Organisatie | Heusden |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Algemeen Plaatselijke Verordening 2016 (APV) |
Citeertitel | Algemeen Plaatselijke Verordening 2016 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-06-2016 | 03-03-2020 | nieuw | 17-05-2016 | 466149 |
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen 7
Artikel 1:1 Begripsbepalingen 7
Artikel 1:3 Indiening aanvraag 7
Artikel 1:4 Voorschriften en beperkingen 7
Artikel 1:5 Persoonlijk karakter van vergunning of ontheffing 8
Artikel 1:6 Intrekking of wijziging van vergunning of ontheffing 8
Artikel 1:8 Weigeringsgronden 8
Afdeling 1. Bestrijding van ongeregeldheden 9
Artikel 2:1 Samenscholing en ongeregeldheden 9
Artikel 2:1a Beperkte verblijfsmogelijkheid op aangewezen plaatsen 9
Artikel 2:1b Gebiedsontzeggingen 9
Artikel 2:3 Kennisgeving betogingen op openbare plaatsen 10
Artikel 2:4 Afwijking termijn 10
Artikel 2:5 Te verstrekken gegevens 10
Afdeling 3. Verspreiding van gedrukte stukken 10
Artikel 2:6 Beperking aanbieden en dergelijke van geschreven of gedrukte stukken of 10
Afdeling 4 Vertoningen en dergelijke op de weg 10
Artikel 2:7 Feest, muziek, wedstrijd en dergelijke 10
Artikel 2:8 Dienstverlening 10
Afdeling 5. Bruikbaarheid en aanzien van de weg 11
Artikel 2:10 Vergunning voor het plaatsen van voorwerpen op of aan de weg in strijd met de publieke functie van de weg 11
Artikel 2:10a Vrij te stellen categorieën 11
Artikel 2:11 (Omgevings)vergunning voor het aanleggen, beschadigen en veranderen van een weg 11
Artikel 2:12 Maken, veranderen van een uitweg 12
Afdeling 6. Veiligheid op de weg 12
Artikel 2:13 Veroorzaken van gladheid 12
Artikel 2:14 Winkelwagentjes 12
Artikel 2:15 Hinderlijke of gevaarlijke beplanting of voorwerpen 12
Artikel 2:16 Openen straatkolken en dergelijke 12
Artikel 2:17 Kelderingangen en dergelijke 12
Artikel 2:18 Rookverbod in bossen en natuurterreinen 12
Artikel 2:19 Gevaarlijk of hinderlijk voorwerp 12
Artikel 2:20 Vallende voorwerpen 12
Artikel 2:21 Voorzieningen voor verkeer en verlichting 13
Artikel 2:22 Objecten onder hoogspanningslijn 13
Artikel 2:23 Veiligheid op het ijs 13
Artikel 2:24 Begripsbepaling 13
Artikel 2:25a Kleinschalige evenementen 13
Artikel 2:26 Ordeverstoring 14
Afdeling 8. Toezicht op horecabedrijven 14
Artikel 2:27 Begripsbepalingen 14
Artikel 2:28 Exploitatievergunning horecabedrijf 14
Artikel 2:30 Afwijking sluitingstijd; tijdelijke sluiting 15
Artikel 2:31 Verboden gedragingen 15
Artikel 2:32 Handel binnen openbare inrichtingen 15
Artikel 2:33 Het college als bevoegd bestuursorgaan 15
Afdeling 8a. Bijzondere bepalingen over horecabedrijven als bedoeld in de Drank- en Horecawet 15
Artikel 2:34a Begripsbepaling 15
Artikel 2:34b Regulering paracommercie 16
Artikel 2:34bb Uitzonderingen; toegestane activiteiten 16
Afdeling 9. Toezicht op inrichtingen tot het verschaffen van nachtverblijf 17
Artikel 2:35 Begripsbepaling 17
Artikel 2:36 Kennisgeving exploitatie 17
Artikel 2:38 Verschaffing gegevens nachtregister 17
Afdeling 10. Toezicht op speelgelegenheden 17
Artikel 2:39 Speelgelegenheden 17
Artikel 2:40 Kansspelautomaten 17
Afdeling 11. Maatregelen tegen overlast en baldadigheid 18
Artikel 2:41 Betreden gesloten woning of lokaal 18
Artikel 2:42 Plakken en kladden 18
Artikel 2:43 Vervoer plakgereedschap en dergelijke 18
Artikel 2:44 Vervoer inbrekerswerktuigen 18
Artikel 2:44a Vervoer geprepareerde voorwerpen 18
Artikel 2:45 Betreden van plantsoenen en dergelijke 18
Artikel 2:46 Rijden over bermen en dergelijke 18
Artikel 2:47 Hinderlijk gedrag 19
Artikel 2:48 Verboden drankgebruik 19
Artikel 2:49 Verboden gedrag bij of in gebouwen 19
Artikel 2:50 Hinderlijk gedrag in voor het publiek toegankelijke ruimten 19
Artikel 2:51 Overlast fietsen, bromfietsen en motorvoertuigen 19
Artikel 2:52 Overlast van fiets of bromfiets op markt en kermisterrein en dergelijke 19
Artikel 2:53 Bespieden van personen 19
Artikel 2:54 Bewakingsapparatuur 19
Artikel 2:55 Nodeloos alarmeren 19
Artikel 2.56 Alarminstallaties 19
Artikel 2:57 Loslopende honden 19
Artikel 2:58 Verontreiniging door honden 19
Artikel 2:59 Gevaarlijke honden 20
Artikel 2:60 Houden van hinderlijke of schadelijke dieren 20
Artikel 2:62 Loslopend (pluim)vee 20
Afdeling 12. Bepalingen ter bestrijding van heling van goederen 21
Artikel 2:66 Begripsbepaling 21
Artikel 2:67 Verplichtingen met betrekking tot het verkoopregister 21
Artikel 2:69 Vervreemding van door opkoop verkregen goederen 21
Artikel 2:70 Handel in horecabedrijven 21
Artikel 2:71 Begripsbepalingen 21
Artikel 2:72 Ter beschikking stellen van consumentenvuurwerk tijdens de verkoopdagen 21
Artikel 2:73 Gebruik van consumentenvuurwerk tijdens de jaarwisseling 21
Artikel 2:74 Drugshandel op straat 21
Artikel 2:74a Hinderlijk drugsgebruik 21
Afdeling 15. Bestuurlijke ophouding, veiligheidsrisicogebieden en cameratoezicht op openbare plaatsen 21
Artikel 2:75 Bestuurlijke ophouding 21
Artikel 2:76 Veiligheidsrisicogebieden 22
Artikel 2:77 Cameratoezicht op openbare plaatsen 22
Hoofdstuk 3 Seksinrichtingen, sekswinkels, straatprostitutie en dergelijke 23
Afdeling 1. Begripsbepalingen 23
Artikel 3:1 Begripsbepalingen 23
Artikel 3:2 Bevoegd bestuursorgaan 23
Afdeling 2. Seksinrichtingen, straatprostitutie, sekswinkels en dergelijke 23
Artikel 3:4 Seksinrichtingen 23
Artikel 3:5 Gedragseisen exploitant en beheerder 24
Artikel 3:6 Sluitingstijden en (tijdelijke) sluiting 24
Artikel 3:7 Tijdelijke afwijking sluitingstijden; (tijdelijke) sluiting 25
Artikel 3:8 Aanwezigheid van en toezicht door exploitant en beheerder 25
Artikel 3:9 Raam- en Straatprostitutie 25
Afdeling 3. Beslistermijn; weigeringsgronden 26
Artikel 3:13 Weigeringsgronden 26
Afdeling 4. Beëindiging exploitatie; wijziging beheer 26
Artikel 3:14 Beëindiging exploitatie 26
Artikel 3:15 Wijziging beheer 26
Hoofdstuk 4. Bescherming van het milieu en het natuurschoon en zorg voor het uiterlijk aanzien van de gemeente 27
Afdeling 1. Geluidhinder en verlichting 27
Artikel 4:1 Begripsbepalingen 27
Artikel 4:2 Aanwijzing collectieve festiviteiten 27
Artikel 4:3 Kennisgeving incidentele festiviteiten 27
Artikel 4:4 Verboden incidentele festiviteiten 27
Artikel 4:5 Onversterkte muziek 28
Artikel 4:6 Overige geluidhinder 28
Afdeling 2. Bodem-, weg- en milieuverontreiniging 28
Artikel 4:8 Natuurlijke behoefte doen 28
Artikel 4:9 Toestand van sloten en andere wateren en niet openbare riolen en putten buiten gebouwen 28
Afdeling 3. Het bewaren van houtopstanden 28
Artikel 4:10 Begripsbepalingen 28
Artikel 4:11 Omgevingsvergunning voor het vellen van houtopstanden 28
Artikel 4:11a Aanvraag vergunning 29
Artikel 4:11b Weigeringsgronden 29
Artikel 4:11c Bijzondere vergunningvoorschriften 29
Artikel 4:11d Herplant-/instandhoudingsplicht 29
Artikel 4:11e Schadevergoeding 30
Artikel 4:12 Vergunning van rechtswege 30
Afdeling 4. Maatregelen tegen ontsiering en stankoverlast 30
Artikel 4:13 Opslag voertuigen, vaartuigen, mest, afvalstoffen enzovoort 30
Artikel 4:14 Stankoverlast door gebruik van meststoffen 30
Artikel 4:15 Verbod hinderlijke of gevaarlijke reclame 30
Artikel 4:16 Vergunningplicht lichtreclame 31
Afdeling 5. Kamperen buiten kampeerterreinen 31
Artikel 4:17 Begripsbepaling 31
Artikel 4:18 Nachtverblijf buiten kampeerterreinen 31
Artikel 4:19 Aanwijzing kampeerplaatsen 31
Afdeling 6. Bescherming van flora en fauna 32
Artikel 4:20 Bescherming groenvoorzieningen 32
Hoofdstuk 5. Andere onderwerpen betreffende de huishouding van de gemeente 33
Afdeling 1. Parkeerexcessen 33
Artikel 5:1 Begripsbepalingen 33
Artikel 5:2 Parkeren van voertuigen van autobedrijf en dergelijke 33
Artikel 5:3 Te koop aanbieden van voertuigen 33
Artikel 5:4 Defecte voertuigen en voertuigwrakken 33
Artikel 5:5 Voertuigwrakken 33
Artikel 5:6 Kampeermiddelen en andere 33
Artikel 5:7 Parkeren van reclamevoertuigen 34
Artikel 5:8 Parkeren van grote en uitzicht belemmerende voertuigen 34
Artikel 5:9 Parkeren van uitzicht belemmerende voertuigen 34
Artikel 5:10 Parkeren van voertuigen met stank verspreidende stoffen 34
Artikel 5:11 Aantasting groenvoorzieningen door voertuigen 34
Artikel 5:12 Overlast van fiets of bromfiets 34
Artikel 5:13 Inzameling van geld of goederen 34
Artikel 5:14 Begripsbepaling 35
Artikel 5:16 Vrijheid van meningsuiting 35
Artikel 5:17 Begripsbepaling 35
Artikel 5:18 Standplaatsvergunning en weigeringsgronden 35
Artikel 5:19 Toestemming rechthebbende 35
Artikel 5:20 Afbakeningsbepalingen 35
Artikel 5:22 Begripsbepaling 35
Artikel 5:23 Organiseren van een snuffelmarkt 35
Artikel 5:24 Voorwerpen op, in of boven openbaar water 36
Artikel 5:24a Vrijstellingen 36
Artikel 5:25 Ligplaats woonschepen en overige vaartuigen 36
Artikel 5:26 Aanwijzingen ligplaats 36
Artikel 5:27 Verbod innemen ligplaats 36
Artikel 5:28 Beschadigen van waterstaatswerken 36
Artikel 5:29 Reddingsmiddelen 36
Artikel 5:30 Veiligheid op het water 37
Artikel 5:31 Overlast aan vaartuigen 37
Afdeling 7. Crossterreinen en gemotoriseerd en ruiterverkeer in natuurgebieden 37
Artikel 5:31a Begripsbepalingen 37
Artikel 5:32 Crossterreinen 37
Artikel 5:33 Beperking verkeer in natuurgebieden 37
Afdeling 8. Verbod vuur te stoken 38
Artikel 5:34 Verbod afvalstoffen te verbranden buiten inrichtingen of anderszins vuur te stoken 38
Afdeling 9. Verstrooiing van as 38
Artikel 5:35 Begripsbepaling 38
Artikel 5:36 Verboden plaatsen 38
Artikel 5:37 Hinder of overlast 38
Hoofdstuk 6 Straf-, overgangs- en slotbepalingen 39
Artikel 6:2 Toezichthouders 39
Artikel 6:3 Binnentreden woningen 39
Artikel 6:4 Intrekking oude verordening 39
Artikel 6:5 Overgangsbepaling 39
Artikel 6:6 Inwerkingtreding 39
Deze verordening wordt aangehaald als: Algemene Plaatselijke Verordening Heusden 2016. 39
De raad van de gemeente Heusden;
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 5 april 2016;
overwegende dat het wenselijk is de Algemene Plaatselijke Verordening te actualiseren, zodat deze optimaal aansluit bij gewijzigde wet- en regelgeving, waarbij nadrukkelijk onderzocht is welke regels in verband met lastenvermindering geschrapt of vereenvoudigd kunnen worden;
gelet op artikel 149 Gemeentewet, artikel 4 Drank- en Horecawet en artikel 30c, tweede lid Wet op de Kansspelen;
vast te stellen de navolgende Algemene Plaatselijke Verordening.
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Artikel 1:5 Persoonlijk karakter van vergunning of ontheffing
De vergunning of ontheffing is persoonlijk, tenzij bij of krachtens deze verordening anders is bepaald.
Artikel 1:6 Intrekking of wijziging van vergunning of ontheffing
De vergunning of ontheffing kan worden ingetrokken of gewijzigd:
Afdeling 1. Bestrijding van ongeregeldheden
Artikel 2:1a Beperkte verblijfsmogelijkheid op aangewezen plaatsen
Het college kan met inachtneming van het krachtens deze verordening door de gemeenteraad vastgestelde beleid beperkte openbare plaatsen binnen de gemeente aanwijzen, waar het in het belang van de openbare orde, de openbare veiligheid, de volksgezondheid of de bescherming van het milieu, verboden is zich te begeven of te verblijven binnen de door het college aangewezen tijden.
Artikel 2:1b Gebiedsontzeggingen
De burgemeester kan in het belang van de openbare orde, het voorkomen of beperken van overlast, het voorkomen of beperken van aantastingen van het woon- en leefklimaat, de veiligheid van personen of goederen, de gezondheid of zedelijkheid, aan een persoon, die een strafbaar feit pleegt of openbare orde verstorende handelingen verricht, een verbod opleggen om zich gedurende 24 uur te bevinden op in dat verbod aangewezen plaatsen waar, of in de nabijheid waarvan, het feit is gepleegd.
De burgemeester kan, met het oog op de in het eerste lid genoemde belangen, aan de persoon, aan wie eerder een verbod als bedoeld in het eerste lid is opgelegd en ten aanzien van wie wordt geconstateerd, dat hij opnieuw een strafbaar feit pleegt, een verbod opleggen om zich gedurende een in dat verbod genoemde tijdvak van ten hoogste vier weken te bevinden op in dat verbod aangewezen plaatsen waar, of in de nabijheid waarvan, het feit is gepleegd.
Artikel 2:3 Kennisgeving betogingen op openbare plaatsen
Degene die het voornemen heeft op een openbare plaats een betoging te houden, waaronder begrepen een samenkomst als bedoeld in artikel 3, eerste lid van de Wet openbare manifestaties geeft daarvan vóór de openbare aankondiging en ten minste 48 uur voordat de betoging wordt gehouden, schriftelijk kennis aan de burgemeester.
Afdeling 5. Bruikbaarheid en aanzien van de weg
Artikel 2:10 Vergunning voor het plaatsen van voorwerpen op of aan de weg in strijd met de publieke functie van de weg
Artikel 2:11 (Omgevings)vergunning voor het aanleggen, beschadigen en veranderen van een weg
Afdeling 6. Veiligheid op de weg
Artikel 2:15 Hinderlijke of gevaarlijke beplanting of voorwerpen
Het is verboden beplanting of een voorwerp aan te brengen of te hebben op zodanige wijze dat aan het wegverkeer het vrije uitzicht wordt belemmerd of dat er op andere wijze voor het wegverkeer hinder of gevaar ontstaat.
Artikel 2:25a Kleinschalige evenementen
Van het voornemen tot het houden van een kleinschalig evenement, bedoeld in het eerste lid, doet de organisator tenminste drie weken voor de datum, waarop het evenement plaatsvindt, melding bij de burgemeester. Een melding is niet vereist wanneer wordt voldaan aan de door de burgemeester of het college vastgestelde voorwaarden voor meldingsvrije kleinschalige evenementen.
Afdeling 8. Toezicht op horecabedrijven
Artikel 2:27 Begripsbepalingen
In deze afdeling wordt verstaan onder:
a.Horecabedrijf: de inrichting, waarin bedrijfsmatig, in een omvang alsof het bedrijfsmatig is of tegen vergoeding logies wordt verstrekt, dranken worden geschonken of spijzen voor gebruik ter plaatse worden bereid of verstrekt.
Onder een horecabedrijf wordt in ieder geval verstaan: een hotel, restaurant, pension, café, cafetaria, snackbar, discotheek, buurthuis of clubhuis.
Onder horecabedrijf wordt tevens verstaan een bij het horecabedrijf behorend terras en andere aanhorigheden.
b.Terras: een buiten de besloten ruimte van de inrichting liggend deel van het horecabedrijf waar sta- of zitgelegenheid kan worden geboden en waar bedrijfsmatig, in een omvang alsof het bedrijfsmatig is of tegen vergoeding dranken kunnen worden geschonken, rookwaren of spijzen voor gebruik ter plaatse kunnen worden bereid of verstrekt.
Artikel 2:28 Exploitatievergunning horecabedrijf
Bij de toepassing van de in het derde lid genoemde weigeringsgrond houdt de burgemeester rekening met het karakter van de straat en de wijk, waarin het horecabedrijf is gelegen of zal zijn gelegen, de aard van het horecabedrijf, de spanning, waaraan het woonmilieu ter plaatse reeds blootstaat of bloot zal komen te staan door de exploitatie en de wijze van bedrijfsvoering door de exploitant van het horecabedrijf.
Voor de toepassing van de artikelen 2:29, 2:30 en 2:31 wordt verstaan onder aanverwante inrichting: een inrichting ten dienste van de op het perceel gelegen bestemming, waarin bedrijfsmatig of tegen betaling dranken, inclusief alcoholhoudende dranken, of etenswaren worden verstrekt voor gebruik ten plaatse ten behoeve van de gebruikers van de bestemming, zoals een sportkantine, sociëteit, clublokaal, gemeenschapshuis, sociaal-cultureel centrum, buurthuis en dergelijke.
Afdeling 8a. Bijzondere bepalingen over horecabedrijven als bedoeld in de Drank- en Horecawet
In deze afdeling wordt verstaan onder:
paracommerciële rechtspersoon: een rechtspersoon niet zijnde een naamloze vennootschap of besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, die zich naast activiteiten van recreatieve, sportieve, sociaal-culturele, educatieve, levensbeschouwelijke of godsdienstige aard richt op de exploitatie in eigen beheer van een horecabedrijf;
aanverwante inrichting: een inrichting ten dienste van de op het perceel gelegen bestemming, waarin bedrijfsmatig of tegen betaling dranken, inclusief alcoholhoudende dranken, of etenswaren worden verstrekt voor gebruik ten plaatse ten behoeve van de gebruikers van de bestemming, zoals een sportkantine, sociëteit, clublokaal, gemeenschapshuis, sociaal-cultureel centrum, buurthuis e.d.
Artikel 2:34b Regulering paracommercie
tijdens bijeenkomsten, die gericht zijn op personen die niet of niet rechtstreeks bij de activiteiten van de betreffende rechtspersoon betrokken zijn.
Afdeling 10. Toezicht op speelgelegenheden
Artikel 2:39 Speelgelegenheden
In dit artikel wordt onder speelgelegenheid verstaan: een voor het publiek toegankelijke gelegenheid waar bedrijfsmatig of in een omvang alsof deze bedrijfsmatig is de mogelijkheid wordt geboden enig spel te beoefenen, waarbij geld of in geld inwisselbare voorwerpen kunnen worden gewonnen of verloren.
Het is verboden zonder vergunning van de burgemeester een speelgelegenheid te exploiteren of te doen exploiteren. Het verbod is niet van toepassing op:
speelgelegenheden waar de mogelijkheid wordt geboden om het kleine kansspel als bedoeld in artikel 7c van de Wet op de Kansspelen te beoefenen, of te spelen op speelautomaten als bedoeld in artikel 30 van de Wet op de Kansspelen, of de handeling als in artikel 1, onder a, van de Wet op de Kansspelen te verrichten.
Afdeling 11. Maatregelen tegen overlast en baldadigheid
Artikel 2:44 Vervoer inbrekerswerktuigen
Dit verbod is niet van toepassing indien de bedoelde werktuigen niet zijn gebruikt of niet zijn bestemd om zich onrechtmatig de toegang tot een gebouw of erf te verschaffen, onrechtmatig sluitingen te openen of te verbreken, diefstal door middel van braak te vergemakkelijken of het maken van sporen te voorkomen.
Artikel 2:58 Verontreiniging door honden
Degene, die zich met een hond binnen de bebouwde kom op een openbare plaats of buiten de bebouwde kom op een door het college aangewezen openbare plaats begeeft, is verplicht ervoor te zorgen dat de uitwerpselen van die hond onmiddellijk worden verwijderd en hij dient daartoe een doeltreffend hulpmiddel bij zich te hebben dat geschikt is voor het verwijderen van de uitwerpselen.
Artikel 2:71 Begripsbepalingen
In deze afdeling wordt verstaan onder consumentenvuurwerk: Consumentenvuurwerk waarop het Besluit van 22 januari 2002, houdende nieuwe regels met betrekking tot consumenten- en professioneel vuurwerk (Vuurwerkbesluit) van toepassing is.
Afdeling 15. Bestuurlijke ophouding, veiligheidsrisicogebieden en cameratoezicht op openbare plaatsen
Artikel 2:75 Bestuurlijke ophouding
De burgemeester is bevoegd overeenkomstig artikel 154a van de Gemeentewet te besluiten tot het tijdelijk doen ophouden van door hem aangewezen groepen van personen op een door hem aangewezen plaats indien deze personen het bepaalde in artikel 2:1, 2:1a, 2:41, 2:42, 2:47, 2:48, 2:65, 2:73, 2: 74, 2:74a, 5:32 of 5:34 van deze verordening groepsgewijs niet naleven.
Artikel 2:76 Veiligheidsrisicogebieden
De burgemeester is bevoegd overeenkomstig artikel 151b van de Gemeentewet bij verstoring van de openbare orde door de aanwezigheid van wapens, dan wel bij ernstige vrees voor het ontstaan daarvan, een gebied, met inbegrip van de daarin gelegen voor het publiek openstaande gebouwen en daarbij behorende erven, aan te wijzen als veiligheidsrisicogebied.
Hoofdstuk 3 Seksinrichtingen, sekswinkels, straatprostitutie en dergelijke
In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:
seksinrichting: de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub of een prostitutiebedrijf waaronder tevens begrepen een erotisch-massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;
Afdeling 2. Seksinrichtingen, straatprostitutie, sekswinkels en dergelijke
Artikel 3:5 Gedragseisen exploitant en beheerder
Onverminderd het bepaalde in het eerste lid, zijn de exploitant en de beheerder niet:
binnen de laatste vijf jaar onherroepelijk veroordeeld tot een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van zes maanden of meer door de rechter in Nederland, inclusief de drie openbare lichamen Bonaire, Saba en Sint-Eustatius, Aruba, Curaçao en Sint Maarten, dan wel door een andere rechter wegens een misdrijf waarvoor naar Nederlands recht een bevel tot voorlopige hechtenis ingevolge artikel 67, eerste lid van het Wetboek van Strafvordering is toegelaten;
binnen de laatste vijf jaar bij ten minste twee rechterlijke uitspraken onherroepelijk veroordeeld tot een onvoorwaardelijke geldboete van 500 euro of meer of tot een andere hoofdstraf als bedoeld in artikel 9, eerste lid, onder a van het Wetboek van Strafrecht, wegens dan wel mede wegens overtreding van:
De exploitant of de beheerder zijn binnen de laatste vijf jaar geen exploitant of beheerder geweest van een seksinrichting of escortbedrijf die voor ten minste een maand door het bevoegde bestuursorgaan is gesloten, of waarvan de vergunning bedoeld in artikel 3:4, eerste lid, is ingetrokken, tenzij aannemelijk is dat hem ter zake geen verwijt treft.
Artikel 3:8 Aanwezigheid van en toezicht door exploitant en beheerder
De exploitant en de beheerder zien er voortdurend op toe dat in de seksinrichting:
geen strafbare feiten plaatsvinden, waaronder in ieder geval de feiten genoemd in de titels XIV (misdrijven tegen de zeden), XVIII (misdrijven tegen de persoonlijke vrijheid), XX (mishandeling), XXII (diefstal) en XXX (heling) van het Tweede Boek van het Wetboek van Strafrecht, in de Opiumwet en in de Wet wapens en munitie; en
Artikel 3:9 Raam- en Straatprostitutie
Met het oog op de openbare orde en de belangen genoemd in artikel 3:13, tweede lid, kan door politieambtenaren aan personen die zich bevinden op de openbare plaatsen of gebieden en gedurende de tijden bedoeld in het eerste lid, het bevel worden gegeven zich onmiddellijk in een bepaalde richting te verwijderen.
De burgemeester kan met het oog op de openbare orde en de belangen genoemd in artikel 3:13, tweede lid, personen aan wie ten minste eenmaal een bevel is gegeven als bedoeld in het derde lid, verbieden zich gedurende bepaalde termijn, anders dan in een openbaar middel van vervoer, te bevinden op of aan de openbare plaatsen of gebieden en op de tijden bedoeld in het eerste lid onder b.
Het is de rechthebbende op een onroerende zaak verboden daarin een sekswinkel te exploiteren in door het college in het belang van de openbare orde of de woon- en leefomgeving aangewezen gebieden of delen van de gemeente.
Het verbod bedoeld in het eerste lid is niet van toepassing op het tentoonstellen, aanbieden of aanbrengen van goederen, opschriften, aankondigingen, gedrukte of geschreven stukken dan wel afbeeldingen, die dienen tot het openbaren van gedachten en gevoelens als bedoeld in artikel 7, eerste lid van de Grondwet.
Afdeling 3. Beslistermijn; weigeringsgronden
Artikel 3:13 Weigeringsgronden
Voor seksinrichtingen en in Nederland gevestigde escortbedrijven kan, onverminderd het bepaalde in artikel 1:8, de vergunning bedoeld in artikel 3:4, eerste lid, worden geweigerd dan wel de aanwijzing of vaststelling bedoeld in artikel 3:9, eerste lid, achterwege gelaten, in het belang van:
Afdeling 4. Beëindiging exploitatie; wijziging beheer
Het beheer kan worden uitgeoefend door een nieuwe beheerder, indien het bevoegde bestuursorgaan op aanvraag van de exploitant besluit de verleende vergunning overeenkomstig de wijziging in het beheer te wijzigen. Het bepaalde in artikel 3:13, eerste lid, aanhef en onder a, is van overeenkomstige toepassing.
Hoofdstuk 4. Bescherming van het milieu en het natuurschoon en zorg voor het uiterlijk aanzien van de gemeente
Afdeling 1. Geluidhinder en verlichting
Artikel 4:2 Aanwijzing collectieve festiviteiten
De voorwaarden met betrekking tot de verlichting ten behoeve van sportbeoefening in de buitenlucht als bedoeld in artikel 3.148, eerste lid van het Besluit gelden niet voor door het college per kalenderjaar aan te wijzen collectieve festiviteiten gedurende de daarbij aan te wijzen dagen of dagdelen.
Artikel 4:3 Kennisgeving incidentele festiviteiten
Het is een inrichting toegestaan maximaal 6 incidentele festiviteiten per kalenderjaar te houden waarbij de geluidsnormen als bedoeld in de artikelen 2.17, 2.19 en 2.20 van het Besluit niet van toepassing zijn, mits de houder van de inrichting ten minste 10 werkdagen voor de aanvang van de festiviteit het college daarvan in kennis heeft gesteld.
Het is een inrichting toegestaan om tijdens maximaal 6 incidentele festiviteiten per kalenderjaar de verlichting langer aan te houden ten behoeve van sportactiviteiten, waarbij artikel 3.148, eerste lid van het Besluit niet van toepassing is, mits de houder van de inrichting ten minste tien werkdagen voor de aanvang van de festiviteit het college daarvan in kennis heeft gesteld.
Afdeling 3. Het bewaren van houtopstanden
Artikel 4:11 Omgevingsvergunning voor het vellen van houtopstanden
Het verbod in het eerste lid geldt niet voor het vellen of doen vellen van een gemeentelijke boom, voor zover de boom een stamomtrek heeft tot maximaal 150 cm, gemeten op 1,3 meter boven maaiveld behalve wanneer de boom zich bevindt binnen de hoofd- en nevengroenstructuur, binnen een groot groengebied of wanneer de boom als accentpunt is opgenomen in het Groenstructuurplan of daaraan gelijk te stellen beleidsdocument.
Artikel 4:11d Herplant-/instandhoudingsplicht
Indien houtopstand, waarop het verbod tot vellen als bedoeld in deze afdeling van toepassing is, zonder vergunning van het bevoegd gezag is geveld, dan wel op andere wijze teniet is gegaan, kan het college aan de zakelijk gerechtigde van de grond waarop zich de houtopstand bevond dan wel aan degene die uit anderen hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen te herbeplanten overeenkomstig de door hen te geven aanwijzingen binnen een door hen te stellen termijn.
Indien houtopstand waarop het verbod tot vellen als bedoeld in deze afdeling van toepassing is, ernstig in het voortbestaan wordt bedreigd, kan het bevoegd gezag aan de zakelijk gerechtigde van de grond waarop zich de houtopstand bevindt dan wel aan degene die uit anderen hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen om overeenkomstig de door hem te geven aanwijzingen binnen een door hen te stellen termijn voorzieningen te treffen, waardoor die bedreiging wordt weggenomen.
Afdeling 4. Maatregelen tegen ontsiering en stankoverlast
Artikel 4:15 Verbod hinderlijke of gevaarlijke reclame
Onverminderd het bepaalde in het eerste lid is het de rechthebbende op een onroerende zaak alsmede de hoofdgebruiker van die zaak, gelegen in een beschermd dorps-of stadsgezicht, verboden zonder vergunning van het bevoegd gezag deze zaak of een daarop aanwezige zaak te gebruiken of het gebruik daarvan toe te laten voor het maken van handelsreclame met behulp van een opschrift, aankondiging of afbeelding in welke vorm dan ook, die vanaf de weg of vanaf een andere voor het publiek toegankelijke plaats zichtbaar is.
opschriften of aankondigingen betrekking hebbend op:
een openbare verkoping, aanbieding ter verkoop, verhuur of verpachting van eenonroerende zaak voor zolang zij feitelijke betekenis hebben;
-het beroep, de dienst of het bedrijf dat in of op de onroerende zaak wordt uitgeoefendof waarvoor die zaak is bestemd, zomede op naamborden;
en mits deze opschriften en aankondigingen gezamenlijk geen grotere oppervlakte hebben dan 0,50 m² en geen van alle een grotere afmeting in een richting hebben dan 1,00 meter en mits deze opschriften en aankondigingen zijn aangebracht op een onroerende zaak.
opschriften betrekking hebbend op de naam en/of aard van in uitvoering zijnde bouwwerken en/of op de namen van degenen die bij het ontwerp en/of de uitvoering van het bouwwerk betrokken zijn, mits deze opschriften zijn aangebracht op borden bij of op de in uitvoering zijnde bouwwerk zelf en niet verplicht zijn, zulks voor zolang zij feitelijke betekenis hebben;
opschriften en aankondigingen van kennelijk tijdelijke aard, voor zolang zij feitelijke betekenis hebben, mits van het aanbrengen ervan tevoren door of vanwege de rechthebbende of de hoofdgebruiker van de onroerende zaak schriftelijk kennisgeving is gedaan aan het bevoegd gezag en het bevoegd gezag niet binnen twee weken na ontvangst van die kennisgeving van enig bezwaar heeft doen blijken. Zodanige opschriften en aankondigingen worden geacht hun tijdelijk karakter te hebben verloren, wanneer deze gedurende meer dan 9 weken op de onroerende zaak aanwezig zijn.
Afdeling 5. Kamperen buiten kampeerterreinen
In deze afdeling wordt onder kampeermiddel verstaan: een onderkomen of voertuig waarvoor geen omgevingsvergunning voor het bouwen in de zin van artikel 2.1, eerste lid onder a van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is vereist, dat bestemd of opgericht is dan wel gebruikt wordt of kan worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf.
Artikel 4:18 Nachtverblijf buiten kampeerterreinen
Van het voornemen tot het exploiteren van een camping of kampeerterrein, die op grond van het eerste lid als zodanig in het bestemmingsplan, de beheersverordening, exploitatieplan of een voorbereidingsbesluit is bestemd of mede bestemd, doet de exploitant tenminste drie weken voordat hij met de exploitatie start, melding bij de burgemeester.
Hoofdstuk 5. Andere onderwerpen betreffende de huishouding van de gemeente
Artikel 5:4 Defecte voertuigen en voertuigwrakken
Het is verboden een voertuig waarmee als gevolg van andere dan eenvoudig te verhelpen gebreken niet kan of mag worden gereden, langer dan op drie achtereenvolgende dagen op de weg te parkeren.
Artikel 5:8 Parkeren van grote en uitzicht belemmerende voertuigen
1.Het is verboden een voertuig dat, met inbegrip van de lading, een lengte heeft van meer dan6 meter of een hoogte van meer dan 2,4 meter te parkeren op een door het college aangewezen plaats, waar dit naar zijn oordeel schadelijk is voor het uiterlijk aanzien van de gemeente.
2.Het is verboden een voertuig dat, met inbegrip van de lading, een lengte heeft van meer dan6 meter te parkeren op een door het college aangewezen weg, waar dit parkeren naar zijn oordeel buitensporig is met het oog op de verdeling van beschikbare parkeerruimte.
Het is verboden een voertuig dat, met inbegrip van lading, een lengte heeft van meer dan 6 meter of een hoogte van meer dan 2,4 meter, op de weg te parkeren bij een voor bewoning of ander dagelijks gebruik bestemd gebouw op zodanige wijze dat daardoor het uitzicht van bewoners of gebruikers vanuit dat gebouw op hinderlijke wijze wordt belemmerd of hun anderszins hinder of overlast wordt aangedaan.
Artikel 5:19 Toestemming rechthebbende
Het is de rechthebbende op een perceel verboden toe te staan dat daarop zonder vergunning van het college standplaats wordt of is ingenomen.
Artikel 5:24 Voorwerpen op, in of boven openbaar water
Het is verboden op, in of boven openbaar water voorwerpen waarop gedachten of gevoelens worden geopenbaard te plaatsen, aan te brengen of te hebben, indien deze door hun omvang of vormgeving, constructie of plaats van bevestiging gevaar opleveren voor de bruikbaarheid van het openbaar water of voor het doelmatig en veilig gebruik daarvan, dan wel een belemmering vormen voor het doelmatig beheer en onderhoud van het openbaar water.
De verboden in het eerste en derde lid gelden niet, voor zover in de daarin geregelde onderwerpen wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht, de Scheepvaartverkeerswet, het Binnenvaartpolitiereglement, de Wet beheer rijkswaterstaatswerken, de Provinciale vaarwegenverordening, de Telecommunicatiewet of de daarop gebaseerde Telecommunicatieverordening.
Afdeling 7. Crossterreinen en gemotoriseerd en ruiterverkeer in natuurgebieden
Het is verboden op enig terrein, geen weg zijnde, met een motorvoertuig of een bromfiets een wedstrijd dan wel, ter voorbereiding van een wedstrijd, een trainings- of proefrit te houden of te doen houden dan wel daaraan deel te nemen, dan wel een motorvoertuig of een bromfiets met het kennelijke doel daartoe aanwezig te hebben.
Hoofdstuk 6 Straf-, overgangs- en slotbepalingen
In afwijking van het eerste lid is artikel 1a van de Wet op de economische delicten van toepassing op overtreding van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 2:10, zevende lid, 2:11, eerste lid in het geval er sprake is van de in artikel 2:11, tweede lid sub a bedoelde situatie, artikel 2:12, eerste lid en 4:11, eerste lid.
Artikel 6:3 Binnentreden woningen
Zij die belast zijn met het toezicht op de naleving of de opsporing van een overtreding van de bij of krachtens deze verordening gegeven voorschriften die strekken tot handhaving van de openbare orde of veiligheid of bescherming van het leven of de gezondheid van personen, zijn bevoegd tot het binnentreden in een woning zonder toestemming van de bewoner.
Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om een vergunning of ontheffing - hoe ook genaamd - op grond van de verordening bedoeld in artikel 6.4 is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening nog niet op die aanvraag is beslist, wordt daarop de overeenkomstige bepaling van deze verordening toegepast.