Organisatie | Mook en Middelaar |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregelsinkomstenvrijlating gemeente Mook en Middelaar 2016 |
Citeertitel | Beleidsregels inkomstenvrijlating gemeente Mook en Middelaar 2016 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | Participatiewet, Inkomen |
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
31-01-2017 | Nieuwe regeling | 12-04-2016 | Onbekend | ||
01-04-2016 | Onbekend | 12-04-2016 | Onbekend |
Alle begrippen die in deze beleidsregels worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Participatiewet, de IOAW, de IOAZ, de Algemene wet bestuursrecht en de Gemeentewet.
Aldus vastgesteld in de collegevergadering van 12 april 2015,
De secretaris,
J.M.G. Smits - de Kinkelder
De burgemeester,
mr. drs. W. Gradisen
Toelichting Beleidsregels inkomstenvrijlating gemeente Mook en Middelaar 2016
De begrippen die al zijn omschreven in de Participatiewet, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW), de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ), de Algemene wet bestuursrecht en de Gemeentewet zijn niet gedefinieerd. Dit voorkomt dat in geval van wijziging van deze definities in de betreffende wetten ook de beleidsregels moeten worden gewijzigd.
Artikel 2 Vrijlating inkomsten
De Participatiewet, de IOAW en de IOAZ kennen bepalingen die betrekking hebben op het gedeeltelijk vrijlaten van inkomsten uit arbeid. Deze bepalingen worden alleen toegepast indien dit naar het oordeel van het college bijdraagt of moet bijdragen aan de arbeidsinschakeling. In dit artikel is geregeld dat het college in alle gevallen waarbij sprake is van inkomsten uit arbeid, deze vrijlatingsbepalingen worden toegepast. Het college past deze bepaling uit eigener beweging toe, dus de belanghebbende hoeft daar niet om te vragen.
De inkomstenvrijlating geldt voor maximaal 6 maanden. Dit hoeft geen aaneengesloten periode te zijn. Zodra een belanghebbende inkomsten heeft worden deze in aanmerking genomen en wordt direct de vrijlatingsbepaling toegepast. De belanghebbende kan dus niet zelf een periode kiezen. Het is niet nodig om een maximale periode vast te stellen waarbinnen deze 6 maanden vallen. Zodra gedurende 6 maanden de inkomsten vrij zijn gelaten eindigt de vrijlating van inkomsten. Alle inkomsten in de daarop volgende maand of maanden worden volledig in mindering gebracht op de uitkering of bijstand. De periode van 6 maanden geldt alleen voor de vrijlating op grond van artikel 31 lid 2 onder n Participatiewet. Voor de vrijlating op grond van artikel 31 lid 2 onder r Participatiewet geldt een periode van 30 maanden. De vrijlating geldt overigens niet voor personen jonger dan 27 jaar (artikel 31 lid 7 Participatiewet).
Vrijlating van inkomsten uit arbeid van een persoon met een medische urenbeperking is bij wet geregeld dus daarover is niets in deze beleidsregels opgenomen.
Artikel 3 Geen inkomsten uit arbeid
Dit artikel bevat bepalingen over wat in ieder geval niet als inkomsten uit arbeid wordt aangemerkt. Daarmee wordt aan het college de mogelijkheid geboden om ook ander inkomen niet als inkomsten uit arbeid aan te merken.
Verder wordt verwezen naar artikel 2.4 van het Algemeen inkomensbesluit socialezekerheidswetten. Daarin is het begrip overig inkomen gedefinieerd. In dat artikel worden o.a. de uitkeringen vermeld op grond van de Werkloosheidswet, de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen, en de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten.
Als een persoon inkomsten verzwijgt dan wordt ten onrechte verleende bijstand teruggevorderd. Het is ongewenst om in die gevallen de inkomstenvrijlating toe te passen en zo de terugvordering te matigen. Tevens is het ongewenst om een financiële stimulans te geven indien de persoon illegale inkomsten verwerft.
Deze beleidsregels treden per 1 april 2016 in werking. Dat hangt samen met het moment van de wijziging van artikel 31 Participatiewet, artikel 8 lid 2 en lid 5 van de IOAW en de IOAZ.