Organisatie | Maasgouw |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Nadere regels A-evenementen gemeente Maasgouw 2016 |
Citeertitel | Nadere regels A-evenementen gemeente Maasgouw 2016 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp | |
Externe bijlage | Meldformulier A-evenementen bij artikel 1.3 Nadere regels A-evenementen gemeente Maasgouw 2016 |
Deze regeling is vervangen door de Nadere regels A-evenementen gemeente Maasgouw 2017.
Algemene Plaatselijke Verordening van de gemeente Maasgouw
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
03-05-2016 | 20-04-2017 | nieuwe regeling | 07-04-2016 | Onbekend. |
HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1:1 Begripsomschrijvingen
De begripsomschrijvingen zoals genoemd in artikel 2:12 Apv Maasgouw 2016 (hierna Apv) zijn van overeenkomstige toepassing.
HOOFDSTUK 2 ALGEMENE VOORSCHRIFTEN
Artikel 2:3 Verkeersveiligheid
Een verkeersbesluit is vereist voor:
het treffen van maatregelen op of aan de weg tot wijziging van de inrichting van de weg of tot het aanbrengen of verwijderden van voorzieningen ter regeling van het verkeer en de maatregelen leiden tot een beperking of uitbreiding van het aantal categorieën weggebruikers dat van een weg of weggedeelte gebruik kan maken; en
Artikel 3:1 Vrijhouden terreingedeelten
Op het bij het evenement behorende terrein moeten de beplanting, de parkeerplaatsen, de laad- en losplaatsen en plaatsen waar goederen en afval worden opgeslagen of gedeponeerd, zo zijn gelegen dat bij brand het oprijden van het terrein en opstellen van voertuigen en andere hulpmiddelen mogelijk is.
Artikel 3:4:4 Uitgangen en vluchtwegen
De totale uitgangsbreedte moet zo zijn dat voor elke negen gelijktijdig aanwezige personen tenminste 0,1 meter vrije uitgangsbreedte beschikbaar is. Als met een berekening op basis van het Bouwbesluit 2012 een minstens gelijkwaardig alternatief kan worden aangetoond, dan mag van deze regel worden afgeweken.
In de tent en de directe omgeving van de nooduitgangen aan de buitenkant van de tent moeten lichtpunten zijn aangebracht, aangesloten op een noodstroombron, die automatisch wordt ingeschakeld binnen 15 seconden na het uitvallen van de normale netspanning. De lichtsterkte van de noodverlichting moet zodanig zijn dat bij afwezigheid van voldoende daglicht (minimaal 10 lux), de tent voldoende helder (1 lux, gemeten op de vloer) verlicht kan worden om deze veilig te kunnen verlaten.
Boven de nooduitgangen moet vluchtrouteaanduiding zijn aangebracht in overeenstemming met de NEN 6088 en NEN-EN1838. Deze vluchtrouteaanduiding moet, conform het eerste lid, worden uitgevoerd als transparantverlichting. De transparanten moeten zijn aangesloten op een noodstroomvoorziening en behoren gedurende de aanwezigheid van personen permanent te branden.
Artikel 3:4:7 Weersomstandigheden
Het is verboden, zonder overleg met de Ambtenaar Openbare Veiligheid van de gemeente (AOV) of de Officier van dienst Bevolkingszorg, een tent, paviljoen of ander (tijdelijk) bouwwerk in gebruik te hebben als de weersvoorspellingen en/of weersomstandigheden zo zijn of kunnen zijn dat een windsnelheid heerst of windvlagen kunnen voorkomen van windkracht zes of hoger op de schaal van Beaufort, of als door het KNMI een waarschuwing voor extreem weer (code oranje) is afgegeven. Om hierin tegemoet te komen dient de organisatie, zowel voor als tijdens het evenement, regelmatig te informeren naar de weersomstandigheden en weersvoorspellingen. De AOV is bereikbaar via de Meldkamer Brandweer, telefoon 077-3565656.
Het materiaal van de voorzettent/overkapping moet tenminste voldoen aan het gestelde in klasse 2, bijdrage tot brandvoortplanting NEN-6065 en een rookgetal van 5.4m-1 NEN 6066 of daarmee vergelijkbare norm.
Het gebouw waartegen een voorzettent wordt geplaatst, moet minimaal zijn voorzien van een tweede vluchtweg. De tweede vluchtweg van het gebouw mag op geen enkele wijze nadelig worden beïnvloed. Deze tweede vluchtweg mag niet in de voorzet tent uitkomen.
De tuien van de voorzet tent moeten zodanig zijn aangebracht dat de vluchtwegen en (nood)uitgangen hierdoor op geen enkele wijze worden belemmerd.
Artikel 3:5:5 Uitgangen en vluchtwegen
De totale uitgangsbreedte moet zodanig zijn dat voor elke 9 gelijktijdig aanwezige personen tenminste 0,1 meter vrije uitgangsbreedte beschikbaar is. Als met een berekening op basis van het Bouwbesluit 2012 een minstens gelijkwaardig alternatief kan worden aangetoond, dan mag van deze regel worden afgeweken. Daarbij moet tevens rekening worden gehouden met het aantal personen die zijn aangewezen op de nooduitgang van het bouwwerk, en die rechtstreeks uitkomen in de voorzettent.
In de voorzettenten in de directe omgeving van de nooduitgangen aan de buitenkant van de voorzet tent moeten lichtpunten zijn aangebracht, aangesloten op een noodstroombron, die automatisch wordt ingeschakeld binnen 15 seconden na het uitvallen van de normale netspanning. De lichtsterkte van de noodverlichting moet zodanig zijn dat bij afwezigheid van voldoende daglicht (minimaal 10 lux), de tent voldoende helder (1 lux, gemeten op de vloer) verlicht kan worden om deze veilig te kunnen verlaten.
Boven de (nood)uitgangen moet vluchtrouteaanduiding zijn aangebracht in overeenstemming met de NEN 6088 en NEN-EN1838. Deze vluchtrouteaanduiding moet, worden uitgevoerd als transparantverlichting. De transparanten moeten zijn aangesloten op een noodstroomvoorziening en behoren gedurende de aanwezigheid van personen permanent te branden.
Artikel 3:6:2 Mobiele bakkramen algemeen
In elke (mobiele) bakkraam dient nabij de toegangsdeur een klein blusmiddel te zijn aangebracht met een vulling van tenminste 6 kg of liter blus stof. De kleine blusmiddelen moeten te allen tijde bereikbaar en voor onmiddellijk gebruik gereed zijn. Elk kleine blusmiddel dient conform de NEN 2559 te zijn onderhouden (NEN 2659 voor verrijdbare blusapparaten). Deze blusmiddelen moeten ten minste eenmaal per twee jaar op adequate wijze worden onderhouden en gecontroleerd.
De butaan- of propaangasflessen in een mobiele bak kraam moeten zijn geplaatst in een uitsluitend daarvoor ingerichte ruimte, waarvan de binnenwanden en de afdekking een brandwerendheid bezitten van tenminste 30 minuten. Deze ruimte mag uitsluitend vanaf de buitenzijde van de bak kraam toegankelijk zijn en moet met een deur of luik zijn afgesloten.
De LPG-systemen ten behoeve van kook- en verwarmingsdoeleinden in bak- en frituurvoertuigen dienen te voldoen aan het gestelde in NPR 2577:2006 (Mobiele verwarmingssystemen – Eisen voor de installatie van LPG-systemen voor gebruik in vrijetijdsvoertuigen, caravans, bakwagens en andere voertuigen). Waar de richtlijn NPR 2577:2006 conflicteert met de norm NEN-EN 1949:2002 (Eisen voor de installatie van LPG-systemen voor huishoudelijk gebruik in vrijetijdsvoertuigen en andere wegvoertuigen) geldt de NEN-EN norm.
Artikel 3:6:5 Gasflessen en tanks
Drukhouders die niet direct in gebruik zijn dienen buiten de (tijdelijke-) bebouwing en op een afstand van tenminste vijf meter van omringende bebouwing te zijn op gesteld (niet van toepassing op muren met een WBDBO van 30 minuten en zonder enige opening) en voorzien zijn van een opschrift "ROKEN EN OPEN VUUR VERBODEN".
Artikel 3:6:6 Centrale opslag gasflessenBron: PGS 15, versie december 2011
Artikel 3:7:2 Weersomstandigheden
Het is verboden, zonder overleg met het bevoegd gezag (de AOV), een tent, paviljoen of ander (tijdelijk) bouwwerk in gebruik te hebben als de weersvoorspellingen en/of weersomstandigheden zo zijn of kunnen zijn dat een windsnelheid heerst of windvlagen kunnen voorkomen van windkracht 6 (zes) of hoger op de schaal van Beaufort, of als door het KNMI een waarschuwing voor extreem weer (code oranje) is afgegeven. Om hierin tegemoet te komen dient de organisatie, zowel voor als tijdens het evenement, regelmatig te informeren naar de weersomstandigheden en weersvoorspellingen. De AOV is bereikbaar via de Meldkamer Brandweer, telefoon 077-3565656.
Binnen een straal van 2 meter van (nood-)uitgangen mogen geen tafels, stoelen of andere obstakels aanwezig zijn. Tussen de opstellingsblokken van tafels en stoelen moeten gangpaden aanwezig zijn, die wat betreft breedte gelijk zijn aan de breedte van de (nood-) uitgangen en rechtstreeks naar de (nood-)uitgangen leiden.
Binnen een straal van 2 meter van (nood-)uitgangen mogen geen tafels, stoelen of andere obstakels aanwezig zijn. Tussen de opstellingsblokken van tafels en stoelen moeten gangpaden aanwezig zijn, die wat betreft breedte gelijk zijn aan de breedte van de (nood-) uitgangen en rechtstreeks naar de (nood) uitgangen leiden.
De inrichting van een ruimte is zodanig dat voor elke persoon:
met zitplaats ten minste 0,5 m² vloeroppervlakte beschikbaar is, als inventaris kan verschuiven of omvallen als gevolg van gedrang. Bij de berekening van de per persoon beschikbare vloeroppervlakte wordt uitgegaan van de vloeroppervlakte aan verblijfsruimte na aftrek van de oppervlakte van de inventaris.
BIJLAGE 1 Meldformulier A-evenementen bij artikel 1.3 Nadere regels A-evenementen gemeente Maasgouw 2016.
Meldformulier A-evenementen bij artikel 1.3 Nadere regels A-evenementen gemeente Maasgouw 2016
BIJLAGE 2 GHOR STANDAARDVOORWAARDEN VOOR EVENEMENTEN bij artikel 5.1 Nadere regels A-evenementen gemeente Maasgouw 2016.
1. (Geneeskundige) Hulpverlening
Het evenemententerrein dient gegarandeerd toegankelijk te zijn voor de aan- en afvoer van ambulances.
De algemene regel voor inzet van eerste hulpverleners is 1 hulpverlener per 1.000 gelijktijdig aanwezige bezoekers, met een minimum van 2 hulpverleners.
Een ondergrens waarbij eerste hulpverleners niet nodig zijn, is niet op voorhand aan te geven. Hiervoor wordt aanspraak gemaakt op het gezond verstand van de evenementenorganisator. | |
Bij evenementen die zich naar hun aard niet onderscheiden van een reguliere koopzaterdag of die zich in een groter gebied van een binnenstad afspelen, is er sprake van een verlichtende factor (denk aan braderieën, vrijmarkten en carnavalsoptochten). Daardoor is een andere inzet van hulpverleners gerechtvaardigd. Hiervoor wordt aanspraak gemaakt op het gezond verstand van de evenementenorganisator.
Indien er sprake is van verzwarende factoren (o.a. risicoverwachting alcohol- of middelengebruik, hoge fysieke inspanning, ruimtelijke factoren) ontvangt de organisator een maatadvies in plaats van deze standaardvoorwaarden.
Bij inzet van BLS/EHBO dient er minimaal 1 post aanwezig te zijn die voldoet aan:
EHBO bestaat uit hulpverlening op BLS-niveau (Basic Life Support):Dit betreft het basisniveau BLS, waar traditioneel de reguliere eerste hulpverlener bij ongelukken (EHBO) onder wordt verstaan. De hulpverlener is in staat om generieke basishulp zonder specifieke hulpmiddelen te leveren. Als vertrekpunt voor de beschrijving van de noodzakelijke expertise wordt gerefereerd aan het Oranje Kruisboekje (zie www.ehbo.nl/evenementehbo.htm).
De evenementenorganisatie dient naast onderstaande regelgeving, advies op te vragen bij de GGD indien een van onderstaande vragen met JA wordt beantwoord:
Contactgegevens Hygiëneteam GGD: 088-1191200 / hygiene@vrln.nl.
Dit advies dient 2 maanden voorafgaand aan het evenement bij de GGD worden aangevraagd. Onderstaande informatie over hygiënemaatregelen bij evenementen is een samenvatting van de hygiëne richtlijn voor Evenementen (december 2014) van het Landelijk Centrum Hygiëne en Veiligheid (Rijksinstituut Volksgezondheid en Milieu, Ministerie van VWS). Zie http://www.rivm.nl/dsresource?objectid=rivmp:262507&type=org&disposition=inline&ns_nc=1
Mensen kunnen ziek worden door het inademen van legionellabacteriën. Deze bacteriën kunnen groeien in waterinstallaties en in de lucht komen als het water wordt verneveld.
De meest eenvoudige manier om aan legionellapreventie te doen is om ervoor te zorgen dat er geen verneveling ontstaat. Bijvoorbeeld door het verwijderen van de sproeikop van een douche. Mensen staan dan weliswaar onder een grote straal, maar het nemen van legionellapreventiemaatregelen is dan niet nodig.
Legionellapreventie is verplicht bij:
badinrichtingen of zwemgelegenheden met één of meer vernevelende (zwem)baden, waarbij tenminste 1 bad een wateroppervlak heeft van minimaal 2 m2 en dieper dan 50 cm. Regelgeving: het Besluit Hygiëne en Veiligheid van Badinrichtingen en Zwemgelegenheden (BHVBZ), art. 2a-2d. http://wetten.overheid.nl/BWBR0002660/geldigheidsdatum_11-08-2014;
natte koeltorens (dit zijn installaties waarbij water als koelmiddel wordt gebruikt en het water wordt verneveld. Deze installaties worden onder meer gebruikt bij de klimaatregulering van gebouwen). Regelgeving: het Activiteitenbesluit en de bijbehorende –regeling art. 3.16a. http://wetten.overheid.nl/BWBR0002660/geldigheidsdatum_11-08-2014
Ook andere waterinstallaties kunnen risicovol zijn:
fonteinen, spray park-installaties en vergelijkbare watersproeiers waar met kracht water wordt verneveld in of onder een (deels) overdekte of overkapte omgeving. Het gaat hierbij alleen om fonteinen of sierwaterinstallaties waarbij een motor met kracht fijne waternevel produceert en die niet zijn geplaatst in oppervlaktewater4;
mobiele of tijdelijke natte koeltorens die niet van een inrichting zijn zoals op een bouwterrein; Om uw bezoekers te beschermen is het aan te raden legionellapreventie toe te passen wanneer op uw evenement bovenstaande risicovolle installaties aanwezig zijn. Deze legionellapreventie kan bovendien verplicht worden gesteld via de evenementvergunning;
tijdelijke installaties met een gebruik van langer dan 8 dagen
zoals grote waterdecoraties, luchtbevochtigingsystemen en natte koeltorens. Als de installatie korter in gebruik is, dan is vanwege de korte gebruiksduur monstername niet nodig. Neem contact op met de GGD als u legionella in deze installaties aantreft.
U als vergunninghouder bent eindverantwoordelijk voor de legionellapreventie, of er moet een overeenkomst zijn waarin de verantwoordelijkheid op een andere wijze is vastgelegd.
De leverancier of verhuurder van de waterinstallatie :
(Tijdelijke) drinkwatervoorzieningen
zorg dat de waterinstallatie voldoet aan de algemene voorschriften voor drinkwaterinstallaties van het Nederlands Normalisatie Instituut (NEN 1006), en aan de aansluitvoorwaarden van het waterleidingbedrijf. Houd er rekening mee dat er een apart Waterwerkblad (1.4H) is voor tijdelijke drinkwaterinstallaties waaraan u moet voldoen. U kunt dit werkblad downloaden via www.infodwi.nl;
Op veel publieksevenementen zijn tijdelijke eetgelegenheden aanwezig. U bent vanuit het Warenwetbesluit wettelijk verplicht maatregelen te nemen die de kans verkleinen dat medewerkers en bezoekers ziek worden van bedorven eten en drinken. Een overzicht van alle goedgekeurde Hygiënecodes vindt u op de website van de toezichthouder, de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit: www.nvwa.nl .
Schoonmaken en desinfecteren van materialen en oppervlakten
Bepaal het aantal benodigde toiletten aan de hand van de bovengenoemde factoren. U mag 75% van de herentoiletten vervangen door urinoirs of plaszuilen. Eén plaskruis of plaszuil geldt als vier urinoirs. Ook kunnen plasgoten gebruikt worden. 50 cm plasgoot geldt als één urinoir. Plaats geen of minder urinoirs als u veel kinderen op het evenement verwacht.
Als deelnemers ook overnachten op uw evenement is de mogelijkheid om te kunnen douchen of baden noodzakelijk. Hoeveel douches u minimaal moet plaatsen is afhankelijk van het aantal bezoekers of deelnemers. Factoren die van belang zijn voor de berekening van het benodigde aantal douches en wastafels zijn:
Hygiëne en veiligheid bij toiletten:
voer het afvalwater van toiletten, douches, wasbakken en andere huishoudelijke activiteiten af via de bestaande riolering of vang dit op in speciaal daarvoor bestemde opslagtanks (die door een gespecialiseerd bedrijf leeggemaakt moeten worden). Het is verboden om zonder vergunning afvalwater te lozen.
Dieren onderstaande informatie geldt voor:
Maakt u gebruik van een grasveld waar gewoonlijk vee graast? Breng het vee dan minstens twee weken voordat het evenement plaatsvindt ergens anders onder om de kans op besmetting via dierlijke uitwerpselen te verkleinen. Controleer het veld voorafgaand aan het evenement en verwijder nog eventueel aanwezige uitwerpselen.
Worden er dieren gehouden t.b.v. het evenement:
indien vogels onderdeel uitmaken van uw evenement, kijk dan voor specifieke regels: Externe link
Let bij tijdelijke (zwem)baden dieper dan 0,5 meter en met een minimaal wateroppervlak van 2 m2 op het volgende:
voldoe aan de relevante eisen uit de Wet Hygiëne en Veiligheid Badinrichtingen en Zwemgelegenheden (WHVBZ) en het bijbehorende besluit (BHVBZ) http://wetten.overheid.nl/BWBR0002660/geldigheidsdatum_11-08-2014:
voldoe aan de normen uit bijlage I van het besluit BHVBZ, voor het toetsen van het zwem- en badwater. http://wetten.overheid.nl/BWBR0003716/geldigheidsdatum_16-08-2013;
Voor het natuurwater zijn er officiële zwemwaterlocaties vastgesteld. Deze locaties worden door de Omgevingsdienst (OD) van uw regio maandelijks gecontroleerd. Maakt u gebruik van zo'n locatie, dan kunt u van 1 mei tot 1 oktober een zwemadvies en een profiel van de desbetreffende locatie opvragen via de website www.zwemwater.nl. Voor locaties die niet behoren tot officiële zwemwaters of activiteiten die buiten de periode 1 mei tot 1 oktober vallen, geldt dat een organisatie het zwemwater kan laten bemonsteren. Deze bemonstering kan aangevraagd worden bij Waterschap Peel en Maasvallei: www.wpm.nl Indien er gekozen wordt om niet te bemonsteren dient de organisatie de deelnemers/het publiek op de hoogte te stellen van betreding van het water op eigen risico.
Maak een schuimbad minimaal dagelijks schoon en desinfecteer het vervolgens met een middel dat hiervoor is goedgekeurd door het Ctgb. Zie paragraaf 3.4 van de LCHV hygiëne richtlijnen;
Zie http://www.rivm.nl/dsresource?objectid=rivmp:262507&type=org&disposition=inline&ns_nc=1
Seksuele en erotische handelingen
Voor het tatoeëren of piercen op een evenement, zoals een beurs, conventie of markt is een vrijstelling van de vergunningplicht nodig. Hiervoor moet u als organisator van het evenement ten minste twee maanden van tevoren schriftelijk bij de regionale GGD melden dat er iemand komt tatoeëren of piercen. Gebruik hiervoor het ‘meldingsformulier evenementen waar getatoeëerd en gepiercet wordt’. Deze kunt u downloaden op http://www.veiligtatoeerenenpiercen.nl/ De vrijstelling van de vergunningsplicht geldt alleen als aan de volgende voorwaarden is voldaan:
Als organisator van het evenement dient u te voldoen aan bovenstaande voorwaarden. Tevens dient u ervoor te zorgen dat er gewerkt wordt volgens de Hygiënerichtlijnen voor Tatoeëren, Permanente Make Up en/of Piercen
De binnenlucht raakt door aanwezigheid van mensen, dieren en bepaalde materialen vervuild met vocht, geurstoffen en andere vervuilingen zoals ziekteverwekkers. Zowel luchten als ventilatie zijn belangrijk.
Om de bedreiging van extreme hitte voor de volksgezondheid te minimaliseren, hebben GGD-Nederland, RIVM, GHOR‑Nederland, ActiZ, het Nederlandse Rode Kruis, het KNMI en het ministerie van VWS een Nationaal Hitteplan opgesteld. Dit plan wordt in werking gezet bij een langdurige periode met (extreme) hitte. Voor meer informatie, zie www.rivm.nl/hitte
Indien de verwachting bestaat dat een van onderstaande risico’s aan de orde is, gelden onderstaande voorwaarden. Daarnaast dient u contact op te nemen met Verslavingspreventie Vincent van Gogh.
Regio Horst, Venray, Bergen, Gennep, Mook en Middelaar:
Ellen Honings ehonings@vvgi.nl06-14393483
Regio Venlo, Beesel, Peel en Maas, Leudal, Weert en Nederweert:
Kelly Sonnenschein ksonnenschein@vvgi.nl 06-14697637
Regio Roermond, Roerdalen, Echt-Susteren en Maasgouw:
Marleen Creemers mcreemers@vvgi.nl 06-53978536
Indien het evenement verwacht dat er sprake is van mogelijke gezondheidsincidenten ten gevolge van drugsgebruik, dan dient EHBO geschoold te zijn in Eerste Hulp bij Drank- en Drugsincidenten tijdens het uitgaan. (EHBD-U). Deze cursus kan aangevraagd worden bij het informatiepunt van het Vincent van Gogh. informatiepunt@vvgi.nl
De ingehuurde medische dienst mag geen pijnstillers uitdelen tijdens het evenement. De reden hiervoor is dat pijnstillers mogelijk gevraagd worden omwille van hoofdpijn. De hoofdpijn kan een gevolg zijn van uitdroging door alcohol/drug gebruik. Het drinken van water/isotone dranken/frisdrank dient geadviseerd te worden.
BIJLAGE 3 VOORWAARDEN POLITIE bij artikel 6.1 Nadere regels A-evenementen gemeente Maasgouw 2016.
STANDAARDVOORWAARDEN POLITIE - KLASSE A EVENEMENTEN
Bij evenementen en andere bijzonder situaties waarbij een grotere toeloop van publiek is te verwachten, hanteert de politie een standaard tolerantiebeleid.
Onder tolerantiebeleid wordt verstaand de vooraf vastgesteld grenzen aan het gedrag van het publiek en de daaraan gekoppelde instructies voor het politieoptreden. Aangegeven wordt wat de overheid, gegeven de beschikbare informatie en gelet op de omstandigheden, al dan niet zal dulden en waartegen zal worden opgetreden. Hierbij zijn de volgende uitgangspunten van betekenis:
Uitgaande van de beleidsuitgangspunten is politieoptreden geboden indien er sprake is van:
Wapens, drug (voor zover niet vallend onder het vigerende tolerantiebeleid) en alle andere voorwerpen waarmee strafbaar feit is/wordt gepleegd, worden altijd in beslag genomen. Tegen de eigenaar en/of drager van het inbeslag genomen goed wordt proces-verbaal opgemaakt.