voorzieningen
Voor een investeringsvoornemen kan de raad een reserve vormen. Een deel van de algemene reserve wordt hiervoor afgezonderd. Hiermee wordt op de balans van de gemeente tot uitdrukking gebracht dat een toekomstige investering een beslag op het eigen vermogen gaat leggen.
Aan reserves en voorzieningen wordt soms rente toegerekend om de reserves en voorzieningen op voldoende niveau te houden.
Bij het vaststellen van de kostendekkendheid van riolering en het rioolrecht is rekening gehouden met de rentetoevoeging aan de voorziening.
Artikel 212 Gemeentewet bepaalt in het tweede lid, onder b, dat de verordening in ieder geval bevat de grondslagen voor de berekening van de door het gemeentebestuur in rekening te brengen prijzen en tarieven voor rechten en heffingen. De grondslag voor de prijzen en tarieven vormt de opbouw van de kostprijs van de goederen en diensten waarvoor prijzen en heffingen in rekening worden gebracht. In artikel 12 van de verordening staan de kaders voor de bepaling van de kostprijzen van de gemeentelijke diensten die worden geleverd aan derden.
Artikel 12. Prijzen economische activiteiten
Als een gemeente goederen, diensten of werken levert aan overheidsbedrijven of derden dan mag zij deze activiteiten niet bevoordelen als het economische activiteiten betreft. Economische activiteiten zijn hier activiteiten waarmee de gemeenten in concurrentie met ander ondernemingen treedt. Het bevoordelingsverbod houdt feitelijk in dat tenminste een integrale kostprijs voor de levering van goederen, diensten werken en het verstrekken van leningen garanties en kapitaal in rekening moet worden gebracht.
Van deze verplichting kan worden afgeweken als de activiteiten worden ontplooid in het kader van het publiek belang. Daarvoor is wel nodig dat in een raadbesluit het publiek belang van de activiteit wordt gemotiveerd. Het raadbesluit moet worden aangemerkt als een concretiserend besluit van algemene strekking. Het besluit moet worden bekendgemaakt.
Artikel 13. Vaststelling hoogte belastingen, rechten, heffingen en prijzen
Het vaststellen van de tarieven voor belastingen, rechten en leges is een bevoegdheid van de raad. Deze bevoegdheid kan niet worden gedelegeerd (artikel 156 Gemeentewet).
Vaststelling van de tarieven gebeurt bij het vaststellen van de legesverordeningen.
Artikel 14. Financieringsfunctie
Artikel 212 Gemeentewet bevat de bepaling dat de raad bij verordening in elk geval regels stelt voor de algemene doelstelling en de te hanteren richtlijnen en limieten van de financieringsfunctie; in deze financiële verordening wordt bepaald dat hiervoor een treasurystatuut wordt vastgesteld door de raad. Het college handelt bij besluiten ten aanzien van het verstrekken van kapitaal, leningen, waarborgen en garanties conform dit statuut.
Onder artikel 16 zijn algemene bepalingen opgenomen voor de inrichting van de gemeentelijke administratie. Op hoofdlijnen wordt opgedragen welke gegevens systematisch moeten worden vastgelegd en aan welke eisen deze gegevens en de vastlegging er van moeten voldoen.
Artikel 16. Financiële organisatie
Artikel 17 geeft de uitgangspunten voor de financiële organisatie en draagt het college op hiervoor zorg te dragen. Het college is op grond van artikel 160 Gemeentewet bevoegd regels te stellen over de ambtelijke organisatie. Deze bevoegdheid betreft ook het stellen van regels voor de financiële organisatie, blijkt uit het advies van de Raad van State en het Nader rapport uit 2003 over de wijziging van artikel 212 Gemeentewet.
Artikel 17 geeft een opsomming op welke terreinen van de financiële organisatie het college beleid en interne regels moet stellen.
De uitgangspunten voor de financiële organisatie zijn nodig om voor het financieel beheer en beleid aan de eisen voor rechtmatigheid, controle en verantwoording te voldoen. Ze creëren de randvoorwaarden waarop de interne controle en de accountantscontrole kan steunen bij het onderzoek naar de rechtmatigheid van de beheershandelingen en getrouwheid van de jaarrekening.
De accountant toetst jaarlijks of de gemeenterekening een getrouw beeld geeft van de gemeentelijke financiën en of de (financiële) beheershandelingen die eraan ten grondslag liggen rechtmatig zijn verlopen. Artikel 18 draagt het college op maatregelen te treffen opdat gedurende het jaar of vooraf aan de accountantscontrole de gemeente zelf nagaat of de cijfers in de administraties een getrouw beeld geven en of de financiële beheershandelingen die aan de baten, de lasten en de balansmutaties ten grondslag liggen rechtmatig (zijn) verlopen.
Artikel 18. Intrekken oude verordening en overgangsrecht
Bij het inwerkingtreden van de nieuwe verordening moet de oude worden ingetrokken. Volgens de Gemeentewet is een begrotingsjaar gelijk aan een kalenderjaar. In begrotingsjaar t worden de jaarstukken uit het begrotingsjaar t-1 vastgesteld, wordt uitvoering gegeven aan de begroting voor het jaar t en wordt tot slot de begroting voor het jaar t+1 vastgesteld. De nieuwe verordening is van toepassing op alle stukken die betrekking hebben op het begrotingsjaar t+1 en later. De oude verordening is ondanks het intrekken nog wel van toepassing op de jaarstukken 2015 en de begroting en jaarstukken van 2016. Hiervoor is in artikel 20 een overgangsbepaling opgenomen.
Artikel 19. Inwerkingtreding en citeertitel
Het verdient de voorkeur de nieuwe verordening in werking te laten treden op een datum voor het vaststellen van de voorjaarsnota en anders voor het vaststellen van de begroting van het jaar t+1.
Anders moet artikel 21 worden uitgebreid met een bepaling die voorziet in terugwerkende kracht, zodat de bepalingen uit de nieuwe verordening ook gelden voor de begroting voor het jaar t+1.
Voor Asten betekent dit dat de nieuwe verordening ingaat bij de voorjaarsnota 2016 en hierop aansluitend de begroting 2017.
Uitgaande stukken van de raad moeten door de burgemeester worden ondertekend (eerste lid artikel 75 Gemeentewet). De griffier moet de uitgaande stukken van de raad medeondertekenen (artikel 107c Gemeentewet).
Binnen twee weken na vaststelling door de raad moet het college de verordening aan gedeputeerde staten zenden (artikel 214 Gemeentewet). Gedeputeerde staten kunnen te allen tijde een onderzoek instellen naar het beheer en de inrichting van de financiële organisatie en de verordening ex artikel 212 Gemeentewet (artikel 215 Gemeentewet).
In deze verordening wordt verstaan onder:
Annuïteitenmethodiek: de gezamenlijke lasten van rente en afschrijvingen (kapitaallasten) blijven jaarlijks gelijk gedurende de gebruiksduur/afschrijvingstermijn van het actief. De jaarlijks dalende rentelasten worden exact gecompenseerd door de jaarlijks stijgende afschrijvingslasten. In de beginjaren wordt er weinig afgeschreven en in de laatste jaren veel.
EMU saldo: het EMU saldo geeft de mutatie in het saldo van de financiële activa en passiva van de collectieve sector weer. Omdat het EMU-saldo betrekking heeft op de totale collectieve sector is niet alleen het vorderingensaldo van het Rijk van belang, maar ook de vorderingensaldi van de sociale fondsen en de lokale overheid.