Afdeling I Inleiding
Artikel 1 Begripsomschrijvingen:
In deze verordening wordt verstaan onder:
- a.
Aantoonbare werkzaamheden: door middel van het overleggen van
een opdrachtbon waaruit blijkt op welk adres binnen één
aangewezen gebied en in welke periode de werkzaamheden
plaatsvinden;
- b.
Aanvrager: natuurlijk persoon of rechtspersoon die een aanvraag
indient;
- c.
Autodate: het herhaald en opvolgend gezamenlijk gebruik van
motorvoertuigen op grond van een overeenkomst tussen natuurlijke
personen en een rechtspersoon die motorvoertuigen ter
beschikking stelt of tussen natuurlijke personen uit meer dan
één huishouden, verlening geschiedt conform artikel 11;
- d.
Basisvergunning: vergunning ten behoeve van een motorvoertuig
welke, indien de vergunninghouder aan de vereisten van
vergunningverlening blijft voldoen, jaarlijks wordt verlengd met
inachtneming van de door het college gestelde voorwaarden;
- e.
Bedrijf: is een onderneming die is ingeschreven in het
Handelsregister bij de Kamer van Koophandel en waaruit volgens
het uittreksel uit het Handelsregister van de Kamer van
Koophandel blijkt dat de onderneming (natuurlijke persoon of
rechtspersoon) een vestiging heeft in het gereguleerd
parkeergebied van de gemeente Breda.
- f.
Bedrijfsauto: motorrijtuig op vier of meer wielen, niet zijnde
een motorrijtuig met beperkte snelheid, een landbouw- of
bosbouwtrekker, een motorrijtuig op vier wielen als bedoeld in
artikel 1, aanhef en onder e, sub c Wegenverkeerswet 1994, of
een vierwielige bromfiets, en
- 1.
ingericht voor het vervoer van personen, met meer dan
acht zitplaatsen, de bestuurderszitplaats niet
meegerekend, of
- 2.
ingericht voor het vervoer van goederen, of
- 3.
ingericht voor het uitvoeren van andere werkzaamheden,
of
- 4.
ingericht als kampeerauto;
in ieder geval wordt als bedrijfsauto aangemerkt een voertuig
dat blijkens het afgegeven kentekenbewijs als bedrijfsauto is
aangeduid.
- g.
Belanghebbendenplaats: een parkeerplaats die gelegen is binnen
een zone aangeduid met bord E9 uit bijlage 1 van het RVV 1990
met het opschrift “zone”, voor zover deze plaats niet is
uitgezonderd.
- h.
Bewoner: persoon die is ingeschreven in het bevolkingsregister
op een adres binnen een aangewezengebied in Breda conform
artikel 3, eerste lid, of op dat adres aantoonbaar gaat
wonen;
- i.
Bezoekersregeling: een regeling voor het parkeren van bezoekers
van een huishouden, woonachtig binnen een op grond van artikel 3
aangewezen vergunninggebied, waarmee het bezoek op een specifiek
door het college aangewezen locatie kan parkeren op de daartoe
bestemde wijze met inachtneming van de door het college gestelde
voorwaarden conform artikel 13 en 14;
- j.
Bezoekersvergunning: een vergunning verstrekt aan een
huishouden, woonachtig binnen een op grond van artikel 3
aangewezen vergunninggebied, bestemd door het parkeren van de
bezoekers van dat huishouden met inachtneming van de door het
college gestelde voorwaarden conform artikel 12;
- k.
Brommobiel: bromfiets op meer dan twee wielen die is voorzien
van een carrosserie;
- l.
Camper of kampeerauto: personen of bedrijfsauto waarvan de
constructie een woonaccommodatie bevat die tenminste bestaat uit
de volgende uitrusting:
- i.
zitplaatsen en een tafel;
- ii.
slaapaccommodatie die met behulp van de zitplaatsen kan
worden gecreëerd;
- iii.
- iv.
welke vast in de woonafdeling zijn bevestigd, met dien verstande
dat de tafel zodanig mag zijn ontworpen dat zij gemakkelijk kan
worden verwijderd.
- m.
CIZ-indicatie: indicatiestelling op grond van de Algemene Wet
Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) op het gebied van persoonlijke
verzorging en ondersteunende begeleiding;
- n.
Eigen parkeergelegenheid: de potentiële mogelijkheid om een
motorvaartuig te kunnen parkeren op een andere dan een openbare
(parkeer)plaats, zoals bijvoorbeeld een garage, carport, tuin,
aangelegde (parkeer)plaats op eigen terrein, toerit of een
wooncomplex waartoe een eigen parkeergelegenheid behoort;
- o.
Fiscaal vergunninggebied: een vergunningengebied, als bedoeld in
artikel 3, eerste lid, ingericht met alleen
parkeerapparatuurplaatsen.
- p.
Houder: degene op wiens naam het voor het motorvoertuig
opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren in het krachtens
de Wegenverkeerswet 1994 aangehouden register van opgegeven
kentekens was ingeschreven, en die in het bezit is van een
geldig rijbewijs op grond waarvan dat motorvoertuig mag worden
bestuurd. Ook diegene die middels een lease overeenkomst of een
verklaring van de werkgever of houderschapsverklaring kan
aantonen dat hij de bestuurder is van het motorvoertuig dat ten
tijden van het parkeren op naam van de lease maatschappij
respectievelijk de werkgever in het hiervoor genoemde register,
wordt als houder aangemerkt, mits hij in het bezit is van een
geldig rijbewijs op grond waarvan dat motorvoertuig mag worden
bestuurd;
- q.
Houderschapsverklaring: schriftelijke verklaring waarmee houder
kan aantonen dat hij de bestuurder is van het motorvoertuig dat
ten tijde van het parkeren op naam van de lease maatschappij
respectievelijk de werkgever in het hiervoor genoemde register,
als houder wordt aangemerkt. Een houderschapsverklaring moet
voorzien worden van het rijbewijsnummer van de houder.
- r.
Huishouden: één of meer bewoners die in één woonruimte wonen en
samen een duurzaam gemeenschappelijk huishouden vormen.
- s.
Jaarvergunning: vergunning ten behoeve van een motorvoertuig,
waarvan jaarlijks wordt bekeken of verstrekking of verlenging,
gelet op de beschikbare parkeerruimte binnen het gebied waar de
vergunning voor wordt gevraagd, mogelijk is met inachtneming van
de door het college gestelde voorwaarden;
- t.
Motorvoertuig: hetgeen daaronder wordt verstaan in het RVV 1990,
met die beperking dat deze moeten voldoen aan de volgende
maximale afmetingen: 7 meter lang, 2,55 meter breed (met
uitzondering van geconditioneerde bedrijfsauto’s, die mogen niet
breder zijn dan 2,60 meter) en niet hoger dan 4 meter, met
inbegrip van brommobielen, zoals bedoeld in artikel 1, aanhef,
en ander 1a van het RVV 1990.
- u.
Opdrachtbon: ondertekend document waarin aard van de
werkzaamheden, locatie van de werkzaamheden, de datum/data van
de werkzaamheden en tijdsduur zijn vastgelegd;
- v.
Overige vergunningen: met overige vergunningen wordt bedoeld de
parkeervergunningen voor woon- en werkterreinen. Overige
vergunningen worden verleend onder artikel 10 vastgestelde
voorwaarden;
- w.
Parkeerapparatuur: parkeerautomaten en hetgeen naar
maatschappelijke opvattingen onder parkeerapparatuur wordt
verstaan;
- x.
Parkeerapparatuurplaats: een parkeerplaats behorende bij
parkeerapparatuur;
- y.
Parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten
staan van een motorvoertuig, anders dan gedurende de tijd die
nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of
uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen
van goederen, op binnen de gemeente gelegen, voor het openbaar
verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen
of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is
verboden;
- z.
RVV 1990: het Reglement verkeersregels en verkeerstekens van 26
juli 1990 nadien gewijzigd;
- aa.
Stadshart: het voetgangersdomein, gelegen binnen het historisch
Stadshart van Breda, zoals aangeduid met bord G7 uit bijlage l
van het RVV 1990;
- bb.
Tijdelijke vergunning: een parkeervergunning die kan worden
verstrekt aan de aanvrager ten behoeve van het uitvoeren van
werkzaamheden of ten behoeve van een verhuizing. Deze tijdelijke
vergunning wordt verleend ander artikel 8 vastgestelde
voorwaarden;
- cc.
Standplaats: de parkeerplaats waar een motorvoertuig bestemd
voor autodate geparkeerd wordt;
- dd.
Vergunning: een door het college verleende vergunning, krachtens
welke het is toegestaan een motorvoertuig te parkeren op daartoe
aangewezen parkeerapparatuur- en/of belanghebbendenplaatsen
binnen een daartoe vastgesteld vergunninggebied;
- ee.
Vergunningdrager: medium waarop o.a. informatie
vergunninghouder en parkeerrechten wordt vastgelegd;
- ff.
Vergunninggebied: een door het college aangewezen gebied,
waarbinnen belanghebbendenplaatsen zijn gelegen dan wel
waarbinnen parkeerapparatuurplaatsen zijn gelegen, en waarbinnen
vergunningen als onder x genoemd uitgegeven kunnen worden;
- gg.
Vergunninghouder: de natuurlijke persoon of rechtspersoon aan
wie een vergunning is verleend.
- hh.
Wachtlijst: lijst die gebruikt wordt bij basis- en
jaarvergunning, de datum van aanvraag bepaalt de prioritering en
de volgorde op de wachtlijst;
- ii.
WMO-beschikking: indicatiestelling op grond van de Wet
Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) op
- jj.
Zwerfvergunning: een door het college verleende vergunning,
krachtens welke het is toegestaan een motorvoertuig te parkeren
op daartoe aangewezen parkeerapparatuur- en
belanghebbendenplaatsen binnen meerdere of alle daartoe
vastgestelde vergunninggebieden. De zwerfvergunningen worden
onderverdeeld in zakelijke en non-profitvergunningen.
Zwerfvergunningen worden conform de in artikel 9 vastgestelde
voorwaarden verleend.
Artikel 2 Verlening vergunning
Op het aanvragen van een vergunning zoals bepaald in de artikelen 4 tot
en met 7 en 9 tot en met 14 beslist het college voor de eerstvolgende 1
maart.
Afdeling II Vergunninggebieden, vergunningen en bezoekersregelingen
Artikel 3 Aanwijzen vergunninggebieden, tijdstippen
- 1.
Het college kan gebieden aanwijzen die bestemd zijn voor het
parkeren door vergunninghouders op zowel belanghebbendenplaatsen als
parkeerapparatuurplaatsen.
- 2.
Het college kan individuele straten en gedeelten van het Stadshart
aanwijzen, waarvan de bewoners onder nader te noemen voorwaarden een
vergunning kunnen verkrijgen in hiertoe aangewezen
vergunninggebieden, zoals genoemd in lid 1.
- 3.
Het college kan een of meer parkeerterreinen aanwijzen die mede
bestemd zijn voor het parkeren door overige vergunninghouders en
kort parkeren (parkeerapparatuurplaatsen) als bedoeld in artikel
10.
- 4.
Het college kan per gebied, zoals genoemd in lid 1, de tijdstippen
vaststellen waarop het parkeren aan vergunninghouders is
toegestaan.
- 5.
Het college kan gebieden aanwijzen waarbinnen parkeren voor
bezoekers van huishoudens op straat is toegestaan.
- 6.
Het college kan gebieden aanwijzen waarbinnen parkeren voor
bezoekers van huishoudens in garages is toegestaan.
- 7.
Het college kan per gebied, zoals genoemd in lid 1, de tijdstippen
vaststellen waarbinnen de bezoekersvergunningen en de
bezoekersregeling gebruikt kunnen worden.
- 8.
Het college duidt de als belanghebbendenplaats aangewezen gebieden
uit het eerste lid aan met bord E9, met het opschrift zone, uit
bijlage I van het RVV 1990;
Artikel 4 Basisvergunningen huishoudens
- 1.
Een huishouden komt in aanmerking voor maximaal één
basisvergunning, geldig binnen een conform artikel 3 aangewezen
vergunninggebied, indien:
- a.
de aanvrager uit dat huishouden staat ingeschreven in de
Gemeentelijke Basisadministratie Persoonsgegevens van de
gemeente als bewoner van dat huishouden binnen het
betreffende vergunninggebied;
of
- b.
de aanvrager uit dat huishouden staat ingeschreven in de
Gemeentelijke Basisadministratie Persoonsgegevens van de
gemeente als bewoner van dat huishouden in het gedeelte
Stadshart dat conform artikel 3, tweede lid, hiertoe door
het college is aangewezen;
én
- c.
de aanvrager uit dat huishouden eigenaar of houder is van
een motorvoertuig, op welk kenteken de vergunning afgegeven
wordt, of eigenaar of houder is van een brommobiel;
én
- d.
de aanvrager uit dat huishouden woonachtig is in een woning
waartoe geen eigen parkeergelegenheid behoort danwel wanneer
deze aanvrager niet kan of had kunnen beschikken over eigen
parkeergelegenheid.
- 2.
Indien een aanvrager conform het bepaalde in lid 1 in aanmerking
komt voor een basisvergunning, kan het college deze vergunning
verlenen indien de beschikbare parkeerruimte dat naar het oordeel
van het college toelaat.
- 3.
Indien een aanvrager conform het bepaalde in lid 2 in aanmerking
komt voor een basisvergunning en deze vergunning niet verleend wordt
omdat de beschikbare parkeerruimte dat naar het oordeel van het
college niet toelaat, wordt deze aanvrager op een wachtlijst
geplaatst.
Artikel 5 Jaarvergunningen huishoudens
- 1.
De aanvrager van een huishouden komt in aanmerking voor een
jaarvergunning, geldig binnen een conform artikel 3 aangewezen
vergunninggebied, indien:
- a.
de aanvrager van het huishouden voldoet aan het bepaalde in
artikel 4, eerste lid, aanhef en onder a,b en c.
én
- b.
het huishouden reeds in het bezit is van een basisvergunning
en het huishouden beschikt over meer dan 1
motorvoertuig
óf
- c.
het huishouden niet in aanmerking komt voor een
basisvergunning, aangezien het huishouden beschikt over
(eigen) parkeergelegenheid en beschikt over meer dan 1
motorvoertuig.
- 2.
Een jaarvergunning wordt alleen afgegeven indien de beschikbare
parkeerruimte dat naar het oordeel van het college toelaat.
- 3.
Een jaarvergunning wordt afgegeven per kenteken van elk
motorvoertuig waarvan de aanvrager van dat huishouden eigenaar of
houder is, tot een maximum van drie jaarvergunningen per
huishouden.
Artikel 6 Basisvergunningen bedrijven
- 1.
Een bedrijf komt in aanmerking voor maximaal één basisvergunning op
kenteken, geldig binnen een conform artikel 3 aangewezen
vergunninggebied, indien aan de volgende voorwaarden voldaan
wordt:
- a.
het bedrijf feitelijk geheel of gedeeltelijk is gevestigd
binnen het betreffende vergunninggebied;
én
- b.
het bedrijf dan wel een werknemer van het bedrijf eigenaar
of houder van een motorvoertuig is;
én
- c.
bij het bedrijf geen eigen parkeergelegenheid behoort danwel
wanneer het bedrijf niet kan of had kunnen beschikken over
eigen parkeergelegenheid anderszins.
- 2.
Indien een bedrijf conform het bepaalde in lid 1 in aanmerking komt
voor een basisvergunning, kan het college deze vergunning verlenen
indien de beschikbare parkeerruimte dat naar het oordeel van het
college toelaat.
- 3.
Indien een bedrijf conform het bepaalde in lid 1 in aanmerking komt
voor een basisvergunning en deze vergunning niet verleend wordt
omdat de beschikbare parkeerruimte het naar het oordeel van het
college niet toelaat, wordt dit bedrijf op een wachtlijst
geplaatst.
Artikel 7 Jaarvergunningen bedrijven
- 1.
. Een bedrijf komt in aanmerking voor een jaarvergunning, geldig
binnen een conform artikel 3 aangewezen vergunninggebied,
indien:
- a.
het bedrijf voldoet aan het bepaalde in artikel 6, eerste
lid aanhef en onder a en b;
én
- b.
het bedrijf de jaarvergunning(en) nodig heeft voor de
bedrijfsvoering;
én
- c.
het bedrijf reeds in het bezit is van een
basisvergunning;
óf
- d.
het bedrijf niet in aanmerking komt voor een
basisvergunning, aangezien het bedrijf beschikt over eigen
parkeergelegenheid.
- 2.
Een jaarvergunning wordt alleen afgegeven indien de beschikbare
parkeerruimte dat naar het oordeel van het college toelaat.
- 3.
Een jaarvergunning wordt afgegeven op kenteken van elk motorvoertuig
waarvan de aanvrager van dat bedrijf eigenaar of houder is, tot een
maximum van zes jaarvergunningen per bedrijf.
Artikel 8. Tijdelijke vergunningen
- 1.
Bewoners of bedrijven die tijdelijke activiteiten moeten uitoefenen
in door het college conform artikel 3 eerste lid aangewezen
vergunninggebied en voor de uitoefening van de werkzaamheden naar
het oordeel van het college een motorvoertuig nodig hebben, kunnen
een tijdelijke vergunning krijgen voor één week of één maand.
- 2.
Indien een bewoner of bedrijf conform het bepaalde in lid 1 in
aanmerking komt voor een vergunning kan het college deze vergunning
verlenen indien de beschikbare parkeerruimte dat naar het oordeel
van het college toelaat.
Artikel 9 Zwerfvergunningen
- 1.
Een ieder kan in aanmerking komen voor een zakelijke
zwerfvergunning.
- 2.
Bij het verstrekken van een non-profit zwerfvergunning zal het
college jaarlijks, maar in ieder geval voor de in artikel 2 genoemde
datum, een lijst vaststellen van personen/instellingen die naar het
oordeel van het college in aanmerking komen voor een dergelijke
vergunning. Op deze lijst komen alleen organisaties die naar het
oordeel van het college voldoen aan één van de volgende
criteria:
- a.
de aanvrager is een vrijwilligersorganisatie met
sociaal-maatschappelijke doeleinden of activiteiten op het
gebied van gezondheidszorg, die verklaart geen gemeentelijke
subsidies of andere structurele inkomsten te ontvangen;
- b.
de aanvrager is een professionele zorg- en hulpinstelling,
waarvan de betreffende werknemers als eerstelijns
zorgverlener binnen het medisch of maatschappelijke werkveld
regelmatig op huisbezoek moet komen in het kader van de
zorgverlening bij cliënten, die verklaart geen gemeentelijke
subsidies te ontvangen;
- c.
de aanvrager is een organisatieonderdeel van de gemeente
Breda.
- 3.
De in lid 2 genoemde aanvragers moeten voldoen aan het
volgende:
- a.
de werknemers of de medewerkers van de aanvrager moeten
aantoonbaar werkzaam zijn binnen meerdere als zodanig
aangewezen vergunninggebieden.
- b.
de werknemers of medewerkers van de aanvrager moeten
aantonen dat zij voor hun werkzaamheden een motorvoertuig
nodig hebben.
- 4.
Alleen aanvragers die op de door het college vastgestelde lijst
staan kunnen in aanmerking komen voor een non-profit
zwerfvergunning.
Artikel 10 Overige vergunningen (Woon- en Werkterreinen)
- 1.
Eenieder komt in aanmerking voor een vergunning, geldig binnen een
conform artikel 3 aangewezen parkeerterrein.
- 2.
Indien een aanvrager conform het bepaalde in lid 1 in aanmerking
komt voor een vergunning en de beschikbare parkeerruimte naar het
oordeel van het college onvoldoende is, wordt deze aanvrager op een
wachtlijst geplaatst.
Artikel 11 Vergunningen autodate
Bedrijven welke eigenaar en/of houder zijn van een motorvoertuig bestemd
voor autodate, waarvan de standplaats is gelegen in een
vergunninggebied, hebben recht op één basisvergunning indien de
parkeercapaciteit in het gebied het naar het oordeel van het college dat
toelaat.
Artikel 12 Bezoekersvergunningen
- 1.
Een aanvrager van een bezoekersvergunning komt in aanmerking voor
één bezoekersvergunning, geldig binnen een conform artikel 3
aangewezen vergunninggebied, indien aan de volgende voorwaarden
voldaan wordt:
- a.
de aanvrager van de bezoekersvergunning staat ingeschreven
in de Gemeentelijke Basisadministratie Persoonsgegevens van
de gemeente als bewoner van dat huishouden binnen het
betreffende vergunninggebied;
of
- b.
de aanvrager van de bezoekersvergunning staat ingeschreven
in de Gemeentelijke Basisadministratie Persoonsgegevens van
de gemeente als bewoner van dat huishouden in het gedeelte
Stadshart dat conform artikel 5, tweede lid, hiertoe door
het college is aangewezen;
en
- c.
de aanvrager van de bezoekersvergunning is afhankelijk van
verzorging door mantelzorg of moet hiervoor gebruik maken
van professionele zorginstellingen;
en
- d.
de verzorging bestaat uit huishoudelijke, persoonlijke
verzorging of ondersteunende begeleiding. Van deze zorg
en/of begeleiding is uitsluitend sprake indien deze kan
worden aangetoond door een CIZ-indicatie of een een
WMO-Beschikking. Deze indicatie of beschikking dient
overlegd te worden bij de aanvraag van de
bezoekersvergunning.
- 2.
De geldigheidsduur van de bezoekersvergunning is voor maximaal de in
de CIZ-indicatie af WMO-beschikking gestelde termijn. Na afloop van
deze termijn dient een nieuwe aanvraag ingediend te worden.
Artikel 13 Bezoekersregeling straat
- 1.
Ieder huishouden in een door het college op grond van artikel 3,
vijfde lid aangewezen gebied, heeft in beginsel recht op één
bezoekersregeling straat, indien de aanvrager van de
bezoekersregeling straat staat ingeschreven in de Gemeentelijke
Basisadministratie Persoonsgegevens van de gemeente als bewoner van
dat huishouden binnen het betreffende vergunninggebied.
- 2.
Het college kan nadere regels en voorwaarden stellen aan het gebruik
van de in lid 1 genoemde bezoekersregeling straat (waaronder tarief,
venstertijd, geldigheidsduur, maximale bezoekuren per huishouden per
tijdseenheid, etc.).
Artikel 14 Bezoekersregeling garage
- 1.
Ieder huishouden in een door het college op grond van artikel 3,
zesde lid aangewezen gebied, komt in aanmerking voor een
bezoekersregeling garage, indien de aanvrager van de
bezoekersregeling garage staat ingeschreven in de Gemeentelijke
Basisadministratie Persoonsgegevens van de gemeente als bewoner van
dat huishouden binnen het betreffende vergunninggebied.
- 2.
Het college kan nadere regels en voorwaarden stellen aan het gebruik
van de in lid 1 genoemde bezoekersregeling garage (waaronder tarief,
venstertijd, geldigheidsduur, maximale bezoekuren per huishouden per
tijdseenheid, etc.).
Artikel 15 Prioriteitstelling vergunningverlening
Het college verleent de hiervoor genoemde vergunningen onder de volgende
prioriteitsstelling:
- a.
Per gebied gaan per categorie (d.w.z. basisvergunning,
1e jaarvergunning, 2e jaarvergunning etc).
huishoudens vóór bedrijven en wordt bij de uitgifte van
vergunningen aan huishoudens, prioriteit gegeven aan huishoudens
waarvan de aanvrager in het bezit is van een geldige
gehandicaptenparkeerkaart en een gehandicaptenparkeerplaats op
kenteken.
- b.
Vervolgens worden per gebied de basisvergunningen uitgegeven,
voor zover de beschikbare parkeercapaciteit in het door het
college conform artikel 3 aangewezen gebied dit naar het oordeel
van het college toestaat. De ontvangstdatum van aanvraag bepaalt
de volgorde van uitgifte.
- c.
Nadat de onder b genoemde basisvergunningen zijn verleend,
worden, indien de beschikbare parkeercapaciteit het toelaat,
vervolgens de eerste jaarvergunningen geldig voor het vigerende
kalenderjaar uitgegeven, waarbij de ontvangstdatum van aanvraag
de volgorde van uitgifte bepaalt.
- d.
Nadat de onder c genoemde eerste jaarvergunningen zijn verleend,
worden, indien de beschikbare parkeercapaciteit dit naar het
oordeel van het college toelaat, vervolgens de tweede en daarna
de volgende jaarvergunningen per categorie uitgegeven, waarbij
de ontvangstdatum van aanvraag de volgorde van uitgifte
bepaalt.
Artikel 16 Maximaal aantal vergunningen
- 1.
In ieder door het college conform het bepaalde in artikel 3
aangewezen vergunninggebied wordt het aantal verstrekte basis- en
jaarvergunningen in beginsel gemaximaliseerd op 120% van het aantal
beschikbare parkeerplaatsen.
- 2.
Het college kan, in afwijking van het bepaalde in het eerste lid, in
een op grond van artikel 3 aangewezen vergunninggebied een ander
maximum percentage vaststellen, waarbij zij ondermeer rekening houdt
met specifieke gebiedsafhankelijke factoren.
- 3.
Indien een gebouw of een perceel over een aantal parkeerplaatsen
beschikt, welke exclusief bestemd zijn voor de gebruikers/bewoners
van dat gebouw, zal dit aantal in mindering warden gebracht op het
maximale aantal voor dat gebouw of perceel te verstrekken
basisvergunningen. Nadat de capaciteit voor dat gebouw of perceel is
bepaald op het verschil tussen het aantal potentiële aanvragers en
het aantal parkeerplaatsen, worden alle extra aanvragen voor
basisvergunning geweigerd.
Artikel 17 Geldigheid vergunningen
- 1.
Basisvergunningen, jaarvergunningen en tijdelijke vergunningen,
zoals genoemd in de artikelen 4 t/m 8, zijn in beginsel geldig in
het gehele door het college op grond van artikel 3 aangewezen
vergunning gebied.
- 2.
Zwerfvergunningen, zoals genoemd in artikel 9, zijn in beginsel
geldig voor alle vergunninggebieden zoals door het college op grond
van artikel 3 zijn aangewezen.
- 3.
Basisvergunningen, zoals genoemd in de artikelen 4 en 6, worden,
tenzij deze om welke reden dan ook worden ingetrokken, verleend voor
een jaar en werden daarna in beginsel weer verlengd met een jaar,
tenzij de aanvrager niet meer voldoet aan de vereiste criteria.
- 4.
Jaar- en zwerfvergunningen, zoals genoemd in de artikelen 5, 7 en 9,
worden, tenzij deze om welke reden dan ook worden ingetrokken,
verleend voor een periode van maximaal één jaar.
- 5.
Bezoekersvergunningen en bezoekersregelingen, zoals genoemd in
artikel 12, 13 en 14 worden tenzij deze om welke reden dan ook
worden ingetrokken, verleend voor één jaar en worden daarna in
beginsel weer verlengd met een jaar, tenzij de aanvrager niet meer
voldoet aan de vereiste criteria.
Artikel 18 Inhoud vergunningen
- 1.
Alle basisvergunningen, jaarvergunningen en tijdelijke vergunningen
van huishoudens en bedrijven zoals genoemd in de artikelen 4, 5,6,7
en 8 worden op kenteken gesteld van de eigenaar of houder van het
betreffende motorvoertuig of brommobiel.
- 2.
In afwijking van lid 1 kunnen in geval van wisselend gebruik
maximaal drie kentekens worden geplaatst op de vergunning.
- 3.
Zwerfvergunningen zoals bedoeld in artikel 9 worden op naam van de
aanvrager gesteld.
- 4.
Bezoekersvergunningen, bezoekersregeling straat en bezoekersregeling
garage zoals genoemd in artikel 12, 13 en 14 worden gesteld op naam
van de aanvrager.
- 5.
De vergunning bevat daarnaast in ieder geval de volgende
gegevens:
- a.
de periode waarvoor de vergunning geldt;
- b.
het weggedeelte of gebied waarvoor de vergunning geldt;
- c.
de voorschriften en beperkingen die aan de vergunning
verbonden zijn.
Artikel 19 Weigeringsgronden
- 1.
Het college kan een vergunning weigeren:
- a)
als de beschikbare parkeerruimte vergunningverstrekking naar
het oordeel van het college het verstrekken van een
vergunning niet toelaat;
of
- b)
als de aanvrager woonachtig is in een gebouw waartoe
parkeergelegenheid behoort c.q. wanneer het niet kunnen
beschikken over eigen parkeergelegenheid hem naar het
oordeel van het college redelijkerwijs te verwijten is.
- 2.
Het college weigert een vergunning aan voertuigen te voorzien van
een handelaarskenteken.
Artikel 20 Intrekkings- en wijzigingsgronden
Het college kan in ieder geval een vergunning intrekken of
wijzigen:
- a.
op verzoek van de vergunninghouder;
- b.
als de vergunninghouder kopieën maakt van de vergunningdrager en
deze in gebruik neemt.
- c.
als de vergunninghouder niet voldoet aan de voor de vergunning
verschuldigde betaling komt de vergunning van rechtswege te
vervallen tenzij er sprake is van overmacht.
- d.
wanneer er zich een wijziging voordoet in een van de
omstandigheden die relevant waren voor het verlenen van de
vergunning;
- e.
indien de aan de vergunning verbonden voorschriften niet zijn of
worden nagekomen;
- f.
wanneer blijkt dat bij de aanvraag van de vergunning onjuiste
gegevens zijn verstrekt;
- g.
wanneer op grond van een verandering van omstandigheden of
inzichten opgetreden na het verlenen van de vergunning moet
worden aangenomen dat intrekking of wijziging wordt gevorderd
door het belang van verkeersveiligheid of het gemeentelijk
beleid betreffende parkeerregulering;
- h.
om redenen van openbaar belang;
- i.
wanneer blijkt dat een bedrijf de verleende bedrijfsvergunning
gebruikt voor het parkeren van bezoekers.
Afdeling III Verbodsbepalingen
Artikel 21 Verbodsbepaling parkeren
- 1.
Het is verboden gedurende de tijden waarop het parkeren op een
belanghebbendenplaats slechts aan vergunninghouders is toegestaan
daar een (motor)voertuig te parkeren of geparkeerd te houden:
- a)
zonder geldige vergunning;
of
- b)
zonder dat het (motor)voertuig duidelijk zichtbaar is
voorzien van de geldige vergunning;
of
- c)
of in strijd is met de aan de vergunning verbonden
beperkingen en/of voorschriften.
Artikel 22 Verbodsbepaling gebruik parkeerplaatsen
- 1.
Het is verboden om enig voorwerp, niet zijnde een motorvoertuig, te
plaatsen of te laten staan:
- a)
op een parkeerapparatuurplaats;
- b)
op een belanghebbendenplaats;
- 2.
Het is verboden een fiets, een bromfiets of enig ander voorwerp op
zodanige wijze tegen of bij parkeerapparatuur te plaatsen of te
laten staan, dat daardoor een normaal gebruik daarvan wordt
belemmerd of verhinderd.
- 3.
Het college kan ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 1.
Artikel 23 Verbodsbepaling gebruik parkeerapparatuurplaats en
-apparatuur
- 1.
Het is verboden parkeerapparatuur op andere wijze dan die welke in
de kennisgeving op de parkeerapparatuur staan aangegeven in werking
te stellen.
- 2.
Het is verboden op een parkeerapparatuurplaats gedurende de tijden
waarop het parkeren daar slechts tegen betaling is toegestaan:
- a)
een (motor)voertuig te parkeren indien de parkeerapparatuur
niet in werking is gesteld of niet onmiddellijk na aanvang
van het parkeren in werking wordt gesteld.
- b)
een (motor)voertuig geparkeerd te houden indien de
parkeerapparatuur aangeeft dat de parkeertermijn is
verstreken.
- 3.
Het in lid 2 vervatte verbod geldt niet wanneer aan de eigenaar of
houder van het motorvoertuig een vergunning is verleend voor het
parkeren op de betreffende parkeerapparatuurplaatsen, het
motorvoertuig is voorzien van een vergunningdrager en niet gehandeld
wordt in strijd met de aan de vergunning verbonden voorwaarden.
Artikel 24 Nadere regels
- 1.
Het college kan nadere regels stellen ter uitwerking van het
bepaalde in deze verordening
- 2.
In afwijking van het bepaalde in de artikelen 4 tot en met 14 kan
het college in bijzondere gevallen vergunning verlenen aan andere
dan de in deze artikelen genoemde categorieën.
- 3.
Voor het plaatsen van woonwagens, kampeerwagen, caravans, campers of
andere dergelijke voertuigen die voor de recreatie worden gebruikt
is geen aparte vergunning conform deze verordening nodig. De
bepalingen in de Algemene plaatselijke verordening zijn onverkort
van toepassing.
- 4.
In door het college op grond van artikel 3 aangewezen
vergunninggebieden, wordt een datum bepaald wanneer alle aanvragen
voor vergunningen dienen te zijn ingediend. Voor deze gebieden wordt
door het college de datum bepaald waarop de prioriteitstelling zoals
bedoeld in artikel 15 zal gaan gelden.
Afdeling IV Straf-, overgangs- en slotbepalingen
Artikel 25 Strafbepaling
Overtreding van het bepaalde in afdeling III van deze verordening wordt
bestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de
tweede categorie.
Artikel 26 Opsporingsambtenaren
- 1.
Met de opsporing van overtredingen van deze verordening, zijn, naast
de in artikel 141 van het Wetboek van strafverordening genoemde
opsporingsambtenaren tevens de in artikel 142 van het Wetboek van
strafverordening genoemde opsporingsambtenaren belast.
- 2.
Voorts zijn met het toezicht op de handhaving van het bepaalde bij
of krachtens deze verordening belast de door het college aangewezen
personen.
Artikel 27 Intrekking
De Parkeerverordening Breda 2007 wordt ingetrokken.
Artikel 28 Overgangsbepalingen
- 1.
Besluiten van het college, gebaseerd op de "Parkeerverordening Breda
2007" blijven, indien en voor zover de bepalingen krachtens deze
besluiten zijn genomen ook zijn vervat in deze verordening, van
kracht tot de termijn waarvoor zij zijn genomen is verstreken of
totdat zij zijn ingetrokken of vervallen.
- 2.
Onverminderd het bepaalde in lid 1 met betrekking tot de
geldigheidsduur van reeds afgegeven besluiten, worden besluiten, als
bedoeld in lid 1, die zijn afgegeven op bedrijfsnaam met ingang van
deinwerkingtreding van deze verordening omgezet in een besluit op
kenteken, met dien verstande dat per bedrijfsnaam maximaal drie
vergunningen op kenteken worden verstrekt.
- 3.
Indien voor de inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om
een vergunning of ontheffing – hoe ook genaamd - op grond van de
"Parkeerverordening Breda 2007" is ingediend en voor het tijdstip
van inwerkingtreding van deze verordening nog niet op die aanvraag
is beslist, wordt daarop de overeenkomstige bepaling van de
onderhavige verordening toegepast.
- 4.
Op een aanhangig beroep of bezwaarschrift, betreffende een
vergunning of ontheffing bedoeld in het eerste lid, dan wel een
voorschrift of beperking zoals genoemd in het tweede lid, of een
besluit zoals genoemd in het derde lid, dat voor of na het tijdstip
zoals bedoeld in artikel 31 is ingekomen, wordt beslist met
toepassing van de "Parkeerverordening Breda 2007", tenzij toepassing
van deze verordening voor betrokkene een gunstiger resultaat
oplevert.
Artikel 29 Citeertitel
Deze verordening wordt aangehaald als: "Parkeerverordening Breda
2013".
Artikel 30 Inwerkingtreding
De verordening treedt in werking op 01 oktober 2013.