Organisatie | Opmeer |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Algemene regels Algemene Subsidieverordening Opmeer 2015 |
Citeertitel | Algemene regels Algemene Subsidieverordening Opmeer 2015 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Algemene Subsidieverordening Opmeer 2015
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
20-05-2016 | 01-01-2019 | nieuwe regeling | 12-04-2016 Gemeenteblad d.d. 20-5-2016 | Postregistratienr. 16.0000236 |
College van burgemeester en wethouders van de gemeente Opmeer,
gelet op het besluit van de raad van 5 februari 2015 tot vaststelling van de Algemene subsidieverordening Opmeer 2015;
overwegende dat de bepalingen van de Algemene subsidieverordening 2015 nadere invulling behoeven door middel van regels;
besluit vast te stellen de Algemene regels Algemene Subsidieverordening Opmeer 2015.
Bij de Algemene Subsidieverordening 2015 horen algemene regels en specifieke beleidsregels. Artikel 1:3 van de Algemene Wet Bestuursrecht (AWB) geeft de definitie van beleidsregels. Verder gaat titel 4.3 van de AWB specifiek in op beleidsregels. Voor meer informatie daarover wordt verwezen naar de AWB.
De algemene regels houden de volgorde van de Algemene Subsidieverordening Opmeer 2015 aan om te zorgen voor een goede leesbaarheid. Naast deze algemene regels zijn er ook specifieke beleidsregels. Deze treft u in Deel III van dit document.
De essentie van budgetsubsidiëring is dat niet het voortbestaan van de organisatie en haar exploitatie wordt gesubsidieerd, maar de overeengekomen en te leveren prestaties.
Verder is er bij budgetsubsidiëring zekerheid over het budget. Dat betekent ook dat tekorten bij de subsidieontvanger door hen zelf moeten worden opgevangen. Daar tegenover staat dat overschotten, behouden mogen blijven of worden gereserveerd. Dit vormt voor de organisaties een stimulans om efficiënt en effectief te opereren.
Geen waarderingssubsidies meer
Indirecte subsidiëring minimaliseren
Situaties waarbij sprake is van indirecte subsidiëring worden omgezet naar een heldere subsidierelatie, met uitzondering van de situatie van verhuur van gemeentelijke accommodaties en voorzieningen. Hierbij geldt de subsidieperiode 2015-2019 als overgangstermijn.
Effectief en efficiënt subsidiebeleid
Uit vaststelling van de Algemene Subsidieverordening Opmeer 2013 vloeide de opdracht om een effectief en efficiënt subsidiebeleid te ontwikkelen. Bij vaststelling van het Wmo beleidsplan 2013-2016 werd daaraan tevens het Wmo-beleid gekoppeld. Samengevat komt dit neer op een effectief en efficiënt Wmo-subsidiebeleid; preventief, integraal, samenhangend en de eigen kracht en het oplossend vermogen van mensen en hun omgeving centraal stellend. Ook wordt daarbij ten doel gesteld een impuls te geven aan de verbetering van de (sturings)relatie tussen de gemeente en de welzijnsorganisaties en de kwaliteit en de professionaliteit van het welzijnswerk.
In artikel 4 van de verordening is geregeld dat de raad bevoegd is subsidieplafonds vast te stellen. Onder subsidieplafond wordt verstaan: het bedrag dat gedurende een bepaald tijdvak ten hoogste beschikbaar is voor de verstrekking van subsidies krachtens een bepaald wettelijk voorschrift (artikel 4.22 AWB).
Subsidieplafonds worden jaarlijks door de raad vastgesteld op basis van de vastgestelde begroting.
De AWB verplicht bij vaststelling van een subsidieplafond ook verdeelregels vast te stellen, nodig voor als de subsidieaanvragen het beschikbare bedrag overstijgen. In de eerste plaats geldt dat subsidieaanvragen worden beoordeeld op grond van het specifieke beleid en de specifieke beleidsregels. Daar waar niet expliciet verdeelregels zijn opgenomen geldt dat als de aanvragen het beschikbare bedrag overstijgen, het college besluit welke subsidies wel en welke niet verleend worden. Dit besluit wordt genomen op basis van de bijdrage aan de realisatie van gemeentelijk beleid en het doel een goede samenhang tussen de verleende subsidies te realiseren.
De aan de aanvraag te stellen eisen zijn geregeld in artikel 6 en 7 van de Algemene Subsidieverordening Opmeer 2015. Ter uitwerking van deze artikelen worden door de gemeente opgestelde aanvraagformulieren gebruikt. De aanvraag kan schriftelijk en digitaal geschieden. In de formulieren is ook verwerkt dat de aanvrager gemotiveerd moeten aangeven op welke wijze de voorgenomen activiteiten bijdragen aan de realisatie van de gemeentelijke beleidsdoelen.
Tussentijdse aanvragen voor meerjarige subsidie
Tussentijdse aanvragen voor meerjarige subsidies worden op grond van het beleid afgewezen. Het college kan echter besluiten een tussentijdse aanvraag te honoreren, met ingang van het volgende kalenderjaar, mits:
Daarnaast moet de aanvraag aan de volgende eisen voldoen:
De toekenning geldt voor de duur van de rest van de subsidieperiode, zoals beschreven in artikel 1 van de Algemene Subsidieverordening Opmeer 2015.
Indien niet zeker is dat de gesubsidieerde activiteit ook op langere termijn ‘aanslaat’, voldoende deelname oplevert of gecontinueerd wordt, wordt (nog) geen meerjarige subsidie verleend. De activiteit wordt beschouwd als experiment en de bijdrage valt dan onder de categorie incidentele subsidies. Na maximaal twee jaar wordt de incidentele subsidie beëindigd. Het college kan vervolgens besluiten over eventuele wijziging van beleid, opname van de betreffende activiteit in het subsidieprogramma en voortzetting van de bekostiging in de vorm van een meerjarige subsidie.
Nadere invulling weigeringsgronden
Het college zal op basis van artikel 2 lid 2 van de Algemene Subsidieverordening Opmeer 2015 ter nadere invulling en aanvulling van artikel10 van de Algemene Subsidieverordening 2015 geen subsidie verlenen aan:
Subsidiering van activiteiten (mede) georganiseerd door commerciële organisaties is alleen mogelijk voor zover deze activiteiten geen winstoogmerk hebben, passen in het kader van maatschappelijk ondernemen en aansluiten bij gemeentelijk beleid.
Tenzij dat duidelijk is opgenomen in de beleidsregels voor de betreffende subsidie wordt er geen subsidie verleend voor de volgende kosten:
Bij het afsluiten van uitvoeringsovereenkomsten of het vaststellen van voorwaarden/ verplichtingen in de subsidiebeschikking zal een percentage worden opgenomen ter compensatie van deze prijsstijgingen. Het percentage wordt gebaseerd op ervaringen uit het verleden en verwachtingen voor de toekomst. Voor verenigingen die een vast bedrag ontvangen geldt dat indexering niet wordt toegepast.
Voor overige subsidies geldt dat gerekend wordt meteen verwacht inflatiepercentage (of met stijging van zeer specifieke kosten in een bepaalde sector). Hiervoor gebruiken wij het percentage van de prijsmutatie Nationale Bestedingen zoals vermeld in de meicirculaire van het Ministerie van Binnenlandse Zaken voorafgaand aan periode waarvoor het subsidiebedrag geldt. Loonstijgingen kunnen alleen worden berekend bij organisaties met personeel in dienst.
De compensatie heeft betrekking op maximaal het gedeelte dat subsidie deel uit maakt van de totale inkomsten. Er kan logischerwijs voor gekozen worden om geen loon- en prijsstijgingen in de subsidie mee te wegen om het subsidieniveau stabiel te houden. Dat kan via het subsidieplafond en/of als de raad de gelden voor de loon- en prijscompensatie niet in de jaarlijkse begroting worden opgenomen.
Met de algemene subsidieverordening, algemene regels en specifieke beleidsregels is beoogd een helder subsidiebeleid te formuleren op basis waarvan een goede beoordeling kan plaatsvinden van een subsidieaanvraag.
Aangezien het nieuwe subsidiebeleid een omslag in de werkwijze betekent voor zowel gemeente als bestaande subsidierelaties is het mogelijk dat tijdens het proces van het opstellen en behandelen van subsidieaanvragen voor het meerjarenprogramma 2016-2019 aanvullende (beleids)regels worden geformuleerd.
Indien dat het geval is, worden belanghebbende organisaties daarover geïnformeerd of krijgen de gelegenheid aanvullende informatie aan te leveren als dat naar aanleiding van een nieuwe (beleids)regel noodzakelijk is.
De gemeente kent op grond van de beleidsregel jubilea een bijdrage toe aan:
De bijdrage wordt uitgekeerd als het jubileum ook daadwerkelijk gevierd wordt en een lid van het college wordt uitgenodigd ter ere van het jubileum. De bijdrage wordt in de vorm van een cheque uitgereikt door een lid van het college of de raad tijdens de feestelijkheden ter gelegenheid van het jubileum. De bijdrage wordt ten laste gebracht van de post representatie.
Subsidies van € 50.000 of meer per jaar
In ieder geval bij subsidies van jaarlijks € 50.000,00 of hoger zal regulier overleg tussen de gemeente en de subsidieontvanger plaatsvinden om tussentijds te bezien of:
Hoewel er dus nadrukkelijk mogelijkheden zijn om gedurende de subsidieperiode bij te sturen, blijft het uitgangspunt onverminderd dat de subsidie en de bijbehorende afspraken gedurende de subsidieperiode niet gewijzigd worden. De aard en de frequentie van dit overleg wordt als verplichting vastgelegd in de beschikking.
Vergoeding over vermogensvorming
Deze paragraaf is een uitwerking van artikel 16 van de Algemene Subsidieverordening Opmeer 2015. De hoogte van deze vergoeding over vermogensvorming wordt door het college vastgesteld in evenredigheid met het aandeel dat de subsidieverstrekking heeft bijgedragen aan die vermogensvorming en bedraagt ten hoogste het bedrag van de verleende subsidie. De berekeningsformule wordt als volgt vastgesteld:
v = verkoopwaarde vaste activa en voorraden
w = boekwaarde vaste activa en voorraden
x = vermogen (bezittingen minus schulden bij ontbinding)
z = overige inkomsten jaarlijks
u = (v-w)*(y/(y+z)) (bij geval 1. tot en met 4.)
Het kan gaan om de volgende vormen van vermogensvorming:
Steekproef en/of controle naar aanleiding van signalen
Ook na de vaststelling van subsidies is steekproefsgewijze controle of controle naar aanleiding van ontvangen signalen mogelijk. De subsidieontvanger zal daaraan mee moeten werken. Vooral voor subsidies tot € 10.000 betekent dit dat ondanks de directe vaststelling van subsidies bij verlening er toch achteraf controle kan plaatsvinden. Intrekking of wijziging van de subsidie zal alleen plaatsvinden in extreme gevallen, bijvoorbeeld bij fraude.
Deze regels kunnen worden aangehaald als 'Algemene regels Algemene Subsidieverordening Opmeer 2015'.
Aldus vastgesteld op 12 april 2016,