Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Nissewaard

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Nissewaard houdende regels omtrent leidingen Leidingenverordening Nissewaard

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieNissewaard
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening van de gemeenteraad van de gemeente Nissewaard houdende regels omtrent leidingen Leidingenverordening Nissewaard
CiteertitelLeidingenverordening Nissewaard
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 149 Gemeentewet
  2. artikel 2.10 Algemene plaatselijke verordening Nissewaard 2015 I
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

26-05-2016nieuwe regeling

06-04-2016

Gemeenteblad, 2016, 66416

16.R.00056 A

Tekst van de regeling

Intitulé

Leidingenverordening Nissewaard

De raad van de gemeente Nissewaard

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 23 maart 2016;

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en artikel 2.10 van de Algemene Plaatselijke Verordening;

gezien het advies van de commissie Leefomgeving van 16 maart 2016;

besluit :

de volgende Leidingenverordening vast te stellen:

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    College: Het college van burgemeester en wethouders;

  • b.

    Leiding: een buis bestemd voor het transport van vaste stoffen, vloeistoffen en gassen dan wel een kabel bestemd voor het transport van elektriciteit gelegen in, op of boven de grond of in civiele kunstwerken met daarbij behorende voorzieningen als mantelbuizen, kabelgoten, afsluiters, brandkranen, kasten en dergelijke, echter met uitzondering van bovengrondse hoogspanningskabels, gemeentelijke rioolbuizen en trafohuisjes;

  • c.

    Openbare plaats: plaats die krachtens bestemming of vast gebruik openstaat voor het publiek, niet zijnde een gebouw;

  • d.

    Openbaar water: water dat voor het publiek bevaarbaar of op andere wijze toegankelijk is;

  • e.

    Civiel kunstwerk: voor de geleiding van een leiding aangebrachte infrastructuur, zoals leidingentunnels en leidingenviaducten;

  • f.

    Leidingexploitant: degene onder wiens verantwoordelijkheid een leiding aangelegd, beheerd, geëxploiteerd of verwijderd wordt;

  • g.

    Ondergrondse obstakels: materialen, objecten en stoffen in de bodem die de staat van de aan te leggen of aangelegde leiding nadelig kunnen beïnvloeden;

Artikel 2 Toepassingsbereik van deze verordening

  • 1.

    Deze verordening is van toepassing op de aanleg, het hebben, exploiteren, onderhouden, wijzigen, verplaatsen, vervangen, de functie ervan veranderen en verwijderen van een leiding in, op of boven een openbare plaats, openbaar water dan wel in of op een civiel kunstwerk in of op die plaats of water;

  • 2.

    Deze verordening is niet van toepassing op kabels als bedoeld in de Telecommunicatiewet en op leidingen die onderdeel zijn van een inrichting als bedoeld in de Wet Milieubeheer of deel uitmaken van een drukapparaat als bedoeld in het Warenbesluit drukapparatuur.

Artikel 3 Handboek kabels en leidingen

Het college stelt in een handboek Kabels en Leidingen nadere regels omtrent de eisen waaraan een vergunningaanvraag moet voldoen alsmede bepalingen omtrent de veiligheid, het ontwerp, de aanleg, het beheer, het onderhoud, het wijzigen, het verplaatsen, het vervangen, de functie ervan veranderen en het verwijderen van leidingen.

Artikel 4 Verbodsbepaling

Het is verboden om zonder een vergunning als bedoeld in deze verordening in, op of boven een openbare plaats, een openbaar water of in of op een civiel kunstwerk een leiding aan te leggen, te hebben, te exploiteren, te onderhouden, te wijzigen, te verplaatsen, te vervangen, de functie ervan te veranderen of te verwijderen;

Artikel 5 Vergunning

  • 1.

    Een aanvraag om een vergunning wordt ingediend bij het college door middel van het daartoe vastgestelde formulier en dient te voldoen aan de eisen gesteld in het Handboek Kabels en Leidingen.

  • 2.

    Het college beslist op een aanvraag voor een vergunning binnen acht weken na de datum van ontvangst van de aanvraag.

  • 3.

    Het college kan de beslissing voor ten hoogste zes weken verdagen.

  • 4.

    Op de aanvraag om een vergunning is het bepaalde in paragraaf 4.1.3.3. van de Algemene wet bestuursrecht niet van toepassing.

  • 5.

    Indien geen grond bestaat om de vergunning te weigeren, kan het college de beslissing op de aanvraag aanhouden als voor de werkzaamheden tevens een Omgevingsvergunning, een vergunning op grond van de Algemene plaatselijke verordening of een vergunning van een ander overheidsorgaan is vereist en deze nog niet is verleend.

  • 6.

    In afwijking van het bepaalde in de leden 1 tot en met 3 van dit artikel, verleent het college vergunning voor de uitvoering van werkzaamheden van niet-ingrijpende aard indien de leidingexploitant tenminste drie werkdagen voorafgaande aan de aanvang van die werkzaamheden hiervan aan het college melding heeft gedaan door middel van het daartoe vastgestelde formulier. Onder werkzaamheden van niet-ingrijpende aard wordt hier verstaan:

    • -

      het aanbrengen of verwijderen van een leiding voor zover niet gelegen in, op of boven een wegkruising, rotonde of in een reeds aangebrachte voorziening;

    • -

      niet-spoedeisende reparaties en/of onderhoudswerkzaamheden aan een leiding met een lengte van minder dan tien meter voor zover niet gelegen in, op of boven een wegkruising of rotonde;

    • -

      het maken van een huisaansluiting met een lengte van minder dan tien meter voor zover niet gelegen in, op of boven een wegkruising of rotonde.

  • 7.

    Een vergunning wordt geweigerd indien niet wordt voldaan aan het bepaalde in deze verordening en in het Handboek Kabels en leidingen.

  • 8.

    Aan een vergunning kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden onder meer in het belang van:

    • a.

      De openbare orde en veiligheid;

    • b.

      De volksgezondheid;

    • c.

      De bodem, natuur en milieu

    • d.

      De Verkeersveiligheid

    • e.

      De planning, het tijdschema en de wijze van uitvoeren van de werkzaamheden

    • f.

      Het gebruik, beheer en onderhoud van een leiding

    • g.

      De bescherming van naburige leidingen

    • h.

      De toestand van het tracé van een leiding bij oplevering

Artikel 6. Spoedeisende werkzaamheden

In geval van spoedeisende werkzaamheden aan een leiding, nodig vanwege een storing, calamiteit of andere onvoorziene gebeurtenis die ernstige schade kan veroorzaken en waarbij uitstel van de werkzaamheden redelijkerwijs niet mogelijk is, meldt de leidingexploitant dit voor aanvang van de werkzaamheden aan de burgemeester. Voor de uitvoering van deze werkzaamheden is geen vergunning vereist als bedoeld in de artikelen 4 en 5. De leidingexploitant maakt achteraf zo spoedig mogelijk melding van de uitgevoerde werkzaamheden aan de burgemeester.

Artikel 7 Overdraagbaarheid van een leiding

  • 1.

    Een vergunning is zaaksgebonden, tenzij in de vergunning anders is bepaald;

  • 2.

    In geval de leidingexploitant een leiding waarvoor een vergunning is verleend, die niet persoonsgebonden is, overdraagt aan een ander, doen de betrokken partijen daarvan onverwijld schriftelijk mededeling aan het college.

Artikel 8 Wijzigen of intrekken van een vergunning

Het college kan een vergunning wijzigen of intrekken:

  • 1.

    Indien ter verkrijging daarvan onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt;

  • 2.

    Indien de aan een vergunning verbonden voorschriften en beperkingen niet zijn of worden nagekomen;

  • 3.

    Indien binnen een termijn van zes maanden na de datum van verlening van een vergunning geen gebruik is gemaakt van die vergunning;

  • 4.

    Indien vergunninghouder het gebruik, het beheer en het onderhoud van een leiding gedurende een periode van ten minste zes maanden heeft gestaakt;

  • 5.

    Indien op grond van gewijzigde omstandigheden of inzichten opgetreden na het verlenen van een vergunning, intrekking of wijziging noodzakelijk is vanwege het belang ter bescherming waarvan een vergunning is vereist;

  • 6.

    Indien de vergunninghouder dit verzoekt. Na de intrekking van een vergunning wordt verzoeker nog als leidingexploitant beschouwd zolang een leiding, waarvoor de vergunning gold, nog in, op of boven een openbare plaats, openbaar water dan wel in, op of boven een civiel kunstwerk aanwezig is, tenzij uit een schriftelijke verklaring blijkt dat de leidingexploitant de eigendom, het beheer en het gebruik van de leiding aan een ander heeft overgedragen;

  • 7.

    Indien dit noodzakelijk is voor de uitvoering van werken door of namens het college dan wel door derden.

Artikel 9 Aanvang werkzaamheden

De leidingexploitant informeert het college over de aanvang van de vergunde werkzaamheden en de wijze van uitvoering daarvan. De werkzaamheden dienen te zijn voltooid binnen zes maanden na de datum van aanvang daarvan. In de vergunning kan een andere termijn worden bepaald.

Artikel 10 Oplevering

  • 1.

    De oplevering van de werkzaamheden en het herstel van de openbare plaats in de toestand van vóór de uitvoering van die werkzaamheden dient te voldoen aan de daarvoor in het Handboek Kabels en leidingen gestelde eisen.

  • 2.

    Voor zover na uitvoering van de werkzaamheden door de leidingexploitant naar het oordeel van het college aanvullend, nader of specifiek herstel van een openbare plaats noodzakelijk is, brengt het college de kosten daarvan in rekening bij de leidingexploitant. Het college stelt daarvoor tarieven vast.

Artikel 11 Ondergrondse obstakels

  • 1.

    Indien tijdens de uitvoering van de werkzaamheden ondergrondse obstakels worden aangetroffen doet de leidingexploitant daarvan onverwijld mededeling aan het college.

  • 2.

    Indien ondergrondse obstakels in of nabij het tracé van een leiding worden aangetroffen kan het college aan de leidingexploitant opdragen maatregelen te nemen ter bescherming van de belangen waartoe het bepaalde bij of krachtens deze verordening strekt. Zo nodig kan het college opschorting van de werkzaamheden gelasten. De kosten van de maatregelen dan wel de opschorting van de werkzaamheden zijn voor rekening van de leidingexploitant.

Artikel 12 Tekeningen

Na de voltooiing van de werkzaamheden stelt de leidingexploitant aan het college om niet tekeningen ter beschikkingen waaruit de feitelijke situatie na de uitvoering van de werkzaamheden blijkt.

Artikel 13 Beheer en onderhoud van een leiding

  • 1.

    De leidingexploitant draagt er zorg voor dat, met inachtneming van het bepaalde in het Handboek Kabels en leidingen, een leiding in een goede staat van onderhoud verkeert.

  • 2.

    Het college kan de leidingexploitant opdragen om op diens kosten periodiek door een onafhankelijke deskundige aan het college te laten rapporteren over de staat van onderhoud van een leiding.

  • 3.

    Indien de staat van onderhoud van een leiding naar het oordeel van het college onvoldoende is, draagt zij de leidingexploitant op om binnen een door het college te stellen termijn de nodige onderhoudswerkzaamheden te verrichten.

  • 4.

    De leidingexploitant meldt aan het college als het opgedragen onderhoudswerk is verricht.

Artikel 14 Nadeelcompensatie

  • 1.

    Indien een leidingexploitant als gevolg van de wijziging of intrekking van een vergunning door het college schade lijdt of zal lijden die redelijkerwijs niet of niet geheel tot diens normale bedrijfsrisico kan worden gerekend en waarvan de vergoeding niet op andere wijze is verzekerd, kent het college hem op diens verzoek een tegemoetkoming in de schade toe.

  • 2.

    Voor de behandeling van verzoeken als bedoeld in het eerste lid stelt het college nadere regels vast.

Artikel 15 Verontreiniging, gevaar, schade en hinder

  • 1.

    De leidingexploitant is verplicht verontreiniging, gevaar, schade of hinder in of nabij het tracé van een leiding, dan wel storing aan een leiding waarbij verontreiniging, gevaar, schade of hinder kunnen optreden, te melden aan het college en maatregelen te treffen teneinde verdere verontreiniging, gevaar, schade of hinder te beperken of te voorkomen.

  • 2.

    Het college kan de leidingexploitant opdragen om op diens kosten een milieutechnisch onderzoek, dan wel een onderzoek naar het risico van gevaar, schade of hinder bij de exploitatie van een leiding te laten uitvoeren en daarover aan haar te laten rapporteren.

  • 3.

    Het college kan bij verontreiniging, gevaar, schade of hinder of bij ernstige dreiging daarvan in of nabij een tracé van een leiding opschorting van de exploitatie van die leiding gelasten. Zo nodig kan het college ook de opschorting gelasten van de exploitatie van belendende leidingen.

Artikel 16 Verwijderen van een leiding

Nadat een vergunning is ingetrokken of vervallen, is de leidingexploitant verplicht om de betrokken leiding op zijn kosten en binnen een door het college te bepalen termijn te verwijderen.

Artikel 17 Toezicht op de naleving

Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de bij besluit van het college aan te wijzen personen.

Artikel 18 Overgangsbepaling

  • 1.

    Voor leidingen die op de datum van inwerkingtreding van deze verordening in, op of boven een openbare plaats, een openbaar water of in of op een civiel kunstwerk aanwezig en in gebruik zijn, geldt een daarvoor verleende toestemming of vergunning, als een vergunning krachtens deze verordening;

  • 2.

    Indien naar het oordeel van het college een toestemming of vergunning verleend voor de datum van inwerkingtreding van deze verordening niet voldoet aan het bepaalde bij of krachtens deze verordening, kan het college de houder van die vergunning of toestemming een termijn stellen waarbinnen nadere informatie over een leiding moet worden verschaft dan wel een aanvraag voor een nieuwe vergunning moet worden gedaan. Indien de leidingexploitant binnen de gestelde termijn geen gehoor geeft aan de opdracht van het college vervalt de toestemming of de vergunning.

Artikel 19 Strafbepaling

Overtreding van het bepaalde in de artikelen 4, 7, tweede lid, 9, eerste lid, 11 eerste en vierde lid en 13, eerste lid kan worden gestraft met een hechtenis van ten hoogste twee maanden of een geldboete van de tweede categorie.

Artikel 20 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag na die waarop zij is bekend gemaakt.

Artikel 21 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als: “Leidingenverordening Nissewaard”.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de gemeenteraad van Nissewaard d.d. 6 april 2016,

 

de griffier,

S.J.M. Mackaij

de voorzitter,

M. Salet